Lichen planus

Initiatief: NVDV Aantal modules: 19

Etiologie bij lichen planus

Uitgangsvraag

Wat is de etiologie van lichen planus?

Aanbeveling

Verricht bij patiënten met orale lichen planus afkomstig uit Zuid-Europa, Japan of de Verenigde Staten, laagdrempelig screening op HCV-infectie.

Overwegingen

De etiologie van lichen planus is grotendeels onbekend. Er zijn 4 relaties waaraan gedacht kan worden: immuundysregulatie, associatie met virale infecties, genetische associatie en omgevingsfactoren. Er zijn verder associaties beschreven met onder andere stress, schildklieraandoeningen en diabetes. Tandheelkundige restauratiematerialen, zoals amalgaam of goud, kunnen OLL geven. Deze laesies zijn lastig te onderscheiden van OLP.

Onderbouwing

Lichen planus (LP) is een inflammatoire aandoening van de huid en/of mucosa. Het klinisch beeld is erg heterogeen, maar er is een consistent histologisch beeld. De etiologie van lichen planus is nog niet opgehelderd. Naast immuundysregulatie, infecties en omgevingsfactoren spelen ook genetische factoren een rol in de pathogenese.

Er bestaan verschillende klinische varianten van lichen planus die worden ingedeeld op basis van welk deel van de huid of slijmvliezen is aangedaan. In deze richtlijn beschrijven wij de volgende varianten: cutane lichen planus, genitale lichen planus, orale lichen planus (OLP), oesofageale lichen planus, lichen planopilaris (LPP, waarbij de huid rond de haarzakjes is aangedaan), en lichen planus van de nagels. Naast lichen planus bestaat er een ziektebeeld wat zowel klinisch als histopathologisch sterk lijkt op lichen planus, de zogenaamde lichenoïde reactie. Het voornaamste verschil is dat er voor deze reacties een duidelijke oorzaak aangewezen kan worden. Voorbeelden hiervan zijn een lichenoid drug eruption, waarbij er cutane of mucosale laesies ontstaan als reactie op een aantal geneesmiddelen, of oral lichenoid lesions (OLL), waarbij er laesies in de mond ontstaan ten gevolge van een contactallergie op bijvoorbeeld tandheelkundige materialen. Ook kunnen er bij graft versus host disease (GVHD) huidafwijkingen ontstaan die erg op lichen planus lijken.

  • Lichen planus is hoogstwaarschijnlijk een T-lymfocyt gemedieerde ziekte waarbij met name CD8+ T-lymfocyten apoptose van de keratinocyten induceren.
  • Immuundysregulatie, infecties, omgevingsfactoren en genetische factoren spelen een rol in de etiologie van LP, maar de mate waarin laat geen betrouwbare conclusies toe.
  • Er bestaat mogelijk een associatie tussen HCV en orale lichen planus waarbij de geografische locatie de gevonden associatie tussen LP en HCV bepaalt.
  • Herpes infecties (Epstein-Barr Virus, Herpes virus 7 en Cytomegalie Virus) worden bij orale lichen planus in een 3-tal studies significant vaker gezien. De factor roken wordt in geen enkele studie meegenomen.
  • Er is een genetische associatie bij een klein deel van de patiënten. Dit is vooral in de HLA-regio gelegen
  • Orale lichen planus kan gepaard gaan en/of veroorzaakt worden door een contactallergie.
  • Diverse geneesmiddelen kunnen een lichenoïde reactie geven op de huid en of het slijmvlies.

Immuundysregulatie

Lichen planus is hoogstwaarschijnlijk een T-lymfocyt gemedieerde ziekte waarbij met name CD8+ T-lymfocyten apoptose van de keratinocyten induceren. [Lehman 2009, Sugerman 2000, Sugerman 2002]. Daarnaast spelen mogelijk een upregulatie van ICAM-1 (intercellular adhesion molecule-1) en een verhoogde afgifte van onder andere TNF-alfa, IL1-alfa, IL6 en IL8 een rol. (Lehman 2009, Chen 2007, Tziotzios 2018).

 

Stress

Er zijn meerdere studies gedaan naar associaties tussen stress of angst en OLP.

Het hormoon cortisol is verhoogd in personen die stress of angst ervaren en kan daarom als objectieve marker voor stress worden gebruikt. [Stojanovich 2010]

Lopez-Jornet et al. analyseerden in hun meta-analyse 10 studies en toonden aan dat het gemiddelde cortisolniveau bij patiënten met OLP significant hoger is dan in een gezonde populatie. Dit wijst erop dat patiënten met OLP meer stress of angst ervaren dan gezonde personen. [Lopez-Jornet et al. 2019] Op basis van de beschikbare literatuur is niet vast te stellen of de stress het gevolg is van de OLP of mogelijk meespeelt bij het ontstaan ervan.

