Gehoorscreening
Uitgangsvraag
Met welke frequentie moet gescreend worden op gehoorafwijkingen bij kinderen met downsyndroom boven de 10 jaar?
Aanbeveling
Aanbeveling-1 Sterke aanbeveling voor:
Screen bij kinderen met downsyndroom op gehoorverlies middels:
- tot de leeftijd van 5 jaar minimaal één keer per jaar controle door de KNO-arts en jaarlijks een gehoortest;
- na de leeftijd van 5 jaar minimaal elke twee jaar controle door de KNO-arts en op indicatie een gehoortest;
- na de leeftijd van 10 jaar minimaal elke drie jaar controle door de KNO-arts en op indicatie een gehoortest.
Verwijs moeilijk testbare kinderen naar een audiologisch centrum.
Stem de gehoortest af op de ontwikkelingsleeftijd. Vrije veldaudiometrie kan verricht worden bij een ontwikkelingsleeftijd van 7-15 maanden, spelaudiometrie en spraakaudiometrie vanaf een verbale ontwikkelingsleeftijd van respectievelijk 2 en 3 jaar.
De KNO-arts dient speciale aandacht te hebben voor:
- Vernauwde uitwendige hoorgangen met cerumen impactie. Aanwezig cerumen dient verwijderd te worden;
- Otitis media met effusie;
- Recidiverende otitis media.
Aanbeveling-2 Zwakke aanbeveling:
De KNO-arts dient speciale aandacht te hebben voor:
- Vernauwde uitwendige hoorgangen met cerumenimpactie. Aanwezig cerumen dient verwijderd te worden
- Otitis media met effusie
- Recidiverende otitis media
Overwegingen
Aangezien er in de literatuur geen longitudinale follow-up studies gevonden zijn voor gehoorscreening bij kinderen met downsyndroom is geen evidence based antwoord te geven op de vraag wat de optimale gehoorscreeningsfrequentie is op de kinderleeftijd.
In Nederland worden alle neonaten gescreend op gehoorverlies in de eerste 4 tot 7 dagen na de geboorte (https://www.pns.nl/draaiboek-gehoorscreening). Doel hiervan is om kinderen met een permanent gehoorverlies van minimaal 40 dB aan één of beide oren op te sporen. Bij de eerste gehoorscreening wordt getest met behulp van de oto-akoestische emissie methode (OAE-methode). Indien onvoldoende wordt de screening middels de OAE-methode herhaald. Als ook de uitslag van de tweede screening onvoldoende is, wordt een derde screening gedaan met de Auditory Brainstem Response methode (ABR-methode). Indien deze ook afwijkend is, wordt verwezen naar een audiologisch centrum voor verder onderzoek. Het doel is om bij kinderen met een permanent gehoorverlies binnen 6 maanden na de geboorte te beginnen met een passende interventie.
Gehoorverlies komt veel voor bij kinderen met downsyndroom. Op de kinderleeftijd gaat het vooral om conductieve verliezen als gevolg van aangeboren afwijkingen aan het gehoororgaan, chronische en recidiverende middenoorontstekingen, en/of cerumen impactie in vaak vernauwde gehoorgangen. Perceptief verlies en gemengd verlies komen ook geregeld voor.
Duidelijk is dat gehoorgang- en middenoorproblemen vaak voorkomen en dat het belangrijk is deze optimaal te behandelen zodat het gehoor geen extra belemmering vormt voor de taal-/spraakontwikkeling en daarmee voor de cognitieve en sociaal- emotionele ontwikkeling.
Er bestaat geen overeenstemming tussen verschillende richtlijnen ten aanzien van het vervolgschema voor KNO-onderzoek en audiologisch onderzoek voor kinderen met downsyndroom.
De richtlijn ‘Vroegtijdige opsporing van gehoorverlies bij kinderen en jongeren’ van het NCJ adviseert het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), naast de neonatale gehoorscreening, ten minste eenmaal een gehoormeting te doen bij alle kinderen van 4 tot en met 6 jaar oud.
