Lichen planus

Initiatief: NVDV Aantal modules: 19

Lichttherapie bij lichen planus

Uitgangsvraag

Wat is de effectiviteit en veiligheid van lichttherapie bij patiënten met lichen planus?

Aanbeveling

Bij patiënten met cutane lichen planus die zeer uitgebreid is of die niet of onvoldoende reageert op lokale behandeling kan lichttherapie overwogen worden. Zowel smalspectrum UVB als (P)UVA behandeling zijn beschreven.

 

Lichttherapie kan overwogen worden bij een contra-indicatie voor, bijwerkingen op of onvoldoende effectiviteit van systemische therapie.

Overwegingen

De kwaliteit van bewijs voor UVA of UVB behandeling bij patiënten met lichen planus is erg laag. Dit komt met name door het kleine aantal patiënten wat geïncludeerd is. Ook werden de uitkomstmaten in de gevonden studies niet duidelijk gerapporteerd. In de studie van Wackernagel et al. werd een respons gedefinieerd als het percentage afname van oppervlakte van laesies gebruikt. Er werd niet omschreven hoe dit percentage werd bepaald. In de studie van Iraji et al. is helemaal niet omschreven hoe een respons werd gedefinieerd.

Bij een contra-indicatie voor systemische therapie, bij bijwerking op of onvoldoende effectiviteit van systemische therapie kan lichttherapie een optie zijn.

Qua bijwerkingenprofiel lijken zowel UVA als UVB een gunstige optie. De enige bijwerking die gerapporteerd werd in de studies is misselijkheid na toediening van de psoraleen 8-MOP. Dit probleem werd verholpen door over te schakelen naar een minder sterke variant en zorgde er niet voor dat patiënten stopten met de behandeling. Belangrijk te vermelden is dat de studies in verschillende landen zijn uitgevoerd met hoogstwaarschijnlijke verschillende huidtypes (Iran versus Oostenrijk). Dit kan van invloed zijn geweest op onder andere het wel of niet optreden van cutane bijwerkingen.

Onderbouwing

Lichttherapie beschrijft behandeling met UVA of UVB licht. UVB heeft een kortere golflengte ten opzichte van UVA en dringt hierdoor minder diep door in de huid. UVB wordt voornamelijk in de epidermis en oppervlakkige dermis geabsorbeerd terwijl UVA tot diep in de dermis kan doordringen. UVB geeft een fotochemische reactie via chromoforen (moleculen die UV straling opnemen) zoals DNA en induceren zo apoptose van onder andere keratinocyten en circulerende immuun cellen. Daarnaast stimuleert UVB de aanmaak van anti-inflammatoire prostaglandines. De meest voorkomende bijwerking van UVB therapie is erytheem. Daarnaast kan UVB zorgen voor vroegtijdige huidveroudering en het ontstaan van lentigines. UVB wordt onder andere toegepast bij de behandeling van constitutioneel eczeem, vitiligo, psoriasis en prurigo nodularis. [Vangipuram 2016]

 

UVA dringt dieper door in de huid waardoor het effect heeft op cellen en structuren die dieper in de huid liggen. Een belangrijk effect van UVA straling is het induceren van apoptose in T cellen. UVA wordt vaak gebruikt in combinatie met psoralenen, PUVA lichttherapie. Psoralenen kunnen zowel lokaal of systemisch worden toegepast en vormen, onder invloed van UVA straling, covalente bindingen tussen beide DNA strengen en induceren op deze manier apoptose. Daarnaast zorgt het voor immunosuppressie door onder andere het induceren van apoptose bij lymfocyten en antigeen presenterende cellen. [Sethi 2004, Johnson 1996] Een belangrijke bijwerking van PUVA therapie is het verhoogde risico op huidkanker. [Archier et al.2012] Daarnaast kan PUVA voor hyperpigmentatie en vroegtijdige huidveroudering zorgen. [Vangipuram 2016] PUVA therapie wordt onder andere toegepast bij psoriasis en constitutioneel eczeem.

NB-UVB vs prednisolon 0,3mg/kg

Zeer laag

 

Uitkomstmaat: Verandering in ernst van lichen planus volgens behandelaars

 

NB-UVB behandeling zou voor een grotere verbetering kunnen zorgen bij patiënten met cutane lichen planus in vergelijking met prednisolon, maar wij zijn hierover erg onzeker.