 

Infecties

Humaan papillomavirus (HPV)

Ma et al. voerden in 2016 een meta-analyse uit waarvoor 22 studies zijn geïncludeerd. Zij komen tot de conclusie dat patiënten met OLP significant vaker HPV positief zijn vergeleken met een populatie zonder OLP, met een OR van 6,83 (95% BI: 4,15 tot 11,27).

Bij analyse van de subtypes HPV bleek de associatie extra sterk te zijn tussen OLP en HPV type 16 met een OR van 11,27 (95% BI: 4,17 tot 30,43). Er werd tevens een subgroep analyse uitgevoerd waarin werd gekeken of de sterkte van de associatie verschilde per geografische regio. Er werden met name sterke associaties gezien bij studies uit India (OR 132,04, 95% BI: 14,92 tot 1168,20) en de Verenigde staten (OR 96,60, 95% BI: 4,14 tot 2252,15).

 

Hepatitis C virus (HCV)

Sengyaun et al. includeerden 70 studies in hun meta-analyse om de associatie tussen LP en het HCV te onderzoeken. Deze meta-analyse is aangevuld met een aantal recente studies (Konidena 2011, Manomaivat 2018, Nosratzahi 2018, Petti 2011, Remmerbach 2016, Song 2018) en studies uit de systematische review van Lodi et al.

De nieuwe meta-analyse laat zien dat er mogelijk een associatie bestaat tussen het HCV en LP, waarbij het aantal HCV positieve patiënten hoger is onder patiënten met LP in vergelijking met patiënten zonder LP (OR = 3,23, 95% BI: 2,79 tot 3,75). De resultaten van deze studies zijn echter zeer heterogeen (I2 = 85%). Verreweg de meeste studies beschreven patiënten met OLP.

Shengyaun et al. constateerde dat de geografische locatie de gevonden associatie tussen LP en het HCV beïnvloedde. De sterkste associatie werd gezien in Japan en het mediterrane gebied.

 

Helicobacter pylori

Er zijn enkele studies gedaan naar de mogelijke associatie tussen OLP en de Helicobacter (H.) pylori bacterie. Twee studies onderzochten het plasma van patiënten met en zonder LP op aanwezigheid van antistoffen tegen H. Pylori (Majid 2012, Pourshahidi 2012). Kazanowsa-Dygdala et al. voerden een vergelijkbare studie uit waarin de mondholte onderzocht werd op aanwezigheid van H. pylori. De patiënten aantallen in deze studies zijn echter erg klein en de studies laten tegenstrijdige resultaten zien waardoor een uitspraak over de mogelijke associatie tussen H. pylori en LP niet mogelijk is.

 

Herpesvirussen

Shariati et al. beschrijven een mogelijke associatie tussen het Epstein-Barr virus (EBV) en OLP. Zij vergeleken biopten van 38 OLP patiënten met biopten van 38 gezonde deelnemers. In de OLP groep bleken 6 deelnemers EBV positief te zijn (15,8%) vergeleken met geen van de gezonde deelnemers. (p=0,01). Nahidi et al. voerden een vergelijkbare studie uit maar vergeleken biopten van in totaal 120 deelnemers waarbij zij de mogelijk associatie tussen OLP en herpesvirus-7 beschreven. Zij vonden 18 (30%) OLP patiënten die EBV positief bleken vergeleken met zes (10%) gezonde deelnemers. (p=0,006)

Ding et al. beschrijven in hun studie uit 2017 de mogelijke rol die het humaan cytomegalovirus (HCMV) speelt in de pathogenese van OLP. Hiervoor onderzochten ze het plasma van 74 patiënten met OLP en 63 gezonde deelnemers. Het micro-RNA expressiepatroon verschilde significant tussen beide groepen. Vijf van de 23 onderzochte micro-RNA’s kwamen significant vaker voor in de OLP groep. Ook was de hoeveelheid HCMV DNA in leukocyten significant groter in OLP groep.