In de handreiking ‘Screening, diagnostiek en behandeling van slechthorendheid bij mensen met een verstandelijke beperking.’ van de NVAVG wordt voor kinderen met downsyndroom geadviseerd:
Kinderen van 0-5 jaar: minimaal eenmaal per jaar controle door de KNO-arts en tweemaal per jaar gehoordiagnostiek.
Kinderen van > 5 jaar: minimaal elke twee jaar controle door de KNO-arts en eenmaal per jaar gehoorscreening of -diagnostiek.
Volwassenen: tweemaal per jaar otoscopie en elke drie jaar gehoorscreening.
De Amerikaanse richtlijn voor kinderen met downsyndroom van de AAP adviseert congenitale gehoorscreening en gehoorscreening op de leeftijd van 6 maanden. Daarna wordt geadviseerd minimaal tweemaal per jaar gehoordiagnostiek tot normale gehoorlevels zijn bereikt (meestal op de leeftijd van 4 jaar); daarna eenmaal per jaar gehoorscreening (Bull 2022).
Frequente KNO- en gehoorscreening op jonge leeftijd (<10 jaar) lijkt raadzaam gezien het veelvuldig voorkomen van vernauwing van de uitwendige gehoorgangen met cerumenimpactie, otitis media met effusie (OME) en recidiverende otitis media. Advies is daarom dat kinderen met downsyndroom tot de leeftijd van 5 jaar minimaal 1 keer per jaar controle door de KNO-arts en een gehoortest krijgen. Na de leeftijd van 5 jaar vindt minimaal elke 2 jaar controle door de KNO-arts plaats en wordt een gehoortest uitgevoerd.
Bij kinderen met downsyndroom ≥ 10 jaar wordt geadviseerd minimaal elke 3 jaar controle door de KNO-arts en gehoorscreening te verrichten. Op indicatie wordt dit frequenter gedaan.
Gehoortest dient afgestemd te zijn op de ontwikkelingsleeftijd. Vrije veldaudiometrie kan verricht worden bij een ontwikkelingsleeftijd van 7-15 maanden, spelaudiometrie en spraakaudiometrie vanaf een verbale ontwikkelingsleeftijd van respectievelijk 2 en 3 jaar.
De KNO-arts dient daarnaast speciale aandacht te hebben voor:
Vernauwde uitwendige hoorgangen met cerumen impactie. Aanwezig cerumen dient verwijderd te worden.
Otitis media met effusie.
Recidiverende otitis media.
Bij persisterend gehoorverlies dient een interventie aangeboden te worden.
Waarden en voorkeuren van patiënten (en eventueel hun naasten/verzorgers)
Het is belangrijk voor patiënten dat gehoorverlies tijdig wordt opgespoord, zodat zij optimale behandeling krijgen.
Door sommige kinderen met downsyndroom wordt de gehoortest als erg belastend ervaren, omdat zij angstig zijn of het moeilijk vinden goed mee te werken. Hierdoor kan de test ook onbetrouwbaar zijn. Een rustige opbouw en accepteren dat de gehoortest misschien een andere keer daadwerkelijk plaats vindt, kan helpend zijn. Thuis ‘oefenen’ kan ook enorm helpen.
Ouders merken gehoorverlies niet altijd op. Ze denken dan dat ‘niet luisteren’ bij downsyndroom hoort. Uitleg vanaf de geboorte over de anatomie van de gehoorgangen en de mogelijke gevolgen van oorontstekingen is belangrijk. Ook de uitleg dat oorontsteking tot gehoorverlies kan leiden is belangrijk.
Ervaring is dat veel kinderen met downsyndroom geen gehoorscreening krijgen bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), enerzijds omdat ouders daar niet komen met hun kind en anderzijds omdat het CJG het niet aanbiedt. Ook lukt het niet altijd de kinderen te testen. Ouders zijn soms teleurgesteld door de beperkte kennis over downsyndroom. Dit betekent dat de gehoormetingen bij de KNO-arts of het audiologisch centrum moeten plaatsvinden.
