Moleculaire typering in het kader van infectiepreventie

Initiatief: NVMM Aantal modules: 14

Epidemiologische interpretatie typering

Uitgangsvraag

Op welke wijze vindt de epidemiologische interpretatie van een typeringsuitslag plaats?

Aanbeveling

De typeringsuitslagen worden geïnterpreteerd in de context van de epidemiologische gegevens met betrokken arts-microbioloog, MMM en deskundige infectiepreventie. De interpretatie gebeurt onder eindverantwoordelijkheid van de arts-microbioloog van het aanvragend medisch microbiologisch laboratorium.

 

De arts-microbioloog van het aanvragend medisch microbiologisch laboratorium is verantwoordelijk voor verslaglegging met hierin minimaal:

  • of er sprake is van transmissie/cluster;
  • of de typeringsuitslag in de epidemiologische context past;
  • en als uit bovenstaande geen conclusie kan worden getrokken:
    • of het onderzoek uitgebreid moet worden met het verzamelen van meer epidemiologische gegevens;
    • of de typering uitgebreid moet worden met meer isolaten;
    • of een aanvullende typeermethode nodig is.

 

Het verslag wordt ter beschikking gesteld aan de betrokken partijen en zorginstellingen.

 

Indien een OMT is/wordt ingesteld, brengt de arts-microbioloog bovenstaand verslag in.

Overwegingen

Kwaliteit van bewijs

Niet van toepassing, omdat geen systematische literatuuranalyse verricht is. Zie professioneel perspectief.

 

Waarden en voorkeuren

Bij de aanbevelingen worden patiëntendata en, als een medewerker bij contactonderzoek betrokken is, personeelsdata met elkaar vergeleken, zoals noodzakelijk is voor de epidemiologische interpretatie. Dit proces is een verlengde van de reguliere patiënten diagnostiek. De reguliere diagnostiek heeft betrekking op een individuele patiënt, waarbij privacy gewaarborgd is. In de epidemiologische analyse worden verbanden gelegd tussen patiënten en/of personeelsleden en/of hun omgeving. Hierbij kan de individuele privacy gecompromitteerd worden in het belang van de microbiologische veiligheid van de samenleving. Het is niet altijd duidelijk of patiënten en personeelsleden hier expliciet toestemming voor hebben gegeven. In de praktijk is dit in verschillende situaties toch maatschappelijk aanvaardbaar gebleken c.q. geregeld in richtlijnen, zoals bij MRSA, CPE en hepatitis B.

Het is bekend dat patiënten/personeelsleden waarde hechten aan privacy, autonomie en consent. De werkgroep kan niet goed inschatten in hoeverre patiënten/personeelsleden bereid zijn deze waarden ondergeschikt te maken aan het algemeen belang van infectiepreventiemaatregelen. Aanvullende regelgeving lijkt in deze noodzakelijk.

 

Kosten en middelen

De epidemiologische gegevens voor de in de aanbevelingen genoemde analyse zullen vrijwel altijd voorhanden zijn bij de aanvrager en het aanleveren van deze gegevens zal niet leiden tot meerkosten. Echter als aanvullende epidemiologische gegevens verzameld moeten worden zal dat voor de zorginstelling kosten met zich meebrengen. Dit is inherent aan outbreak management. Door vroegtijdig transmissies in zorginstellingen nauwkeurig te signaleren kunnen eerder adequate maatregelen genomen worden waarmee kostbare sluiting van afdelingen voorkomen c.q. beperkt kan worden en dit zal uiteindelijk leiden tot kostenbesparingen (Sing et al., 2006; Hacek et al., 1999). Zorginstellingen die onder de wet langdurige zorg vallen kunnen een verzoek doen voor een financiële vergoeding bij een uitbraak conform de beleidsregel BR/REG-17183b.

