Lichen planus

Initiatief: NVDV Aantal modules: 19

Risico op maligne ontaarding bij lichen planus

Uitgangsvraag

Wat is de kans op maligne ontaarding van lichen planus?

Aanbeveling

Risico op maligne ontaarding

Cutane lichen planus

Maligne ontaarding van cutane lichen planus is zeldzaam en het betreft de hypertrofische variant. Alle patiënten met hypertrofische cutane lichen planus dienen heldere instructies te krijgen over wat te doen als ze verandering bemerken.

 

Genitale lichen planus

Maligne ontaarding van genitale lichen planus is zeldzaam. Alle patiënten met genitale lichen planus dienen te worden geïnstrueerd in zelfonderzoek met heldere instructies wat te doen als ze verandering bemerken

 

Orale lichen planus

Patiënten met orale lichen planus dienen te worden geïnformeerd over het (licht) verhoogde risico op het krijgen van een mondholtecarcinoom

 

Oesofageale lichen planus

Patiënten met oesofageale lichen planus dienen te worden geïnformeerd over het (licht) verhoogde risico op het krijgen van een oesofaguscarcinoom.

 

Periodieke controles

Cutane lichen planus

Patiënten met cutane lichen planus bij wie de lichen planus genezen is hoeven niet te worden gecontroleerd.

 

Genitale lichen planus

Voor patiënten met genitale lichen planus is ten minste jaarlijkse controle geïndiceerd. Afhankelijk van het klachtenpatroon en klinisch beeld kan het interval tussen controles aangepast worden.

 

Orale lichen planus

Voor patiënten met orale lichen planus is jaarlijkse controle geïndiceerd. Afhankelijk van het klachtenpatroon en klinisch beeld kan het interval tussen controles aangepast worden.

 

Controle kan bij patiënten met orale lichen planus verantwoord geschieden in de tandheelkundige praktijk.

 

Oesofageale lichen planus

Bij patiënten met oesofageale lichen planus en passage klachten is periodieke controle geïndiceerd.

 

Bij patiënten met lichen planus en oesofageale klachten van dysfagie, odynofagie en/of alarmsymptomen, dient laagdrempelig een oesofago-gastro-duodenoscopie te worden verricht

 

Lichen planopilaris

Voor patiënten met lichen planopilaris is periodieke controle na behandeling alleen geïndiceerd indien er sprake is van actieve ziekte.

 

Nagel lichen planus

Voor patiënten met nagel lichen planus is periodieke controle na behandeling alleen geïndiceerd indien er sprake is van actieve ziekte.

Onderbouwing

Veruit meeste studies beschrijven de kans op maligne ontaarding van orale lichen planus. Daarnaast zijn er studies gevonden die maligne ontaarding bij oesofageale en genitale lichen planus beschrijven. Over maligne ontaarding van lichen planus van de huid zijn uitsluitend case reports gevonden.

 

Algemeen

Halonen et al. beschreven de incidentie van kanker bij patiënten met lichen planus. De uitkomsten werden uitgedrukt als de standardized incidence ratio (SIR). Dit is verhouding tussen de incidentie in de studiepopulatie ten opzichte van het nationale incidentiecijfer. De onderzoekers includeerden alle vrouwelijke patiënten die de diagnose lichen planus hadden gekregen gedurende een periode van 43 jaar in Finland. Er werden 13.100 vrouwen geïncludeerd. Hiervan ontwikkelde 1,15 keer meer vrouwen een maligniteit dan voorspeld was op basis van de nationale incidentiecijfers (SIR: 1,15; 95% BI: 1,09 tot 1,20). Namelijk 1520 in plaats van 1326. Het risico werd berekend voor alle vormen van kanker. De maligniteiten die significant vaker voorkwamen bij de lichen planus patiënten waren van de lip (SIR: 5,17; 95%BI: 3,06 tot 8,16), tong (SIR:12,4; 95% BI: 9,45 tot 16,0), mondholte (SIR: 7,97; 95%BI: 6,79 tot 9,24), oesofagus (SIR:1,95; 95%BI: 1,17 tot 3,04), larynx (SIR: 3,27; 95%BI: 1,13 tot 8,10) en de vulva (SIR: 1,99; 95%BI: 1,18 tot 3,13).

