Medische begeleiding van kinderen met downsyndroom

Initiatief: NVK Aantal modules: 54

Neurologie

Uitgangsvraag

Wat is de plaats van neurologische voorlichting en screening bij kinderen met het syndroom van Down?

Aanbeveling

Wees alert op het voorkomen van epilepsie bij kinderen met downsyndroom.

 

Syndroom van West:

  • Overweeg ouders in de eerste levensmaanden uit te leggen dat tot de leeftijd van 1,5 jaar een kleine, maar verhoogde kans is op het ontwikkelen van infantiele spasmes (salaamkrampen). Adviseer om een filmopname te maken en spoedig contact te zoeken met behandelend kinderarts wanneer deze spasmes optreden.
  • Start zo spoedig mogelijk met diagnostiek en optimale behandeling bij infantiele spasmes, in overleg met een kinderneuroloog.
  • Overweeg het Syndroom van West bij kinderen met downsyndroom te behandelen met ACTH als eerste keuze in plaats van vigabatrine. Ook ketogeen dieet is een beschreven behandelmogelijkheid.

Verwijs naar een kinderneuroloog bij (verdenking op) cerebrovasculaire problematiek. Zolang geen verdere gegevens beschikbaar zijn verdient het aanbeveling dezelfde medicamenteuze of chirurgische behandeling voor Moyamoya syndroom toe te passen als in de algemene bevolking.

 

Verwijs naar een kinder-neuro-oncoloog bij verdenking op een tumor van het centraal zenuwstelsel.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Ouders informeren ten aanzien van de mogelijkheid op het ontstaan van infantiele spasmes heeft als voordeel dat mogelijk eerder behandeling gestart kan worden. Het heeft als nadeel dat het meer ongerustheid kan geven voor de ouders.

De aanbeveling ten aanzien van ACTH behandeling berust op weinig evidence in de literatuur.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Sommige ouders zullen wel ingelicht willen worden tav de infantiele spasmes, anderen wellicht niet. Dat is lastig vooraf te weten. Het is echter wel belangrijk dat zij de basale informatie krijgen. Het herkennen van de signalen kan vroegtijdige signalering door artsen verbeteren. Te weinig informatie kan ertoe leiden dat ouders denken dat de signalen bij downsyndroom horen.

Advies is om duidelijk aan te geven dat de meeste kinderen geen infantiele spasmes krijgen. Maar dat er een paar signalen zijn waar ze wel op moeten letten.

 

Kosten (middelenbeslag)

Het is niet te verwachten dat er extra kosten verbonden zijn aan de aanbevelingen. Het consult duurt wellicht iets langer. Het eerder ontdekken van de symptomen kan wellicht weer kosten besparen.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Implementatie van de aanbevelingen zal een klein beetje extra tijd vragen in een consult, maar verder geen grote veranderingen impliceren.

 

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Ouders informeren tav de mogelijkheid op het ontstaan van infantiele spasmes kan er voor zorgen dat deze eerder gediagnosticeerd zouden kunnen worden met daarbij eerder start van behandeling en mogelijk daardoor een betere prognose tav de ontwikkeling.

Onderbouwing

  • Bij 1.6-23,1 % (mediaan 7,5%) van de kinderen met downsyndroom komt epilepsie voor. (Kats 2020)
  • Het vaakst voorkomend (meer dan 1/3e van epilepsie bij downsyndroom) is het syndroom van West met de – voor dit syndroom kenmerkende – salaamkrampen die meestal beginnen op de leeftijd van 6-8 maanden (range 2-18 maanden). (Marandi 2017)
  • Hoewel zeldzaam, komen arterieel ischemische herseninfarcten bij kinderen met downsyndroomvaker voor dan in de algemene populatie.
  • Tumoren van het centraal zenuwstelsel komen minder vaak voor dan in de algehele populatie.

