Moleculaire diagnostiek van infectieziekten

Initiatief: NVMM Aantal modules: 13

Beleid ruimteoverstijgende handelingen lab

Uitgangsvraag

Wat is het beleid rond algemene, ruimteoverstijgende handelingen in een laboratorium specifiek voor moleculaire diagnostiek van infectieziekten?

Aanbeveling

Laboratoriumjas

  • Draag altijd een laboratoriumjas in een moleculair laboratorium voor infectieziekten.
  • Gebruik per ruimte een aparte laboratoriumjas.
  • Gebruik een laboratoriumjas nooit buiten de daartoe aangewezen ruimte.
  • Hang laboratoriumjassen binnen de laboratoriumruimte op.
  • Leg afspraken vast over:
    • de frequentie van reinigen en/of vervanging van gebruikte laboratoriumjassen;
    • de beschikbaarheid van laboratoriumjassen voor gastmedewerkers.

 

Handschoenen

  • Draag handschoenen bij het inzetten van moleculaire testen.
  • Leg afspraken vast over het gebruik/vervangen van handschoenen bij overige handelingen.

 

Varia

  • Iedere laboratoriummedewerker dient te handelen volgens de geldende procedures en afspraken.
  • Reinig of desinfecteer de handen voor het verlaten van een PCR-ruimte 2 of 3.
  • Neem het gebruik van inlog-pasjes, tablets, telefoons, ect. op in een risicoanalyse in het kader van contaminatierisico. Documenteer potentiele risico’s.
  • Creëer voor risicovolle handelingen met betrekking tot bescherming van personen een specifieke inperkingsplek, zoals bijvoorbeeld veiligheidskabinetten.
  • Creëer voor risicovolle handelingen met betrekking tot bescherming van materialen een specifieke inperkingsplek, zoals bijvoorbeeld met een PCR-kabinet.
  • Iedere specifieke inperkingsplek is voorzien van eigen pipetten en kleine apparatuur.
  • Gebruik in het hele diagnostische proces disposables bestemd voor moleculaire diagnostiek, zoals bijvoorbeeld filtertips.
  • Ieder laboratorium beschikt over een procedure hoe te handelen bij contaminatie calamiteiten.
  • Opgekweekte materialen of stockoplossingen met hoge concentraties nucleïnezuren dienen verdund te worden tot aanvaardbare concentraties voordat ze verwerkt kunnen worden in een PCR-ruimte 2.

Overwegingen

Waarden en voorkeuren

Niet van toepassing, omdat de aanbevelingen niet op het niveau van de individuele patiënt zijn maar op het niveau van het laboratorium.

 

Kosten en middelen

Het toepassen van de aanbevelingen deze module zal naar verwachting van de richtlijncommissie niet leiden tot een kostenverhoging. De extra gemaakte kosten, zoals bijvoorbeeld de aanschaf / het gebruik van extra laboratoriumjassen, PCR-kabinetten, pipetten, danwel het veelvuldig gebruik van handschoenen, zullen uiteindelijk leiden tot meer betrouwbare diagnostiek waardoor minder testen herhaald hoeven te worden.

De aanbevelingen betreffen hoofdzakelijk de manier van werken van het betrokken personeel.

 

Professioneel perspectief

Laboratoriumjas

Laboratoriumjassen dienen als persoonlijk beschermingsmiddel. Deze moeten daarom bij het uitvoeren van werkzaamheden met patiëntmaterialen of chemicaliën, bij het bedienen van medische apparatuur en bij het uitvoeren van overige werkzaamheden op diagnostische laboratoria gedragen worden. Het adequaat gebruik van een laboratoriumjas voorkomt tevens de overdracht van PCR amplificaten van de post-PCR ruimte naar een schonere ruimte. Gezien de gescheiden werkruimten zoals beschreven in de module ‘Randvoorwaarden lab moleculaire diagnostiek’, zal per ruimte een aparte laboratoriumjas gebruikt moeten worden. De laboratoriumjassen blijven in deze ruimte aanwezig. De jas dient uitgedaan te worden nadat handschoenen verwijderd zijn; vervolgens wordt de jas opgehangen aan een kapstok binnen de ruimte en kan, na het reinigen of desinfecteren van de handen (in ruimten met niveau 2 of 3), de ruimte verlaten worden. Op deze wijze is het risico op het meenemen van DNA uit een ruimte geminimaliseerd. Het is dan ook evident dat jassen regelmatig vervangen/gewassen dienen te worden, passend bij de intensiviteit van het gebruik.

