Aanmelding/verwijzing gehoorzorg 0-4 jarigen
Uitgangsvraag
Aanmelding en verwijzing gehoorzorg van 0-4 jarigen
Aanbeveling
De verwijzing is beoordeeld en verwerkt in OpenAC of een lokaal EPD en er wordt een dossier aangemaakt. Beoordeling van de verwijzing geschiedt conform (de relevante normen) uit het FENAC normenkader. De hulpvraag ligt in ieder geval op het gebied van het gehoor.
Onderbouwing
Samenvatting literatuur
Instroom in de gehoorzorg vindt in veel gevallen plaats na doorlopen van leeftijdsadequate gehoordiagnostiek (in veel gevallen het traject van neonatale gehoordiagnostiek) binnen het zelfde AC. In geval van verwijzing vanuit elders is onmiddellijke instroming in een revalidatietraject uitsluitend mogelijk indien:
- de verwijzende instantie een AC is waar reeds een volledig traject van adequate gehoordiagnostiek werd doorlopen
- met instemming van ouders deze gegevens gebruikt kunnen worden voor het gehoorzorgtraject
In alle andere gevallen dient de verwijzing beschouwd te worden als een verwijzing voor gehoordiagnostiek. Indien er onduidelijkheden zijn over een eventuele aanmelding of verwijzing zal eerst overleg met de verwijzer moeten plaatsvinden.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 09-10-2014
Laatst geautoriseerd : 09-10-2014
Geplande herbeoordeling : 01-01-2019
Deze richtlijn is geldig vanaf 27-1-2015. Evaluatie van de richtlijn is gepland na drie jaar.
De samenstellers van deze richtlijn willen meerdere collega’s uit het werkveld bedanken voor hun inbreng en commentaar op eerdere conceptversies van deze richtlijn.
Algemene gegevens
De richtlijn is geautoriseerd door de diverse vakverenigingen, werkverbanden en de brancheorganisatie van de bij de beschreven zorg betrokken professionals, te weten:
- Vereniging voor Klinische Fysica NVKF d.d. 17-12-2014
- Federatie van Nederlandse Audiologische Centra (FENAC), d.d. 1-12-2014
- Nederlandes Vereniging voor Keel- Neus- Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied, d.d. 20-01-2015.
Samenstelling werkgroep
Samenstellers richtlijn:
Patrick Brienesse |
klinisch fysicus - audioloog |
AMC |
Joke Hoek-Vos |
logopedist - gezinsbegeleiding |
Pento gezinsbegeleiding |
Joke Hoogeveen |
orthopedagoog |
AMC |
Marjo Janssen |
maatschappelijk werker |
Kentalis |
Esther Kaal-Derksen |
logopedist |
UMC St. Radboud |
Tinka Kriens |
orthopedagoog |
NSDSK |
Yvonne Simis |
klinisch fysicus – audioloog |
VUmc |
Martin Stollman |
klinisch fysicus - audioloog |
Adelante |
Dorien Vandenzavel |
klinisch fysicus - audioloog |
Kentalis |
Overige leden werkgroep:
Ronald Admiraal |
KNO-arts |
UMC St. Radboud |
Jan Brokx |
klinisch fysicus - audioloog |
MUMC+ |
Cas Smits |
klinisch fysicus - audioloog |
VUmc |
Bert van Zanten |
klinisch fysicus - audioloog |
UMC Utrecht |
Inbreng patiƫntenperspectief
De relatie en de communicatie tussen zorgverlener en zorggebruiker is een belangrijk aandachtspunt in elke richtlijn. De ervaringen van zorggebruikers moeten hierbij zo goed mogelijk tot zijn recht komen. Patiënten kunnen helpen om te begrijpen hoe het is om met gehoorproblemen te leven of om er mee geconfronteerd te worden. Ook kunnen zij aangeven welke betekenis verschillende vormen van diagnostiek, behandeling en zorg voor hen hebben. Het verdient de aanbeveling om bij een toekomstige herziening het patiëntenperspectief te implementeren in deze richtlijn.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Werkwijze
Deze richtlijn is tot stand gekomen in een multidisciplinaire werkgroep waarin klinisch fysici-audiologen, psychologen/orthopedagogen, maatschappelijk werkenden, logopedisten, en een KNO arts vertegenwoordigd waren. De werkgroepleden waren afkomstig uit diverse Audiologische Centra, zowel perifeer als academisch. Consensus over de inhoud van de richtlijn binnen de diverse disciplines en onderling werd bereikt.
Deze richtlijn is deels gebaseerd op internationale richtlijnen maar heeft door de werkwijze van de Audiologische Centra in Nederland een geheel eigen karakter gekregen. Ter onderbouwing van de richtlijn is geen gebruik gemaakt van een systematische review aangezien de resultaten een onvoldoende relatie hebben met de specifieke Nederlandse situatie in de organisatie van de zorg. De richtlijn is derhalve onderbouwd met diverse wetenschappelijke artikelen en verschillende internationale protocollen.