Risicofactoren bij lymfoedeem
Uitgangsvraag
Wat zijn risicofactoren voor het ontstaan en / of versnelde progressie van lymfoedeem?
Aanbeveling
Alle patiënten met (risico op) lymfoedeem worden beoordeeld op risico voor het ontstaan, dan wel voor toename van lymfoedeem. Hierbij wordt een onderverdeling gemaakt in behandeling gerelateerde factoren, beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare patiëntgebonden factoren. Deze factoren bepalen in grote mate de inhoud van een voorlichting / behandelplan.
Men dient zich bewust te zijn van risicofactoren om derhalve deze factoren te verminderen, bijv. door te kiezen voor een alternatieve gelijkwaardige therapie, bepaling van leefstijladviezen en het monitoren van patiënten met een verhoogd risico op lymfoedeem.
Het verdient aanbeveling om bij (oncologische) patiënten gedurende de verschillende fasen van het behandeltraject afgestemde voorlichting over lymfoedeem te geven. Door deze voorlichting op verschillende momenten in het behandeltraject te herhalen, wordt het belang van preventie en behandeling versterkt (streefnorm).
Het is wenselijk om oncologische patiënten bij wie lymfklieren zijn weggenomen / beschadigd na de behandeling tijdens de oncologische controle systematisch te monitoren om eventueel lymfoedeem vast te stellen (minimum norm).
Wenselijk is om de systematische monitoring van armvolume voor en na een borstreconstructie te continueren zoals dat ook voor de oncologische controle gebeurt om het optreden van eventueel lymfoedeem vast te stellen (streefnorm).
Patiënten met (risico op) lymfoedeem worden gestimuleerd hun beweeggedrag van vóór de chirurgie zoveel mogelijk te hervatten nadat de operatiewond is genezen (conform de Nederlandse Norm gezond bewegen [aanverwant product: 'Nederlandse Norm Gezond Bewegen']).
Overwegingen
Het blijft onduidelijk waardoor personen met dezelfde predisponerende factoren in zeer wisselende mate lymfoedeem ontwikkelen. Zoals in submodule 'Vormen (classificatie) van lymfoedeem' onder module 'Achtergrond lymfoedeem' beschreven kan primair aanwezige lymfatische problematiek (bijvoorbeeld op basis van genetische aanleg) samenhangen met verworven oorzaken van dysfunctie.
Ten aanzien van de operatieve risico ingrepen kan het volgende worden opgemerkt. Aangezien de snijrichting, o.b.v. pathofysiologische en klinische overwegingen, invloed lijkt te hebben op de mate van compromitteren van het lymfesysteem dient, om het systeem niet verder te compromitteren, bij het bepalen van de richting van de incisie bij operatie rekening gehouden te worden met de anatomie van het lymfesysteem en eventueel voorafgaande littekens.
Op basis van een aantal niet vergelijkbare observationele studies wordt gesuggereerd dat directe mammareconstructie ( dan wel met prothese of autoloog weefsel) mogelijk geassocieerd is met reductie van arm lymfoedeemontwikkeling (Avraham et al. 2010;Card et al. 2012;Crosby et al. 2012). Deze studies zijn van onvoldoende kwaliteit waardoor de werkgroep hier geen harde uitspraak over kan doen.
Tot slot viel het in de literatuur op, dat de absolute incidentie van lymfoedeem hoger was bij gebruik van diagnostische vragenlijsten. Zo komt bij gebruik van vragenlijsten chemotherapie naar voren als risicofactor, terwijl deze correlatie verdwijnt wanneer studies waarbij lymfoedeem vastgesteld werd o.b.v. vragenlijsten niet worden meegenomen.
Ook minder gebruiken van het geopereerde lidmaat kan leiden tot verminderde afvoer en daardoor het ontstaan van lymfoedeem bevorderen.
Onderbouwing
Achtergrond
Ook bij verhoogd risico op lymfoedeem blijkt het moeilijk te voorspellen of bij een persoon ook daadwerkelijk lymfoedeem zal ontstaan. Bij ogenschijnlijk vergelijkbare ingrepen of na infectie (erysipelas) ontwikkelen sommige patiënten wel lymfoedeem en anderen niet. Ook blijft de soms lange latentieperiode voorafgaand aan het ontstaan van lymfoedeem onverklaard. Veel factoren worden in verband gebracht met een verhoogde kans op het ontstaan en op (versnelde) progressie van lymfoedeem. Deze factoren kunnen o.a. als uitgangspunt dienen voor leefstijl adviezen in de dagelijkse praktijk.
Bij patiënten met risico op het ontstaan van lymfoedeem zijn er in het algemeen verschillende factoren te benoemen die dat risico bepalen of beïnvloeden. Ze worden onderscheiden in:
- Behandeling gerelateerde risico’s (uitgebreidere operaties, wel of geen bestraling ed.)
- Beïnvloedbare patiëntgebonden factoren (gewicht, activiteiten niveau, huidzorg ed.)
- Niet-beïnvloedbare patiëntgebonden factoren (genetische aanleg, geslacht ed.)
Conclusies
Niveau 1 |
De incidentie van lymfoedeem na volledige lymfklierdissectie is ongeveer 4 keer groter dan na een schildwachtklierprocedure met de schildwachtklierbiopsie.
Disipio 2013, Hyngstrom 2013, Novackova 2012, Halaska 2010, Niikura 2013 |
Niveau 1 |
De incidentie van lymfoedeem neemt toe met de jaren na oncologische behandeling. Met name in de eerste 2 jaar en daarna waarschijnlijk langzamer.
Disipio 2013, Cormier 2010 |
Niveau 1 |
Het is aangetoond dat uitgebreidere chirurgie (zoals lymfeklierdissectie, groter aantal lymfeklieren verwijderd, mastectomie) risicofactor is voor het ontwikkelen van lymfoedeem na behandeling voor borstkanker. Dit is ook waarschijnlijk voor overige vormen van kanker, zowel aan de onderste als bovenste extremiteiten.
Disipio 2013, Hyngstrom 2013, Novackova 2012, Halaska 2010, Niikura 2013 |
Niveau 1 |
Het is aangetoond dat een BMI> 30 (obesitas) een risicofactor is voor het ontwikkelen van lymfoedeem na borstkanker. Er zijn hiervoor ook aanwijzingen bij andere vormen van kanker, zowel aan de onderste als aan de bovenste extremiteit.
Disipio 2013, Hyngstrom 2013 |
Niveau 2 |
Het is aannemelijk dat aanwezigheid van lymfekliermetastasen een risicofactor is voor het ontwikkelen van borstkanker gerelateerd lymfoedeem (‘maligne lymfoedeem’).
Disipio 2013 |
Niveau 2 |
Het is aannemelijk dat aanvullende chemo- of radiotherapie risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van lymfoedeem na chirurgische behandeling voor kanker zowel aan de onderste als bovenste extremiteiten.
Disipio 2013, Cormier 2010, Hyngstrom 2013 |
Niveau 2 |
Het is aannemelijk dat weinig lichaamsbeweging na een behandeling voor borstkanker een verhoogd risico vormt voor ontwikkelen van lymfoedeem.
Disipio 2013 |
Niveau 1 |
Er is bij patiënten met lymfoedeem na borstkanker weinig tot geen bewijs voor andere mogelijke risicofactoren zoals; demografische kenmerken (kinderen, inkomen, leeftijd, educatie, etc.) ziekte (stadium, postoperatieve infectie), zijde van behandeling en leefstijl geassocieerde factoren (bloeddruk, preventieve zelfmanagement activiteiten, co-morbiditeit, gebruik van de handen, en educatie over lymfoedeem).
Disipio 2013 |
Samenvatting literatuur
Het meeste onderzoek naar het vóórkomen van lymfoedeem en risicofactoren die hierop van invloed zijn, is gedaan bij patiënten na (behandeling voor) borstkanker en andere vormen van kanker (m.n. gynaecologisch, urogenitaal, hoofd-hals kanker en melanomen). Er is veel minder onderzoek naar patiënten met andere oorzaken van lymfoedeem zoals na trauma en weefselschade, veneuze pathologie, infecties of primaire vormen. Het onderscheid tussen risicofactoren voor het ontstaan en voor (versnelde) progressie bleek op basis van de literatuur niet duidelijk te stellen (o.a. aangezien er internationaal geen consensus is over vanaf welk punt men spreekt over lymfoedeem maar ook door de heterogeniteit m.b.t. studie design, meetmethoden, follow-up, etc.). Er is daarom voor gekozen om ‘ontstaan’ en ‘progressie’ gezamenlijk onder de term ‘ontwikkeling’ te scharen.
Lymfoedeem secundair aan (behandeling voor) borstkanker
Het meeste onderzoek is gedaan naar lymfoedeem na (behandeling voor) borstkanker. Er was een systematisch uitgevoerde meta-analyse van goede kwaliteit (search van 2000-2012), die ontwikkeling van unilateraal arm lymfoedeem na borstkanker onderzocht (DiSipio et al. 2013). Disipio et al. gebruikten random effect modellen om gepoolde analyses te doen over de incidentie, met subgroep analyses om het effect van studie design, geografie, diagnostische methoden, tijdsbestek sinds diagnose en uitgebreidheid van axillaire chirurgie in te kunnen schatten. Ze onderzochten tevens risicofactoren en verdeelden deze onder in 4 categorieën op basis van kwaliteit van bewijs. De overige studies die uit onze search naar voren kwamen die niet door Disipio et al. werden meegenomen leverden geen extra inzichten op.
72 studies voldeden aan de inclusie criteria voor het bepalen van de incidentie van lymfoedeem, met een gepoolde incidentie schatting van 16,6% (95% CI: 6-20.2). 29 studies voldeden aan de inclusiecriteria om specifieke risicofactoren te onderzoeken.
