Medisch specialistische revalidatie bij oncologie

Initiatief: VRA Aantal modules: 27

Medisch specialistische revalidatie bij oncologie - Nazorg/revalidatie

Aanbeveling

Uitgangsvraag
Welke vorm(en) van nazorg/revalidatiezorg is (zijn) er beschikbaar voor kwetsbare (veelal oudere) patiënten met kanker en welke patiënten komen voor deze vorm(en) van nazorg/revalidatiezorg in aanmerking?

Aanbevelingen
De werkgroep is van mening dat er meer onderzoek nodig is naar nazorg/revalidatiezorg bij de populatie kwetsbare, veelal oudere, patiënten met of behandeld voor kanker. 

De werkgroep is van mening dat indien de kwetsbare, veelal oudere patiënt tijdens of na de behandeling van kanker, met ontslag naar huis kan gaan, zo nodig en gewenst, verwezen wordt naar één of meerdere zorgverleners van psychosociale en/of (para)medische disciplines of naar gespecialiseerde medisch specialistische revalidatie. Dit is analoog aan hetgeen beschreven staat in de module signalering, bespreking en verwijzing voor Medisch specialistische revalidatie bij oncologie. Verwijzing vindt plaats door de behandelend arts/oncoloog. De werkgroep is van mening dat een patiënt met kanker, die te kwetsbaar is om met ontslag naar huis te gaan, in aanmerking komt voor een klinisch multidisciplinair (oncologisch) revalidatietraject in de geriatrische revalidatie zorg (GRZ). Verwijzing vindt plaats door de behandelend arts vanuit de kliniek en na triage door een specialist ouderengeneeskunde. Tegenwoordig kan ook vanaf de polikliniek of de spoedeisende hulp naar GRZ verwezen worden na een geriatrisch assessment door de geriater, gevolgd door triage door de specialist ouderengeneeskunde. 

De werkgroep is van mening dat de vorming van samenwerkingsverbanden tussen de verschillende zorgaanbieders van groot belang is om optimale zorg op maat te bieden zo dicht mogelijk bij huis als het kan en verder weg als het nodig is.
 

Overwegingen

Inleiding
Met het toenemen van de leeftijd stijgt de incidentie van kanker. Het aantal ouderen met kanker zal de komende jaren stijgen als gevolg van vergrijzing van de bevolking en door nieuwe behandelmogelijkheden. Ook door een langere duur en hoge intensiteit van medische oncologische behandelingen neemt het aantal kwetsbare, veelal oudere patiënten toe. Daarnaast kan ook in een wat jongere patiëntenpopulatie als gevolg van behandeling soms onverwachte kwetsbaarheid optreden.

Oncologische behandelingen zullen toenemend beschikbaar zijn. De uitkomsten en bijwerkingen van deze behandelingen zullen mede afhankelijk zijn van verschillende factoren zoals kwetsbaarheid, multimorbiditeit, polyfarmacie, functionele status, reservecapaciteit, cognitie en leeftijdsverwachting. Er bestaat momenteel echter nog onvoldoende inzicht in effectiviteit en toxiciteit van oncologische behandelingen bij kwetsbare, veelal oudere patiënten. Ook is nog weinig bekend van het effect van deze behandelingen op hun kwaliteit van leven.
Hoewel het in een kwetsbare, veelal oudere patiëntengroep moeilijker te voorspellen is in hoeverre er onbedoelde nevenschade zal optreden, is het wel duidelijk dat deze groep een hoger risico heeft op functieverlies tijdens en/of na de behandeling van kanker.
Ook kunnen voorheen niet kwetsbare patiënten kwetsbaar worden door langdurende en/of intensieve oncologische behandeling. Voor alle patiënten met kanker is het van groot belang hun mobiliteit en zelfredzaamheid te behouden tijdens en na de behandeling.

Om voorgaande redenen is het belangrijk dat er verschillende en voldoende mogelijkheden beschikbaar zijn voor herstel en revalidatie na kanker. De revalidatie kan niet zonder actieve inbreng van revalidant en zijn/haar systeem.

Bij het verwijzen tijdens of na de behandeling van kanker worden de overwegingen uit de module signalering, bespreking en verwijzing van deze richtlijn – gebaseerd op de richtlijn Detecteren behoefte psychosociale zorg - gehanteerd. Voor oudere en/of kwetsbare patiënten, die aansluitend aan de behandeling van kanker met ontslag naar huis kunnen gaan zijn er verschillende ambulante mogelijkheden om mobiliteit en zelfredzaamheid te behouden en te bevorderen. Zij komen in aanmerking voor het brede aanbod zoals beschreven in de module signalering kwetsbare (veelal) oudere patiënten met kanker in deze richtlijn. Als de patiënt na behandeling zelfstandig thuis kan functioneren, eventueel met behulp van thuiszorg (geplande zorg) zal deze met ontslag naar huis kunnen gaan. Voorts moet het, qua mobiliteit en belastbaarheid, voor de patiënt mogelijk zijn therapieën te volgen. Voor de reguliere Medisch Specialistische Revalidatie bij oncologie, die poliklinisch/ambulant wordt gevolgd, zullen veelal de door de patiënt zelf geformuleerde doelen centraal staan. Verwijzing vindt plaats door de behandelend arts en wordt geïndiceerd door een revalidatiearts.