 

Professioneel perspectief

Voor het vaststellen of uitsluiten van transmissie is een analyse van de typeringsuitslag in combinatie met epidemiologische gegevens noodzakelijk. In eerste instantie zal deze analyse door de betrokken deskundigen plaats vinden: arts-microbioloog, medisch moleculair microbioloog (MMM) en infectiepreventie professionals. Indien nodig kunnen andere deskundigen aansluiten, b.v. facilitaire dienst, ICT, management enz. Afhankelijk van de situatie zal een verschillende set gegevens nodig zijn. Dit zal tijdens de analyse duidelijk worden. In het te voeren overleg over de typeringsuitslag brengen de deelnemende partijen de tot dan beschikbare gegevens in. In het overleg wordt besproken of deze gegevens voldoende zijn of niet om de conclusie over transmissie en clusters te kunnen trekken. Ook wordt bekeken of de typeringsuitslag op een logische wijze bij de epidemiologische context past. Meestal zal dit het geval zijn. In het voorkomende geval dat een conclusie niet getrokken kan worden, moet worden bekeken waar de tekortkoming in zit. Dit kan bijvoorbeeld een onvoldoende nauwkeurige typering zijn, onvoldoende aantal isolaten getypeerd, of het ontbreken van epidemiologische gegevens. Afhankelijk van de bevindingen wordt dan nader onderzoek geadviseerd. De analyse en conclusies worden vastgelegd in een verslag. Het verslag wordt ter beschikking gesteld aan alle betrokken partijen en zorginstellingen. Als een outbreak management team (OMT) is ingesteld, zal de arts-microbioloog het verslag daar inbrengen.

 

Aanvaardbaarheid van de aanbevelingen

Het toepassen van de aanbevelingen zal naar verwachting van de richtlijncommissie aanvaardbaar zijn voor alle stakeholders. Voor patiënten en personeelsleden zijn de aanbevelingen naar verwachting van de richtlijncommissie aanvaardbaar, als duidelijk en maatschappelijk aanvaardbaar aangetoond kan worden, dat het belang van de samenleving het belang van het individu overstijgt. Dit zal zoveel mogelijk in wet- en regelgeving vastgelegd moeten zijn.

 

Haalbaarheid van de te implementeren aanbeveling(en)

Het toepassen van de aanbevelingen zal naar verwachting van de richtlijncommissie haalbaar zijn voor de meeste stakeholders. De zorginstellingen die onder de wet langdurige zorg vallen en waar de menskracht en middelen ontbreken om de genoemde epidemiologische gegevens te verzamelen, kunnen professionele deskundigheid inhuren bij deskundigen in de regio en een beroep doen op de beleidsregel BR/REG-17183b.

 

Rationale van de aanbeveling(en)

Leidend bij het formuleren van de aanbevelingen is een adequate epidemiologische interpretatie van de typeringsuitslag. Daarbij ligt de nadruk op het snel kunnen signaleren van transmissies, zodat snelle en adequate inperking mogelijk is.

Onderbouwing

De typeringsuitslag(en) en de epidemiologische data tezamen maken aannemelijk, of juist niet, dat transmissie van één of meerdere micro-organismen heeft plaats gevonden. Afhankelijk van de situatie worden de typeringsuitslagen en de epidemiologische gegevens in de juiste context gekoppeld. Deze module beschrijft wie aan dit proces deelnemen, welke conclusies getrokken kunnen worden, of er nader onderzoek nodig is en hoe de verslaglegging plaats vindt. Het spanningsveld tussen individuele privacy en het overstijgende belang van de samenleving wordt toegelicht.

Er is geen systematische literatuuranalyse verricht. Voor de beantwoording van de uitgangsvraag is gebruik gemaakt van de WIP richtlijnen BRMO in Ziekenhuizen (2012), BRMO in Verpleeghuizen, woonzorgcentra en voorzieningen voor kleinschalig wonen voor ouderen (2014) en relevante publicaties.

  1. Singh et al. Application of Molecular Techniques to the Study of Hospital Infection. Clin Microbiol Rev. 2006 Jul; 19(3): 512–530.
  2. Hacek et al. Medical and Economic Benefit of a Comprehensive Infection Control Program That Includes Routine Determination of Microbial Clonality. Am J Clin Pathol 1999.111:647-654.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 15-10-2018

Laatst geautoriseerd  : 15-10-2018

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2024

Uiterlijk in 2023 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten. Dit wordt halverwege de looptijd geëvalueerd.