Ook moeten er afspraken gemaakt worden met betrekking tot beschikbaarheid/vervanging van laboratoriumjassen voor gastmedewerkers.

Omdat de jas een barrière vormt tussen huid en kleding en de werkplek met materialen, verdient het de voorkeur dat de jassen voorzien zijn van lange mouwen met idealiter een rekbaar manchet.

 

Handschoenen

Net als laboratoriumjassen dienen handschoenen als persoonlijk beschermingsmiddel. Handschoenen zijn niet alleen een bescherming voor potentieel besmettelijke patiëntmaterialen, maar ze beschermen ook de materialen tegen contaminatie met lichaamseigen materiaal, zoals RNAses. Het continu gebruiken van (dezelfde) handschoenen induceert een risico voor contaminatie. Verschillende handelswijzen van medewerkers voor handschoengebruik bij bijvoorbeeld het opnemen van de telefoon en het aanraken van deurklinken/ lichtknoppen, zijn eveneens een risico. Op basis van risico-inschattingen kunnen afspraken gemaakt worden wanneer handschoenen gebruikt dienen te worden en wanneer schone handschoenen aangetrokken dienen te worden. Afspraken hierover dienen vastgelegd te worden, zodat het beleid voor het gebruik van handschoenen uniform kan worden toegepast. Het veelvuldig moeten wisselen van de handschoenen mag hierin geen belemmering vormen. De kwaliteit van werken moet leidend zijn.

 

Varia

Iedere laboratoriummedewerker dient te handelen volgens de binnen het laboratorium geldende procedures en afspraken om het effect van die afspraken te borgen. Speciale aandacht moet besteed worden aan handelingen die het risico op contaminatie verder minimaliseren, zoals het reinigen of desinfecteren van de handen voor het verlaten van een laboratoriumruimte.

Voor controles worden vaak opgekweekte materialen met hoge concentraties nucleïnezuren gebruikt. Deze dienen eerst verdund te worden tot aanvaarbare concentraties voordat ze verwerkt kunnen worden in een PCR-ruimte 2. In dit geval moet worden afgeweken van het principe van eenrichtingsverkeer, omdat de verdunning hiervan gebeurd in een kweekruimte of een PCR-ruimte 3.

 

Binnen het laboratorium vindt steeds meer automatisering en digitalisering plaats waardoor processen efficiënter en minder fout-gevoelig verlopen en privacy van patiëntgegevens beter geborgd is. Omdat de lokale situaties voor het gebruik van inlogpasjes, usb-sticks, telefoons en dergelijke zullen verschillen, zal elk laboratorium specifiek aandacht moeten besteden aan de risico’s van het gebruik en transport van deze gebruiksartikelen tussen verschillende ruimten. (Zie ook de module ‘Logistieke randvoorwaarden moleculaire diag.’) Het laboratorium dient deze aspecten op te nemen in een risicoanalyse en beleid te maken hoe dit risico in te perken.