 

Cutane lichen planus

Over maligne ontaarding van cutane LP zijn enkele case reports verschenen. [Giesecke 2003, Ghosh 2014, Haenen 2018, Ravikumar 2020, Wollina 2019]

De casus die werden beschreven zijn een pretibiaal keratoacanthoom bij een 34-jarige patiënt met hypertrofische lichen planus (Giesecke 2003), een plaveiselcelcarcinoom in de knieholte bij een 36-jarige patiënt met hypertrofische lichen planus (Ghosh 2014) en een pretibiaal plaveiselcelcarcinoom bij een 24-jarige patiënte (Ravikumar 2020) en bij twee 87-jarige patiëntes (Haenen 2018, Wollina 2019), allen met hypertrofische lichen planus.

 

Genitale lichen planus

Er zijn twee studies gevonden die het risico op maligne ontaarding bij patiënten met genitale LP beschreven. Fahy et al. beschreven in een retrospectieve studie 100 vrouwelijk patiënten die de diagnose genitale lichen planus kregen. De mediane duur van follow-up was 24 maanden. Van de 100 patiënten bleek er bij drie patiënten (3%) sprake te zijn van vulvaire neoplasie, één patiënt had een plaveiselcelcarcinoom in situ en twee patiënten een invasief plaveiselcelcarcinoom. In de studie van Santegoets et al. werden 95 vrouwelijke patiënten geïncludeerd met genitale lichen planus in een tertiair vulvacentrum. Bij 91 patiënten was de diagnose bevestigd middels biopt. Gedurende follow-up werd bij 2 patiënten (2,2%) een invasief plaveiselcelcarcinoom aangetoond. Omdat de duur van de follow-up niet bekend was, is het niet mogelijk om de resultaten van deze studie te vergelijken met die van andere studies.

Day et al. verzamelden histopathologisch materiaal van patiënten die chirurgisch behandeld waren voor een niet-HPV geassocieerd vulvacarcinoom en onderzochten hoeveel patiënten lichen sclerosus of lichen planus hadden. Van de 43 samples hadden 18 patiënten (42%) preoperatief de diagnose lichen sclerosus, de diagnose lichen planus was bij niemand gesteld. Bij herbeoordeling van de samples werd bij 41 patiënten (95%) lichen sclerosus vastgesteld, er werden geen extra patiënten met lichen planus gevonden.

 

Orale lichen planus

Al enkele decennia is er een wetenschappelijke discussie gaande over het potentieel premaligne karakter van lichen planus van het mondslijmvlies (OLP). Enkele tientallen klinisch-pathologische follow up studies, het merendeel van retrospectieve aard, beschrijven een maligne transformatiepercentage van 1,16%. Het hanteren van wisselende inclusiecriteria en follow-up duur in deze studies maakt vergelijking slechts tot op zekere hoogte mogelijk. Men dient zich te realiseren dat het hier veelal om geselecteerde patiëntenpopulaties gaat, afkomstig uit centra waarnaar vanuit de eerste en soms ook tweede lijn gezondheidszorg verwezen wordt. Er bestaan geen methoden die maligne ontaarding kunnen voorspellen dan wel voorkomen. Daarnaast zijn er geen studies verricht waarbij de effectiviteit van frequente controles is onderzocht.

Gonzales-Moles et al. beschrijven in een systematic review het risico op maligne ontaarding bij patiënten met orale lichen planus en bij patiënten met lichenoïde reacties. Er werden 82 studies met in totaal 26.742 patiënten geïncludeerd. Het percentage patiënten met maligne ontaarding tijdens deze studies was 1,16% (95% BI: 0,85 tot 1,51).

Er werd een subgroep analyse uitgevoerd waarin OLP en OLL apart werden beschreven.