 

De Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
  • Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg
  • Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Microbiologie

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door B. Niël-Weise, zelfstandig richtlijnmethodoloog en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

Doel en doelgroep

Doel

Het doel van de richtlijn is om landelijk beleid vast te leggen met betrekking tot indicatiestelling en de wijze van interpretatie en dataverwerking bij het uitvoeren van moleculaire typering van micro-organismen in het kader van infectiepreventie om transmissie aan te tonen of uit te sluiten. Hierbij betreft het alle pathogenen bij de mens, waarvan het vermoeden bestaat dat mens-op-mens transmissie heeft plaatsgevonden binnen en/of tussen zorginstellingen. Tevens worden de minimum eisen beschreven waaraan een typeringslaboratorium dient te voldoen voor typering in het kader van infectiepreventie.

 

Specifieke doelen zijn:

  • indicatie voor moleculaire typering
  • uniformiteit over:
    • wijze van aanvraag en technische interpretatie van een typeringsuitslag;
    • wijze van epidemiologisch interpretatie van een typeringsuitslag;
  • eisen aan kwaliteit en infrastructuur.

 

Doelgroep

De richtlijn beoogt een praktisch handvat te bieden aan alle specialisten die betrokken zijn bij infectieziektebestrijding, zoals artsen-microbioloog, artsen infectieziektebestrijding, medisch moleculair microbiologen, deskundigen infectiepreventie, onderzoekers, epidemiologen, en andere medisch specialisten betrokken bij infectieziekten.

Samenstelling werkgroep

Initieel is voor het ontwikkelen van een richtlijn microbiële typering in 2016 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van relevante specialismen die in het kader van bestrijding van transmissie van micro-organismen te maken hebben met microbiële typering van micro organismen.

Deze werkgroep, die in 2016 en 2017 actief was, heeft een conceptrichtlijn ontwikkeld en bestond uit:

  • Prof. Dr. PHM Savelkoul (voorzitter), medisch moleculair microbioloog, Maastricht Universitair Medisch Centrum, Maastricht / VU medisch Centrum, Amsterdam
  • Prof. Dr. A. Voss, arts-microbioloog, Radboud Universitair Medisch Centrum en Canisius Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen
  • Prof. Dr. M.C. Vos, arts-microbioloog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam
  • Prof. Dr. A.W. Friedrich, arts-microbioloog, Universitair Medisch Centrum, Groningen
  • Prof. Dr. C. Vandenbroucke-Grauls, arts-microbioloog, VU medisch Centrum, Amsterdam
  • Prof. Dr. M.P.G. Koopmans, veterinair-microbioloog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam
  • Dr. E. Stobberingh, medisch microbioloog, / Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven
  • Dr. L. Schouls, moleculair microbioloog, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven
  • Dr. B. Vlaminckx, arts-microbioloog, St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein
  • Dr. B. Rump, Arts M&G, Infectieziektebestrijding KNMG, RIVM
  • Mevr. V. Weterings, deskundige infectiepreventie, Amphia Ziekenhuis, Breda
  • Dr. A. van der Zee, medisch moleculair microbioloog, Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam
  • Dr. R. van Rhee-Luderer, medisch moleculair microbioloog, Izore, centrum infectieziekten Friesland, Leeuwarden

 

Meelezers

  • Dr. A.M.L. Oude Lashof, internist- infectioloog, Maastricht Universitair Medisch Centrum, Maastricht
  • Prof. dr. N.M.A. Blijlevens, hematoloog, St Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen
  • Dr. Th. A. Ruys, intensivist, Stichting Medisch Centrum Haaglanden en Bronovo-Nebo, Den Haag
  • Dr. E. van de Vorm, arts-microbioloog, Reinier de Graaf Gasthuis, Delft
  • Dr. E.C.J. Claas, medisch moleculair microbioloog, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden
  • Dr. George Haringhuizen, Coördinerend adviseur /Jurist publieke gezondheid, RIVM

 

In afstemming met het NVMM bestuur is besloten in 2018 een nieuwe werkgroep in te stellen. Deze werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van relevante specialismen betrokken bij bestrijding van transmissie van micro-organismen die te maken hebben met moleculaire typering van micro organismen. De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. Deze werkgroep heeft de conceptrichtlijn van de vorige werkgroep als basis gebruikt, waarbij de uitgangsvragen zijn aangepast.