Kostenaspecten
De gehoorscreening wordt vergoed in het basispakket van de zorgverzekering en is voor iedereen toegankelijk.
Gelijkheid ((health) equity/equitable)
De gehoorscreening is voor iedereen toegankelijk.
Aanvaardbaarheid
Ethische aanvaardbaarheid: De diagnostiek lijkt aanvaardbaar voor de betrokkenen. Er zijn geen ethische bezwaren.
Duurzaamheid: Bij de diagnostiek spelen duurzaamheidsaspecten geen duidelijke rol.
Haalbaarheid: De diagnostiek lijkt haalbaar. De diagnostiek is over het algemeen al standaardzorg in de praktijk.
Rationale van Aanbeveling-1
Gehoorverlies komt veel voor bij kinderen met downsyndroom. Het is belangrijk deze optimaal te behandelen zodat het gehoor geen extra belemmering vormt voor de taal-//spraakontwikkeling en daarmee voor de cognitieve en sociaal- emotionele ontwikkeling. Frequente KNO- en gehoorscreening lijkt raadzaam gezien het veelvuldig voorkomen van vernauwing van de uitwendige gehoorgangen met cerumenimpactie, OME en recidiverende otitis media.
Rationale van Aanbeveling-2
Gehoorverlies komt veel voor bij kinderen met downsyndroom. Op de kinderleeftijd gaat het vooral om conductieve verliezen als gevolg van aangeboren afwijkingen aan het gehoororgaan, chronische en recidiverende middenoorontstekingen, en/of cerumen impactie in vaak vernauwde gehoorgangen.
Onderbouwing
Achtergrond
Introduction (English)
Hearing problems are common in children with Down syndrome. The hearing loss is often not recognized by parents. Because children with Down syndrome often have impairments in multiple areas (cognitive functioning, hearing, vision, speech/language, and so on), good hearing is essential for the child's development. The incidences of hearing loss found in different studies vary widely. What is clear is that hearing loss is common: in 40-90% of children aged 6 years and older. Performing hearing screening and diagnostics in children with Down syndrome is often difficult. Even with the use of multiple instruments, such as Otoacoustic Emission (OAE) and audiometry, it is not always possible to get a good impression of hearing, making repeated examinations necessary. Sometimes a reliable result can only be obtained with an Auditory Brainstem Response (ABR). This is complicated by the fact that the ABR often musthas to be performed under sedation or anesthesia. Tests should be taken and interpreted in relation to developmental age. Free field audiometry can be performed at 7-15 months of developmental age, play audiometry at 2-2.5 years of verbal developmental age and speech audiometry from 3 years of verbal developmental age.
Samenvatting literatuur
Description of studies
No studies were included in the analysis of the literature.
Results
No studies were included in the analysis of the literature.
Summary of Findings
No studies were included in the analysis of the literature.
Zoeken en selecteren
A systematic review of the literature was performed to answer the following question(s):
What is the value of annual hearing screening in children with Down syndrome, compared with hearing screening at a different frequency?
Table 1. PICO
Patients |
children with Down syndrome older than 10 years |
Intervention |
screening for hearing impairments with frequency annually |
Control |
screening for hearing abnormalities with frequency other than annually |
Outcomes |
(more advanced) hearing loss, speech and language disorders |
Other selection criteria |
Study design: systematic reviews and randomized controlled trials, other comparative studies |
Relevant outcome measures
The guideline panel considered (more advanced) hearing loss as a critical outcome measure for decision making; and speech and language disorders as an important outcome measure for decision making.
Search and select (Methods)
The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms until August 28, 2024. The detailed search strategy is listed under the tab ‘Literature search strategy’. The systematic literature search resulted in 234 hits. Studies were selected based on the following criteria: relevant to the PICO, comparative study, in English or Dutch. Zero studies were selected based on title and abstract screening.