Er werden 78 studies met in totaal 25.848 patiënten met OLP geïncludeerd. Het percentage patiënten met maligne ontaarding was 1,14% (95%BI: 0,84 tot 1,49). Voor OLL was dit 1,88% (95% BI: 0,15 tot 4,95) van 635 patiënten uit vier studies.

Studies waar de diagnose werd gesteld met behulp van zowel klinisch als histopathologisch beeld lieten een hoger percentage maligniteiten zien. Opvallend was dat veel studies dysplasie als exclusiecriterium gebruikten, studies die dit niet deden lieten ook een hoger getal zien namelijk 6,22% (95% BI: 1,92 tot 12,14). Risicofactoren voor maligne ontaarding waren lokalisatie op de tong (RR=1,82, 95% BI= 1,21-2,74, p=0,004), de aanwezigheid van atrofische/erosieve veranderingen (RR=4,09, 95% BI=2,40-6,98, p<0,001), tabaksgebruik (RR=1,98, 95% BI=1,28-3,05, p=0,002), alcoholgebruik (RR 2,28, 95% BI=1,14-4,56, p=0,02), en hepatitis C virusinfectie (RR=4,46, 95% BI=0,98-20,22, p=0,053).

 

Er zijn vijf studies gevonden die niet geïncludeerd zijn in de meta-analyse van Gonzales-Moles et al. [Gandolfo 2004, Muzio 1998, Van der Meij 2003, Shearston 2019 en Shen 2011]. Het percentage patiënten dat tijdens de follow-up een oraal plaveiselcelcarcinoom ontwikkelde varieerde bij deze studies van 0,49% tot 5,32%. Omdat deze studies in totaal 1.562 patiënten beschrijven en zij de kans op maligne ontaarding die is berekend in de studie van Gonzales-Morales (25.848 patiënten) weinig zullen beïnvloeden, zullen deze studies niet uitgebreid worden besproken.

Best et al. beschreven de recurrence rate bij patiënten met een OLP geassocieerd plaveiselcelcarcinoom. Voorspeld werd dat het carcinoom na 10 jaar per patiënt gemiddeld 1,93 keer recidiveert (95% CI: 1.56 tot 2,39).

 

Oesofageale lichen planus

In diverse case studies wordt plaveiselcelcarcinoom van de oesofagus als uitermate zeldzaam beschreven. In een retrospectief onderzoek verzamelden Ravi et al. met behulp van ICD codes patiënten met een verdenking op lichen planus. Vervolgens werden alle endoscopie en histopathologie verslagen nagekeken om de diagnose LP te bevestigen en de prevalentie van een oesofageaal carcinoom te beschrijven. Van de 132 patiënten met oesofageale lichen planus, bevestigd middels biopt, ontwikkelden 8 patiënten (6,1%) een oesofageaal carcinoom, waarvan zeven een plaveiselcelcarcinoom en één patiënt een verruceus carcinoom. Of dit vooral patiënten betreft met tevoren hyperkeratose van de slokdarm, aanwezig bij 20% van de patiënten met oesofageale LP, is niet bekend. [Schauer 2019] In de studie van Ravi et al. moet echter sterk rekening worden gehouden met een belangrijke referral bias. De enige, op gegevens van een grote Finse populatie gebaseerde, studie van Halonen et al. geeft bij vrouwen een SIR van circa 2 hetgeen past bij slechts een gering toegenomen risico wat komt bovenop belangrijke risico factoren als nicotine en alcohol. Bij mannen ontbreken dergelijke populatie gegevens. Bij patiënten met lichen planus verdient het daarom aanbeveling bij passageklachten, pijnklachten bij slikken of alarmsymptomen als afvallen, bloed opgeven of anemie, laagdrempelig endoscopisch onderzoek (HR endoscopie met optioneel een vorm van chromoendoscopy) van de slokdarm te verrichten. Op dit moment ontbreekt een wetenschappelijke onderbouwing om preventieve endoscopische screening van patiënten zonder symptomen te adviseren.