Deze werkgroep werkte gedurende 6 maanden aan de ontwikkeling van deze aangepaste richtlijn en bestond uit:

  • Prof. Dr. PHM Savelkoul (voorzitter), medisch moleculair microbioloog, Maastricht Universitair Medisch Centrum, Maastricht / VU medisch Centrum, Amsterdam; NVMM en KNVM
  • Prof. Dr. M.C. Vos, arts-microbioloog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam; NVMM
  • Prof. Dr. M.P.G. Koopmans, veterinair-microbioloog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam; NVMM
  • Dr. L. Schouls, moleculair microbioloog, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven; NVMM en KNVM
  • Dr. R. van Rhee-Luderer, medisch moleculair microbioloog, Izore, centrum infectieziekten Friesland, Leeuwarden; NVMM
  • Dr. J.M. Ossewaarde, arts-microbioloog, Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam; NVMM
  • Dr. S. Bruisten, medisch moleculair microbioloog, Streeklaboratorium GGD Amsterdam; NVMM
  • Mevr. V. Weterings, deskundige infectiepreventie, Amphia Ziekenhuis, Breda; VHIG
  • Mevr. P. Houtman, deskundige infectiepreventie, Spaarne Gasthuis, Haarlem; VHIG

 

Meelezers:

  • Dr. A.K. van der Bij, arts-microbioloog, Diakonessenhuis Utrecht; NVMM

 

Met ondersteuning van:

  • Mw. B.S. Niël-Weise, zelfstandig richtlijnmethodoloog, Deventer

Belangenverklaringen

De werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar een (financieel ondersteunde) betrekking onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. Tevens is navraag gedaan naar persoonlijke financiële belangen, belangen door persoonlijke relaties, belangen d.m.v. reputatiemanagement, belangen vanwege extern gefinancierd onderzoek, en belangen door kennisvalorisatie. De belangenverklaringen zijn op te vragen bij Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie, een overzicht vindt u hieronder:

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Reputatie-management

Extern gefinancierd onderzoek

Kennis

Valorisatie

Overige belangen

Paul Savelkoul

Afdelingshoofd medische microbiologie MUMC; hoofd translationeel onderzoek afdeling medische microbiologie & infectiepreventie VUmc

Bestuurslid European Study Group Moleculair Diagnostics (onbetaald);

Vz Vereniging voor Moleculair Diagnostici binnen de Gezondheidszorg (VMDG).

(onbetaald);

Scientific advisory board

University Spin off: Microbiome, IS Diagnostics, Tubascan (onbetaald);

NFVN wetenschappelijk adviseur, lid MAR (onbetaald).

Aandeelhouder spin off bedrijf VUmc Microbiome en IS diagnostics.

geen

geen

geen

In spin off bedrijven

Mogelijke vermarkting van specifieke typeringstechnieken als een van de technieken waaruit een laboratorium kan kiezen.

Marion Koopmans

Afdelingshoofd Viroscience department Erasmus MC; Viroloog RIVM Clb

Associate Editor, Joumal of Clinical Virology (onbetaald);

Associate Editor One Health Journal (onbetaald);

Associate Editor Virus EvolutionJournal (onbetaald);

Member of the advisory council of ESCV since 2010 (onbetaald);

 

geen

geen

geen

geen

geen

Professor Marion Koopmans is the Head of the Viro-science department of the Erasmus

MC Rotterdam. In this role as in all previous roles, it is necessary to liaise with industry on a range of topics, including vaccines and antivirals, occasionally involving

collaborative research and development agreements which fund laboratory staff and

consumables. There has been no personal funding to Professor Koopmans.