Description of studies

 

Epilepsie

Studies naar de prevalentie van epilepsie bij kinderen met DS rapporteren verschillende percentages. Het merendeel van de Westerse studies komt tot een prevalentie van 6% à 8 %. (Arya 2011, Smigielska-Kuzia 2009, Eisermann 2003, Kats 2020)  Japanse en Chinese studies komen daarentegen tot percentages die gelijk liggen aan de percentages in de algemene populatie. (Arya 2011)

Debuut van de epilepsie bij DS toont een bimodale verdeling. Bij 40-60% van de kinderen begint het vóór de leeftijd van 1 jaar, bij een klein deel op kinder- of jongvolwassen leeftijd en bij 40% in of na het derde decennium van het leven. (Arya 2011, Kats 2020).

Het syndroom van West (synoniem: infantiele spasmes/ epileptische spasmes) is de meest voorkomende vorm van epilepsie bij kinderen met DS. Bij een meta-analyse werden 294 kinderen met Syndroom van Down en epilepsie beschreven waarvan 110 (37.4% (95% CI 31.9%-42.9%)) het syndroom van West hadden. (Kats 2020) Onder het 1e jaar komen voornamelijk het syndroom van West en in mindere mate tonisch-clonisch aanvallen met myoclonieën voor (Eisermann 2003). Kenmerkend voor het syndroom van West is het optreden van salaamkrampen of infantiele spasmen die meestal beginnen op de leeftijd van 6-8 maanden (range 2-18 maanden) (Marandi 2016). De salaamkrampen treden op in clusters, vaak meerdere clusters per dag. Zowel een flexiespasme, een extensiespasme als een gemengd flexie-extensie spasme kan worden gezien.353 De diagnose syndroom van West wordt gesteld als aan 2 of 3 kenmerken wordt voldaan van de trias: 1) salaamkrampen; 2) hypsaritmie op het EEG; 3) terugval of stilstand in ontwikkeling.

Infantiele spasmen hebben effect op de ontwikkeling van het kind. Uit de literatuur blijkt dat er regressie in ontwikkeling is vanaf het ontstaan van de spasmen, waarbij de leeftijd van invloed is.

Belangrijk is te beseffen dat infantiele spasmes niet makkelijk herkend worden ten gevolge van de subtiliteit van de symptomen en/of worden aangezien als onderdeel van tragere ontwikkeling bij DS of als gastro-oesofageale reflux. In verschillende studies worden de tijdsduur tussen het debuut van de infantiele spasmes en aanvang van de behandeling beschreven van een maand tot 25 maanden.

Een studie liet zien dat wanneer de behandelvertraging minder dan 2 maanden was de epileptische aanvallen eerder stopte (P=0.002), patiënten zich beter ontwikkelde (P=0.004) en er minder autisme optrad (P=0.006). (Eiserman 2003)

Er zijn aanwijzingen dat als de spasmen op latere leeftijd beginnen, er een minder nadelig effect is en er gedeeltelijk herstel van de ontwikkeling optreedt zodra de spasmen stoppen. (Eisermann 2003)

Afwijkingen op de MRI hersenen worden vaker gezien (42%), maar mogelijke relevante etiologische abnormaliteiten waren daarbij zeldzaam (16%). Structurele congenitale of verworven abnormaliteiten waren geassocieerd met persisterend gebruik van anti-aanvalsmedicatie en ook met refractaire epilepsie, maar de MRI uitkomst had geen invloed op het behandelplan. Of een MRI altijd geindiceerd is staat daarmee dus ter discussie. (Trowbridge 2019)

Het syndroom van West wordt behandeld met ACTH/prednison en/of vigabatrine. Een meta-analyse van behandelresultaten liet zien dat bij de in totaal 85 behandelde  patienten met DS en het Syndroom van West 81% een goede respons had op ACTH/corticosteroids (81%), waarbij bij 30% de epilepsie recidiveerde na staken van de therapie. De respons op Vigabatrin was 55% met een recidief percentage van 25%. Combinatie therapie had een respons van 74%, terwijl een combinatie van verschillende andere antiepileptica slechts 31% respons had. Bijwerkingen die beschreven zijn bij DS van de behandeling zijn vergelijkbaar met de populatie zonder DS. (Kats 2020).