Behandeling gerelateerde risicofactoren met een sterk niveau van bewijs (consistente bevindingen in tenminste 75% van de studies waarvan tenminste 2 hoge kwaliteit studies) waren extensieve chirurgie zoals okselklier dissectie, groter aantal lymfeklieren verwijderd en ablatio mammae. Behandeling gerelateerde risicofactoren met een matige bewijskracht (consistente bevindingen in tenminste 75% van de studies waarvan tenminste 1 hoge kwaliteit studies) waren aanwezigheid van lymfekliermetastasen en aanvullende chemo- of radiotherapie (hoog risico).
Patiëntgebonden risicofactoren met hoge bewijslast waren alleen obesitas (BMI > 30). Gebrek aan regelmatige fysieke activiteit kwam daarnaast naar voren als patiëntgebonden risicofactor met matige bewijskracht. Leeftijd is ook een patiëntgebonden risicofactor met matige bewijskracht: jonger dan 50 jaar (3 studies, waarvan één grote cohort studie van bijna 400 subjecten) en ouder dan 65 (één studie van 100 subjecten) en één studie toenemend met de leeftijd bij okselklierdissectie (grote studie 1243 subjecten) over 5 jaar).
Lymfoedeem secundair aan (behandeling voor) andere vormen van kanker
In vergelijking met studies bij borstkanker zijn studies over de incidentie van lymfoedeem bij andere vormen van kanker schaars. Er was één systematische review (search tussen 1972-2008) die specifiek gericht was op lymfoedeem bij patiënten met andere vormen van kanker dan borstkanker (Cormier et al. 2010). Slechts in enkele gevallen leverden recentere studies die uit onze search naar voren kwamen, nog extra inzichten op (Deng et al. 2012;Halaska et al. 2010;Hyngstrom et al. 2013;Niikura et al. 2012;Novackova et al. 2012). Deze studies zullen aanvullend per soort maligniteit worden besproken.
Cormier et al.(2010) includeerden in totaal 47 studies (7779 kanker overlevenden), waarvan 15 studies over melanomen, 22 over gynaecologische maligniteiten, 8 over urogenitale kankers, 1 studie over hoofd-hals kanker, en 1 studie over sarcomen. Waar mogelijk werd informatie over de behandelprocedure (soort chirurgie, klierdissectie, wel of geen bestraling, complicaties, etc.) beschreven.
De samengenomen incidentie van lymfoedeem was 15,5% en verschilde per soort kanker: de gepoolde incidentie was 16% bij melanomen (waarvan 5% aan de armen en 28% aan de benen), 20% bij gynaecologische kanker, 10% bij urogenitale kankers, 4% bij hoofd-hals maligniteiten en 30% bij sarcomen. De verschillen in gepoolde incidentie had volgens de onderzoeker meer te maken met de heterogeniteit tussen de studiemethodes dan met het type kanker. Bij langere follow up werd een hogere incidentie waargenomen. De manier waarop lymfoedeem werd vastgesteld was ook significant van invloed op incidentie (hogere percentages bij gebruik van objectieve meetmethoden vs. subjectieve metingen, zoals vragenlijsten en vaststelling o.b.v. enkel klinische kenmerken).
Als statistisch significante behandeling gerelateerde risicofactoren kwamen uit deze review lymfeklierdissectie in de liesregio (met incidentie van 22%) en het krijgen van radiotherapie (met incidentie van 30%). Voor overige (patiëntgebonden) risicofactoren, werd geen bewijs gevonden.
Melanomen
Recent is de eerste prospectieve studie gepubliceerd naar lymfoedeem bij 182 melanoom patiënten die chirurgisch behandeld werden met een follow-up duur van 12 maanden (Hyngstrom et al. 2013). Wat betreft behandeling gerelateerde risicofactoren bleek het risico op oedeem ontwikkeling na schildwachtklierbiopsie significant lager vergeleken met het risico na totale lymfeklierdissectie. Ook in deze studie ontwikkelen mensen met liesklier dissectie in meer gevallen lymfoedeem dan na okselklierdissectie. Radiotherapie was ook geassocieerd met een verhoogd risico op lymfoedeem. Als patiëntgebonden factor was in dit cohort hoog BMI geassocieerd met verhoogd risico, dit was echter niet statistisch significant.
Gynaecologische maligniteiten
In een cohort studie bij 33 cervix-carcinoompatiënten bleek, met betrekking tot behandeling gerelateerde risicofactoren, het risico op oedeem ontwikkeling na schildwachtklierbiopsie significant lager vergeleken met na lymfeklierdissectie (8.7% vs. 42%) (Niikura et al. 2012). Een andere studie bij 29 patiënten met vulvakanker (inguinale dissectie) toonde tevens (een kleiner) verschil aan in oedeemrisico tussen schildwachtklier procedure en lymfeklierdissectie (25% vs. 37%), dit verschil was in deze studie echter niet statistisch significant (Novackova et al. 2012).Dit resultaat bevestigde het resultaat van een eerdere niet gerandomiseerde studie uitgevoerd bij dezelfde groep (Halaska et al. 2010).
Hoofd-hals maligniteiten
Deng et al. (2012) onderzochten inwendige en uitwendige lymfoedeem ontwikkeling bij 81 patiënten na behandeling (chirurgie en radiotherapie met of zonder chemotherapie) voor hoofd-hals kanker. 61 patiënten (75,3%) ontwikkelden lymfoedeem in meer of minder ernstige mate. Binnen die groep vertoonden 6 patiënten (9,8%) alleen uitwendig oedeem, 24 (39,4%) alleen inwendig oedeem en 31 (50,8%) beide vormen van lymfoedeem. Deng et al. concludeerden dat lymfoedeem veel voorkomt na behandeling voor hoofd-hals kanker op meerdere inwendige en uitwendige locaties. Dit staat in contrast met de bevindingen van Cormier et al. die op basis van 1 studie een incidentie van 4% rapporteren. Er werden door Deng et al. geen risicofactoren geanalyseerd (Deng et al. 2012).
Referenties
- ACSLW. 1998. American Cancer Society Lymphedema Workshop. Workgroup II: Patient education--pre-and posttreatment. Cancer 83 (12 Suppl American): 2880-2881.
- Ancukiewicz M, Russell TA, Otoole J, Specht M, Singer M, Kelada A, Murphy CD, Pogachar J, Gioioso V, Patel M, Skolny M, Smith BL, and Taghian AG. 2011. Standardized method for quantification of developing lymphedema in patients treated for breast cancer. Int. J. Radiat. Oncol. Biol. Phys. 79 (5): 1436-1443.
- Anderson RT, Kimmick GG, McCoy TP, Hopkins J, Levine E, Miller G, Ribisl P, and Mihalko SL. 2012. A randomized trial of exercise on well-being and function following breast cancer surgery: the RESTORE trial. J. Cancer Surviv. 6 (2): 172-181.
- Avraham T, Daluvoy SV, Riedel ER, Cordeiro PG, Van Zee KJ, and Mehrara BJ. 2010. Tissue expander breast reconstruction is not associated with an increased risk of lymphedema. Ann. Surg. Oncol. 17 (11): 2926-2932.
- Badger CM, Peacock JL, and Mortimer PS. 2000. A randomized, controlled, parallel-group clinical trial comparing multilayer bandaging followed by hosiery versus hosiery alone in the treatment of patients with lymphedema of the limb. Cancer 88 (12): 2832-2837.
- Bates DO. 2010. An interstitial hypothesis for breast cancer related lymphoedema. Pathophysiology. 17 (4): 289-294.
- Bats AS, Nos C, Bensaid C, Le Frere-Belda MA, Collignon MA, Faraggi M, and Lecuru F. 2013. Lower-limb drainage mapping for lymphedema risk reduction after pelvic lymphadenectomy for endometrial cancer. Oncologist. 18 (2): 174-179.
- Becker C, Assouad J, Riquet M, and Hidden G. 2006. Postmastectomy lymphedema: long-term results following microsurgical lymph node transplantation. Ann. Surg. 243 (3): 313-315.
- Belcaro G, Errichi BM, Cesarone MR, Ippolito E, Dugall M, Ledda A, and Ricci A. 2008. Lymphatic tissue transplant in lymphedema--a minimally invasive, outpatient, surgical method: a 10-year follow-up pilot study. Angiology. %2008. Feb. -Mar. ;59. (1)77. -83. doi. : 10. 1177. / 0003319707308564. 59 (1): 77-83.
- Berlin E, Gjores JE, Ivarsson C, Palmqvist I, Thagg G, and Thulesius O. 1999. Postmastectomy lymphoedema. Treatment and a five-year follow-up study. Int. Angiol. 18 (4): 294-298.
- Bertelli G, Venturini M, Forno G, Macchiavello F, and Dini D. 1991. Conservative treatment of postmastectomy lymphedema: a controlled, randomized trial. Ann. Oncol. 2 (8): 575-578.
- Beurkens CHG, Hidding J, and Nijhuis-van der Sanden.M.W.G. 2011. KNGF evidence statement Borstkanker.
- Bilancini S, Lucchi M, Tucci S, and Eleuteri P. 1995. Functional lymphatic alterations in patients suffering from lipedema. Angiology. 46 (4): 333-339.
- Boccardo F, De CF, Campisi CC, Molinari L, Spinaci S, Dessalvi S, Talamo G, Campisi C, Villa G, Bellini C, Parodi A, Santi PL, and Campisi C. 2013. Surgical prevention and treatment of lymphedema after lymph node dissection in patients with cutaneous melanoma. Lymphology. %2013. Mar. ;46. (1):20. -6. 46 (1): 20-26.
- Boccardo FM, Casabona F, Friedman D, Puglisi M, De CF, Ansaldi F, and Campisi C. 2011. Surgical prevention of arm lymphedema after breast cancer treatment. Ann. Surg. Oncol. %2011. Sep. ;18. (9. ):2500. -5. doi. : 10. 1245. /s10434. -011. -1624. -4. Epub. 2011. Mar. 3. 18 (9): 2500-2505.
