Startpagina - Neuraxisblokkade en antistolling
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiënten die antistollingsmiddelen gebruiken en een locoregionale zenuw- of neuraxisblokkade krijgen. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- De werking van de bloedstolling
- De inschatting van de verhoogde bloedingsneiging bijj patiënten die antistollingsmiddelen gebruiken en in aanmerking komen voor een neuraxisblokkade
- De kans op bloedingen bij een neuraxisblokkade en de werkwijze voor, tijdens en na de operatie om bloedingen te voorkomen. Alle soorten antistollingsmiddelen en combinaties van antistollingsmiddelen worden besproken
- Postoperatieve controle en complicaties bij patiënten met een neuraxisblokkade
- Werkwijze bij verdenking op een bloeding
- Werkwijze bij spoedoperaties met een neuraxisblokkade
- Werkwijze bij spoedoperaties bij patiënten met een stollingsstoornis
- Kans op bloedingen bij gebruik van antistollingsmiddelen in combinatie met perifere zenuwblokkade
- Kans op bloedingen bij gebruik van antistollingsmiddelen en interventionele pijntechnieken
Voor wie is de richtlijn bedoeld?
De richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten die antistollingsmiddelen gebruiken en een locoregionale zenuw- of neuraxisblokkade ondergaan.
Voor patiënten
Bij sommige chirurgische ingrepen en operaties wordt een plaatselijke verdoving gegeven. Zo’n plaatselijke of regionale verdoving heet ook wel een locoregionale zenuwblokkade. Een neuraxisblokkade is de medische term voor een verdoving van het zenuwstelsel met een ruggenprik waarbij het zenuwweefsel dat uit het ruggenmerg treedt, verdoofd wordt.
Deze verdovingen worden toegediend met een injectienaald of via een katheter. Bij het prikken kan een bloeding ontstaan. Als een patiënt antistollingsmiddelen gebruikt, kan deze bloeding erger zijn. Ook de plaats van de bloeding bepaalt hoe erg deze complicatie is.
Op Thuisarts.nl staat informatie in begrijpelijke taal voor mensen die bloedverdunners gebruiken:
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor de richtlijn is afkomstig van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit de anesthesiologen, internisten/vasculair geneeskundigen, traumachirurgen, ziekenhuisapothekers en hematologen. De werkgroep heeft aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door patiëntenbeschrijvingen van bloedingen bij pijnblokkades te bestuderen.