 

Iraji 2011

 

Zeer laag

Uitkomstmaat: Verandering in ernst van lichen planus volgens patiënten

 

Mogelijk zorgt NB-UVB behandeling voor een grotere verbetering volgens patiënten met cutane lichen planus in vergelijking met prednisolon, maar wij zijn hierover erg onzeker.

 

Iraji 2011

 

 

Zeer laag

 

Uitkomstmaat: Proportie patiënten die een bijwerking rapporteerde

 

Er is te weinig data bekend om hier een uitspraak over te doen.

 

Iraji 2011

 

 

-

 

Uitkomstmaat: Behandelingstevredenheid volgens patiënten

 

Er zijn geen data bekend.

 

 

-

 

Uitkomstmaat: Verandering in kwaliteit van leven

 

Er zijn geen data bekend.

 

 

-

 

Uitkomstmaat: Duur van remissie

 

Er zijn geen data bekend.

Er zijn twee vergelijkende studies gevonden die het effect van UV behandeling bij lichen planus beschreven [Wackerngel 2007, Iraji 2011]. Beide studies onderzochten UV behandeling bij patiënten met cutane lichen planus maar slechts één van beide studies is een RCT. [Iraji 2011]

 

Narrow band (NB) UVB versus prednisolon 0,3mg/kg

In de RCT van Iraji et al. werd NB-UVB behandeling vergeleken met systemische behandeling met prednisolon bij 46 patiënten met cutane lichen planus in Iran. Patiënten werden geïncludeerd als minstens 20% van de huid was aangedaan. Patiënten in de NB-UVB groep werden 3 keer per week behandeld gedurende 6 weken. Bij start van de studie werd bij alle 23 patiënten de minimal erythema dose (MED) vastgesteld. Vervolgens werden patiënten behandeld met 70% van de MED, met een maximum dosering van 9J/cm2. Patiënten in de prednisolongroep werden gedurende 6 weken behandeld met 0,3mg/kg prednisolon. Patiënten werden na de behandeling niet vervolgd.

 

Verandering in ernst van lichen planus volgens behandelaars

De mate van verandering in ernst van de ziekte werd na 6 weken vastgesteld op basis van de vermindering van pruritus, elevatie en erytheem van de laesies. Hoe de uiteindelijke score (mate van verbetering) werd vastgesteld wordt niet beschreven. In de NB-UVB groep liet 52,2% een complete verbetering zien, 47,89% een gedeeltelijke verbetering en 0% geen verbetering. In de prednisolongroep was dit respectievelijk 13%, 73,9% en 13%. Het verschil tussen beide groepen was statistisch significant verschillend waarbij de NB-UVB groep een grotere mate van verbetering liet zien (p=0,008).

 

Verandering in ernst van lichen planus volgens patiënten

Patiënttevredenheid over de mate van verbetering werd na de behandeling van 6 weken vastgesteld middels een VAS-score van 0 tot 10, waarbij 10 de grootste mate van verbetering aangaf. In de prednisolongroep gaf 8,7% een uitstekende mate van verbetering aan (VAS 9-10) en 34,8% een goede/zeer goede mate van verbetering (VAS 6-7). In de NB-UVB groep scoorde 43,5% uitstekend en 43,8% goed/zeer goed. De mate van verbetering was statistisch significant hoger in de NB-UVB groep (p=0,012).

 

Proportie patiënten die een bijwerking rapporteerde gedurende de studie

In geen van beide groepen traden significante bijwerkingen op.

 

Behandelingstevredenheid volgens patiënten

Dit werd niet onderzocht.

 

Verandering in kwaliteit van leven

Dit werd niet onderzocht.

 

Duur van remissie

Dit werd niet onderzocht.

 

Bewijskracht

De bewijskracht van de literatuur begon voor alle uitkomstmaten op hoog omdat de resultaten afkomstig zijn uit een RCT. Voor alle uitkomstmaten is de bewijskracht met een niveau verlaagd aangezien er beperkingen waren in de opzet van de studie. De studie was niet geblindeerd en het proces van randomisatie wordt niet beschreven. Daarnaast is er afgewaardeerd wegens onnauwkeurigheid. De uitkomsten zijn gebaseerd op een zeer kleine onderzoekspopulatie. Tevens is afgewaardeerd wegens indirectheid. De uitkomsten zijn bepaald na 6 weken, wat aanzienlijk korter is dan de termijn die bij het bepalend van de uitkomstmaten is vastgesteld, namelijk 3 tot 6 maanden. Bovendien is het niet duidelijk hoe de mate van verbetering volgens behandelaars precies is vastgesteld.