- Bogan LK, Powell JM, and Dudgeon BJ. 2007. Experiences of living with non-cancer-related lymphedema: implications for clinical practice. Qual. Health Res. 17 (2): 213-224.
- Box RC, Reul-Hirche HM, Bullock-Saxton JE, and Furnival CM. 2002. Physiotherapy after breast cancer surgery: results of a randomised controlled study to minimise lymphoedema. Breast Cancer Res. Treat. 75 (1): 51-64.
- Brambilla L, Tourlaki A, Ferrucci S, Brambati M, and Boneschi V. 2006. Treatment of classic Kaposi's sarcoma-associated lymphedema with elastic stockings. J. Dermatol. 33 (7): 451-456.
- Brorson H, Ohlin K, Olsson G, Langstrom G, Wiklund I, and Svensson H. 2006a. Quality of life following liposuction and conservative treatment of arm lymphedema. Lymphology. %2006. Mar. ;39. (1):8. -25. 39 (1): 8-25.
- Brorson H, Ohlin K, Olsson G, and Nilsson M. 2006b. Adipose tissue dominates chronic arm lymphedema following breast cancer: an analysis using volume rendered CT images. Lymphat. Res. Biol. %2006. ;4(4):199. -210. 4 (4): 199-210.
- Brown JC, Troxel AB, and Schmitz KH. 2012. Safety of weightlifting among women with or at risk for breast cancer-related lymphedema: musculoskeletal injuries and health care use in a weightlifting rehabilitation trial. Oncologist. 17 (8): 1120-1128.
- Brouwer E, Damstra RJ. Selfmanagement courses for patients with lymphedema. Results after 50 courses during 5 years in the Netherlands. Presentation ISL world congress Shanghai 2007
- Campisi C. 1999. Lymphoedema: modern diagnostic and therapeutic aspects. Int Angiol. 18 (1): 14-24.
- Campisi C, Bellini C, Campisi C, Accogli S, Bonioli E, and Boccardo F. 2010. Microsurgery for lymphedema: clinical research and long-term results. Microsurgery. %2010. May. ;30. (4):256. -60. doi. : 10. 1002. /micr. 20737. 30 (4): 256-260.
- Carati CJ, Anderson SN, Gannon BJ, and Piller NB. 2003. Treatment of postmastectomy lymphedema with low-level laser therapy: a double blind, placebo-controlled trial. Cancer 98 (6): 1114-1122.
- Card A, Crosby MA, Liu J, Lindstrom WA, Lucci A, and Chang DW. 2012. Reduced incidence of breast cancer-related lymphedema following mastectomy and breast reconstruction versus mastectomy alone. Plast. Reconstr. Surg. 130 (6): 1169-1178.
- Chan DN, Lui LY, and So WK. 2010. Effectiveness of exercise programmes on shoulder mobility and lymphoedema after axillary lymph node dissection for breast cancer: systematic review. J. Adv. Nurs. 66 (9): 1902-1914.
- Chang DW. 2010. Lymphaticovenular bypass for lymphedema management in breast cancer patients: a prospective study. Plast. Reconstr. Surg. %2010. Sep. ;126. (3):752. -8. doi. : 10. 1097. /PRS. 0b013e3181e5f6a9. 126 (3): 752-758.
- Cheng MH, Chen SC, Henry SL, Tan BK, Lin MC, and Huang JJ. 2013. Vascularized groin lymph node flap transfer for postmastectomy upper limb lymphedema: flap anatomy, recipient sites, and outcomes. Plast. Reconstr. Surg. %2013. Jun. ;131. (6. ):1286. -98. doi. : 10. 1097. /PRS. 0b013e31828bd3b3. 131 (6): 1286-1298.
- Cheng MH, Huang JJ, Nguyen DH, Saint-Cyr M, Zenn MR, Tan BK, and Lee CL. 2012. A novel approach to the treatment of lower extremity lymphedema by transferring a vascularized submental lymph node flap to the ankle. Gynecol. Oncol. %2012. Jul. ;126. (1):93. -8. doi.: 10. 1016. / j. ygyno. 2012. 04. 017. Epub. 2012. Apr 17. 126 (1): 93-98.
- Cinar N, Seckin U, Keskin D, Bodur H, Bozkurt B, and Cengiz O. 2008. The effectiveness of early rehabilitation in patients with modified radical mastectomy. Cancer Nurs. 31 (2): 160-165.
- Connell F, Gordon K, Brice G, Keeley V, Jeffery S, Mortimer P, Mansour S, and Ostergaard P. 2013. The classification and diagnostic algorithm for primary lymphatic dysplasia: an update from 2010 to include molecular findings. Clin. Genet.
- Cormier JN, Askew RL, Mungovan KS, Xing Y, Ross MI, and Armer JM. 2010. Lymphedema beyond breast cancer: a systematic review and meta-analysis of cancer-related secondary lymphedema. Cancer 116 (22): 5138-5149.
- Cormier JN, Rourke L, Crosby M, Chang D, and Armer J. 2012. The surgical treatment of lymphedema: a systematic review of the contemporary literature (2004-2010). Ann. Surg. Oncol. 19 (2): 642-651.
- Cornish BH, Bunce IH, Ward LC, Jones LC, and Thomas BJ. 1996. Bioelectrical impedance for monitoring the efficacy of lymphoedema treatment programmes. Breast Cancer Res. Treat. 38 (2): 169-176.
- CREST. 2008. CREST guidelines for the diagnosis, assessment and management of lymphoedema.
- Crosby MA, Card A, Liu J, Lindstrom WA, and Chang DW. 2012. Immediate breast reconstruction and lymphedema incidence. Plast. Reconstr. Surg. 129 (5): 789e-795e.
- Czerniec SA, Ward LC, Lee MJ, Refshauge KM, Beith J, and Kilbreath SL. 2011. Segmental measurement of breast cancer-related arm lymphoedema using perometry and bioimpedance spectroscopy. Support Care Cancer 19 (5): 703-710.
- Czerniec SA, Ward LC, Refshauge KM, Beith J, Lee MJ, York S, and Kilbreath SL. 2010. Assessment of breast cancer-related arm lymphedema--comparison of physical measurement methods and self-report. Cancer Invest 28 (1): 54-62.
- Damstra RJ, Glazenburg EJ, and Hop WC. 2006. Validation of the inverse water volumetry method: A new gold standard for arm volume measurements. Breast Cancer Res. Treat. 99 (3): 267-273.
- Damstra RJ, and Mortimer PS. 2008a. Diagnosis and therapy in children with lymphoedema. Phlebology. 23 (6): 276-286.
- Damstra RJ, and Partsch H. 2009a. Compression therapy in breast cancer-related lymphedema: A randomized, controlled comparative study of relation between volume and interface pressure changes. J. Vasc. Surg. 49 (5): 1256-1263.
- Damstra RJ. 2013. Prospective, randomized, controlled trial comparing the effectivenss of adjustabel comopression Velcro wraps versus inelastic multicomponent compression bandages in the initial treatment of leg lymphedema. Journal of Vascular Surgery: Venous and Lymphatic Disorders (1): 1-13.
- Damstra RJ, van Steensel MA, Boomsma JH, Nelemans P, and Veraart JC. 2008b. Erysipelas as a sign of subclinical primary lymphoedema: a prospective quantitative scintigraphic study of 40 patients with unilateral erysipelas of the leg. Br. J. Dermatol. 158 (6): 1210-1215.
- Damstra RJ, Voesten HG, Klinkert P, and Brorson H. 2009b. Circumferential suction-assisted lipectomy for lymphoedema after surgery for breast cancer. Br. J. Surg. %2009. Aug. ;96. (8. ):859. -64. doi. : 10. 1002. /bjs. 6658. 96 (8): 859-864.
- Damstra RJ, Voesten HG, van Schelven WD, and van der Lei B. 2009c. Lymphatic venous anastomosis (LVA) for treatment of secondary arm lymphedema. A prospective study of 11 LVA procedures in 10 patients with breast cancer related lymphedema and a critical review of the literature. Breast Cancer Res. Treat. %2009. Jan. ;113. (2):199. -206. doi. : 10. 1007. /s10549. - 008. -9932. -5. Epub. 2008. Feb. 13. 113 (2): 199-206.
- Deltombe T, Jamart J, Recloux S, Legrand C, Vandenbroeck N, Theys S, and Hanson P. 2007. Reliability and limits of agreement of circumferential, water displacement, and optoelectronic volumetry in the measurement of upper limb lymphedema. Lymphology 40 (1): 26-34.
- Demirtas Y, Ozturk N, Yapici O, and Topalan M. 2009. Supermicrosurgical lymphaticovenular anastomosis and lymphaticovenous implantation for treatment of unilateral lower extremity lymphedema. Microsurgery. %2009. ;29. (8. ):609. -18. doi. : 10. 1002. /micr. 20665. 29 (8): 609¬618.
- Deng J, Murphy BA, Dietrich MS, Wells N, Wallston KA, Sinard RJ, Cmelak AJ, Gilbert J, and Ridner SH. 2013. Impact of secondary lymphedema after head and neck cancer treatment on symptoms, functional status, and quality of life. Head Neck 35 (7): 1026-1035.
- Deng J, Ridner SH, Dietrich MS, Wells N, Wallston KA, Sinard RJ, Cmelak AJ, and Murphy BA. 2012. Prevalence of secondary lymphedema in patients with head and neck cancer. J. Pain Symptom. Manage. 43 (2): 244-252.
- Devoogdt N, De GA, Hendrickx A, Damstra R, Christiaansen A, Geraerts I, Vervloesem N, Vergote I, and Van KM. 2014. Lymphoedema Functioning, Disability and Health Questionnaire for Lower Limb Lymphoedema (Lymph-ICF-LL): Reliability and Validity. Phys. Ther.
- Devoogdt N, Van KM, Geraerts I, Coremans T, and Christiaens MR. 2011. Lymphoedema Functioning, Disability and Health questionnaire (Lymph-ICF): reliability and validity. Phys. Ther. 91 (6): 944-957.