 

Er is verschil in maatregelen die dienen ter bescherming van een infectie van een persoon en maatregelen die dienen om contaminatierisico te beperken. Medewerkers dienen zich hier bewust van te zijn. Binnen een laboratoriumruimte kunnen de processen verder opgesplitst worden in inperkingsruimten. Zo kunnen voor risicovolle handelingen met betrekking tot bescherming van de betrokken laborant bij het werken met infectieuze patiëntmaterialen een specifieke inperkingsplek ingericht worden zoals een veiligheidskabinet. Maar ook voor risicovolle handelingen met betrekking tot bescherming van patiëntmaterialen en testreagentia, kan een specifieke inperkingsplek ingericht worden zoals bijvoorbeeld PCR-kabinetten waarin deze handeling (bv. Het inzetten van een “nested” PCR, het gebruik van hoog positief materiaal, of RNA werkzaamheden) verricht kan worden. Deze aanvullende inperkingsplekken zijn voorzien van eigen pipetten, afvalcontainer en zo nodig kleine apparatuur, zoals een centrifuge en vortex. Het onnodig transport van materiaal, reagentia en laboratoriumbenodigdheden werkt contaminatie in de hand.

Tijdens het gehele diagnostisch proces dienen zoveel mogelijk disposables gebruikt te worden, zoals disposable filtertips, die tot doel hebben carry-over van materiaal te voorkomen. Voor gebruik ten behoeve van DNA- of RNA-werkzaamheden kan gebruik gemaakt worden van een aparte set filtertips (RNase vrij) en aparte pipettensets. Het staat moleculaire laboratoria vrij om verdere preventieve maatregelen te nemen om contaminatierisico verder te minimaliseren, zoals het dragen van slofjes of het gebruik van kleine werkvolumes (zogenaamd aliquoteren van reagentia).

 

Ondanks alle geldende procedures, afspraken en aanvullende werkwijzen zoals hierboven beschreven, kunnen er ongelukken gebeuren. Een calamiteit met een hoog positief materiaal waarbij contaminatie van de laboratoriumruimte of reagentia kan optreden, is nadrukkelijk anders dan een incident met een potentieel infectieus materiaal. Een contaminatiecalamiteit kan langdurig resulteren in fout-positieve resultaten. Daarom is het van belang dat ieder laboratorium beschikt over een procedure hoe te handelen bij contaminatiecalamiteiten.

 

Het meenemen van opgekweekte materialen of kweeksupernatanten of stockoplossingen met hoge concentraties creëert een hoger risico op contaminatie indien hiermee gewerkt wordt in dezelfde ruimten als waar de patiëntmaterialen worden voorbewerkt. Het verdient daarom aanbeveling deze materialen te verdunnen tot aanvaarbare concentraties alvorens met deze materialen te werken in PCR-ruimte 2.

 

Aanvaardbaarheid van de aanbeveling(en)

De commissie verwacht dat het toepassen van de aanbevelingen deze module aanvaardbaar zal zijn voor alle stakeholders, omdat de aanbevelingen al grotendeels aansluiten op de huidige praktijk. Uitzondering hierop zouden microbiologische laboratoria kunnen zijn die momenteel moleculaire diagnostiek verrichten met minder moleculaire laboratoriumruimten/inperkingsplekken of met procedures in strijd met deze richtlijn. In het algemeen geldt dat de aanbevelingen deze module. zullen leiden tot een grotere bewustwording van de mogelijke risico’s (m.n. als gevolg van de risicoanalyses).

 

Haalbaarheid van de te implementeren aanbeveling(en)

Het kunnen toepassen van de aanbevelingen zal naar verwachting van de richtlijncommissie aanvaardbaar zijn voor alle stakeholders, omdat de aanbevelingen al grotendeels aansluiten op de bestaande praktijk. De verwachting is dat eventuele extra kosten gedragen kunnen worden door de laboratoria. Daarnaast geldt dat de aanbevelingen deze module. zullen leiden tot een grotere bewustwording van de mogelijke risico’s (m.n. als gevolg van de risicoanalyses)

 

Rationale van de aanbeveling(en)

De rationale voor verder beleid m.b.t. handelen is het zoveel mogelijk preventief inperken van risico’s ten aanzien van contaminaties. Van essentieel belang is de grotere bewustwording van de mogelijke risico’s (m.n. door de door het laboratorium te maken risicoanalyses). Veel aspecten zijn ook in de ISO15189 norm geregeld, maar zijn hier verder gespecificeerd indien dit relevant is ten aanzien van de moleculaire diagnostiek van infectieziekten.