Referenties
- Bull MJ, Trotter T, Santoro SL, Christensen C, Grout RW; COUNCIL ON GENETICS; Burke LW, Berry SA, Geleske TA, Holm I, Hopkin RJ, Introne WJ, Lyons MJ, Monteil DC, Scheuerle A, Stoler JM, Vergano SA, Chen E, Hamid R, Downs SM, Grout RW, Cunniff C, Parisi MA, Ralston SJ, Scott JA, Shapira SK, Spire P. Health Supervision for Children and Adolescents With Down Syndrome. Pediatrics. 2022 May 1;149(5):e2022057010. doi: 10.1542/peds.2022-057010. PMID: 35490285.
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 17-04-2025
Voor meer details over de gebruikte richtlijnmethodologie verwijzen wij u naar de Werkwijze. Relevante informatie voor de ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule is hieronder weergegeven.
Algemene gegevens
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen met downsyndroom.
Werkgroep
- Dr. H.B.M. (Helma) van Gameren-Oosterom, kinderarts, werkzaam in het Groene Hart Ziekenhuis te Gouda, NVK, voorzitter vanaf 11-12-2023
- R. (Regina) Lamberts, directeur, werkzaam bij Stichting Downsyndroom te Meppel
- H. (Hester) van Wieringen, kinderarts erfelijke en aangeboren aandoeningen, werkzaam in het St. Antonius Ziekenhuis te Utrecht, NVK
- A.M. (Anne-Marie) van Wermeskerken, kinderarts, werkzaam in het Flevoziekenhuis te Almere, NVK
- Dr. E.A. (Eveline) Schell-Feith, kinderarts, werkzaam in het Alrijne Ziekenhuis te Leiderdorp, NVK
- D.A.C.M. (Yvonne) Snepvangers, kinderarts, werkzaam bij Rivas Zorggroep (Beatrixziekenhuis) te Gorinchem, NVK
- Dr. P. (Pit) Vermeltfoort, oogarts, werkzaam in het Elkerliek ziekenhuis te Helmond, NOG
- K.M. (Kirsten) Vogelaar-Burghout, dermatoloog, werkzaam in het Zaans Medisch Centrum te Zaandam, NVDV
- K.C. (Käthe Christel) Noz, dermatoloog, werkzaam in het Adrz te Goes, NVDV
- Dr. C.D.L. (Christine) van Gogh, KNO-arts, werkzaam in Amsterdam UMC te Amsterdam, NVKNO
- Dr. M.E. (Michel) Weijerman, kinderarts, werkzaam in het Alrijne Ziekenhuis te Leiderdorp, NVK (voorzitter tot 11-12-2023)
Klankbordgroep
- L.C. (Lianne) Krab, arts Verstandelijk Gehandicapten, werkzaam bij Hartekamp Groep te Heemstede, NVAVG
- T.F.H. (Tom) Scheers, kinder- en jeugdpsychiater, werkzaam bij GGZ Drenthe te Assen, NVvP
- M.C. (Marianne) Kasius, kinder- en jeugdpsychiater, werkzaam bij Youz (Parnassia Groep), NVvP
- Dr. C. (Christine) de Weger, orthoptist, werkzaam in het RadboudUMC te Nijmegen, NVvO
- Prof. Dr. E. (Esther) de Vries, coördinator Data Science, werkzaam in het Jeroen Bosch Ziekenhuis te Den Bosch, NVK
- F. (Frank) Visscher, kinderneuroloog, werkzaam in Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis te Dirksland, NVN
- J.M. (Rien) Nijman, kinderuroloog, NVU
- E.H. (Erica) Gerkes, kindergeneticus, werkzaam in het UMCG te Groningen, VKGN
- Dr. M. (Mirjam) van Eck, kinderfysiotherapeut, werkzaam in het Amsterdam UMC te Amsterdam, NVFK/KNGF
- S.M. (Sonja) Kalf, tandarts gehandicaptenzorg, werkzaam bij Stichting Bijzondere Tandheelkunde te Amsterdam, KNMT
- H. (Heleen) Eijlders, arts maatschappij en gezondheid, werkzaam bij Ons Tweede Thuis te Amstelveen, AJN
- M. (Marjolein) Coppens, directeur/eigenaar, werkzaam bij ProNect te Ophemert, NVLF