 

Omgevingsfactoren

Orale lichenoïde reactie

Orale lichenoïde laesies (OLL) zijn laesies die kunnen ontstaan als reactie op tandheelkundig materiaal (zoals amalgaam), bepaalde geneesmiddelen en bij graft versus host disease (GVHD). Zowel klinisch als histopathologisch kunnen deze laesies sterk op OLP lijken en zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. [Thornhill 2006, Schlosser 2010]

 

Dat de etiologie van beide ziektebeelden verschilt wordt onderbouwd in de studie van Mårell et al. Zij beschrijven het effect van het vervangen van amalgaam bij patiënten met OLP en OLL. Zij toonden aan dat significant meer laesies heelden in de OLL groep ten opzichte van de OLP groep. Dit positieve effect op OLL na het verwijderen van amalgaam wordt in meer studies beschreven. [Karatasli 2018] Studies die dit effect bij OLP beschrijven ontbreken echter. Naast amalgaam zijn er meerdere materialen die mogelijk een lichenoïde reactie kunnen uitlokken. Zo vonden Ahlgren et al. een hogere incidentie contactallergie voor goudnatriumthiosulfaat bij patiënten met OLL in vergelijking met controle patiënten zonder OLL. [Ahlgren et al. 2012] Durosaro et al. beschrijven een cohort patiënten die een epicutane allergie test onderging wegens verdenking op een contactallergie. Van de 910 patiënten bleken 110 patiënten een contactallergie voor palladium te hebben. Van deze patiënten liet 15,1% een lichenoïde reactie zien. [Durosaro 2009] Tiwari et al. beschreven in hun retrospectieve studie 68 patiënten met OLP die verwezen waren voor een epicutane allergie test voor tandheelkundige materialen. Van de 68 patiënten bleken er 54 (78%) een contactallergie te hebben. De meest voorkomende contactallergenen waren goud (48%) en kwik (44%).

 

Zonlicht

Vinay et al. beschreven 344 Indiase patiënten met lichen planus pigmentosus. De meest voorkomende verergerende factor die werd genoemd was zonlicht. Bij 19,8% zorgde blootstelling aan zonlicht voor een verergering van het ziektebeeld.

 

Lichenoïde geneesmiddelen reactie

Bepaalde geneesmiddelen kunnen een beeld van de huid of mucosa veroorzaken dat sterkt lijkt op lichen planus. [Halevy 1993]. In de systematische review van Fortuna et al. zijn studies verzameld die orale lichenoïde geneesmiddelen reacties beschreven. De middelen het meest frequent geassocieerd waren met OLL zijn methyldopa, interferon-alfa, imatinib en infliximab. [Fortuna 2017]

Cutane lichenoide reacties zijn geassocieerd met onder andere ACE-remmers (Phillips 1994, Rotstein 1989), thiaziden (Johnston 2002), bèta-blokkers (Fessa 2012) en checkpoint inhibitors (Hashimoto 2021, Le 2021).

 

Graft-versus-host disease (GVHD)

Patiënten die een allogene hematopoëtische stamcel transplantatie (HSCT) ondergaan lopen risico op het ontwikkelen van GVHD. Deze ziekte kan verschillende orgaansystemen aantasten waaronder de huid. Laesies aan met name de mondslijmvliezen kunnen zowel klinisch als histopathologisch sterk lijken op LP. [Hasséus 2001] GVHD kan zich ook vaginaal manifesteren. Meestal ontstaat het dan binnen het eerste jaar na een allogene HSCT. [Smith-Knutsson 2018]

 

Genetisch

Zhou et al. onderzochten in hun meta-analyse de mogelijke associatie tussen TNFα-308 G/A polymorfisme en OLP. Er werden 7 studies geïncludeerd met 1317 deelnemers in totaal. Zij beschreven een hogere incidentie van de G/A variant van het allel bij patiënten met OLP, met een OR van 2,33 (95% BI=1,07 tot 5,11) voor de G/A variant. Jin et al. konden in hun meta-analyse deze associatie alleen aantonen na subgroep analyses waarbij zij concludeerden dat er mogelijk een associatie is tussen TNF-alfa-308G/A variant en OLP bij HCV negatieve patiënten.

Daarnaast zijn er bij diverse bevolkingsgroepen specifieke genetische kenmerken in het HLA-gebied die geassocieerd zijn met LP. [Tziotzios 2018, Katzenelson 1990]

 

Overig

Schildklieraandoeningen

De mogelijke associatie tussen OLP en schildklieraandoeningen werd beschreven door Li et al. in 2017. Zij includeerden acht studies in hun review. Hiervan droegen vier studies met in totaal 3835 deelnemers bij aan de meta-analyse. Drie van de vier studies die geïncludeerd waren in de meta-analyse onderzochten specifiek de associatie tussen hypothyreoïdie en OLP. [Robledo-Sierra 2017, Lavaee 2016, Siponen 2010]. De vierde studie beschreef de associatie tussen OLP en schildklieraandoeningen, waaronder hypothyreodie, hyperthyreoïdie en schildkliermaligniteiten. [Garcia-Pola 2016] Naast de studies uit de review van Li et al. beschrijven Arduino et al. in hun studie ook de associatie tussen OLP en schilklieraandoeningen. Uit een nieuwe meta-analyse van deze 5 studies blijkt dat de incidentie schildklieraandoeningen significant hoger was bij patiënten met OLP vergeleken met een gezonde populatie, met een OR van 2,65 (95% BI: 1,91-3,68). De resultaten van de studies waren echter zeer heterogeen (I2 = 36%).