- Didem K, Ufuk YS, Serdar S, and Zumre A. 2005. The comparison of two different physiotherapy methods in treatment of lymphedema after breast surgery. Breast Cancer Res. Treat. 93 (1): 49¬54.
- Dini D, Del ML, Gozza A, Lionetto R, Garrone O, Forno G, Vidili G, Bertelli G, and Venturini M. 1998. The role of pneumatic compression in the treatment of postmastectomy lymphedema. A randomized phase III study. Ann. Oncol. 9 (2): 187-190.
- DiSipio T, Rye S, Newman B, and Hayes S. 2013. Incidence of unilateral arm lymphoedema after breast cancer: a systematic review and meta-analysis. Lancet Oncol. 14 (6): 500-515.
- Feldman JL, Stout NL, Wanchai A, Stewart BR, Cormier JN, and Armer JM. 2012. Intermittent pneumatic compression therayp: a systematic review., 13-25.
- Ferrandina G, Mantegna G, Petrillo M, Fuoco G, Venditti L, Terzano S, Moruzzi C, Lorusso D, Marcellusi A, and Scambia G. 2012. Quality of life and emotional distress in early stage and locally advanced cervical cancer patients: a prospective, longitudinal study. Gynecol. Oncol. 124 (3): 389¬394.
- Flour M, Clark M, Partsch H, Mosti G, Uhl JF, Chauveau M, Cros F, Gelade P, Bender D, Andriessen A, Schuren J, Cornu-Thenard A, Arkans E, Milic D, Benigni JP, Damstra R, Szolnoky G, and Schingale F. 2013. Dogmas and controversies in compression therapy: report of an International Compression Club (ICC) meeting, Brussels, May 2011. Int. Wound. J. 10 (5): 516¬526.
- Földi M, and Földi E. 2012. Földi's textbook of lymphology. Munich.
- Foroughi N, Dylke ES, Paterson RD, Sparrow KA, Fan J, Warwick EB, and Kilbreath SL. 2011. Inter-rater reliability of arm circumference measurement. Lymphat. Res. Biol. 9 (2): 101-107.
- Fu MR, Ridner SH, Hu SH, Stewart BR, Cormier JN, and Armer JM. 2013. Psychosocial impact of lymphedema: a systematic review of literature from 2004 to 2011. Psychooncology. 22 (7): 1466-1484.
- Haghighat S, Lotfi-Tokaldany M, Yunesian M, Akbari ME, Nazemi F, and Weiss J. 2010. Comparing two treatment methods for post mastectomy lymphedema: complex decongestive therapy alone and in combination with intermittent pneumatic compression. Lymphology 43 (1): 25-33.
- Halaska MJ, Novackova M, Mala I, Pluta M, Chmel R, Stankusova H, Robova H, and Rob L. 2010. A prospective study of postoperative lymphedema after surgery for cervical cancer. Int. J. Gynecol. Cancer 20 (5): 900-904.
- Hayes SC, Rye S, Disipio T, Yates P, Bashford J, Pyke C, Saunders C, Battistutta D, and Eakin E. 2013. Exercise for health: a randomized, controlled trial evaluating the impact of a pragmatic, translational exercise intervention on the quality of life, function and treatment-related side effects following breast cancer. Breast Cancer Res. Treat. 137 (1): 175-186.
- Hayes SC, Speck RM, Reimet E, Stark A, and Schmitz KH. 2011. Does the effect of weight lifting on lymphedema following breast cancer differ by diagnostic method: results from a randomized controlled trial. Breast Cancer Res. Treat. 130 (1): 227-234.
- Hornsby R. 1995. The use of compression to treat lymphoedema. Journal of Professional Nursing 11: 127-128.
- Hou C, Wu X, and Jin X. 2008. Autologous bone marrow stromal cells transplantation for the treatment of secondary arm lymphedema: a prospective controlled study in patients with breast cancer related lymphedema. Jpn. J. Clin. Oncol. %2008. Oct. ;38. (10):670. -4. doi. : 10. 1093. / jjco. /hyn090. Epub. 2008. Sep. 5. 38 (10): 670-674.
- Hyngstrom JR, Chiang YJ, Cromwell KD, Ross MI, Xing Y, Mungovan KS, Lee JE, Gershenwald JE, Royal RE, Lucci A, Armer JM, and Cormier JN. 2013. Prospective assessment of lymphedema incidence and lymphedema-associated symptoms following lymph node surgery for melanoma. Melanoma Res. 23 (4): 290-297.
- Integraal Kanker Centrum Nederland. 2011. Richtijn oncologische revalidatie.
- International Lymphedema Framework I. 2012. Best practice document for the management of lymphedema: surgical intervention. Available from http: / / www.lympho.org / resources.php.
- International Society of Lymphology. 2009. The diagnosis and treatment of peripheral lymphedema. 2009 Concensus Document of the International Society of Lymphology. Lymphology 42 (2): 51-60.
- ISL. 2013. The diagnosis and treatment of peripheral lymphedema: 2013 Consensus Document of the International Society of Lymphology. Lymphology. 46 (1): 1-11.
- Irdesel J. 2007. Effectiveness of exercise and compressiongarments in the treatment of breast cancer related lymphedema. Turkish Journal of Physical Medicine and Rehabilitation 53: 16-21.
- Jahr S, Schoppe B, and Reisshauer A. 2008. Effect of treatment with low-intensity and extremely low-frequency electrostatic fields (Deep Oscillation) on breast tissue and pain in patients with secondary breast lymphoedema. J. Rehabil. Med. 40 (8): 645-650.
- Johansson K, and Branje E. 2010. Arm lymphoedema in a cohort of breast cancer survivors 10 years after diagnosis. Acta Oncol. 49 (2): 166-173.
- Katz E, Dugan NL, Cohn JC, Chu C, Smith RG, and Schmitz KH. 2010. Weight lifting in patients with lower-extremity lymphedema secondary to cancer: a pilot and feasibility study. Arch. Phys. Med. Rehabil. 91 (7): 1070-1076.
- Kaviani A, Fateh M, Yousefi NR, Alinagi-zadeh MR, and Ataie-Fashtami L. 2006. Low-level laser therapy in management of postmastectomy lymphedema. Lasers Med. Sci. 21 (2): 90-94.
- Kilbreath SL, Refshauge KM, Beith JM, Ward LC, Lee M, Simpson JM, and Hansen R. 2012. Upper limb progressive resistance training and stretching exercises following surgery for early breast cancer: a randomized controlled trial. Breast Cancer Res. Treat. 133 (2): 667-676.
- Kim dS, Sim YJ, Jeong HJ, and Kim GC. 2010. Effect of active resistive exercise on breast cancer-related lymphedema: a randomized controlled trial. Arch. Phys. Med. Rehabil. 91 (12): 1844-1848.
- Koshima I, Nanba Y, Tsutsui T, Takahashi Y, Itoh S, and Fujitsu M. 2004. Minimal invasive lymphaticovenular anastomosis under local anesthesia for leg lymphedema: is it effective for stage III and IV? Ann. Plast. Surg. %2004. Sep. ;53. (3):261. -6. 53 (3): 261-266.
- Kozanoglu E, Basaran S, Paydas S, and Sarpel T. 2009. Efficacy of pneumatic compression and low-level laser therapy in the treatment of postmastectomy lymphoedema: a randomized controlled trial. Clin. Rehabil. 23 (2): 117-124.
- Kwan ML, Cohn JC, Armer JM, Stewart BR, and Cormier JN. 2011. Exercise in patients with lymphedema: a systematic review of the contemporary literature. J. Cancer Surviv. 5 (4): 320-336.
- Lamprou DA, Damstra RJ, and Partsch H. 2011. Prospective, randomized, controlled trial comparing a new two-component compression system with inelastic multicomponent compression bandages in the treatment of leg lymphedema. Dermatol. Surg. 37 (7): 985-991.
- Lee B, Andrade M, Bergan J, Boccardo F, Campisi C, Damstra R, Flour M, Gloviczki P, Laredo J, Piller N, Michelini S, Mortimer P, and Villavicencio JL. 2010. Diagnosis and treatment of primary lymphedema. Consensus document of the International Union of Phlebology (IUP)-2009. Int. Angiol. 29 (5): 454-470.
- Lee BB, Kim YW, Kim DI, Hwang JH, Laredo J, and Neville R. 2008. Supplemental surgical treatment to end stage (stage IV-V) of chronic lymphedema. Int. Angiol. %2008. Oct. ;27. (5):389. -95. 27 (5): 389-395.
- Levick JR, and Michel CC. 2010. Microvascular fluid exchange and the revised Starling principle. Cardiovasc. Res. 87 (2): 198-210.
- Lin CH, Ali R, Chen SC, Wallace C, Chang YC, Chen HC, and Cheng MH. 2009. Vascularized groin lymph node transfer using the wrist as a recipient site for management of postmastectomy upper extremity lymphedema. Plast. Reconstr. Surg. %2009. Apr;123. (4):1265. -75. doi. : 10. 1097. /PRS. 0b013e31819e6529. 123 (4): 1265-1275.
- Liu Q, Zhou X, and Wei Q. 2005. [Treatment of upper limb lymphedema after radical mastectomy with liposuction technique and pressure therapy]. Zhongguo Xiu. Fu Chong. Jian. Wai Ke. Za Zhi. %2005. May. ;19. (5):344. -5. 19 (5): 344-345.
- Lucarelli RT, Ogawa M, Kosaka N, Turkbey B, Kobayashi H, and Choyke PL. 2009. New approaches to lymphatic imaging. Lymphat. Res. Biol. 7 (4): 205-214.
- Maegawa J, Mikami T, Yamamoto Y, Satake T, and Kobayashi S. 2010. Types of lymphoscintigraphy and indications for lymphaticovenous anastomosis. Microsurgery. %2010. Sep. ;30. (6. ):437. -42. doi. : 10. 1002. /micr. 20772. 30 (6): 437-442.