- T.M.C. (Trea) Harperink-Oude Nijhuis, diëtist verstandelijke gehandicaptenzorg, werkzaam bij de Twentse Zorgcentra te Enschede, NVD/DVG
Met ondersteuning van
- Dr. T. (Tim) Christen, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. R. (Renee) Bolijn, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van (kern)werkgroepleden en klankbordgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Betrokkenen |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Werkgroep |
||||
Gameren-Oosterom, van* |
Kinderarts, Groene Hart Ziekenhuis te Gouda. Betaald. |
Geen |
Geen |
Geen |
Gogh, van |
KNO-arts Amsterdam UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Lamberts |
directeur Stichting Downsyndroom |
Geen |
Geen |
Geen |
Noz |
Dermatoloog, 0,8 fte AMS Binnen deze functie mag ik 8 uur per week werkzaamheden verrichten als externe promovendus bij Tranzo (Tilburg University) met als onderwerp "huidafwijkingen bij Downsyndroom) |
Geen |
Ik heb een volwassen dochter met Downsyndroom. Van 2004-2012 zat ik in het bestuur van de Stichting Downsyndroom (SDS) en ik geef sinds jaren op verzoek onbezoldigd advies op vragen van de SDS, kinderartsen en artsen-VG. Voorheen was ik lid van de Domeingroep Kinderdermatologie van de NVDV. Met betrekking deze tot deze richtlijn zal ik een lid en de voorzitter van de Domeingroep ook op de hoogte houden. Door mee te werken aan deze richtlijn verwacht ik geen wezenlijke verandering van mijn reputatie op dit gebied. |
Geen |
Schell-Feith |
kinderarts Alrijne ziekenhuis |
Geen |
Geen |
Geen |
Snepvangers |
Kinderarts bij Rivas Zorggroep (Beatrixziekenhuis), volledige functie van kinderarts, betaald |
Geen |
Geen |
Geen |
Vermeltfoort |
Oogarts in Elkerliek ziekenhuis te Helmond |
Geen |
Takeda TAK-935-3001 en 3002 : Skyline and Skyway (LGS) study |
|
Vogelaar-Burghout |
Dermatoloog Zaans medisch centrum (0.75 FTE Dermatoloog VogelBloem (0.2 FTE) |
Lid domeingroep kinderdermatologie |
Meer expertise op het gebied van kinderen met Downsyndroom na medewerking aan deze richtlijn verwacht ik. Maar dat zal de zorg alleen maar ten goede komen. |
|
Weijerman |
Directeur, Stichting Artsen voor Kinderen |
Geen |
Geen |
Geen |
Wermeskerken, van |
Kinderarts, Flevo Ziekenhuis, Almere |
Geen
|
Ik ben als kinderarts betrokken bij de down poli in Almere |
Geen |
Wieringen, van |
kinderarts erfelijke en aangeboren aandoeningen, St. Antonius Ziekenhuis |
Geen |
Geen |
Geen |
Klankbordgroep |
||||
Coppens |
Directeur/eigenaar ProNect, werkend in opdrachten als wetenschappelijk onderzoeker, docent postacademische opleidingen, hoofdredacteur landelijk vakblad |
Geen |
Geen |
Geen |
Eck, van |
Kinderfysiotherapeut in het Amsterdam UMC |
Lid van Commissie Onderzoek en Ontwikkeling van de NVFK: (vacatievergoeding) Docent bij cursus loopproblemen bij kinderen van het NPI: betaald Gastdocent op Hogeschool Utrecht Master Kinderfysiotherapie: betaald Deskundige bij cyberpoli downsyndroom: onbetaald |
Geen |
Geen |
Eijlders |
Arts maatschappij en gezondheid. teamarts KDC;s bij Ons tweede Thuis betaald |
voorzitter cie. Zorg voor Zeldzaam AJN: onbetaald |