Onderbouwing

Betrouwbare moleculaire diagnostiek wordt verricht met bekwaam en bevoegd personeel (module ‘Laboratoriumpersoneel moleculaire diagnostiek’) in een daartoe adequaat ingericht laboratorium (module ‘Randvoorwaarden lab moleculaire diagnostiek’). Echter, daarnaast is het noodzakelijk om aanvullende afspraken te maken met betrekking tot bepaalde handelingen/activiteiten die in het laboratorium plaatsvinden. Deze module richt zich met name op de algemene handelingen/activiteiten die in alle ruimten, behorende tot het moleculaire laboratorium, van toepassing zijn. Deze handelingen en regels met betrekking tot de laboratoriumruimten waar de moleculaire diagnostiek van infectieziekten wordt verricht, dienen gericht te zijn op de bescherming van de medewerkers en op het voorkomen van contaminatie van patiëntmaterialen, nucleïnezuuroplossingen en reagentia.

Om de uitgangsvraag te beantwoorden is geen systematische literatuuranalyse verricht, omdat het effect van verschillende algemeen, ruimte-overstijgende handelingen op de uitkomstmaten preventie van ‘contaminatie van patiëntmaterialen, nucleïnezuuroplossingen en reagentia’ en ‘beroepsziekten bij laboratoriummedewerkers’ niet is onderzocht en waarschijnlijk ook nooit zal worden onderzocht, omdat dergelijk onderzoek niet realiseerbaar is. De werkgroep is op basis van expert opinion tot aanbevelingen gekomen.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 15-11-2018

Laatst geautoriseerd  : 15-11-2018

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2024

Uiterlijk in 2023 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten. Dit wordt halverwege de looptijd geëvalueerd.

 

De Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijk verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Pathologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde
  • Vereniging Klinisch Genetische Laboratoriumdiagnostiek
  • Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg
  • Nederlandse Vereniging van Biomedische Laboratoriummedewerkers

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door B. Niël-Weise, zelfstandig richtlijnmethodoloog en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

Doel en doelgroep

Doel

Het doel van de richtlijn is om laboratoria te ondersteunen in het tot stand komen van betrouwbare laboratoriumuitslagen binnen de moleculaire diagnostiek van infectieziekten, in aanvulling op de bestaande ISO 15189 norm.

 

Doelgroep

De richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die moleculaire diagnostiek van infectieziekten uitvoeren; de medische professionals die de resultaten van moleculaire diagnostiek van infectieziekten interpreteren; en andere professionals die gebruik maken van laboratoriumruimten waarin ook moleculaire diagnostiek van infectieziekten plaatsvindt.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2016 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de moleculaire diagnostiek van infectieziekten.

De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep werkte gedurende 18 maanden aan de totstandkoming van de richtlijn.

 

De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.

  • Dr. L. E. S. Bruijnesteijn van Coppenraet (voorzitter), medisch moleculair microbioloog, Laboratorium voor Medische Microbiologie en Infectieziekten Isala Zwolle, Zwolle; namens de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM)
  • Dr. G. Boland (vicevoorzitter), medisch moleculair microbioloog, Afdeling Medische Microbiologie, Universitair Medisch Centrum, Utrecht; namens de NVMM
  • Dr. I. van Loo, arts-microbioloog, Afdeling Medische Microbiologie, Maastricht Universitair Medisch Centrum, Maastricht; namens de NVMM
  • Dr. Theo Schuurs, medisch moleculair microbioloog, Laboratorium voor Medische Microbiologie, Izore, Leeuwarden; namens de NVMM
  • Dr. P.H.M. Smits, medisch moleculair microbioloog, Afdeling Moleculaire Biologie, Atalmedial locatie, MC Slotervaart, Amsterdam; namens de NVMM
  • Dr. A. M. J. Wensing, arts-microbioloog, Afdeling Medische Microbiologie, Universitair Medisch Centrum, Utrecht; namens de NVMM
  • Dr. A.J.C. van den Brule, medisch moleculair microbioloog en klinisch moleculair bioloog in de pathologie, Afdeling Medische Microbiologie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, Den Bosch; namens de Nederlandse Vereniging voor de Pathologie (NVVP)
  • Dr. H. Ruven, klinisch chemicus, St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein/Utrecht; namens de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde (NVKC)
  • Mevr. E. Kampert, Biosafety officer, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.