- Mantegna G, Petrillo M, Fuoco G, Venditti L, Terzano S, Anchora LP, Scambia G, and Ferrandina G. 2013. Long-term prospective longitudinal evaluation of emotional distress and quality of life in cervical cancer patients who remained disease-free 2-years from diagnosis. BMC. Cancer 13: 127.
- Markes M, Brockow T, and Resch KL. 2006. Exercise for women receiving adjuvant therapy for breast cancer. Cochrane. Database. Syst. Rev. (4): CD005001.
- Matsubara S, Sakuda H, Nakaema M, and Kuniyoshi Y. 2006. Long-term results of microscopic lymphatic vessel-isolated vein anastomosis for secondary lymphedema of the lower extremities. Surg. Today. %2006. ;36. (10):859. -64. 36 (10): 859-864.
- Mayja A, and Olivia E. 2008. Effect of low level laser therapy in the management of post mastectomy lymphoedema. Singapore Journal of Physiotherapy 11 (1): 2-5.
- Mayrovitz HN, Macdonald J, Davey S, Olson K, and Washington E. 2007. Measurement decisions for clinical assessment of limb volume changes in patients with bilateral and unilateral limb edema. Phys. Ther. 87 (10): 1362-1368.
- Mayrovitz HN, Sims N, Hill CJ, Hernandez T, Greenshner A, and Diep H. 2006. Hand volume estimates based on a geometric algorithm in comparison to water displacement. Lymphology 39 (2): 95-103.
- McClure MK, McClure RJ, Day R, and Brufsky AM. 2010. Randomized controlled trial of the Breast Cancer Recovery Program for women with breast cancer-related lymphedema. Am. J. Occup. Ther. 64 (1): 59-72.
- McNeely ML, Campbell K, Ospina M, Rowe BH, Dabbs K, Klassen TP, Mackey J, and Courneya K. 2010. Exercise interventions for upper-limb dysfunction due to breast cancer treatment. Cochrane. Database. Syst. Rev. (6): CD005211.
- McNeely ML, Magee DJ, Lees AW, Bagnall KM, Haykowsky M, and Hanson J. 2004. The addition of manual lymph drainage to compression therapy for breast cancer related lymphedema: a randomized controlled trial. Breast Cancer Res. Treat. 86 (2): 95-106.
- McNeely ML, Peddle CJ, Yurick JL, Dayes IS, and Mackey JR. 2011. Conservative and dietary interventions for cancer-related lymphedema: a systematic review and meta-analysis. Cancer 117 (6): 1136-1148.
- Megens AM, Harris SR, Kim-Sing C, and McKenzie DC. 2001. Measurement of upper extremity volume in women after axillary dissection for breast cancer. Arch. Phys. Med. Rehabil. 82 (12): 1639-1644.
- Meijer RS, Rietman JS, Geertzen JH, Bosmans JC, and Dijkstra PU. 2004. Validity and intra- and interobserver reliability of an indirect volume measurements in patients with upper extremity lymphedema. Lymphology 37 (3): 127-133.
- Modolin M, Mitre AI, da Silva JC, Cintra W, Quagliano AP, Arap S, and Ferreira MC. 2006. Surgical treatment of lymphedema of the penis and scrotum. Clinics. (Sao Paulo). %2006. Aug. ;61. (4):289. -94. 61 (4): 289-294.
- Moffatt CJ, Franks PJ, Hardy D, Lewis M, Parker V, and Feldman JL. 2012. A preliminary randomized controlled study to determine the application frequency of a new lymphoedema bandaging system. Br. J. Dermatol. 166 (3): 624-632.
- Moffatt CJ, and Murray SG. 2010. The experience of children and families with lymphoedema--a journey within a journey. Int. Wound. J. 7 (1): 14-26.
- Mostbeck A, and Partsch H. 1999. [Isotope lymphography--possibilities and limits in evaluation of lymph transport]. Wien. Med Wochenschr. 149 (2-4): 87-91.
- Murdaca G, Cagnati P, Gulli R, Spano F, Puppo F, Campisi C, and Boccardo F. 2012. Current views on diagnostic approach and treatment of lymphedema. Am. J. Med. 125 (2): 134-140.
- Narushima M, Mihara M, Yamamoto Y, Iida T, Koshima I, and Mundinger GS. 2010. The intravascular stenting method for treatment of extremity lymphedema with multiconfiguration lymphaticovenous anastomoses. Plast. Reconstr. Surg. %2010. Mar. ;125. (3):935. -43. doi.: 10. 1097. /PRS. 0b013e3181cb64da. 125 (3): 935-943.
- National Lymphedema Network. 2011. Position statement of the National Lymphedema Network. Topic: The Diagnosis And Treatment Of Lymphedema.
- Niikura H, Okamoto S, Otsuki T, Yoshinaga K, Utsunomiya H, Nagase S, Takano T, Ito K, Watanabe M, and Yaegashi N. 2012. Prospective study of sentinel lymph node biopsy without further pelvic lymphadenectomy in patients with sentinel lymph node-negative cervical cancer. Int. J. Gynecol. Cancer 22 (7): 1244-1250.
- NIVEL. 2011. Overzichtstudie Zorg voor chronisch zieken:organisatie van zorg, zelfmanagement, zelfredzaamheid en participatie.
- Notohamiprodjo M, Weiss M, Baumeister RG, Sommer WH, Helck A, Crispin A, Reiser MF, and Herrmann KA. 2012. MR lymphangiography at 3.0 T: correlation with lymphoscintigraphy. Radiology 264 (1): 78-87.
- Novackova M, Halaska MJ, Robova H, Mala I, Pluta M, Chmel R, and Rob L. 2012. A prospective study in detection of lower-limb lymphedema and evaluation of quality of life after vulvar cancer surgery. Int. J. Gynecol. Cancer 22 (6): 1081-1088.
- Oliveira J, and Cesar TB. 2008. Influence of complex decongestive physical therapy associated with intake of medium-chain tritriglycerides for treating upper-limb lymphedema. The Brazilian Journal of Physical Therapy 12: 31-36.
- Oremus M, and Walker K. 2010. Diagnosis and treatment of secondary lymphedema.
- Partsch H. 1995. Assessment of abnormal lymph drainage for the diagnosis of lymphedema by isotopic lymphangiography and by indirect lymphography. Clin Dermatol. 13 (5): 445-450.
- Partsch. 2003. Practical aspects of indirect lymphography and lymphoscintigraphy. Lymphat. Res Biol. 1 (1): 71-73.
- Pusic AL, Cemal Y, Albornoz C, Klassen A, Cano S, Sulimanoff I, Hernandez M, Massey M, Cordeiro P, Morrow M, and Mehrara B. 2013. Quality of life among breast cancer patients with lymphedema: a systematic review of patient-reported outcome instruments and outcomes. J. Cancer Surviv. 7 (1): 83-92.
- Qi F, Gu J, Shi Y, and Yang Y. 2009. Treatment of upper limb lymphedema with combination of liposuction, myocutaneous flap transfer, and lymph-fascia grafting: a preliminary study. Microsurgery. %2009. ;29. (1):29. -34. doi. : 10. 1002. /micr. 20567. 29 (1): 29-34.
- Reich-Schupke S, Altmeyer P, and Stucker M. 2013. Thick legs - not always lipedema. J Dtsch. Dermatol. Ges. 11 (3): 225-233.
- Richardson G, Kennedy A, Reeves D, Bower P, Lee V, Middleton E, Gardner C, Gately C, and Rogers A. 2008. Cost effectiveness of the Expert Patients Programme (EPP) for patients with chronic conditions. J. Epidemiol. Community Health 62 (4): 361-367.
- Ridner SH. 2006. Pretreatment lymphedema education and identified educational resources in breast cancer patients. Patiënt. Educ. Couns. 61 (1): 72-79.
- Ridner SH. 2009. The psycho-social impact of lymphedema. Lymphat. Res. Biol. 7 (2): 109-112.
- Ridner SH, Dietrich MS, Deng J, Bonner CM, and Kidd N. 2009. Bioelectrical impedance for detecting upper limb lymphedema in nonlaboratory settings. Lymphat. Res. Biol. 7 (1): 11-15.
- Ridner SH, Fu MR, Wanchai A, Stewart BR, Armer JM, and Cormier JN. 2012. Self-management of lymphedema: a systematic review of the literature from 2004 to 2011. Nurs. Res. 61 (4): 291¬299.
- Rockson SG. 2010. Current concepts and future directions in the diagnosis and management of lymphatic vascular disease. Vasc. Med. 15 (3): 223-231.
- Salgado CJ, Sassu P, Gharb BB, Spanio di SS, Mardini S, and Chen HC. 2009. Radical reduction of upper extremity lymphedema with preservation of perforators. Ann. Plast. Surg. %2009. Sep. ;63. (3):302. -6. doi. : 10. 1097. /SAP. 0b013e31818d45aa. 63 (3): 302-306.
- Sander AP, Hajer NM, Hemenway K, and Miller AC. 2002. Upper-extremity volume measurements in women with lymphedema: a comparison of measurements obtained via water displacement with geometrically determined volume. Phys. Ther. 82 (12): 1201-1212.
- Scarsbrook AF, Ganeshan A, and Bradley KM. 2007. Pearls and pitfalls of radionuclide imaging of the lymphatic system. Part 2: evaluation of extremity lymphoedema. Br J Radiol. 80 (951): 219-226.
- Shaw C, Mortimer P, and Judd PA. 2007a. A randomized controlled trial of weight reduction as a treatment for breast cancer-related lymphedema. Cancer 110 (8): 1868-1874.
- Shaw C. 2007b. Randomized controlled trial comparing a low-fat diet with a weight-reduction diet in breast cancer-related lymphedema. Cancer 109 (10): 1949-1956.
- Smoot BJ, Wong JF, and Dodd MJ. 2011. Comparison of diagnostic accuracy of clinical measures of breast cancer-related lymphedema: area under the curve. Arch. Phys. Med. Rehabil. 92 (4): 603-610.