Greet Vos

Bijzonder Hoogleraar zorg gerelateerde infecties Erasmus MC

Voorzitter European Study Group Nosocomial Infections (onbetaald); Observer EUNETIPS (onbetaald); voorzitter NVMM werkgroep Hygiëne en Infectiepreventie (onbetaald); voorzitter NVMM/VHIG cie; KRIZ norm cie, Kwaliteits-richtijn Infectiepreventie ziekenhuizen (onbetaald); lid commissie chirurgische antibiotica profylaxe SWAB (onbetaald); Vz WIP expertgroep MRSA (onbetaald); Lid WIP expertgroep desinfectie (onbetaald); Lid WIP isolatiekamers (onbetaald); Iid werkgroep infectiepreventie dermatologisch chirurgisch ingrepen; Lid werkgroep bacteriologische controle endoscopen SKMS; Member of the editorial board Joumal Hospital Infection (onbetaald); lid Werkgroep Surveillance, Centrum Infectieziekten-bestrijding (onbetaald); Scientific Advisory Board health-i-care en EurHealth-1Health Groningen (onbetaald).

geen

geen

Bijzonder Hoogleraar zorg gerelateerde infecties, vanaf 1-10-2012

geen

geen

geen

Leo Schouls

Moleculair microbioloog, senior onderzoeker

geen

geen

geen

geen

Geen

geen

geen

Veronica Weterings

Deskundige Infectiepreventie, Amphia Ziekenhuis, Breda PhD student, Radboud University, Nijmegen

geen

geen

geen

geen

Geen

geen

geen

Rianne van Rhee-Luderer

medisch moleculair microbioloog

geen

geen

geen

geen

Geen

geen

geen

Tjaco Ossewaarde

Arts-microbioloog

Docent geneeskunde, Erasmus MC (betaald)

geen

geen

geen

Geen

geen

geen

Sylvia Bruisten

Medisch moleculair microbioloog

Scientific expert op gebied van syfilis, QCMD (onbetaald);

Plos one editor (onbetaald);

Lid Commissie Nascholing van NVMM (onbetaald);

Voorzitter Cie toetsing en beoordeling MMO, onbetaald;

Lid Cie SMBWO (onbetaald);

Vakdeskundige auditor, medische microbiologie RvA (betaald; vergoeding per uur);

Lid gebruikersraad RvA namens de medische laboratoria

geen

geen

geen

Geen

geen

geen

Patricia Houtman

Deskundige Infectiepreventie

Les verzorgen aan de opleiding deskundige IP (betaald)

geen

geen

geen

Geen

geen

geen

Inbreng patiëntenperspectief

Tijdens de voorbereidende fase zijn in 2016 knelpunten aangedragen door vertegenwoordigers van de Patiëntenfederatie Nederland via een invitational conference. Een verslag hiervan kunt u vinden in de aanverwante producten. Tijdens de commentaarfase is beroep gedaan op de Patiëntenfederatie Nederland.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de korte en lange termijn praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren (zie implementatieplan).

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen volgens het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II) (www.agreecollaboration.org), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is en op ‘richtlijnen voor richtlijn’ voor de beoordeling van de kwaliteit van richtlijnen (www.zorginstituutnederland.nl).

 

Knelpuntenanalyse

In 2016

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de adviseur knelpunten. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door vertegenwoordigers van de Faculteit Diergeneeskunde, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Inspectie voor de Gezondheidszorg (IgZ), Central Veterinary Institute (CVI), Patiëntenfederatie Nederland, Nederlandse Vereniging Infectieziektebestrijding (NVIB) en de Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG), via een invitational conference. Een verslag hiervan kunt u vinden in de aanverwante producten.

 

Uitgangsvragen

In 2016

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de voorzitter en de adviseur concept-uitgangsvragen opgesteld. Deze zijn met de werkgroep besproken waarna de werkgroep de definitieve uitgangsvragen heeft vastgesteld.