Er zijn in totaal 10 patienten beschreven die behandeld werden met een ketogeen dieet bij refractaire epilepsie. Acht hiervan hadden effect van de behandeling en bij 4 was er totale controle van de epilepsie. Beschreven bijwerkingen van het ketogene dieet zijn net als bij andere patiënten passagere braken, lethargie, weigeren van eten en/of drinken en diarree. (Merandi 2017, Ahn 2017, Herano 2015)

 

Het Lennox-Gastaut syndroom is zeldzaam bij kinderen met DS Lennox-Gastaut syndroom wordt gekenmerkt door een trias van 1) medicatieresistente epilepsie met tonische en atone aanvallen, atypische absences; 2) kenmerkende EEG afwijkingen; en 3) cognitieve achteruitgang. Lennox Gastaut lijkt zich bij kinderen met DS net iets anders te presenteren, namelijk met frequente myoclonieen (MacDonald 2021). Daarnaast worden bij een groot deel van de kinderen met DS en Lennox-Gastaut syndroom reflex aanvallen gezien, die worden uitgelokt door onverwachte sensorische stimulatie, zoals geluid, aanraken, contact met water in het gezicht, contact met glas tegen de mond en emoties (Ferlazzo 2009). Reflex aanvallen kunnen ook voorkomen zonder dat er sprake is van het Lennox-Gastaut syndroom. (Arya 2011)

Bij kinderen met DS ontstaat het Lennox-Gastaut syndroom op de leeftijd van 5-16 jaar met een gemiddelde van 9 jaar; dit is later dan gemiddeld voor kinderen met Lennox-Gastaut in het algemeen (Ferlazzo 2009).

 

Epilepsiesyndromen kunnen met het ouder worden van een kind met DS veranderen. Het syndroom van West kan na adequate behandeling overgaan in verschillende andere aanvalstypen, zoals focale aanvallen met of zonder verminderde gewaarwording (Arya 2011). Echter het percentage kinderen met syndroom van West en DS dat epilepsie houdt is kleiner dan bij kinderen met syndroom van West zonder DS. (Beatty 2016). Andere vormen van epilepsie, zoals focale aanvallen met of zonder verminderde gewaarwording worden ook regelmatig beschreven bij kinderen met DS.

 

Het fenomeen van de “late-onset myolonic epilepsy in Down syndrome” (LOMEDS) dat in de literatuur soms ook beschreven wordt als “senile myoclonic epilepsy in Down syndrome” is gezien het optreden op de volwassen leeftijd, niet opgenomen in deze richtlijn.

 

Cerebrovasculaire problematiek

Kinderen met DS hebben, alhoewel nog steeds heel zeldzaam, een verhoogd risico op arterieel ischemische herseninfarcten. Risicofactoren voor een ischemische beroerte bij mensen met DS zijn congenitale hartafwijkingen en het Moyamoya syndroom (Roach 2008, De Borchrave 2002).

Moyamoya (Japans voor ‘rookwolkje’) ziekte is een angiografische beschrijving voor een dubbelzijdige stenose of occlusie van de distale arteria carotis interna en/of grote aftakkingen hiervan, gepaard gaande met de ontwikkeling van een abnormaal collateraal netwerk van kleine vaatjes distaal van de occlusies. Hoewel Moyamoya vaker voorkomt bij kinderen met DS dan in de algemene populatie, is het ook bij DS erg zeldzaam (<1%) (De Borchrave 2002). De vasculaire stenose is geleidelijk progressief en kan asymmetrisch zijn. Klinische symptomen van Moyamoya bij kinderen zijn: TIA’s, herseninfarcten, migraineuze hoofdpijn, insulten of cognitieve achteruitgang. Een hemiparese is het meest voorkomende symptoom van cerebrale ischemie ten gevolge van Moyamoya. De behandeling van Moyamoya bij kinderen met DS is niet anders dan die in de algemene populatie, en bestaat uit aspirine, ruime vochtintake en chirurgische technieken die de doorbloeding van de cortex verbeteren (bypass of indirecte neovascularisatie-bevorderende ingrepen) (Roach 2008, De Borghrave 2002).