 

Dyslipidemie

Lai et al. voerden in 2016 een meta-analyse uit om de mogelijke associatie tussen LP en dyslipidemie te onderzoeken. Er werden zeven studies geïncludeerd met in totaal 5242 deelnemers. Patiënten met LP hadden een significant groter risico op dyslipidemie met een gepoolde OR van 1,74. (95% BI: 1,19-2,54). LP was geassocieerd met een verhoogde cholesterol, LDL en triglyceride spiegel en een verlaagde HDL-spiegel. De resultaten waren echter zeer heterogeen (I2 >75%).

 

Diabetes

Otero Rey et al. beschrijven in hun systematische review uit 2019 de associatie tussen diabetes mellitus (DM) en OLP. Zij includeerden in totaal 22 studies. Bij 11 van deze studies werd bij het includeren van patiënten geen onderscheid gemaakt tussen DM type 1 en 2. Van de studies waarbij dit wel werd gedaan werden bij twee studies uitsluitend patiënten met DM type 1 geïncludeerd (Van Dis and Parks 1995, Guggenheimer 2000) en bij zeven studies alleen patiënten met DM type 2 (Al‐Maweri 2013, Bastos 2011, Cristina de Lima 2008, Denli 2004, Mohsin 2014, Romero 2002, Sousa 2011). De resultaten van de studies waren tegenstrijdig en heterogeen. Twaalf studies onderzochten de prevalentie van DM bij patiënten met OLP. De prevalentie varieerde van 1,6% tot 37,7%. Er werd een RR berekend van 2,43 (95% BI: 0,95 tot 6,20, I2 = 71,34%). Tien studies bepaalden de prevalentie van OLP bij patiënten met DM. Hier varieerde de prevalentie van 0,5% tot 6,1%. Hier werd een RR berekend van 1,4 (95% BI: 0,88 tot 2,41, I2 = 4,99%).

Er werd een zoekactie uitgevoerd in de elektronische databases Embase en Medline. De zoekstrategie is toegevoegd als bijlage [bijlage 2]. Verder werden de studies uit de richtlijn 2012 nagelopen. Voor deze module werden studies geïncludeerd die de etiologie van LP beschrijven. Er zijn alleen studies in het Engels en Nederlands meegenomen. Er werden 130 studies geselecteerd op basis van titel/abstract. Hiervan werden na full text screening 30 studies geïncludeerd. Aanvullend zijn er nog 29 studies aan de module toegevoegd. De geïncludeerde studies zijn observationeel en veelal beschrijvend van aard. Er worden daarom geen conclusies getrokken op basis van de geïncludeerde studies. De bevindingen uit de studies worden hieronder kort toegelicht.