 

NB-UVB versus PUVA

Wackernagel et al. vergeleken in een niet-gerandomiseerd retrospectief onderzoek NB-UVB met PUVA behandeling bij 28 patiënten met gedissemineerde lichen planus in Oostenrijk. Vijftien patiënten werden behandeld met 8-MOP capsules gevolgd door PUVA bestraling. Patiënten slikten 0,6mg/kg 8-MOP 1 uur vóór UVA bestraling (0,5-1,5 J/cm2). Indien patiënten klachten kregen na inname van 8-MOP, zoals misselijkheid, werd het middel vervangen door een minder sterke variant (5-MOP). Patiënten werden twee tot vier keer per week behandeld totdat verbetering optrad, patiënten besloten te stoppen of behandelaar de behandeling stopzette wegens onvoldoende resultaten. Gemiddeld werden patiënten 10,5 weken behandeld. Patiënten in de UVB groep werden twee tot vier keer per week behandeld gedurende gemiddeld 8,2 weken (golflengte 311nm, intensiteit 0,2-0,5 J/cm2). Follow-up was gemiddeld 20,5 weken in de PUVA groep (2-49 maanden) en 36,7 in de UVB groep (3-60 maanden).

 

Verandering in ernst van lichen planus volgens behandelaars

Volledige respons gedefinieerd als het verdwijnen van meer dan 90% van de palpabele laesies. Wanneer dit tussen de 50 en 90% lag werd dit gedefinieerd als een partiele respons. In de PUVA groep bereikte 67% een complete respons en 33% een partiele. In de UVB groep was dit respectievelijk 31% en 46%. De respons was significant beter in de PUVA groep (p=0,04).

 

Proportie patiënten die een bijwerking rapporteerde gedurende de studie

In de PUVA groep kregen 2 van de 15 patiënten (13%) last van misselijkheid na inname van 8-MOP psoraleen. Na overstap naar 5-MOP verdween deze bijwerking. In de UVB groep werden geen bijwerkingen gerapporteerd. Het relatieve risico is hierbij 4,38 (95% BI: 0,23 tot 83,62).

 

Duur van remissie

In de PUVA groep werd na een gemiddelde follow-up van 20,5 maanden (range 2-49 maanden) bij 7 van de 15 patiënten (47%) een verergering of recidief van de ziekte gezien. In de UVB groep was dit het geval bij 3 van de 10 patiënten (30%) na een gemiddelde follow-up van 35,7 maanden (range 3-60 maanden), het relatieve risico hierbij is 1,56 (95% BI: 0,52 tot 4,63).

Onderbouwing

Om de uitgangsvraag te beantwoorden is de volgende PICO opgesteld:

 

P: Patiënten met lichen planus (≥18 jaar)

I: Lichttherapie (UVA, UVB of PUVA)

C: Geen behandeling, placebo behandeling, andere behandelingen voor lichen planus

O: Zie hieronder

 

Uitkomstmaten

De werkgroep definieerde de uitkomstmaten als volgt en hanteerde de in de studies gebruikte definities.

 

Primair:

  • Verandering in ernst van lichen planus volgens behandelaar na drie tot zes maanden (cruciaal)
  • Verandering in ernst van lichen planus volgens patiënten aan het na drie tot zes maanden (cruciaal)
  • Proportie patiënten die een bijwerking rapporteerde gedurende de studie (cruciaal)

Secundair:

  • Behandelingstevredenheid volgens patiënten (belangrijk)
  • Verandering in kwaliteit van leven (belangrijk)
  • Duur van remissie (belangrijk)

 

Er werd een systematische zoekstrategie uitgevoerd in de elektronische databases Embase en Medline. De zoekstrategie is toegevoegd als bijlage [bijlage 2]. Zie voor een overzicht de Verantwoording, onderdeel werkwijze. Studies werden geïncludeerd wanneer deze voldeden aan de elementen van de PICO. Interventies die niet in Nederland beschikbaar zijn, werden geëxcludeerd.