 

Centraal zenuwstelsel tumoren

Hersentumoren zijn bij kinderen de meest voorkomende solide tumor, maar zijn bij Down syndroom erg zeldzaam (de prevalentie is niet precies bekend) (Satge 1998). Net als solide tumoren in het algemeen lijken de meeste tumoren van het CZS minder vaak voor te komen bij DS in vergelijking met de kinderen zonder DS, echter bij gliomen lijkt dit verschil er niet te zijn (Satge 2013). De meest vaak voorkomende tumoren bij deze kinderen zijn de kiemceltumoren. Hierbij zijn behandel gerelateerde bijwerkingen en mortaliteit vaker voorkomend en kan hierbij overwogen worden om een aangepast behandelstrategie toe te passen. (Harris 2022).

 

Neurologische gevolgen bij afwijkingen in de wervelkolom

In hoofdstuk C.5 worden de afwijkingen in de wervelkolom bij kinderen met DS besproken en de neurologische gevolgen die hierbij kunnen optreden.

A systematic review of the literature was performed to answer the following question:

What are the advantages and disadvantages of providing education on neurological symptoms to parents/carers of children with Down syndrome?

P (Patients)

children with Down's syndrome

I (Intervention)

Parental education on neurological abnormalities with respect to epilepsy, West's syndrome, Moyamoya, lennox gastaux, infantile spasm, hypsarrhythmia, germ cell tumours, stroke, cerebrovascular ischemia, cerebrovascular disease, carpal tunnel syndrome, atlanto axial subluxation,

C (Comparison)

 usual care

O (Outcomes)

 number of episodes, complaints, effective treatment, anxiety, false-positive reports, adverse events

Relevant outcome measures

The guideline development group considered number of episodes as a critical outcome measure for decision making; and complaints, effective treatment, anxiety, false-positive reports, and adverse events as an important outcome measure for decision making.

 

Search and select (Methods)

The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms until May 5th, 2024. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 109 hits. Studies were selected based on the following criteria: relevance to the PICO, article in Dutch or English, study design was systematic review, randomized  controlled  trial or observational cohort study. studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, 108 studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and 1 study was included.

 

Results

Te weinig resultaten om de PICO te beantwoorden.

Daarna een uitgebreide literatuur search gedaan om informatie te vergaren over incidentie, beloop, behandeling en prognose van neurologische ziekten bij kinderen met Down syndroom.