  1. Ahlgren C, Bruze M, Möller H, Gruvberger B, Axéll T, Liedholm R, Nilner K. Contact Allergy to Gold in Patients with Oral Lichen Lesions. Acta Derm Venereol. 2012 Mar;92(2):138-43.
  2. Al‐Maweri, S. A. A., Ismail, N. M., Ismail, A. R. I., & Al‐Ghashm, A. (2013). Prevalence of oral mucosal lesions in patients with type 2 diabetes attending hospital universiti sains malaysia. The Malaysian Journal of Medical Sciences: MJMS, 20(4), 39–46.
  3. Arduino PG, Karimi D, Tirone F, Sciannameo V, Ricceri F, Cabras M, Gambino A, Conrotto D, Salzano S, Carbone M, Broccoletti R. Evidence of earlier thyroid dysfunction in newly diagnosed oral lichen planus patients: a hint for endocrinologists. Endocr Connect. 2017 Nov;6(8):726-730.
  4. Bastos, A. S., Leite, A. R. P., Spin‐Neto, R., Nassar, P. O., Massucato, E. M. S., & Orrico, S. R. P. (2011). Diabetes mellitus and oral mucosa alterations: Prevalence and risk factors. Diabetes Research and Clinical Practice, 92(1), 100–105.
  5. Chen X, Liu Z, Yue Q. The expression of TNF-alpha and ICAM-1 in lesions of lichen planus and its implication. J Huazhong Univ Sci Technolog Med Sci. 2007;27(6):739.
  6. Cristina de Lima, D., Nakata, G. C., Balducci, I., & Almeida, J. D. (2008). Oral manifestations of diabetes mellitus in complete denture wearers. The Journal of Prosthetic Dentistry, 99(1), 60–65.
  7. Denli, Y. G., Durdu, M., & Karakaş, M. (2004). Diabetes and hepatitis frequency in 140 lichen planus cases in Çukurova Region. The Journal of Dermatology, 31(4), 293–298.
  8. Ding M, Wang X, Wang C, Liu X, Zen K, Wang W, Zhang CY, Zhang C. Distinct expression profile of HCMV encoded miRNAs in plasma from oral lichen planus patients. J Transl Med. 2017 Jun 7;15(1):133
  9. Durosaro O, el-Azhary RA. A 10-Year Retrospective Study on Palladium Sensitivity. Dermatitis. Jul-Aug 2009;20(4):208-13.
  10. Fessa S, Lim P, Kossard S, Richards S, Fernandez Peñas P. Lichen planus-like drug eruptions due to β-blockers: a case report and literature review. Am J Clin Dermatol. 2012 Dec 1;13(6):417-21.
  11. Fortuna G, Aria M, Schiavo JH. Drug-induced oral lichenoid reactions: a real clinical entity? A systematic review. Eur J Clin Pharmacol. 2017 Dec;73(12):1523-1537.
  12. Garcia-Pola MJ, Llorente-Pendas S, Seoane-Romero JM, Berasaluce MJ, Garcia- Martin JM. Thyroid disease and oral lichen planus as comorbidity: a prospective case-control study. Dermatology (2016) 232:214–9.
  13. Guggenheimer J, Moore PA, Rossie K, Myers D, Mongelluzzo MB, Block HM, Weyant R, Orchard T. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod. 2000 May;89(5).
  14. Halevy S, Shai A.Lichenoid drug eruptions. J Am Acad Dermatol. 1993 Aug;29(2 Pt 1):249-55.
  15. Hashimoto H, Ito T, Yamada Y, Oda Y, Furue M. Eosinophilic infiltration discriminates lichen-planus-like eruption caused by an immune checkpoint inhibitor from ordinary lichen planus. J Dermatol. 2021 Feb;48(2):e102-e103.
  16. Hasséus B, M Jontell M, Brune M, Johansson P, Dahlgren UI. Langerhans Cells and T Cells in Oral Graft versus Host Disease and Oral Lichen Planus. Scand J Immunol. 2001 Nov;54(5):516-24.
  17. Jin X, Wang J, Zhu L, Wang L, Dan H, Zeng X, Chen Q. Association between -308 G/A polymorphism in TNF-a gene and lichen planus: A meta-analysis. J Dermatol Sci. 2012 Dec;68(3):127-34.
  18. Johnston GA. Thiazide-induced lichenoid photosensitivity. Clin Exp Dermatol. 2002; 27:670-672
  19. Karatasli B, Karatasli G, Mete O, Erdem MA,Cankaya AB. Healing of Oral Lichenoid Lesions following Replacement of Dental Amalgam Restorations with Feldspathic Ceramic Inlay-Onlay Restorations: Clinical Results of a Follow-Up Period Varied from Three Months up to Five Years. Biomed Res Int. 2018 Dec 3;2018:7918781.
