Startpagina - Levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis
Waar gaat deze richtlijn over?
Levensbeëindiging op verzoek is binnen het kader van de de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding ook mogelijk bij patiënten met een psychische stoornis. Zowel in de maatschappij als binnen de beroepsgroep bestaat consensus over het feit dat extra behoedzaamheid in acht moet worden genomen wanneer de grondslag van een verzoek primair gelegen is in een psychische stoornis. Deze richtlijn beoogt een actuele, zorgvuldige en bruikbare procedure te schetsen die aansluit bij de ethische normen die in de medische beroepsgroep en in de maatschappij bestaan en die implementeerbaar is in de hedendaagse praktijk.
In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Bespreken van het verzoek met de patiënt
- Besluit een verzoek tot levensbeëindiging te onderzoeken
- Second opinion door onafhankelijke deskundige psychiater
- Betrekken van overige hulpverleners en multidisciplinair overleg
- Bespreken van het verzoek met familie en naasten
- De vier zorgvuldigheidscriteria (Vrijwillig en weloverwogen verzoek, uitzichtloos en ondraaglijk lijden, bespreken situatie en vooruitzichten, geen redelijke andere oplossing)
- Beoordeling door onafhankelijk consulent
- Uitvoering levensbeëindiging op verzoek
- Verslaglegging en melding
- Nazorg
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is voor psychiaters en andere artsen bij wie een verzoek tot levensbeëindiging wordt neergelegd door een patiënt met een psychische stoornis.
Voor patiënten
Deze richtlijn beschrijft hoe een arts een stervenswens van een patiënt met een psychische stoornis op een zorgvuldige manier kan bespreken en beoordelen. Euthanasie mag alleen worden uitgevoerd als aan een aantal wettelijke eisen is voldaan. Een arts moet nagaan of het verzoek om euthanasie vrijwillig is, of de patiënt er heel goed over heeft nagedacht, of de patiënt precies weet wat euthanasie betekent, of de patiënt ondraaglijk lijdt en waarom er geen andere oplossingen meer zijn. De arts moet zorgvuldig afwegen of het verzoek van de patiënt op dat moment aan de wettelijke eisen voldoet en of hij/zij het verzoek wil uitvoeren. Een arts is niet verplicht om euthanasie uit te voeren. Deze richtlijn gaat over het bespreken van een stervenswens met de patiënt, het betrekken van andere hulpverleners (bijvoorbeeld de huisarts of eerdere behandelaren), het betrekken van familie en naasten, de beoordeling of een verzoek aan de wettelijke eisen voldoet, en het verlenen van nazorg.
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers vanuit psychiaters, pychologen en huisartsen. Daarnaast waren een ethicus en een jurist lid van de commissie. Tijdens het project is een focusgroepbijeenkomst met familie en naasten gehouden en de conceptrichtlijn is tijdens de commentaarfase voorgelegd aan relevante belangenverenigingen zoals MIND (voorheen LPGGZ), Stichting Euthanasie in de Psychiatrie, en de NVVE.
Toepassen
De richtlijn is opgebouwd volgens de stappen die patiënt en arts samen doorlopen in het traject van een verzoek om levensbeëindiging. De commissie onderscheidt hier vier opeenvolgende fasen: verzoekfase, beoordelingsfase, consultatiefase en uitvoeringsfase. Dit proces is schematische weergegeven in het stroomschema (zie aanverwante items).