  1. Ahn WK, Park S, Kim HD. Protein-Losing Enteropathy as a Complication of the Ketogenic Diet. Yonsei Med J. 2017 Jul;58(4):891-893. doi: 10.3349/ymj.2017.58.4.891. PMID: 28541008; PMCID: PMC5447126.
  2. Arya R, Kabra M, Gulati S. Epilepsy in children with Down syndrome. Epileptic Disord. 2011;13:1-7.
  3. Beatty CW, Wrede JE, Blume HK. Diagnosis, treatment, and outcomes of infantile spasms in the Trisomy 21 population. Seizure. 2017 Feb;45:184-188. doi: 10.1016/j.seizure.2016.12.016. Epub 2016 Dec 23. PMID: 28088035.
  4. de Borchgrave V, Saussu F, Depre A, De Berker DA. Moyamoya disease and Down syndrome: case report and review of the literature. Acta Neurol Belg. 2002;102:63-66.
  5. Eisermann MM, DeLaRaillere A, Dellatolas G, Tozzi E, Nabbout R, Dulac O, et al. Infantile spasms in Down syndrome--effects of delayed anticonvulsive treatment. Epilepsy Res. 2003;55:21-27.
  6. Ferlazzo E, Adjien CK, Guerrini R, Calarese T, Crespel A, Elia M, et al. Lennox-Gastaut syndrome with late-onset and prominent reflex seizures in trisomy 21 patients. Epilepsia. 2009;50:1587-1595.
  7. Harris MK, Graham RT, Cappellano AM, Margol AS, Michaiel G, Crawford JR, Ioakeim-Ioannidou M, Stanek JR, Liu KX, MacDonald SM, Abdelbaki MS. Multi-institutional analysis of central nervous system germ cell tumors in patients with Down syndrome. Pediatr Blood Cancer. 2022 Oct;69(10):e29830. doi: 10.1002/pbc.29830. Epub 2022 Jun 10. PMID: 35686831.
  8. Hirano Y, Oguni H, Shiota M, Nishikawa A, Osawa M. Ketogenic diet therapy can improve ACTH-resistant West syndrome in Japan. Brain Dev. 2015 Jan;37(1):18-22. doi: 10.1016/j.braindev.2014.01.015. Epub 2014 Feb 18. PMID: 24559837.
  9. Jea A, Smith ER, Robertson R, Scott RM. Moyamoya syndrome associated with Down syndrome: outcome after surgical revascularization. Pediatrics. 2005;116:e694-e701.
  10. Kats DJ, Roche KJ, Skotko BG. Epileptic spasms in individuals with Down syndrome: A review of the current literature. Epilepsia Open. 2020 Jun 30;5(3):344-353. doi: 10.1002/epi4.12412. PMID: 32913943; PMCID: PMC7469826.
  11. Macdonald M, Crawford J, Datta AN. Children With Trisomy 21 and Lennox-Gastaut Syndrome With Predominant Myoclonic Seizures. J Child Neurol. 2021 Oct;36(11):1027-1033. doi: 10.1177/08830738211026072. Epub 2021 Jul 27. PMID: 34315269.
  12. Osborne JP, Lux AL, Edwards SW, Hancock E, Johnson AL, Kennedy CR, et al. The underlying etiology of infantile spasms (West syndrome): information from the United Kingdom Infantile Spasms Study (UKISS) on contemporary causes and their classification. Epilepsia. 2010;51:2168-2174.
  13. Roach ES, Golomb MR, Adams R, Biller J, Daniels S, Deveber G, et al. Management of stroke in infants and children: a scientific statement from a Special Writing Group of the American Heart Association Stroke Council and the Council on Cardiovascular Disease in the Young. Stroke. 2008;39:2644-2691.
  14. Satgé D, Nishi M, Sirvent N, Vekemans M, Chenard MP, Barnes A. A tumor profile in Patau syndrome (trisomy 13). Am J Med Genet A. 2017 Aug;173(8):2088-2096. doi: 10.1002/ajmg.a.38294. Epub 2017 May 25. PMID: 28544599.
  15. Satgé D, Stiller CA, Rutkowski S, von Bueren AO, Lacour B, Sommelet D, Nishi M, Massimino M, Garré ML, Moreno F, Hasle H, Jakab Z, Greenberg M, von der Weid N, Kuehni C, Zurriaga O, Vicente ML, Peris-Bonet R, Benesch M, Vekemans M, Sullivan SG, Rickert C. A very rare cancer in Down syndrome: medulloblastoma. Epidemiological data from 13 countries. J Neurooncol. 2013 Mar;112(1):107-14. doi: 10.1007/s11060-012-1041-y. Epub 2013 Jan 11. PMID: 23307327.
  16. Smigielska-Kuzia J, Sobaniec W, Kulak W, Bockowski L. Clinical and EEG features of epilepsy in children and adolescents in Down syndrome. J Child Neurol. 2009;24:416-420.
  17. Trowbridge SK, Yuskaitis CJ, Baumer N, Libenson M, Prabhu SP, Harini C. Brain MRI abnormalities in patients with infantile spasms and Down syndrome. Epilepsy Behav. 2019 Mar;92:57-60. doi: 10.1016/j.yebeh.2018.12.013. Epub 2019 Jan 4. PMID: 30616066.

Beoordelingsdatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 17-04-2025

Voor meer details over de gebruikte richtlijnmethodologie verwijzen wij u naar de Werkwijze. Relevante informatie voor de ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule is hieronder weergegeven.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
Geautoriseerd door:
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Stichting Downsyndroom

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen met downsyndroom.

 

Werkgroep

  • Dr. H.B.M. (Helma) van Gameren-Oosterom, kinderarts, werkzaam in het Groene Hart Ziekenhuis te Gouda, NVK, voorzitter vanaf 11-12-2023
  • R. (Regina) Lamberts, directeur, werkzaam bij Stichting Downsyndroom te Meppel
  • H. (Hester) van Wieringen, kinderarts erfelijke en aangeboren aandoeningen, werkzaam in het St. Antonius Ziekenhuis te Utrecht, NVK
  • A.M. (Anne-Marie) van Wermeskerken, kinderarts, werkzaam in het Flevoziekenhuis te Almere, NVK
  • Dr. E.A. (Eveline) Schell-Feith, kinderarts, werkzaam in het Alrijne Ziekenhuis te Leiderdorp, NVK
  • D.A.C.M. (Yvonne) Snepvangers, kinderarts, werkzaam bij Rivas Zorggroep (Beatrixziekenhuis) te Gorinchem, NVK
  • Dr. P. (Pit) Vermeltfoort, oogarts, werkzaam in het Elkerliek ziekenhuis te Helmond, NOG
  • K.M. (Kirsten) Vogelaar-Burghout, dermatoloog, werkzaam in het Zaans Medisch Centrum te Zaandam, NVDV
  • K.C. (Käthe Christel) Noz, dermatoloog, werkzaam in het Adrz te Goes, NVDV
  • Dr. C.D.L. (Christine) van Gogh, KNO-arts, werkzaam in Amsterdam UMC te Amsterdam, NVKNO
  • Dr. M.E. (Michel) Weijerman, kinderarts, werkzaam in het Alrijne Ziekenhuis te Leiderdorp, NVK (voorzitter tot 11-12-2023)

Klankbordgroep

  • L.C. (Lianne) Krab, arts Verstandelijk Gehandicapten, werkzaam bij Hartekamp Groep te Heemstede, NVAVG
  • T.F.H. (Tom) Scheers, kinder- en jeugdpsychiater, werkzaam bij GGZ Drenthe te Assen, NVvP
  • M.C. (Marianne) Kasius, kinder- en jeugdpsychiater, werkzaam bij Youz (Parnassia Groep), NVvP
  • Dr. C. (Christine) de Weger, orthoptist, werkzaam in het RadboudUMC te Nijmegen, NVvO
  • Prof. Dr. E. (Esther) de Vries, coördinator Data Science, werkzaam in het Jeroen Bosch Ziekenhuis te Den Bosch, NVK
  • F. (Frank) Visscher, kinderneuroloog, werkzaam in Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis te Dirksland, NVN
  • J.M. (Rien) Nijman, kinderuroloog, NVU
  • E.H. (Erica) Gerkes, kindergeneticus, werkzaam in het UMCG te Groningen, VKGN
  • Dr. M. (Mirjam) van Eck, kinderfysiotherapeut, werkzaam in het Amsterdam UMC te Amsterdam, NVFK/KNGF
  • S.M. (Sonja) Kalf, tandarts gehandicaptenzorg, werkzaam bij Stichting Bijzondere Tandheelkunde te Amsterdam, KNMT
  • H. (Heleen) Eijlders, arts maatschappij en gezondheid, werkzaam bij Ons Tweede Thuis te Amstelveen, AJN
  • M. (Marjolein) Coppens, directeur/eigenaar, werkzaam bij ProNect te Ophemert, NVLF
  • T.M.C. (Trea) Harperink-Oude Nijhuis, diëtist verstandelijke gehandicaptenzorg, werkzaam bij de Twentse Zorgcentra te Enschede, NVD/DVG