 

Meelezers:

  • dr. E. Meijer, hematoloog, VU medisch centrum, Amsterdam; namens de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV)
  • mevr. C. Groen-Schipper, analist, COMICRO, Horn; namens de Nederlandse Vereniging van Biomedische Laboratoriummedewerkers (NVML)
  • mevr. G. van der Wal, Deskundige Infectiepreventie, Deventer Ziekenhuis; namens de Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG)
  • Mevr. L. Bovée, verpleegkundige, GGD, Amsterdam; namens Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)
  • Dr. A. W. Langerak, immunoloog, Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam; namens de Nederlandse Vereniging voor Immunologie (NVVI)
  • drs. B.P.M. van Nesselrooij, klinisch geneticus, Universitair Medisch Centrum, Utrecht; namens de Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN)
  • mevr. D. Bodmer, klinisch moleculair geneticus, Universitair Medisch Centrum, Nijmegen; namens de Vereniging Klinisch Genetische Laboratoriumdiagnostiek (VKGL)
  • Dr. J. Verweij, medisch moleculair microbioloog/parasitoloog, ElisabethTweesteden Ziekenhuis, Tilburg; namens NVMM
  • WMDI-bestuursleden (Dr. E. Wessels, Dr. A. de Jong, Dr. S. Pas, Dr. P. Wolffs, Dr. N. van Burgel, Dr. N. van Maarseveen)

 

Met ondersteuning van:

  • Mw. B.S. Niël-Weise, arts-microbioloog (n.p.), zelfstandig richtlijnmethodoloog, Deventer

Belangenverklaringen

De werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar een (financieel ondersteunde) betrekking onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. Tevens is navraag gedaan naar persoonlijke financiële belangen, belangen door persoonlijke relaties, belangen d.m.v. reputatiemanagement, belangen vanwege extern gefinancierd onderzoek, en belangen door kennisvalorisatie. De belangenverklaringen zijn op te vragen bij de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie, een overzicht vindt u hieronder:

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Reputatie-management

Extern gefinancierd onderzoek

Kennis

Valorisatie

Overige belangen

Lesla Bruijnesteijn van Coppenraet

medisch moleculair microbioloog

Vakspecialist/auditor van de RvA

geen

geen

Voorzitter van de Werkgroep Moleculaire Diagnostiek van Infectieziekten van de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie.

Lid van de beroepsbelangen commissie voor medisch microbiologisch onderzoekers.

geen

geen

geen

Inge van Loo

arts-microbioloog

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Theo Schuurs

moleculair bioloog

Bestuurslid SKML sectie parasitologie (onbetaald)

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Paul Smits 

medisch moleculair microbioloog

Vakspecialist/auditor van RVA en krijgt daarvoor kostenvergoeding.

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Greet Boland

medisch moleculair microbioloog UMC

Voorzitter Stichting Hepatitis informatie (betaling op declaratiebasis aan afdeling). Auditor voor de Raad van Accreditatie (betaald). Secretaris SKML sectie IZS (onbetaald).

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Anne Wensing

arts-microbioloog, viroloog.