Er werd een algemene, systematische zoekstrategie uitgevoerd in de elektronische databases Embase en Medline. De zoekstrategie is toegevoegd als bijlage [bijlage 2]. Verder werden de studies uit de richtlijn 2012 nagelopen. Voor deze module werden studies geïncludeerd die de kans op maligne ontaarding bij LP beschrijven. Er zijn alleen studies in het Engels en Nederlands meegenomen. Er werden 59 studies uit de zoekstrategie 2019 geselecteerd op basis van titel/abstract. Hiervan werden na full text screening 10 studies geïncludeerd. Aanvullend zijn er door werkgroepleden nog 8 studies aan de module toegevoegd. De geïncludeerde studies zijn observationeel en veelal beschrijvend van aard. Er worden daarom geen conclusies getrokken op basis van de geïncludeerde studies. De bevindingen uit de studies worden hieronder kort toegelicht.

  1. Best DL, Hertzog C, Powell C, Braun T, Ward BB, Moe J. Oral Lichen Planus-Associated Oral Cavity Squamous Cell Carcinoma Is Associated With Improved Survival and Increased Risk of Recurrence. J Oral Maxillofac Surg. 2020 Jul;78(7):1193-1202.
  2. Day T, Otton G, Jaaback K, Weigner J, Scurry J. Is Vulvovaginal Lichen Planus Associated With Squamous Cell Carcinoma? J Low Genit Tract Dis. 2018 Apr;22(2):159-165.
  3. Fahy CMR, Torgerson RR, Davis MDP. Lichen planus affecting the female genitalia: A retrospective review of patients at Mayo Clinic. J Am Acad Dermatol. 2017 Dec;77(6):1053-1059.
  4. Gandolfo S, Richiardi L, Carrozzo M, Broccoletti R, Carbone M, Pagano M, Vestita C, Rosso S, Merletti F. Risk of oral squamous cell carcinoma in 402 patients with oral lichen planus: a follow-up study in an Italian population. Oral Oncol. 2004 Jan;40(1):77-83.
  5. Ghosh S, Kotne S, Ananda Rao PB, Turlapati SPV, Kumar Soren D. Squamous cell carcinoma developing in a cutaneous lichen planus lesion: a rare case. Case Rep Dermatol Med. 2014;2014:205638.
  6. Giesecke LM, Reid CM, James CL, Huilgol SC. Giant keratoacanthoma arising in hypertrophic lichen planus. Australas J Dermatol. 2003 Nov;44(4):267-9.
  7. González-Moles MÁ, Ruiz-Ávila I, González-Ruiz L, Ayén Á, Gil-Montoya JA, Ramos-García P. Malignant transformation risk of oral lichen planus: A systematic review and comprehensive meta-analysis. Oral Oncol. 2019 Sep;96:121-130.
  8. Haenen CCP, Buurma AAJ, Genders RE, Quint KD. Squamous cell carcinoma arising in hypertrophic lichen planus. BMJ Case Rep. 2018 Jul 11;2018:bcr2017224044.
  9. Halonen P, Jakobsson M, Heikinheimo O, Riska A, Gissler M, Pukkala E. Cancer risk of Lichen planus: A cohort study of 13,100 women in Finland. Int J Cancer. 2018 Jan 1;142(1):18-22.
  10. Muzio L., Mignogna M.D., Favia G., Procaccini M., Testa N.F., Bucci E. The possible association between oral lichen planus and oral squamous cell carcinoma: a clinical evaluation on 14 cases and a review of the literature. Oral Oncol.34 (1998) 239-246.
  11. Regauer S, Reich O, Eberz B. Vulvar cancers in women with vulvar lichen planus: a clinicopathological study. J Am Acad Dermatol. 2014 Oct;71(4):698-707. doi: 10.1016/j.jaad.2014.05.057. Epub 2014 Jul 4. PMID: 24999271.
  12. Ravi K, Codipilly DC, Sunjaya D, Fang H, Arora AS, Katzka DA. Esophageal Lichen Planus Is Associated With a Significant Increase in Risk of Squamous Cell Carcinoma. Clin Gastroenterol Hepatol.. 2019 Aug;17(9):1902-1903.e1.
  13. Ravikumar B, Kumudhini S, Krishnan S.Malignant Transformation of Hypertrophic Lichen Planus in a Young Pregnant Woman: A Case Report. Int J Low Extrem Wounds. 2020 Dec;19(4):388-390.
  14. Santegoets LA, Helmerhorst TJ, van der Meijden WI. A Retrospective Study of 95 Women With a Clinical Diagnosis of Genital Lichen Planus. J Low Genit Tract Dis. 2010 Oct;14(4):323-8.
  15. Schauer F, Monasterio C, Technau-Hafsi K, Kern JS, Lazaro A, Deibert P, Hasselblatt P, Schwacha H, Heeg S, Brass V, Küllmer A, Schmidt AR, Schmitt-Graeff A, Kreisel W. Esophageal lichen planus: towards diagnosis of an underdiagnosed disease. Scand J Gastroenterol. 2019 Oct;54(10):1189-1198.
  16. Shearston K, Fateh B, Tai S, Hove D, Farah CS. Oral lichenoid dysplasia and not oral lichen planus undergoes malignant transformation at high rates. J Oral Pathol Med. 2019 Aug;48(7):538-545.
  17. Shen ZY, Liu W, Feng JQ, Zhou HW, Zhou ZT. Squamous cell carcinoma development in previously diagnosed oral lichen planus: de novo or transformation? Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod. 2011 Nov;112(5):592-6.
  18. van der Meij EH, Schepman KP, van der Waal I. The possible premalignant character of oral lichen planus and oral lichenoid lesions: A prospective study. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod. 2003 Aug;96(2):164-71.
  19. Wollina U, Krönert C, Schönlebe J, Vojvodic A, Lotti T. Giant Squamous Cell Carcinoma on Chronic Lichen Planus on the Ankle - A Case Report and Short Literature Review. Open Access Maced J Med Sci. 2019 Aug 19;7(18):3061-3063.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 17-12-2021