- Spillane AJ, Saw RP, Tucker M, Byth K, and Thompson JF. 2008. Defining lower limb lymphedema after inguinal or ilio-inguinal dissection in patients with melanoma using classification and regression tree analysis. Ann. Surg. 248 (2): 286-293.
- Springer BA, Levy E, McGarvey C, Pfalzer LA, Stout NL, Gerber LH, Soballe PW, and Danoff J. 2010. Pre-operative assessment enables early diagnosis and recovery of shoulder function in patients with breast cancer. Breast Cancer Res. Treat. 120 (1): 135-147.
- Stanton AW, Modi S, Mellor RH, Levick JR, and Mortimer PS. 2009. Recent advances in breast cancer-related lymphedema of the arm: lymphatic pump failure and predisposing factors. Lymphat. Res. Biol. 7 (1): 29-45.
- Stemmer R. 1976. [A clinical symptom for the early and differential diagnosis of lymphedema]. Vasa 5 (3): 261-262.
- Stemmer R. 1999. [Stemmer's sign--possibilities and limits of clinical diagnosis of lymphedema]. Wien. Med. Wochenschr. 149 (2-4): 85-86.
- Stout Gergich NL, Pfalzer LA, McGarvey C, Springer B, Gerber LH, and Soballe P. 2008. Preoperative assessment enables the early diagnosis and successful treatment of lymphedema. Cancer 112 (12): 2809-2819.
- Suami H, Pan WR, Mann GB, and Taylor GI. 2008. The lymphatic anatomy of the breast and its implications for sentinel lymph node biopsy: a human cadaver study. Ann. Surg. Oncol. 15 (3): 863-871.
- Szuba A, Shin WS, Strauss HW, and Rockson S. 2003. The third circulation: radionuclide lymphoscintigraphy in the evaluation of lymphedema. J Nucl Med. 44 (1): 43-57.
- Szuba A, Strauss W, Sirsikar SP, and Rockson SG. 2002. Quantitative radionuclide lymphoscintigraphy predicts outcome of manual lymphatic therapy in breast cancer-related lymphedema of the upper extremity. Nucl. Med. Commun. 23 (12): 1171-1175.
- Tam EK, Shen L, Munneke JR, Ackerson LM, Partee PN, Somkin CP, Andre M, Kutner SE, Thiadens SR, and Kwan ML. 2012. Clinician awareness and knowledge of breast cancer-related lymphedema in a large, integrated health care delivery setting. Breast Cancer Res. Treat. 131 (3): 1029-1038.
- Taylor R, Jayasinghe UW, Koelmeyer L, Ung O, and Boyages J. 2006. Reliability and validity of arm volume measurements for assessment of lymphedema. Phys. Ther. 86 (2): 205-214.
- Tewari N, Gill PG, Bochner MA, and Kollias J. 2008. Comparison of volume displacement versus circumferential arm measurements for lymphoedema: implications for the SNAC trial. ANZ. J. Surg. 78 (10): 889-893.
- The Lymphedema Framework. 2006. Best practice for the management of Lymphedema.
- Tod J, Scally A, Dodwell D, Horgan K, and Topping A. 2008. A randomised controlled trial of two programmes of shoulder exercise following axillary node dissection for invasive breast cancer., 265-273.
- Tsai HJ, Hung HC, Yang JL, Huang CS, and Tsauo JY. 2009. Could Kinesio tape replace the bandage in decongestive lymphatic therapy for breast-cancer-related lymphedema? A pilot study. Support. Care Cancer 17 (11): 1353-1360.
- Tuinman MA, Gazendam-Donofrio SM, and Hoekstra-Weebers JE. 2008. Screening and referral for psychosocial distress in oncologic practice: use of the Distress Thermometer. Cancer 113 (4): 870-878.
- Viehoff PB, Hidding JT, Heerkens YF, van Ravensberg CD, and Neumann HA. 2013. Coding of meaningful concepts in lymphedema-specific questionnaires with the ICF. Disabil. Rehabil.
- Viehoff PB, van Genderen FR, and Wittink H. 2008. Upper limb lymphedema 27 (ULL27): Dutch translation and validation of an illness-specific health-related quality of life questionnaire for patients with upper limb lymphedema. Lymphology 41 (3): 131-138.
- Wagner EH. 1998. Chronic disease management: what will it take to improve care for chronic illness? Eff. Clin. Pract. 1 (1): 2-4.
- Ward LC, Czerniec S, and Kilbreath SL. 2009. Operational equivalence of bioimpedance indices and perometry for the assessment of unilateral arm lymphedema. Lymphat. Res. Biol. 7 (2): 81¬85.
- Weissleder H, Brauer JW, Schuchhardt C, and Herpertz U. 1995. [Value of functional lymphoscintigraphy and indirect lymphangiography in lipedema syndrome]. Z. Lymphol. 19 (2): 38-41.
- Wilburn O, Wilburn P, and Rockson SG. 2006. A pilot, prospective evaluation of a novel alternative for maintenance therapy of breast cancer-associated lymphedema [ISRCTN76522412]. BMC. Cancer 6: 84.
- World Health Organization. 2001. International Classification of Functioning Disability and Health:ICF. Geneva.
- World Health Organization. 2013. Global program to eliminate lymphatic filariasis.
- York SL, Ward LC, Czerniec S, Lee MJ, Refshauge KM, and Kilbreath SL. 2009. Single frequency versus bioimpedance spectroscopy for the assessment of lymphedema. Breast Cancer Res. Treat. 117 (1): 177-182.
- Yuan Z, Chen L, Luo Q, Zhu J, Lu H, and Zhu R. 2006. The role of radionuclide lymphoscintigraphy in extremity lymphedema. Ann Nucl Med 20 (5): 341-344.
Evidence tabellen
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziektebeeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
DiSipio, 2013 |
Syste- matic Review |
In kaart brengen incidentie / prevalentie unilateraal BCRL en bijkomende risicofactoren. |
n.v.t. |
Unilateraal BCRL |
101 studies (72 voor incidentie- cijfers; 29 voor risicofactoren) |
Systematische search in meerdere databases naar artikelen over incidentie / prevalentie en / of risicofactoren voor armlymfoedeem na borstkanker, publicatie tussen 1-12000 en 30-6-2012. Er werd gebruik gemaakt van random effect modellen om gepoolde analyses te doen over de incidentie, met subgroep analyses om het effect van studie design, geografie, diagnostische methoden, tijdsbestek sinds diagnose en uitgebreidheid van axillaire chirurgie in te kunnen schatten. |
- Incidentie: gepoold gemiddelde van 16.6% (95% CI 13.6-20.2). Gepoolde schatting alleen prospectieve cohort studies (n=30) was 21.4% (14.929.8). Incidentie lymfoedeem leek tot 2 jaar na diagnose of behandeling toe te nemen (n=24, met tijd sinds diagnose of operatie van 12 tot <24mnd; 18.9%, 14.2-24.7). Dit percentage was het hoogst bij gebruik van meerdere diagnostische methoden (n=9, 28.2%, 11.8-53.5); en het was zo’n 4x hoger bij vrouwen behandeld met okselklierdissectie (18 studies; 19.9%, 13.5-28,2) dan sentinel-node procedure (18 studies; 5.6%, 6,1-7,9). - Risicofactoren: risicofactoren met een hoog niveau van bewijs waren uitgebreide chirurgie (okselklierdissectie, mastectomie, uitgebreide lymfklierdissectie) en overgewicht of obesitas. Een matig bewijsniveau hadden aanwezigheid van lymfkliermetastasen, het krijgen van chemo- of radiotherapie, een gebrek aan regelmatige fysieke activiteit. |
A1 |
- er is een uitgebreide evidence tabel van de gebruikte artikelen te vinden in het artikel |
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziekte-beeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
Cormier, 2010 |
Syste- matic Review en Meta- analyse |
Vaststellen incidentie lymfoedee m en identificeren mogelijke risicofactor en voor ontwikkelen lymfoe- deem bij versch. typen kanker. |
/ |
Secundair lymfoedeem |
47 studies met in totaal 7779 kanker overlevenden ^ melanoom (n=15), gynaecologische maligniteit (n=22), urologische maligniteiten (n=8), hoofdhals kanker (n=1), sarcomes (n=1). |
Systematisch onderzoek in MEDLINE, Cochrane Library databases en Scopus ter identificatie van studies (19722008) over prospectieve beoordeling lymfoedeem na kankerbehandeling. Categorisatie naar maligniteit. |
Behandeling, complica-ties, criteria metingen lymfoe-deem, incidentie lymfoedeem en follow-up |
Samenge-nomen incidentie lymfoedeem 15.5% en varieerde per maligniteit (p<0.001): melanoom 16%, gynaecologisch 20%, urologisch 10%, hoofd-hals 4% en sarcoom 30%. - Verhoogd risico op lymfoedeem bij bekkendissectie (22%) en RTx (31%). - Objectieve meetmethoden en lange follow-up waren beide geassocieerd met verhoogde incidentie. |
|
|
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziektebeeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
Hyng- strom, 2013 |
Prospec -tieve, longitu dinale studie |
In kaart brengen van RVC* extremiteit (LVC)* en bijkomende symptomen bij patiënten met melanoom waarvoor sentinel node en / of therapeutische lymfklier- dissectie. |
The University of Texas MD Anderson Cancer Center |
Lymfoedeem na sentinel node en / of therapeutisch e lymfklierdisse ctie vanwege stadium I-III melanoom. |
N=182 |
Volume van de aangedane extremiteit werd preoperatief en 6 en 12mnd postoperatief gemeten m.b.v. een perometer en op dezelfde momenten werd een 19-item lymfoedeem symptomen vragenlijst afgenomen. De LVC werd berekend en er werden 3 groepen gedefinieerd: <5%, 5- 10% en >10%. |
LVC gemeten m.b.v. perometer. |
- 12mnd na okselchirurgie had 9% LVC 5-10% en 13% had LVC >10%. 12mnd na inguinofemorale chirurgie had 10% LVC 5-10% en 13% LVC >10%. - Sign.7-9x grotere toename van symptomen voor patiënten met LVC >10% vergeleken met een LVC <5% (OR=3.18, p<0.01). - Significant meer LVC >5% bij lymfklierdissectie dan sentinel node (p<0.01) en borderline significant meer lymfoedeem na chirurgie aan de benen dan aan de armen (p=0.07). - hogere incidentie van LVC >10% bij patiënten met obesitas. |
B |
- geen controlegroep |
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziektebeeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niikura, 2012 |
Prospec -tieve studie |
Evaluatie incidentie lymfoe- deem en percentage kanker- recidieven. |
Tohoku University Hospital, Sendai, Japan |
Lymfoedeem na behandeling cervixcarcinoom stadium IA1 IIA1. |
N=35 |
Inclusie van 35 patiënten ingepland voor radicale hysterectomie in periode mei 2006-juli 2009. Bij negatieve sentinel node volgde geen verdere iliacale lymfadenectomie, in andere gevallen wel. Follow-up gedurende de eerste 4jaar elke 13 maanden, daarna elke 6 maanden. Bij elk bezoek werd bekkenonderzoek, echo en vaginale cytologie gedaan. Jaarlijks of bij klinische verdenking werd CT en / of MRI verricht. |