De uitkomst werd idealiter gemeten na 3 tot 6 maanden, maar studies met een andere follow-upduur zijn ook geïncludeerd als indirecte vorm van bewijs. Primair werden er RCT’s geïncludeerd. Indien er voor een behandeling geen RCT’s beschikbaar waren werden vergelijkende observationele studies geïncludeerd.

Er werden in totaal 27 studies geïncludeerd op basis van beoordeling van titel en abstract. Uiteindelijk zijn er na full text screening 25 studies geëxcludeerd. Specifieke redenen voor exclusie zijn benoemd in de tabel in bijlage 4.

Alle gerandomiseerde studies zijn beoordeeld op risk of bias middels de Cochrane Risk of Bias Tool. [Higgins 2016] De bewijskracht van de uitkomsten is beoordeeld volgens GRADE. Niet-vergelijkende observationele studies worden niet middels GRADE beoordeeld, deze worden separaat beschreven. Observationele studies zijn beoordeeld op risk of bias middels de Newcastle-Ottawa Quality Assessment. [Wells 2013]

  1. Archier E, Devaux S, Castela E, Gallini A, Aubin F, Le Maître M, Aractingi S, Bachelez H, Cribier B, Joly P, Misery L, Paul C, Ortonne JP, Richard MA. Carcinogenic risks of psoralen UV-A therapy and narrowband UV-B therapy in chronic plaque psoriasis: a systematic literature review. 2012 May;26 Suppl 3:22-31.
  2. Iraji F, Faghihi G, Asilian A, Siadat AH, Larijani FT, Akbari M. Comparison of the narrow band UVB versus systemic corticosteroids in the treatment of lichen planus: A randomized clinical trial. J Res Med Sci. 2011 Dec;16(12):1578-82.
  3. Johnson R, Staiano-Coico L, Austin L, Cardinale I, Nabeya-Tsukifuji R, Krueger JG. PUVA treatment selectively induces a cell cycle block and subsequent apoptosis in human T-lymphocytes. Photochem Photobiol. 1996;63(5):566.
  4. Sethi G, Sodhi A. Role of p38 mitogen-activated protein kinase and caspases in UV-B-induced apoptosis of murine peritoneal macrophages. Photochem Photobiol. 2004 Jan;79(1):48-54.
  5. Vangipuram R, Feldman SR. Oral Dis. 2016 May;22(4):253-9. Ultraviolet phototherapy for cutaneous diseases: a concise review.
  6. Wackernagel A, Legat FJ, Hofer A, Quehenberger F, Kerl H, Wolf P. Psoralen plus UVA vs. UVB-311 nm for the treatment of lichen planus. Photodermatol Photoimmunol Photomed. 2007 Feb;23(1):15-9.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 17-12-2021

Laatst geautoriseerd  : 17-12-2021

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2027

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging voor Seksuologie
  • Nederlandse Vereniging voor Mond- Kaak- en Aangezichtschirurgie
  • Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Vulva Pathologie
  • Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie
  • Huid Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten
  • Lichen Planus Vereniging Nederland

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd vanuit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.

Doel en doelgroep

Doel

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en discussie met  input van experts uit verschillende vakgebieden en patiëntvertegenwoordigers. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met lichen planus.

 

Doelgroep

De richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met lichen planus, zoals dermatologen, gynaecologen, urologen, apothekers, kinderartsen, MDL-artsen, huisartsen, tandartsen, MKA-chirurgen, pathologen, seksuologen, bekkenfysiotherapeuten, verloskundigen, psychologen, verpleegkundigen en mondhygiënisten. Voor patiënten werd informatie op www.thuisarts.nl en een patiëntenfolder ontwikkeld.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd in 2018 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld.

Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden.

Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een

patiëntenvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn. Voor een volledig overzicht van voorgaande werkgroepen en alle betrokken partijen wordt verwezen naar tabel 2 en tabel 6 in bijlage 1.

 

Werkgroepleden – 2021

Affiliatie en vereniging

Drs. C.L.M. van Hees, voorzitter, dermatoloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. M.L. Bandell, gynaecoloog, seksuoloog NVVS/FECSM

Albert Schweitzer Ziekenhuis, Dordrecht, Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie (NVVS)

E. Bol-van den Hil, mondhygiënist

 

Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM)

C.W.L. van den Bos, bekkenfysiotherapeut, MSPT

Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie (NVFB)

Drs. T. Breedveld, tandarts

­­­ Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT)

Dr. G.R. Dohle, uroloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)

Dr. J.J.E. van Everdingen, dermatoloog n.p.