geen Ons Tweede Thuis is een instelling voor verstandelijk gehandicapten waaronder cliënten met Downsyndroom. Maar de financiering van het bedrijf en mij persoonlijk is onafhankelijk van de richtlijn. Vanuit de cie. Zorg voor Zeldzaam van de AJN ben ik afgevaardigd vanwege mijn expertise binnen de doelgroep kinderen met verstandelijke beperking, waaronder Down. De andere kant is dat de deelname aan de klankbordgroep dit beeld kan bevestigen. |
Geen |
Gerkes |
Klinisch geneticus in loondienst academisch ziekenhuis UMCG |
Geen |
Geen |
Geen |
Harperink-Oude Nijhuis |
Diëtist VG (in loondienst; 24 uur) De Twentse Zorgcentra Enschede |
Geen |
WUR Nut van voedingssupplementen bij kinderen met Down (2020-2021) Lid DVG (Diëtisten in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking) Lid NVD (Nederlandse vereniging van Diëtisten) |
Geen |
Kalf |
tandarts-gehandicaptenzorg bij Stichting Bijzondere Tandheelkunde, Amsterdam, loondienstverband 0,4. |
voorzitter Federatie Tandheelkundige Weenschappelijke Verenigingen FTWV onbetaald. |
Geen |
Geen |
Kasius |
PG YOUZ: Profielopleider K&J Psychiatrie, stageopleider Arts Verstandelijk Gehandicapten |
Geen |
Commissielid Kajak ( Academische werkplaat LVB) Onderzoek en Onderwijs |
Geen |
Krab |
Arts VG, VG Poli Hartekamp Groep te Heemstede/Velserbroek, loondienst. 0,2 FTE specifiek aan zorg voor mensen met genetische syndromen, binnen de Syndroompoli Hartekampgroep (o.a. voor cliënten met DS) en als lid en arts VG van de transitiepoli van het ENCORE-GRI expertise centrum Erasmus MC – Sophia Kinderziekenhuis – Hartekamp Groep. |
Lid Stuurgroep Richtlijn Ontwikkeling (SRO) van NVAVG t/m mei 2024. Onbetaald. |
Geen |
Geen |
Nijman |
Kinderuroloog n.p. |
|
|
|
Scheers |
Namens de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Werkgever GGZ Drenthe te Assen |
consulent voor CCE, betaald |
Geen, behalve vergroten eigen kennis t.b.v. mijn werk. |
Geen |
Visscher |
Federatie Medisch Specialisten |
Neuroloog en kinderneuroloog in ziekenhuis Van Weel Bethesda, Dirklandarts GGZ Eleos |
Geen |
Geen |
Vries, de |
Coördinator Data Science (voormalig kinderarts) bij Jeroen Bosch Academie Wetenschap van het Jeroen Bosch Ziekenhuis & Bijzonder Hoogleraar bij Tranzo, TSB, Tilburg University. |
Lid Raad van Toezicht bij Het Laar (ouderenorganisatie in Tilburg) |
unPAD studie (financier: Takeda: primary unclassified antibody deficiency (heeft niet te maken met Downsyndroom) |
Geen |
Weger, de |
orthoptist en klinisch epidemioloog / onderzoeker Dondersinstituut /Radbouduniversiteit Nijmegen |
werkzaam bij Bartimeus |
Ik ben gepromoveerd op onderzoek naar de effecten van een bifocale bril bij kinderen met Downsyndroom |
Nee |
* Voorzitter
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door een afgevaardigde van Stichting Downsyndroom in de werkgroep. De conceptrichtlijn wordt tevens voor commentaar voorgelegd aan deze stichting en de eventuele aangeleverde commentaren worden bekeken en verwerkt.
Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
|
Geen financiële gevolgen |
Module beschrijft zorg die voor het overgrote deel reeds aan deze aanbeveling voldoet. |