  20. Katzenelson V, Lotem M, Sandbank M. Familial lichen planus. Dermatologica. 1990;180(3):166-8.
  21. Kazanowska-Dygdała M, Duś I, Radwan-Oczko M.The presence of Helicobacter pylori in oral cavities of patients with leukoplakia and oral lichen planus. J Appl Oral Sci. 2016 Jan-Feb;24(1):18-23.
  22. Konidena A, Pavani BV. Hepatitis C virus infection in patients with oral lichen planus. Niger J Clin Pract. Apr-Jun 2011;14(2):228-31.
  23. Lai YC, Yew YW, Schwartz RA. Lichen planus and dyslipidemia: a systematic review and meta-analysis of observational studies. Int J Dermatol. 2016 May;55(5):e295-304.
  24. Lavaee F, Majd M. Evaluation of the association between oral lichen planus and hypothyroidism: a retrospective comparative study. J Dent (Shiraz) (2016) 17:38–42. 26.
  25. Le TK, Kaul S, Cappelli LC, Naidoo J, Semenov YR, Kwatra SG. Cutaneous adverse events of immune checkpoint inhibitor therapy: incidence and types of reactive dermatoses. J Dermatolog Treat. 2021 Mar 23:1-5.
  26. Lehman JS, Tollefson MM, Gibson LE. Lichen planus. Int J Dermatol. 2009 Jul;48(7):682-94
  27. Li D, Li J, Li C, Chen Q, Hua H. The Association of Thyroid Disease and Oral Lichen Planus: A Literature Review and Meta-analysis. Front Endocrinol (Lausanne). 2017 Nov 9;8:310.
  28. Lodi G, Pellicano R, Carrozzo M. Hepatitis C virus infection and lichen planus: a systematic review with meta-analysis. Oral Dis. 2010 Oct;16(7):601-12.
  29. Lopez-Jornet P, Zavattaro E, Mozaffari HR, Ramezani M, Sadeghi M. Evaluation of the Salivary Level of Cortisol in Patients with Oral Lichen Planus: A Meta-Analysis. Medicina (Kaunas). 2019 May 27;55(5).
  30. Ma J, Zhang J, Zhang Y, Lv T, Liu J. The Magnitude of the Association between Human Papillomavirus and Oral Lichen Planus: A Meta-Analysis. PLoS One. 2016 Aug 29;11(8):e0161339.
  31. Majid RM, Zahedi E. Association between Helicobacter pylori infection and lichen planus in patients referred to dermatology clinic of Ardabil Hospital. Journal of Pakistan Association of Dermatologists 2012;22 (4):312-314
  32. Manomaivat T, Pongsiriwet S, Kuansuwan C, Thosaporn W, Tachasuttirut K, Iamaroon A. Association between hepatitis C infection in Thai patients with oral lichen planus: A case-control study. J Investig Clin Dent. 2018 May;9(2):e12316.
  33. Mårell L, Tillberg A, Widman L, Bergdahl J, Berglund A. Regression of oral lichenoid lesions after replacement of dental restorations. J Oral Rehabil. 2014 May;41(5):381-91.
  34. Mohsin, S. F., Ahmed, S. A., Fawwad, A., & Basit, A. (2014). Prevalence of oral mucosal alterations in type 2 diabetes mellitus patients attending a diabetic center. Pakistan Journal of Medical Sciences, 30(4), 716–719
  35. Nahidi Y, Tayyebi Meibodi N, Ghazvini K, Esmaily H, Esmaeelzadeh M. Association of classic lichen planus with human herpesvirus-7 infection. Int J Dermatol. 2017 Jan;56(1):49-53.
  36. Nosratzahi T, Raiesi M, Shahryari B. Lack of Association between Oral Lichen Planus and Hepatitis B and C Virus Infection - a Report from Southeast Iran. Asian Pac J Cancer Prev. 2018 Jun 25;19(6):1633-1637.
  37. Otero Rey EM, Yáñez-Busto A, Rosa Henriques IF, López-López J, Blanco-Carrión A. Lichen planus and diabetes mellitus: Systematic review and meta‐analysis. Oral Dis. 2019 Jul;25(5):1253-1264.
  38. Petti S, Rabiei M, De Luca M, Scully C. The magnitude of the association between hepatitis C virus infection and oral lichen planus: meta-analysis and case control study. Odontology. 2011 Jul;99(2):168-78.
  39. Phillips WGm Vaughan-Jones S, Jenkins R, Breathnach SM. Captopril-induced lichenoid eruption. Clin Exp Dermatol. 1994 Jul;19(4):317-20
  40. Pourshahidi S, Fakhri F, Ebrahimi H, Fakhraei B, Alipour A, Ghapanchi J, Farjadian S. Lack of association between Helicobacter pylori infection and oral lichen planus. Asian Pac J Cancer Prev. 2012;13(5):1745-7. doi: 10.7314/apjcp.2012.13.5.1745.