De doelgroep kwetsbare, veelal oudere patiënten met kanker wordt in de module signalering, bespreking en verwijzing van deze richtlijn niet specifiek benoemd. Voor de meer kwetsbare groep patiënten met kanker, die onvoldoende in staat is om tijdens of na oncologische behandeling thuis te functioneren is er de mogelijkheid om, aansluitend aan ziekenhuisopname, intramuraal te gaan revalideren in een zorginstelling (voorheen verpleeghuis) voor Geriatrische Revalidatie Zorg (GRZ). De oncologische Geriatrische Revalidatie, onderdeel van de GRZ, is een multidisciplinaire revalidatie gericht op het verminderen van de functionele beperkingen en cognitief herstel, met als doel en intentie terugkeer naar huis. Er dient een multidisciplinaire revalidatiedoelstelling te bestaan. Na terugkeer naar huis kan de behandeling ambulant worden vervolgd in de GRZ-instelling of vindt overdracht plaats naar de eerste lijn. Verwijzing naar GRZ vindt plaats door de behandelend arts en wordt geïndiceerd (via triage) door een specialist ouderengeneeskunde. Tegenwoordig kan ook vanaf de polikliniek of de spoedeisende hulp naar GRZ verwezen worden na een geriatrische assessment door de geriater, gevolgd door triage door de specialist ouderengeneeskunde.

Tijdens de triage voor de (oncologische) GRZ wordt onder andere gelet op de multidisciplinaire revalidatiedoelstellingen, aanwezige comorbiditeit, belastbaarheid, motivatie, psychosociale context en cognitie (zie Verenso triage-instrument). Er zijn een aantal criteria waaraan voldaan moet worden om toegang te kunnen krijgen tot de (oncologische) GRZ. Ook zijn er een aantal exclusiecriteria voor GRZ, zoals bijvoorbeeld de onmogelijkheid om na revalidatie terug naar huis te keren. Verder bestaat de mogelijkheid om tot 1 week na ontslag naar huis alsnog toegang te krijgen tot (respijt)-GRZ. Ook kan een patiënt via een polikliniek of spoedeisende hulp naar GRZ worden verwezen, maar dan is een geriatrisch assessment door een geriater noodzakelijk om toegang te verkrijgen tot GRZ. Voor beide mogelijkheden blijven dezelfde inclusie– en exclusiecriteria gelden als na reguliere klinische ziekenhuisopname.

De methode van GRZ verschilt niet principieel van die van de medisch specialistische revalidatie. De veelal kwetsbare (oncologische) revalidanten zijn door de gevolgen van langer bestaande en/of nieuw ontstane aandoeningen vaak minder belastbaar, minder trainbaar en verminderd in staat tot het volgen van intensieve revalidatieprogramma’s. Zij zijn medisch vaak instabiel en maken tijdens de revalidatieperiode veelal meerdere intercurrente ziekten en/of complicaties door. Alhoewel de naam anders doet vermoeden, is de GRZ ook toegankelijk voor kwetsbare jongere patiënten met een multidisciplinaire revalidatievraag. Daarnaast bestaat er een onderscheid in de medische eindverantwoordelijkheid. Voor de GRZ ligt deze bij de specialist ouderengeneeskunde en voor de MSR bij de revalidatiearts.

Beide vormen van revalidatie worden gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet, ZVW (basispakket).

Er zijn duidelijke verschillen tussen GRZ en MSR te benoemen. Patiënten met een lagere belastbaarheid komen eerder in aanmerking voor GRZ. Patiënten met een intensievere multidisciplinaire therapienoodzaak komen eerder in aanmerking voor MSR. Vaak ligt er daarbij een verschil op het gebied van de revalidatiedoelen. In MSR liggen die op een hoger niveau en zijn ze uitgebreider op meerdere domeinen.