Directeur NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. A. Glansdorp, huisarts en kaderhuisarts urogynaecologie

Leiden, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

S. Groot, patiëntvertegenwoordiger, voorzitter Lichen Planus Vereniging Nederland

Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN)

Dr. W.A. ter Harmsel, gynaecoloog

Roosevelt Kliniek, Leiden, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

J. Janssens, verpleegkundig specialist

Bravis Ziekenhuis, Bergen op Zoom en Roosendaal, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)

Dr. M.J. ten Kate-Booij, gynaecoloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

Dr. E.H. van der Meij, MKA-chirurg

Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA)

Drs. E.J. Mendels, dermatoloog

 

Sophia Kinderziekenhuis - Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Dr. J.M. Oldhoff, dermatoloog

Universitair Medisch Centrum Groningen, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. M.C. Raadgers, bekkenfysiotherapeut, bewegingswetenschapper

Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie (NVFB)

Drs. M.J. Ramakers, arts-seksuoloog NVVS/FECSM

Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging Voor Seksuologie (NVVS)

Drs. L.M.T. van der Spek-Keijser, dermatoloog

Bravis Ziekenhuis, Bergen op Zoom en Roosendaal, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

E. Swanborn, patiëntvertegenwoordiger, voorzitter stichting Lichen Sclerosus

Stichting Lichen Sclerosus (SLS)

Dr. R.A. Veenendaal

Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL)

Drs. H. Vermaat, dermatoloog

Spaarne Gasthuis, Haarlem, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV), Nederlandse Vereniging voor Vulva Pathologie (NVvVP)

Drs. A.H.I. Witterland, ziekenhuisapotheker

Nederlandse Vereniging van ZiekenhuisApothekers (NVZA)

Drs S.A.A. Wolt-Plompen, kinderarts

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)

Ondersteuning werkgroep

Vereniging

S.L. Wanders, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) vanaf juli 2021

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

E. de Booij, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m juni 2021

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

L.S. van der Schoot, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m november 2019

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

M. Hofhuis, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m oktober 2019

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Dr. W.A. van Enst, epidemioloog

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Belangenverklaringen

De KNMG-code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in bijlage 2.

Inbreng patiëntenperspectief

In de huidige richtlijn wordt het belang onderschreven van het patiëntenperspectief in het algemeen en van behandeltevredenheid en kwaliteit van leven in het bijzonder. Veel van de aandachtspunten die de Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN) heeft aangedragen zijn verweven in deze richtlijn. Om het patiëntenperspectief meer kracht bij te zetten is er op verzoek van de LPVN een landelijk vragenlijstonderzoek uitgevoerd naar behandeltevredenheid en kwaliteit van leven bij patiënten met LP. In totaal werden 138 LP-patiënten door de LPVN aangeschreven voor deelname aan dit onderzoek, met een respons van 76,1% (88 patiënten). In dit onderzoek werden specifieke vragen gesteld over behandeltevredenheid. Bij de behandeling blijken patiënten effectiviteit het belangrijkste vinden, gevolgd door arts-patiënt relatie, veiligheid en informatieverschaffing. Ongeveer de helft van de patiënten (49,3%) is tevreden over de huidige behandeling, waarbij patiënten het meest tevreden waren over de arts-patiënt relatie, en het minst over effectiviteit van de behandeling. Tevens werden specifieke vragen gesteld over kwaliteit van leven. Uit het vragenlijstonderzoek kwam naar voren dat patiënten met LP een lichte tot middelmatige vermindering van kwaliteit van leven ervaren. De grootste vermindering wordt veroorzaakt door symptomen. Voor een volledig verslag van dit vragenlijstonderzoek zie bijlage 10. Tevens heeft de LPVN een lijst met aandachtspunten voor de zorgverlener aangedragen. Deze lijst geeft de zorgverlener in vogelvlucht een inzicht in de wensen van patiënten met lichen planus. Deze lijst met aandachtspunten is te vinden in bijlage 11.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

Voor een overzicht van alle aspecten van de ontwikkeling van een richtlijn wordt verwezen naar bijlage 1.

Volgende:
Fotodynamische therapie