Met ondersteuning van

  • Dr. T. (Tim) Christen, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dr. R. (Renee) Bolijn, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

 

Een overzicht van de belangen van (kern)werkgroepleden en klankbordgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

Betrokkenen

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Werkgroep

Gameren-Oosterom, van*

Kinderarts, Groene Hart Ziekenhuis te Gouda. Betaald.

Geen

Geen

Geen

Gogh, van

KNO-arts Amsterdam UMC

Geen

Geen

Geen

Lamberts

directeur Stichting Downsyndroom

Geen

Geen

Geen

Noz

Dermatoloog, 0,8 fte AMS

Binnen deze functie mag ik 8 uur per week werkzaamheden verrichten als externe promovendus bij Tranzo (Tilburg University) met als onderwerp "huidafwijkingen bij Downsyndroom)

Geen

Ik heb een volwassen dochter met Downsyndroom.
Ik heb al vele jaren een reputatie als dermatoloog met interesse voor huidafwijkingen bij Downsyndroom. In 2011 schreef ik mee aan de herziening van de Medische Leidraad voor kinderen met Downsyndroom.

Van 2004-2012 zat ik in het bestuur van de Stichting Downsyndroom (SDS) en ik geef sinds jaren op verzoek onbezoldigd advies op vragen van de SDS, kinderartsen en artsen-VG.

Voorheen was ik lid van de Domeingroep Kinderdermatologie van de NVDV. Met betrekking deze tot deze richtlijn zal ik een lid en de voorzitter van de Domeingroep ook op de hoogte houden.

Door mee te werken aan deze richtlijn verwacht ik geen wezenlijke verandering van mijn reputatie op dit gebied.

Geen

Schell-Feith

kinderarts

Alrijne ziekenhuis

Geen

Geen

Geen

Snepvangers

Kinderarts bij Rivas Zorggroep (Beatrixziekenhuis), volledige functie van kinderarts, betaald

Geen

Geen

Geen

Vermeltfoort

Oogarts in Elkerliek ziekenhuis te Helmond

Geen

Takeda TAK-935-3001 en 3002 : Skyline and Skyway (LGS) study

 

Vogelaar-Burghout

Dermatoloog Zaans medisch centrum (0.75 FTE

Dermatoloog VogelBloem (0.2 FTE)

Lid domeingroep kinderdermatologie

Meer expertise op het gebied van kinderen met Downsyndroom na medewerking aan deze richtlijn verwacht ik. Maar dat zal de zorg alleen maar ten goede komen.

 

Weijerman

Directeur, Stichting Artsen voor Kinderen

Geen

Geen

Geen

Wermeskerken, van

Kinderarts, Flevo Ziekenhuis, Almere

Geen

                 

Ik ben als kinderarts betrokken bij de down poli in Almere

Geen

Wieringen, van

kinderarts erfelijke en aangeboren aandoeningen,

St. Antonius Ziekenhuis

Geen

Geen

Geen

Klankbordgroep

Coppens

Directeur/eigenaar ProNect, werkend in opdrachten als wetenschappelijk onderzoeker, docent postacademische opleidingen, hoofdredacteur landelijk vakblad

Geen

Geen

Geen

Eck, van

Kinderfysiotherapeut in het Amsterdam UMC

Lid van Commissie Onderzoek en Ontwikkeling van de NVFK: (vacatievergoeding)

Docent bij cursus loopproblemen bij kinderen van het NPI: betaald

Gastdocent op Hogeschool Utrecht Master Kinderfysiotherapie: betaald

Deskundige bij cyberpoli downsyndroom: onbetaald

Geen

Geen

Eijlders

Arts maatschappij en gezondheid.

teamarts KDC;s bij Ons tweede Thuis betaald

voorzitter cie. Zorg voor Zeldzaam AJN: onbetaald

geen

Ons Tweede Thuis is een instelling voor verstandelijk gehandicapten waaronder cliënten met Downsyndroom. Maar de financiering van het bedrijf en mij persoonlijk is onafhankelijk van de richtlijn.