Lymfoedeem werd beoordeeld o.b.v. het consensus document van de International Society of Lymphology. |
- 23 patiënten ondergingen enkel sentinel node biopsie. Bij geen van deze patiënten werd een lymfklierrecidief gezien. - Symptomatisch LLL werd bij 2 (8.7%) van de 23 patiënten gevonden die enkel sentinel node biopsie ondergingen en bij 5 (42%) van de 12 patiënten die een lymfadenectomie ondergingen. |
B |
- kleine patiëntengroep en |
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziektebeeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
Novack- ova, 2012 |
Prospec -tieve, niet geran domi seerde studie |
Prospectief vaststellen prevalentie secundair lymfoe- deem van de onderste extremiteit na chirurgische behandeling van vulva- carcinoom; en vergelijken QoL voor en 6mnd na chirurgie. |
Obstetrie en Gynaecologie, 2e Medische faculteit Charles Universiteit; en het Universiteits- ziekenhuis Motol, Tsjechië |
Lymfoedeem na behandeling vulva- carcinoom |
N=29 |
29 patiënten ondergingen chirurgie: 17 ondergingen inguinofemorale lymfadenectomie (RAD) en 12 ondergingen sentinel node biopsie (CONS). Bij patiënten werd voor en 6mnd na chirurgische behandeling de omvang van de onderste extremiteiten gemeten en MFBIA uitgevoerd. Bij een controlegroep van 27 gezonde vrouwen werd hetzelfde gemeten. Tijdens de meetmomenten werden enkele vragenlijsten (QLQ- C30 en QLQ-CX24) afgenomen om de QoL in kaart te brengen. |
Metingen omvang en Multifre-quency Bioelectrical Impedance Analysis (MFBIA). |
- Bij gebruik van omvangmetingen werd bij 9 patiënten lymfoedeem vastgesteld (31%): 3 (25%) in de CONS groep en 6 (37.5%) in de RAD groep (p=0.69). - Geen sign. risicofactoren: >60 jaar (p=1.0), BMI (p=0.69) en adjuvante radiotherapie (p=0.24). - Bij vergelijking tussen beide groepen significant slechter sociaal functioneren, meer vermoeidheid en benauwdheid in de RAD groep. |
B |
- kleine groepen - geen randomisatie |
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziektebeeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
Halaska, 2010 |
Prospec -tieve studie |
Vergelijken van effect van radicale en conservatieve behandelingen van cervixcarcinoom op het ontwikkelen van lymfoe- deem aan de benen; en het vaststellen van risicofactor en voor het ontwikkelen van lymfoe- deem. |
Obstetrie en Gynaecol ogie, 2e Medische faculteit Charles Universiteit; en het Universiteitsziekenhuis Motol, Tsjechië |
Lymfoedeem na behandeling cervix carcinoom |
N=60 |
39 patiënten ondergingen een radicale hysterectomie Wertheim III (RAD) en 21 patiënten ondergingen conservatieve chirurgie (CONS). Een controlegroep van 29 patiënten (CONTR) werd gebruikt ter vaststelling van de SD van impedantie bij frequentie 0 (R0). Patiënten werden voor preoperatief en 3 en 6mnd postoperatief onderzocht met MFBIA en door de beenomvang te meten. |
Been-omvang en MFBIA. |
- Geen significant verschil in prevalentie lymfoedeem tussen beide groepen (35.9% in RAD groep en 47.6% in CONS groep). - Er waren geen risicofactoren (zoals leeftijd, BMI, neoadjuvante chemotherapie of postoperatieve radiotherapie) die een statistisch sign. rol speelden in het ontwikkelen van lymfoedeem. |
B |
- kleine groepen - geen randomisatie |
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziektebeeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
Deng, 2012 |
Cohort- studie |
Onderzoek en prevalentie secundair lymfoe- deem bij patiënten na behande ling (chirurgie en radiotherapie met of zonder chemotherapie) voor hoofdhals kanker. |
Vanderbilt University and the Scientific Review Committe e at Vanderbilt -Ingram Cancer Center (VICC), Nashville, USA |
Secundair lymfoedeem bij patiënten na behandeling (chirurgie en radiotherapie met of zonder chemotherapi e) voor hoofd-hals kanker |
N=81 |
Patiënten na voltooiing van behandeling voor hoofd-hals kanker werden geïncludeerd. Volgens standaard procedure beoordeelden getrainde verpleegkundigen het uitwendige lymfoedeem en getrainde artsen voerden de endoscopie uit ter beoordeling van inwendig lymfoedeem. Ziekte en behandel gerelateerde gegevens werden uit de status verkregen. |
Foldi’s lymfoedeem schaal voor uitwendig lymfoedeem; identificatie inwendig lymfoedeem m.b.v. flexibele fiber-optic scoop of spiegel onderzoek. Patterson’s schaal voor gradering inwendig lymfoedeem |
- 61 patiënten (75.3%) van de patiënten had een vorm van lymfoedeem: 6 (9.8%) alleen uitwendig, 24 (39.4%) alleen inwendig en 31 (50.8%) patiënten hadden beide typen lymfoedeem. |
C |
- kleine patiëntengroep momentopnam e, geen follow- up - geen controlegroep |
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziektebeeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
Card, 2012 (in overige overwegin gen) |
Prospec -tieve studie |
Vaststellen of borstrecon- structie impact heeft op borstkanker gerelateerd lymfoe- deem, door vergelijking van patiënten die een mastecto- mie ondergingen met patiënten die een borstrecon- structie kregen. |
Departme nt of Plastic Surgery and the Department of Surgical Oncology, The University of Texas |
Borstkanker gerelateerd lymfoedeem |
574 patiënten |
Alle patiënten die tussen 2001 en 2006 een mastectomie ondergingen, met of zonder directe reconstructie, werden uit de database gehaald. De incidentie van lymfoedeem was gebaseerd op de aanwezigheid van armoedeem langer dan 6mnd bestaand en dit werd klinisch gedocumenteerd. Alle patiënten hadden minimaal 3 jaar follow- up. |
Klinische beoordeling lymfoedeem (subjectief), gevolgd door objectieve meting van de armomvang. |
- 78 van de 574 patiënten (6.8%) ontwikkelde lymfoedeem. - patiënten die geen reconstructie ondergingen hadden significant meer kans op het ontwikkelen van lymfoedeem (p<0.001). - postoperatieve axillaire RTx (p<0.001), 1 of meer positieve lymfeklieren (p=0.01) en BMI >25 (p=0.021) waren geassocieerd met een hogere incidentie van lymfoedeem. - Reconstructie patiënten ontwikkelden significant later lymfoedeem (p<0.001). |
B |
- lange follow- up |
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziektebeeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
Avraham, 2010 (in overige overwegingen) |
Prospec -tieve studie |
Vaststellen impact directe borstrecon- structie middels tissue expander op het risico voor ontwikkelen lymfoe- deem |
Memorial Sloan- Kettering Cancer Center, New York |
Lymfoedeem |
N=316 (186 ondergingen reconstructie) |
M.b.v. lymfoedeem en borstreconstructie database werden patiënten geïdentificeerd die mastectomie hadden ondergaan met sentinel node biopsie met / zonder okselklierdissectie en met / zonder borstreconstructie. Vervolgens werd prospectief de ontwikkeling van lymfoedeem vastgesteld. Mediane follow-up 5 jaar. |
Arm-metingen en gevali-deerde vragenlijsten |
- Patiënten die een reconstructie hadden gehad, hadden minder vaak lymfoedeem dan patiënten zonder reconstructie (5% vs. 18%, p<0.0004). |
B |
- grote patiënten populatie |
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziektebeeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
Crosby, 2012 (in overige overwegingen) |
Retro spectie ve studie |
Evaluatie incidentie lymfoe- deem na directe borstrecon- structie; en vaststellen van factoren geassocieerd met lymfoe- deem. |
TheUniver sity of Texas M. D. Anderson Cancer Center, Houston |
Post- mastectomie lymfoedeem |
N=1117 (1499 borsten) |
Alle patiënten die tussen 2001 en 2006 een postmastectomie borstreconstructie ondergingen, werden bekeken. Patiënt-, behandeling- en uitkomstskarakteristiek en werden vergeleken per reconstructietype: expander en implantaat, latissimus dorsi myocutane flap en implantaat, en enkel autologe flap. Gemiddelde follow-up van 56 maanden. |
|
- Sterke voorspellers voor het ontstaan van lymfoedeem waren interventies in de oksel (p<0.001), veel positieve lymfklieren (p=0.004), postoperatieve radiotherapie (p=0.007) en BMI > 25 kg / m2 (p=0.010). - De gemiddelde incidentie van lymfoedeem was 4.0% (van 1013 borsten). - Type reconstructie had geen sign.invloed op incidentie of tijd tot ontwikkelen van lymfoedeem. |
C |
- grote patiëntengroep |
Auteur, jaartal |
Studie opzet |
Doel |
Setting |
Ziektebeeld |
Aantal geïnclu- deerde patiënten |
Methoden |
Uitkomst-maten |
Resultaten |
Mate van bewijs |
Opmerkingen |
Lee,2013 (in overige overwegingen) |
Retro spectie ve studie |
Vaststellen impact directe borstrecon- structie met autoloog weefsel op de ontwikkelin g van lymfoe- deem na gemodificeerde radicale mastecto- mie. |
Samsung Medical Center, Sungkyun kwan University School of Medicine, Seoul |
Post- mastectomie lymfoedeem |
N=712 (117 ondergingen directe borstrecon- structie) |
Retrospectief werd statusonderzoek gedaan van de periode jan 2001-dec 2009. Patiënten werden in twee groepen gecategoriseerd: wel of geen directe borstreconstructie. |
Subjectieve beoordeling symptomen; objectieve meting volume- veranderingen in aangedane arm middels volumetrie. Ernst lymfoedeem beoordeeld m.b.v. Campisi stageringssystee m |
- De reconstructie groep had een significant lagere incidentie van lymfoedeem (p=0.023). - Geen significant verschil in ernst lymfoedeem tussen beide groepen. |
B |
- grote patiënten populatie |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 01-05-2014
Laatst geautoriseerd : 01-05-2014
Geplande herbeoordeling : 01-01-2017
Omdat deze richtlijn modulair is opgebouwd, kan herziening op onderdelen eenvoudig plaatsvinden. Een eerste moment zal zeker medio 2015-2016 zijn als de verwachte lymfoedeem core set ontwikkeld is. Op dat moment zal een nieuwe (deel)werkgroep worden samengesteld voor een herzieningstraject.