Laatst geautoriseerd  : 17-12-2021

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2027

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging voor Seksuologie
  • Nederlandse Vereniging voor Mond- Kaak- en Aangezichtschirurgie
  • Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Vulva Pathologie
  • Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie
  • Huid Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten
  • Lichen Planus Vereniging Nederland

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd vanuit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.

Doel en doelgroep

Doel

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en discussie met  input van experts uit verschillende vakgebieden en patiëntvertegenwoordigers. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met lichen planus.

 

Doelgroep

De richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met lichen planus, zoals dermatologen, gynaecologen, urologen, apothekers, kinderartsen, MDL-artsen, huisartsen, tandartsen, MKA-chirurgen, pathologen, seksuologen, bekkenfysiotherapeuten, verloskundigen, psychologen, verpleegkundigen en mondhygiënisten. Voor patiënten werd informatie op www.thuisarts.nl en een patiëntenfolder ontwikkeld.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd in 2018 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld.

Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden.

Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een

patiëntenvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn. Voor een volledig overzicht van voorgaande werkgroepen en alle betrokken partijen wordt verwezen naar tabel 2 en tabel 6 in bijlage 1.

 

Werkgroepleden – 2021

Affiliatie en vereniging

Drs. C.L.M. van Hees, voorzitter, dermatoloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. M.L. Bandell, gynaecoloog, seksuoloog NVVS/FECSM

Albert Schweitzer Ziekenhuis, Dordrecht, Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie (NVVS)

E. Bol-van den Hil, mondhygiënist

 

Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM)

C.W.L. van den Bos, bekkenfysiotherapeut, MSPT

Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie (NVFB)

Drs. T. Breedveld, tandarts

­­­ Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT)

Dr. G.R. Dohle, uroloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)

Dr. J.J.E. van Everdingen, dermatoloog n.p.