Vanuit de cie. Zorg voor Zeldzaam van de AJN ben ik afgevaardigd vanwege mijn expertise binnen de doelgroep kinderen met verstandelijke beperking, waaronder Down. De andere kant is dat de deelname aan de klankbordgroep dit beeld kan bevestigen.

Geen

Gerkes

Klinisch geneticus in loondienst academisch ziekenhuis UMCG

Geen

Geen

Geen

Harperink-Oude Nijhuis

Diëtist VG (in loondienst; 24 uur) De Twentse Zorgcentra Enschede

Geen

WUR Nut van voedingssupplementen bij kinderen met Down (2020-2021)

Lid DVG (Diëtisten in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking)

Lid NVD (Nederlandse vereniging van Diëtisten)

Geen

Kalf

tandarts-gehandicaptenzorg bij Stichting Bijzondere Tandheelkunde, Amsterdam, loondienstverband 0,4.

voorzitter Federatie Tandheelkundige Weenschappelijke Verenigingen FTWV

onbetaald.

Geen

Geen

Kasius

PG YOUZ: Profielopleider K&J Psychiatrie, stageopleider Arts Verstandelijk Gehandicapten

Geen

Commissielid Kajak ( Academische werkplaat LVB) Onderzoek en Onderwijs

Geen

Krab

Arts VG, VG Poli Hartekamp Groep te Heemstede/Velserbroek, loondienst. 0,2 FTE specifiek aan zorg voor mensen met genetische syndromen, binnen de Syndroompoli Hartekampgroep (o.a. voor cliënten met DS) en als lid en arts VG van de transitiepoli van het ENCORE-GRI expertise centrum Erasmus MC – Sophia Kinderziekenhuis – Hartekamp Groep.

Lid Stuurgroep Richtlijn Ontwikkeling (SRO) van NVAVG t/m mei 2024. Onbetaald.

Geen

Geen

Nijman

Kinderuroloog n.p.

 

 

 

Scheers

Namens de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.

Werkgever GGZ Drenthe te Assen

consulent voor CCE, betaald

Geen, behalve vergroten eigen kennis t.b.v. mijn werk.

Geen

Visscher

Federatie Medisch Specialisten

Neuroloog en kinderneuroloog in ziekenhuis Van Weel Bethesda, Dirklandarts GGZ Eleos

Geen

Geen

Vries, de

Coördinator Data Science (voormalig kinderarts) bij Jeroen Bosch Academie Wetenschap van het Jeroen Bosch Ziekenhuis & Bijzonder Hoogleraar bij Tranzo, TSB, Tilburg University.

Lid Raad van Toezicht bij Het Laar (ouderenorganisatie in Tilburg)

unPAD studie (financier:

Takeda: primary unclassified antibody deficiency (heeft niet te maken met Downsyndroom)

Geen

Weger, de

orthoptist en klinisch epidemioloog / onderzoeker Dondersinstituut /Radbouduniversiteit Nijmegen

werkzaam bij Bartimeus

Ik ben gepromoveerd op onderzoek naar de effecten van een bifocale bril bij kinderen met Downsyndroom

Nee

* Voorzitter

 

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door een afgevaardigde van Stichting Downsyndroom in de werkgroep. De conceptrichtlijn wordt tevens voor commentaar voorgelegd aan deze stichting en de eventuele aangeleverde commentaren worden bekeken en verwerkt.

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module

Uitkomst raming

Toelichting

 

Geen financiële gevolgen

Module beschrijft zorg die voor het overgrote deel reeds aan deze aanbeveling voldoet.

Volgende:
Oogheelkunde