Algemene gegevens
Financiering
Deze richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun vanuit het SKMS-programma en Stichting Nationaal Huidfonds.
Deelnemende verenigingen / instanties
- Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
- Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
- Nederlandse Vereniging van Revalidatiegeneeskunde
- Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
- Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde
- Nederlandse Vereniging voor Obstetrie En Gynaecologie
- Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie binnen de Lymfologie
- Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten
- Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers
- Nederlandse Vereniging van Orthopaedisten en Bandagisten (NVOS-Orthobanda)
- Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
- Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland oncologie (V&VN oncologie)
- Nederlands Netwerk voor lymfoedeem en lipoedeem (NLNet)
- Borstkankervereniging Nederland.
Ondersteuning
- Bureau Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.
Doel en doelgroep
Doelstelling van de richtlijn
Deze richtlijn dient als leidraad voor de dagelijkse praktijk om zo de kwaliteit van de zorg voor alle patiënten met (risico op) lymfoedeem te bevorderen. Rond chronische ziekten is op dit moment veel verandering in visie en aanpak gaande. Daarom is, indien mogelijk, gekozen om deze vernieuwde inzichten in overeenstemming met het overheidsbeleid voor chronisch zieken toe te passen. De basis hierbij is het streven om de zorg in alle fasen van ‘het ziek zijn’ tot een sluitende keten te maken: van vroegtijdige onderkenning, preventie, zelfmanagement, behandeling en follow-up alle gericht op goede zorg. Daarnaast is het doel om mensen langer gezond te laten leven en mensen zo lang mogelijk in de maatschappij te laten participeren en tegelijkertijd de zorg betaalbaar te houden (NIVEL 2011).
De aanpak kenmerkt zich door vier speerpunten:
- Beter afgestemde multidisciplinaire zorg
- Op elkaar aansluitende organisatie en zorg
- Meer centraal stellen van de patiënt met eigen regie en eigen verantwoordelijkheid
- Een goede samenhang tussen preventie en curatie.
Tot slot is er in deze richtlijn ook aandacht voor de toepasbaarheid en implementatie van de aanbevelingen. De werkgroep spreekt de hoop uit dat alle zorgaanbieders op basis van deze richtlijn voor het eigen ziekenhuis / kliniek een protocol en voorlichtingsmateriaal maken, waarin de stappen van (lichamelijk) onderzoek, diagnostiek, behandeling en (na)zorg worden beschreven.
Doelgroep / richtlijngebruikers
De doelgroep wordt gevormd door alle zorgaanbieders die werkzaam zijn op het gebied van lymfoedeem of betrokken zijn bij de diagnostiek en / of behandeling van patiënten met deze aandoening. Dit betreft zowel de medische, paramedische als verpleegkundige beroepsgroepen.
Samenstelling werkgroep
Werkgroepleden |
Vereniging |
Dr. R.J. Damstra (voorzitter) |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en |
Mevrouw Drs. A.B. Halk (secretaris) |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en |
Dr. J.P. van den Berg |
Nederlandse Vereniging van Revalidatiegeneeskunde |
Mevrouw Y. Born |
Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten |
Mevrouw E.S.F.A. Butter |
V&VN oncologie |
Mevrouw Drs. E.B.L. van Dorst |
Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie |
Dr. J.J.E. van Everdingen |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en |
Mevrouw C. Feenstra |
Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten |
Mevrouw Drs. P. Gielink |
Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie binnen de |
Mevrouw Drs. M.J. de Haas |
Nederlondse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde |
Mevrouw G. van der Heide-Schoon |
Borstkankervereniging Nederland |
De heer A. Hendrickx |
Kon. Nederlandse Gen. voor Fysiotherapie |
Mevrouw drs. J.T. Hidding |
Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie binnen de |
Drs. J.B. Storm van Leeuwen |
Nederlogdse Vereniging voor Plastische Chirurgie |
Mevrouw S. Nijland |
V&VN dermatologie |
Mevrouw E. Oskam |
Borstkankervereniging Nederland |
Mevrouw I. Paulusma |
V&VN oncologie |
Mevrouw Dr. N. Russell |
Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie |
Mevrouw K. Rutgers- van Wijlen |
Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers |
Mevrouw I. Sissingh |
VATEK / NVOS-Orthobanda |
Dr. L.J.A. Strobbe |
Nederlandse Vereniging voor Heelkunde |
Mevrouw Drs. C. J. A. Verhoeff-Braat |
Nederlands Netwerk voor lymfoedeem en lipoedeem |
De heer R. Verwaard |
Nederlandse Vereniging van Orthopaedisten en |
Mevrouw Dr. C. van der Vleuten |
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en |
Drs. H.G.J.M. Voesten |
Nederlandse Vereniging voor vaatchirurgie |
Drs. mevrouw A. Hartog |
Ondersteuning NVDV |
Drs. mevrouw M.C. Urgert |
Ondersteuning NVDV |
Inbreng patiëntenperspectief
Patiëntenorganisaties zullen trachten deze richtlijn uit te brengen in een speciale 'patiënten editie‘. Doel is de richtlijn in heldere taal beschikbaar te stellen aan niet-professionals waarbij patiënten de gelegenheid hebben voor een actieve participatie en kennis opbouw rond de diagnostiek en behandeling van hun aandoening.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
Bij het opstellen van deze richtlijn is veel aandacht besteed aan praktische uitvoerbaarheid, effectiviteit en nut en noodzaak. Het koplopers project van de orde heeft hierbij richtinggevend gewerkt. Een aantal aanbevelingen zijn dan ook voorzien van normen als: minimum norm, standaard norm en streefnorm.
Werkwijze
Voor de ontwikkeling van deze richtlijn is gebruik gemaakt van de EBRO-criteria (evidence based richtlijn ontwikkeling). De richtlijn werd voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. Relevante artikelen werden gezocht door het verrichten van systematische zoekacties. Er werd gezocht in Medline-, Cochrane- en Cinahl-databases tot juni 2013. Daarnaast werden artikelen geëxtraheerd uit referentielijsten van opgevraagde literatuur. Ook werden andere richtlijnen aangaande lymfoedeem geraadpleegd. Na selectie door de werkgroepsleden bleven de artikelen over die als onderbouwing bij de verschillende conclusies staan vermeld. De geselecteerde literatuur is samengevat in evidence tabellen, die zijn opgenomen in de bijlagen [bijlage 5]. Bij sommige hoofdstukken kon gebruik worden gemaakt van grote internationale meta-analyses uitgevoerd volgens de EBRO richtlijnen. Op grond van zorgvuldige overweging is er voor gekozen deze evidence tabellen niet allemaal te re-evalueren en de searches opnieuw uit te voeren. De gebruikte literatuur is daarnaast samengevat in de tekst van de hoofdstukken onder het kopje ‘wetenschappelijke onderbouwing’. Elke wetenschappelijke onderbouwing is afgesloten met één of meerdere conclusies. Deze conclusies en de daarvoor gebruikte literatuur zijn gegradeerd naar mate van bewijs. Hierbij is de volgende indeling gebruikt (tabel 1 en 2):
Tabel 1: Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studie
Kwaliteit |
Interventie |
Diagnostisch accuratesse onderzoek |
Schade / bijwerkingen*, etiologie, prognose |
A1 |
Systematische review van tenminste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau |
||
A2 |
Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang |
Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard') met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad |
Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding' en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten. |
B |
Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controle onderzoek, cohortonderzoek) |
Onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd |
Prospectief cohortonderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohortonderzoek of patiënt-controle onderzoek |
C |
Niet-vergelijkend onderzoek |
||
D |
Mening van deskundigen |
* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies
Tabel 2: Niveau van conclusies
niveau |
Conclusie gebaseerd op |
1 |
Onderzoek van niveau A1 of tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2 |
2 |
1 onderzoek van niveau A2 of tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B |
3 |
1 onderzoek van niveau B of C |
4 |
Mening van deskundigen |