Directeur NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. A. Glansdorp, huisarts en kaderhuisarts urogynaecologie

Leiden, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

S. Groot, patiëntvertegenwoordiger, voorzitter Lichen Planus Vereniging Nederland

Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN)

Dr. W.A. ter Harmsel, gynaecoloog

Roosevelt Kliniek, Leiden, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

J. Janssens, verpleegkundig specialist

Bravis Ziekenhuis, Bergen op Zoom en Roosendaal, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)

Dr. M.J. ten Kate-Booij, gynaecoloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

Dr. E.H. van der Meij, MKA-chirurg

Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA)

Drs. E.J. Mendels, dermatoloog

 

Sophia Kinderziekenhuis - Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Dr. J.M. Oldhoff, dermatoloog

Universitair Medisch Centrum Groningen, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. M.C. Raadgers, bekkenfysiotherapeut, bewegingswetenschapper

Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie (NVFB)

Drs. M.J. Ramakers, arts-seksuoloog NVVS/FECSM

Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging Voor Seksuologie (NVVS)

Drs. L.M.T. van der Spek-Keijser, dermatoloog

Bravis Ziekenhuis, Bergen op Zoom en Roosendaal, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

E. Swanborn, patiëntvertegenwoordiger, voorzitter stichting Lichen Sclerosus

Stichting Lichen Sclerosus (SLS)

Dr. R.A. Veenendaal

Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL)

Drs. H. Vermaat, dermatoloog

Spaarne Gasthuis, Haarlem, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV), Nederlandse Vereniging voor Vulva Pathologie (NVvVP)

Drs. A.H.I. Witterland, ziekenhuisapotheker

Nederlandse Vereniging van ZiekenhuisApothekers (NVZA)

Drs S.A.A. Wolt-Plompen, kinderarts

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)

Ondersteuning werkgroep

Vereniging

S.L. Wanders, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) vanaf juli 2021

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

E. de Booij, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m juni 2021

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

L.S. van der Schoot, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m november 2019

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

M. Hofhuis, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m oktober 2019

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Dr. W.A. van Enst, epidemioloog

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Belangenverklaringen

De KNMG-code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in bijlage 2.

Inbreng patiëntenperspectief

In de huidige richtlijn wordt het belang onderschreven van het patiëntenperspectief in het algemeen en van behandeltevredenheid en kwaliteit van leven in het bijzonder. Veel van de aandachtspunten die de Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN) heeft aangedragen zijn verweven in deze richtlijn. Om het patiëntenperspectief meer kracht bij te zetten is er op verzoek van de LPVN een landelijk vragenlijstonderzoek uitgevoerd naar behandeltevredenheid en kwaliteit van leven bij patiënten met LP. In totaal werden 138 LP-patiënten door de LPVN aangeschreven voor deelname aan dit onderzoek, met een respons van 76,1% (88 patiënten). In dit onderzoek werden specifieke vragen gesteld over behandeltevredenheid. Bij de behandeling blijken patiënten effectiviteit het belangrijkste vinden, gevolgd door arts-patiënt relatie, veiligheid en informatieverschaffing. Ongeveer de helft van de patiënten (49,3%) is tevreden over de huidige behandeling, waarbij patiënten het meest tevreden waren over de arts-patiënt relatie, en het minst over effectiviteit van de behandeling. Tevens werden specifieke vragen gesteld over kwaliteit van leven. Uit het vragenlijstonderzoek kwam naar voren dat patiënten met LP een lichte tot middelmatige vermindering van kwaliteit van leven ervaren. De grootste vermindering wordt veroorzaakt door symptomen. Voor een volledig verslag van dit vragenlijstonderzoek zie bijlage 10. Tevens heeft de LPVN een lijst met aandachtspunten voor de zorgverlener aangedragen. Deze lijst geeft de zorgverlener in vogelvlucht een inzicht in de wensen van patiënten met lichen planus. Deze lijst met aandachtspunten is te vinden in bijlage 11.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

Voor een overzicht van alle aspecten van de ontwikkeling van een richtlijn wordt verwezen naar bijlage 1.

Volgende:
Klinisch beeld