  41. Remmerbach TW, Liese J, Krause S, Schiefke I, Schiefke F, Maier M, Liebert UG. No association of oral lichen planus and hepatitis C virus infection in central Germany. Clin Oral Investig. 2016 Jan;20(1):193-7.
  42. Robledo-Sierra J, Mattsson U, Jontell M. Use of systemic medication in patients with oral lichen planus – a possible association with hypothyroidism. Oral Dis (2013) 19:313–9.
  43. Romero, M. A., Seoane, J., Varela‐Centelles, P., Diz‐Dios, P., & Garcia‐Pola,M. J. (2002). Prevalence of diabetes mellitus amongst oral lichen planus patients. Clinical and pathological characteristics. Medicina Oral, 7(2), 121–129.
  44. Rotstein E, Rotstein H. Drug eruptions with lichenoid histology produced by captopril. Australas J Dermatol. 1989; 30:9-14.
  45. Schlosser BJ. Lichen planus and lichenoid reactions of the oral mucosa. Dermatol Ther. 2010 May-Jun;23(3):251-67.
  46. Shariati M, Mokhtari M, Masoudifar A. Association between oral lichen planus and Epstein–Barr virus in Iranian patients. J Res Med Sci. 2018 Mar 27;23:24.
  47. Siponen M, Huuskonen L, Laara E, Salo T. Association of oral lichen planus with thyroid disease in a Finnish population: a retrospective case-control study. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol Endod (2010) 110:319–24.
  48. Smith-Knutsson E, Björk Y, Broman AK, Helström L, Nicklasson M, Brune M, Sundfeldt K. A prospective study of female genital chronic graft-versus-host disease symptoms, signs, diagnosis and treatment. Acta Obstet Gynecol Scand. 2018 Sep;97(9):1122-1129.
  49. Song J, Zhang Z, Ji X, Su S, Liu X, Xu S, Han Y, Mu D, Liu H. Lack of evidence of hepatitis in patients with oral lichen planus in China: A case control study. Med Oral Patol Oral Cir Bucal. 2016 Mar 1;21(2):e161-8.
  50. Sousa, M. G. M., Costa, A. L. L., & Roncalli, A. G. (2011). Clinical study of the oral manifestations and related factors in type 2 diabetics patients. Brazilian Journal of Otorhinolaryngology, 77(2), 145–152.
  51. Stojanovich L. Stress and autoimmunity. Autoimmun Rev. 2010 Mar;9(5):A271-6.
  52. Sugerman PB, Savage NW. Oral lichen planus: Causes, diagnosis and management. Aust Dent J. 2002 Dec;47(4):290-7.
  53. Sugerman PB, Savage NW, Zhou X, Walsh LJ, Bigby M. Oral lichen planus. Clin Dermatol 2000:18(5): 533–539.
  54. Thornhill MH, Sankar V, Xu XJ, Barrett AW, High AS, Odell EW, Speight PM, Farthing PM. The role of histopathological characteristics indistinguishing amalgam-associated oral lichenoid reactions and oral lichen planus. J Oral Pathol Med. 2006 Apr;35(4):233-40.
  55. Tiwari SM, Gebauer K, Frydrych AM, Burrows S. Dental patch testing in patients with undifferentiated oral lichen planus. Australas J Dermatol. 2018 Aug;59(3):188-193.
  56. Tziotzios C, Lee JYW, Brier T, Saito R, Hsu CK, Bhargava K, Stefanato CM, Fenton DA, McGrath JA.Lichen planus and lichenoid dermatoses: Clinical overview and molecular basis. J Am Acad Dermatol. 2018 Nov;79(5):789-804. doi: 10.1016/j.jaad.2018.02.010.
  57. Van Dis, M. L., & Parks, E. T. (1995). Prevalence of oral lichen planus in patients with diabetes mellitus. Oral Surgery, Oral Medicine, Oral Pathology, Oral Radiology, and Endodontics, 79(6), 696–700.
  58. Vinay K, Kumar S, Bishnoi A, Aggarwal D, Radotra BD, Parsad D, Kumaran MS. A clinico-demographic study of 344 patients with lichen planus pigmentosus seen in a tertiary care center in India over an 8-year period. Int J Dermatol. 2020 Feb;59(2):245-252.
  59. Zhou Y, Vieira AR. Association between TNFα - 308 G/A polymorphism and oral lichen planus (OLP): a meta-analysis. J Appl Oral Sci. 2018 Apr 5;26:e20170184.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 17-12-2021