 

In 2018

In overleg met de Commissie Kwaliteitsbevordering van de NVMM zijn de uitgangsvragen aangepast.

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Er werd oriënterend gezocht naar bestaande buitenlandse richtlijnen en naar systematische reviews. De zoekactie of gebruikte trefwoorden van de zoekactie zijn te vinden in de zoekverantwoording.

Ter info: er zijn geen recente (buitenlandse) richtlijnen gevonden die relevant waren voor het richtlijntraject; en er zijn geen systematic reviews gevonden over het richtlijnonderwerp.

 

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Niet van toepassing. Er zijn geen systematische literatuuranalyses verricht. De werkgroep was van mening dat voor het beantwoorden van de uitgangsvragen geen relevante PICO-vraagstellingen kunnen worden geformuleerd.

 

Samenvatten van de literatuur

Niet van toepassing. Er zijn geen systematische literatuuranalyses verricht. De werkgroep was van mening dat voor het beantwoorden van de uitgangsvragen geen relevante PICO-vraagstellingen kunnen worden geformuleerd.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

Niet van toepassing. Er zijn geen systematische literatuuranalyses verricht. De werkgroep was van mening dat voor het beantwoorden van de uitgangsvragen geen relevante PICO-vraagstellingen kunnen worden geformuleerd.

 

Formuleren van de conclusies

Niet van toepassing. Er zijn geen systematische literatuuranalyses verricht. De werkgroep was van mening dat voor het beantwoorden van de uitgangsvragen geen relevante PICO-vraagstellingen kunnen worden geformuleerd.

 

Overwegingen

Voor het komen tot een aanbeveling zijn naast wetenschappelijk bewijs nog andere aspecten van belang.

Genoemd kunnen worden:

  • Professioneel perspectief
  • Waarden en voorkeuren van patiënten
  • Kosten en middelen
  • Aanvaardbaarheid van de aanbeveling(en)
  • Haalbaarheid van de te implementeren aanbeveling(en)

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op de belangrijkste overwegingen. De sterkte van de aanbeveling wordt bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

 

Indicatorontwikkeling

Gelijktijdig met het ontwikkelen van de richtlijn werden interne kwaliteitsindicatoren ontwikkeld om het toepassen van de richtlijn in de praktijk te volgen en te versterken. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de methodiek zoals beschreven in Programm für Nationale VersorgungsLeitlinien von BÄK, KBV und AWMF Qualitätsindikatoren. Manual für Autoren: 6. Qualitätsindikatoren für Nationale VersorgungsLeitlinien (2009).

 

Kennislacunes

Niet van toepassing.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn van de vorige werkgroep (2016/17) werd aan de betrokken wetenschappelijke verenigingen voorgelegd voor commentaar. Tevens werd de richtlijn voorgelegd aan de volgende organisaties ter becommentariëring: Faculteit Diergeneeskunde, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Inspectie voor de Gezondheidszorg (IgZ), Central Veterinary Institute (CVI), Patiëntenfederatie Nederland, de Nederlandse Vereniging Infectieziektebestrijding (NVIB) en de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Microbiologie (KNVM). De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast.

 

De huidige conceptrichtlijn werd aan de betrokken wetenschappelijke verenigingen voorgelegd voor commentaar. Tevens werd de richtlijn voorgelegd aan de volgende organisaties ter becommentariëring: Werkgroep moleculair diagnostiek voor infectieziekten (NVMM), Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Microbiologie, Verenso, Nederlandse Internisten Vereniging, Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, Nederlandse Verenging voor Infectieziektebestrijding, Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, Zorginstituut Nederland, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Zorgverzekeraars Nederland, Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, Patiëntenfederatie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, en de Gemeenschappelijke gezondheidsdienst .

 

De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.

 

Literatuurlijst

Programm für Nationale VersorgungsLeitlinien von BÄK, KBV und AWMF Qualitätsindikatoren. Manual für Autoren: 6. Qualitätsindikatoren für Nationale VersorgungsLeitlinien (2009).

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Moleculaire typeermethoden