Onderbouwing

De werkgroep heeft er voor gekozen om geen systematisch literatuuronderzoek uit te voeren vanwege het, op basis van expertise, verwachte gebrek aan literatuur over dit onderwerp

Samenvatting literatuur
De werkgroep heeft er voor gekozen om geen systematisch literatuuronderzoek uit te voeren vanwege het, op basis van expertise, verwachte gebrek aan literatuur over dit onderwerp.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 01-03-2018

Geplande herbeoordeling  :

Actualisatie

Voorwaarden voor revisie en beoordelingsfrequentie zijn vastgelegd in de richtlijn. De geldigheidstermijn voor de richtlijn (maximaal 5 jaar na vaststelling) wordt vanuit het Integraal Kankercentrum Nederland bewaakt. Om verscheidene redenen kan actualisatie eerder dan beoogd nodig zijn. Zo nodig zal de richtlijn tussentijds op onderdelen worden bijgesteld.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
Geautoriseerd door:
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Psychosociale Oncologie
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde

Algemene gegevens

Er komen in de dagelijkse oncologische praktijk problemen voor op lichamelijk, cognitief, emotioneel of sociaal vlak en/of met betrekking tot rolfunctioneren en/of zingeving. Deze problemen kunnen aanleiding geven, na signalering en bespreking, tot verwijzing van de desbetreffende patiënt met kanker of die kanker heeft gehad. De (ex-)patiënt kan verwezen worden voor verdere diagnostiek, een leefstijladvies, behandeling door één psychosociale of paramedische zorgverlener, door zorgverleners van verschillende disciplines, of naar medisch specialistische revalidatie. De richtlijn beschrijft hoe tot goede verwijzing naar medisch specialistische revalidatie bij oncologie te komen.

Daarnaast beschrijft de richtlijn:

  • Klachten na curatieve behandeling en in de palliatieve fase
  • Voorspellende factoren voor een gezonde levensstijl
  • Het intakeproces voorafgaand aan medisch specialistische revalidatie bij oncologie
  • Revalidatie(-interventies)
  • Meetinstrumenten voor effectevaluatie
  • Empowerment van de patiënt
  • Ondersteuning/adviezen/(verpleegkundige) interventies gericht op arbeid
  • Kosteneffectiviteit
  • Organisatie van zorg
  • Signalering en nazorg/revalidatiezorg bij kwetsbare (veelal) oudere patiënten met kanker

Doel en doelgroep

De richtlijn richt zich op patiënten van 18 jaar en ouder. Dit betreft patiënten tijdens of na afronding van de in opzet curatieve behandeling en tijdens de palliatieve fase van alle oncologische aandoeningen. Voor de patiënten in de palliatieve fase, de fase die intreedt wanneer duidelijk wordt dat er geen zicht meer is op genezing, richt de richtlijn zich op patiënten in de ziektegerichte- en symptoomgerichte palliatieve fase en expliciet niet op de fase van terminale palliatie.

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
De richtlijn is bedoeld voor zowel primaire oncologische behandelaars (internist-oncologen, chirurgisch oncologisch behandelaars en radiotherapeut oncologen), (gespecialiseerd) verpleegkundig(en) (specialisten), physician assistants, huisartsen en bedrijfsartsen als voor professionals in de psychosociale, paramedische en revalidatiezorg. Voor primaire oncologische behandelaars (internist-oncologen, chirurgisch oncologisch behandelaars en radiotherapeut oncologen), (gespecialiseerd) verpleegkundig(en) (specialisten), physician assistants, huisartsen en bedrijfsartsen die signaleren en verwijzen zijn vooral de uitgangsvragen over klachten na curatieve behandeling en in de palliatieve fase, signalering, bespreking en verwijzing en de modules over kwetsbare (veelal) oudere patiënten met kanker van belang. Voor professionals in de psychosociale, paramedische en medisch specialistische revalidatiezorg (revalidatieartsen, fysiotherapeuten, psychologen, maatschappelijk werkers, ergotherapeuten, etc.) zijn alle uitgangsvragen van belang.

Samenstelling werkgroep

Alle werkgroepleden zijn afgevaardigd namens wetenschappelijke verenigingen en hebben daarmee het mandaat voor hun inbreng. Bij de samenstelling van de werkgroep is geprobeerd rekening te houden met landelijke spreiding, inbreng van betrokkenen uit zowel academische als algemene ziekenhuizen/instellingen en vertegenwoordiging van de verschillende verenigingen/ disciplines. De patiëntenvereniging is eveneens vertegenwoordigd en in het geval er literatuuronderzoek is gedaan, is er een methodoloog of literatuuronderzoeker betrokken.

Belangenverklaringen

Aan alle werkgroepleden is gevraagd een belangenverklaring in te vullen, waarin ze hun banden met de industrie aangeven bij de start en einde van het richtlijntraject. De werkgroepleden hebben verklaard op dit moment of in de laatste drie jaar geen activiteiten te hebben ontplooid op uitnodiging van of met subsidie/ sponsoring van de industrie.

Inbreng patiëntenperspectief

De richtlijnwerkgroep bestaat uit zorgverleners van verschillende psychosociale en (para)medische disciplines en patiëntvertegenwoordigers van de Nederlandse Federatie van Kankerpatientenorganisaties.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Kennishiatenoverzicht