Laatst geautoriseerd  : 17-12-2021

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2027

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging voor Seksuologie
  • Nederlandse Vereniging voor Mond- Kaak- en Aangezichtschirurgie
  • Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Vulva Pathologie
  • Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie
  • Huid Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten
  • Lichen Planus Vereniging Nederland

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd vanuit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.

Doel en doelgroep

Doel

Deze richtlijn is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en discussie met  input van experts uit verschillende vakgebieden en patiëntvertegenwoordigers. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met lichen planus.

 

Doelgroep

De richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met lichen planus, zoals dermatologen, gynaecologen, urologen, apothekers, kinderartsen, MDL-artsen, huisartsen, tandartsen, MKA-chirurgen, pathologen, seksuologen, bekkenfysiotherapeuten, verloskundigen, psychologen, verpleegkundigen en mondhygiënisten. Voor patiënten werd informatie op www.thuisarts.nl en een patiëntenfolder ontwikkeld.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd in 2018 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld.

Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden.

Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een

patiëntenvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn. Voor een volledig overzicht van voorgaande werkgroepen en alle betrokken partijen wordt verwezen naar tabel 2 en tabel 6 in bijlage 1.

 

Werkgroepleden – 2021

Affiliatie en vereniging

Drs. C.L.M. van Hees, voorzitter, dermatoloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. M.L. Bandell, gynaecoloog, seksuoloog NVVS/FECSM

Albert Schweitzer Ziekenhuis, Dordrecht, Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie (NVVS)

E. Bol-van den Hil, mondhygiënist

 

Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM)

C.W.L. van den Bos, bekkenfysiotherapeut, MSPT

Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie (NVFB)

Drs. T. Breedveld, tandarts

­­­ Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT)

Dr. G.R. Dohle, uroloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU)

Dr. J.J.E. van Everdingen, dermatoloog n.p.

Directeur NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. A. Glansdorp, huisarts en kaderhuisarts urogynaecologie

Leiden, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

S. Groot, patiëntvertegenwoordiger, voorzitter Lichen Planus Vereniging Nederland

Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN)

Dr. W.A. ter Harmsel, gynaecoloog

Roosevelt Kliniek, Leiden, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

J. Janssens, verpleegkundig specialist

Bravis Ziekenhuis, Bergen op Zoom en Roosendaal, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN)

Dr. M.J. ten Kate-Booij, gynaecoloog

Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

Dr. E.H. van der Meij, MKA-chirurg

Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA)

Drs. E.J. Mendels, dermatoloog

 

Sophia Kinderziekenhuis - Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Dr. J.M. Oldhoff, dermatoloog

Universitair Medisch Centrum Groningen, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Drs. M.C. Raadgers, bekkenfysiotherapeut, bewegingswetenschapper

Nederlandse Vereniging voor Bekkenfysiotherapie (NVFB)

Drs. M.J. Ramakers, arts-seksuoloog NVVS/FECSM

Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging Voor Seksuologie (NVVS)

Drs. L.M.T. van der Spek-Keijser, dermatoloog

Bravis Ziekenhuis, Bergen op Zoom en Roosendaal, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

E. Swanborn, patiëntvertegenwoordiger, voorzitter stichting Lichen Sclerosus

Stichting Lichen Sclerosus (SLS)

Dr. R.A. Veenendaal

Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL)

Drs. H. Vermaat, dermatoloog

Spaarne Gasthuis, Haarlem, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV), Nederlandse Vereniging voor Vulva Pathologie (NVvVP)

Drs. A.H.I. Witterland, ziekenhuisapotheker

Nederlandse Vereniging van ZiekenhuisApothekers (NVZA)

Drs S.A.A. Wolt-Plompen, kinderarts

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)

Ondersteuning werkgroep

Vereniging

S.L. Wanders, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) vanaf juli 2021

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

E. de Booij, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m juni 2021

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

L.S. van der Schoot, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m november 2019

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

M. Hofhuis, MSc, arts-onderzoeker (secretaris) t/m oktober 2019

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Dr. W.A. van Enst, epidemioloog

Bureau NVDV, Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

Belangenverklaringen

De KNMG-code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in bijlage 2.

Inbreng patiëntenperspectief

In de huidige richtlijn wordt het belang onderschreven van het patiëntenperspectief in het algemeen en van behandeltevredenheid en kwaliteit van leven in het bijzonder. Veel van de aandachtspunten die de Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN) heeft aangedragen zijn verweven in deze richtlijn. Om het patiëntenperspectief meer kracht bij te zetten is er op verzoek van de LPVN een landelijk vragenlijstonderzoek uitgevoerd naar behandeltevredenheid en kwaliteit van leven bij patiënten met LP. In totaal werden 138 LP-patiënten door de LPVN aangeschreven voor deelname aan dit onderzoek, met een respons van 76,1% (88 patiënten). In dit onderzoek werden specifieke vragen gesteld over behandeltevredenheid. Bij de behandeling blijken patiënten effectiviteit het belangrijkste vinden, gevolgd door arts-patiënt relatie, veiligheid en informatieverschaffing. Ongeveer de helft van de patiënten (49,3%) is tevreden over de huidige behandeling, waarbij patiënten het meest tevreden waren over de arts-patiënt relatie, en het minst over effectiviteit van de behandeling. Tevens werden specifieke vragen gesteld over kwaliteit van leven. Uit het vragenlijstonderzoek kwam naar voren dat patiënten met LP een lichte tot middelmatige vermindering van kwaliteit van leven ervaren. De grootste vermindering wordt veroorzaakt door symptomen. Voor een volledig verslag van dit vragenlijstonderzoek zie bijlage 10. Tevens heeft de LPVN een lijst met aandachtspunten voor de zorgverlener aangedragen. Deze lijst geeft de zorgverlener in vogelvlucht een inzicht in de wensen van patiënten met lichen planus. Deze lijst met aandachtspunten is te vinden in bijlage 11.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

Voor een overzicht van alle aspecten van de ontwikkeling van een richtlijn wordt verwezen naar bijlage 1.

Volgende:
Risico op maligne ontaarding