CEO European Society for Translational antiviral research, (onbetaald)

geen

geen

geen

Merck, Janssen, Viiv Healthcare, Gilead, niet gerelateerd aan deze richtlijn

geen

Adviesraad Merck, Janssen, Viiv Healthcare, Gilead, CLJI niet gerelateerd aan deze richtlijn

Adriaan van de Brule

medisch moleculair microbioloog, Klinisch Moleculair Bioloog in de Pathologie

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Henk Ruven

klinisch chemicus

Teamleider (extern), Raad van Accreditatie (betaald).

geen

geen

Lid van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde (NVKC); lid van de Commissie Moleculair Biologische Diagnostiek van de NVKC.

geen

geen

geen

Evelien Kampert

Biosafety officer RIVM

geen

geen

geen

Geen (ter info: heeft geen beleidsbepalende rol bij infectieziektenbestrijding RIVM)

geen

geen

geen

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door in de voorbereidende fase de Patiëntenfederatie Nederland te vragen om schriftelijke input omtrent knelpunten en aandachtspunten. De Patiëntenfederatie gaf aan geen knelpunten aan te leveren vanwege het technisch karakter van de richtlijn. De werkgroep heeft de conceptrichtlijn ook tijdens de commentaarfase voorgelegd aan de Patiëntenfederatie Nederland.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de korte en lange termijn praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren (zie implementatieplan).

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen volgens het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II) (www.agreecollaboration.org), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is en op ‘richtlijnen voor richtlijn’ voor de beoordeling van de kwaliteit van richtlijnen (www.zorginstituutnederland.nl).

 

Knelpuntenanalyse

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de werkgroep en de adviseur de knelpunten. Deze werden met de werkgroep besproken. Tevens werd aan de volgende organisaties gevraagd om knelpunten aan te dragen: het Zorginstituut Nederland, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Patiëntenfederatie Nederland, Nederlands Huisartsen Genootschap, Zorgverzekeraars Nederland, Samenwerkende topklinische ziekenhuizen, Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra, Centra voor medische diagnostiek en de Nederlandse Internisten Vereniging. Uit de analyse kwam naar voren dat er behoefte is aan regularisatie van de (moleculaire) point of care diagnostiek.

 

Uitgangsvragen

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de voorzitter en de adviseur conceptuitgangsvragen opgesteld. Deze zijn met de werkgroep besproken waarna de werkgroep de definitieve uitgangsvragen heeft vastgesteld.

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Er werd oriënterend gezocht naar bestaande buitenlandse richtlijnen en naar systematische reviews. De zoekactie of gebruikte trefwoorden van de zoekactie zijn te vinden in de zoekverantwoording.

Ter info: er zijn geen recente (buitenlandse) richtlijnen gevonden die relevant waren voor het richtlijntraject; en er zijn geen systematic reviews gevonden over het richtlijnonderwerp.

 

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Er zijn geen systematic reviews verricht.

 

Samenvatten van de literatuur

Er zijn geen systematic reviews verricht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

Er zijn geen systematic reviews verricht.

 

Formuleren van de conclusies

Er zijn geen systematic reviews verricht.

 

Overwegingen

Voor het komen tot een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijk bewijs nog andere aspecten van belang.

Genoemd kunnen worden:

  • Professioneel perspectief
  • Waarden en voorkeuren van patiënten
  • Kosten en middelen
  • Aanvaardbaarheid van de aanbeveling(en)
  • Haalbaarheid van de te implementeren aanbeveling(en)

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op de belangrijkste overwegingen. De sterkte van de aanbeveling wordt bepaald door de weging van alle relevante argumenten tezamen.

 

Kennislacunes

Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er wetenschappelijk onderzoek gewenst is.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn werd aan de betrokken wetenschappelijke verenigingen (genoemd op voorzijde richtlijn) voorgelegd voor commentaar. Tevens werd de richtlijn voorgelegd aan de volgende organisaties ter becommentariëring: Nederlands Huisartsen Genootschap, Zorginstituut Nederland, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Patiëntenfederatie Nederland, Zorgverzekeraars Nederland, Samenwerkende topklinische ziekenhuizen, Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra en Centra voor medische diagnostiek. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.

 

Literatuur

Programm für Nationale VersorgungsLeitlinien von BÄK, KBV und AWMF Qualitätsindikatoren. Manual für Autoren: 6. Qualitätsindikatoren für Nationale VersorgungsLeitlinien (2009).

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Schoonmaak lab voor moleculaire diagnostiek