Leidraad Benigne Speekselkliertumoren

Initiatief: NVKNO Aantal modules: 26

Epidemiologie

Algemeen

Speekselkliertumoren komen voor in de glandula parotis, glandula submandibularis,glandula sublingualis (grote speekselklieren) en in de kleine speekselklieren die submucosaal gelegen zijn in de tractus aerodigestivus (o.a. palatum, lip, wang, neus, met een recentelijk gevisualiseerd conglomeraat in de nasofarynx, geduid als de glandula tubarialis) (Valstar, 2020; Pringle, 2023). De frequentie van voorkomen van speekselkliertumoren verschilt per klierlokatie. Speekselkliertumoren in de grote speekselklieren zijn relatief vaak benigne terwijl die in de kleine speekselkliertumoren relatief vaak maligne zijn. (Alsanie, 2022). Bij benadering geldt de volgende benigne/ maligne ratio per site: parotis 90:10, glandula submandibularis 50:50, glandula sublingualis 10:90, kleine speekselklieren 30:70 De meeste speekselkliertumoren zijn dus goedaardig en de maligne variant treedt over alle locaties op in ongeveer 14% van de gevallen (Bradley, 2013; Przewoźny, 2004). Het meest voorkomende tumortype is het pleiomorf adenoom; 58-61% van alle speekselkliertumoren. De Warthin tumor – de facto enkel voorkomend in de glandula parotis- wordt daarna het meest frequent gediagnosticeerd en vormt 4-16% van alle speekselkliertumoren, al zijn recentelijk hogere percentages beschreven in institutionele series (El-Naggar, 2017).

 

Het pleiomorf adenoom

De Europees gestandaardiseerde incidentie van het pleiomorf adenoom  bedraagt rond de 4,5/100.000 persoonsjaren en is berekend aan de hand van de eerst beschreven landelijke serie (Valstar, 2017). Dit betrof Nederlandse patiënten (n=3506) en de serie is gebaseerd op data uit PALGA. Dit betekent dat er jaarlijks in Nederland bij bijna 800 patiënten een pleiomorf adenoom wordt gediagnosticeerd. De kans op een pleiomorf adenoom is 6,5 keer groter dan op een speekselkliercarcinoom (de Ridder, 2015). Opmerkelijk in de epidemiologie van het pleiomorf adenoom zijn het vaker voorkomen bij vrouwen (6 van de 10 patiënten) en een jaarlijkse stijging van 1% bij vrouwen. Dit heeft mogelijk te maken met meer bewustzijn met betrekking tot het uiterlijk en een lagere drempel om medische hulp te zoeken in geval van een opgemerkte zwelling (Micheli, 1998; Gove, 1979; Cleary, 1982). Een andere verklaring kan een invloed van geslachtshormonen op tumorbiologie zijn, net als bij borstkanker, aangezien het pleiomorf adenoom (ook een exocriene kliertumor) oestrogeen en progesteron receptoren tot expressie brengt (Pietras, 2007; Glas, 2002). Een hormonale invloed lijkt ook de oorzaak te zijn voor de beschreven hogere kans op borstkanker na een pleiomorf adenoom (en overigens ook na een speekselkliercarcinoom) (in der Maur, 2005; Park, 2012; Valstar, 2021).

 

In de Nederlandse serie trad het pleiomorf adenoom in 40% van de gevallen op in de leeftijdscategorie van 40-59 jaar, bij een gemiddelde leeftijd van 49 jaar. In 2% van de gevallen was de leeftijd <18 jaar. Verreweg de meest aangedane locatie was de glandula parotis (78%), gevolgd door de kleine speekselklieren (11%), glandula submandibularis(9%) en glandula sublingualis (<1%). De recidiefkans na minstens 5 jaar follow-up was 4,6% en na 20 jaar bijna 7%. De mediane tijd tot het eerste recidief betrof 7 jaar. De kans daarna op een 2e recidief was 14% na een follow-up van 10 jaar, waarbij de mediane tijd tot het tweede recidief 2 jaar bedroeg. De kans op een volgend recidief wordt dus steeds groter en het volgende recidief treedt sneller op. Middels multivariate analyses beschreven risicofactoren voor een recidief zijn: irradicaliteit, tumor spill, jonge leeftijd bij diagnose en optreden in de kleine speekselklieren (Park, 2012; Valstar, 2017; Dulguerov, 2017). NB: bij de in PALGA geregistreerde data werden snijvlakken in 21% niet beschreven, terwijl de kans op recidief bij deze niet beschreven snijvlakken 1,5x hoger was. Dit kan gezien worden als een argument voor gestandaardiseerde rapportage.

 

Het risico op maligne ontaarding van een primair pleiomorf adenoom is om meerdere redenen niet eenvoudig te bepalen. In een schatting van Levyn et al. is er vanuit twee invalshoeken naar gekeken (Levyn, 2023). Zij onderzochten in een quartiar verwijscentrum in New York 260 pleiomorf adenomen die langer dan een jaar aanwezig waren (mean 3,2 jaar, range 1-30 jaar). In het beschreven cohort was de incidentie van maligne transformatie 3,2%. De auteurs gaven aan dat dit vermoedelijk een bovengrens betreft door een o.a. een selectiebias. Multivariate analyse liet zien dat tumoromvang en leeftijd een verhoogde kans op ontaarding gaven, maar duur van aanwezigheid van de tumor niet.

Op een wat grotere schaal is aan de hand van samengestelde landelijke incidentiedata van het pleiomorf adenoom en het carcinoom ex pleiomorf adenoom uit twee bronnen (respectievelijk Nederland en de V.S.), de incidentie geschat op 1,4% (Levyn, 2023). De ene bron betrof de eerdergenoemde Nederlandse incidentie van het pleiomorf adenoom uit PALGA, gestandaardiseerd voor Europesche bevolking, van 4,5/100.000 persoonsjaren. De andere bron betrof de incidentie van het carcinoom ex pleiomorf adenoom van 0,63 per 1.000.000 inwoners, uit de Surveillance, Epidemiology and End Results (SEERS) database uit de Verenigde Staten. Deze getallen werden op elkaar gedeeld, hetgeen leidde tot de geschatte incidentie van 1.4%.

 

In 3% van de recidieven trad maligne ontaarding op (4/125). Teruggerekend was dat 0,15% van de primaire pleiomorf adenomen met tenminste 5 jaar follow-up (4/2719). In de enige andere nationale serie, van Deense patiënten bedroeg dit 0,35% (Andreasen, 2016). Een carcinoom ex-pleimorf adenoom kan ook als primaire tumor worden gediagnosticeerd en vormt 7,7-11,6% van alle maligne speekselkliertumoren (Gnepp, 1993; de Ridder, 2015).

 

De standaardbehandeling van een primaire tumor in de parotis is een zenuwsparende (partiële) oppervlakkige parotidectomie (of extracapsulaire dissectie, (ECD) in ervaren handen). In het verleden werd enucleatie toegepast, maar dit leidde tot onacceptabel hoge recidiefpercentages van wel 45% (Albergotti, 2012; Witt, 2014).

 

Bij behandeling van een recidief pleimorf adenoom laten resultaten van postoperatieve radiotherapie in enkele retrospectieve series een lokale controle zien tot 94% na 20 jaar (Chen, 2006; Wallace, 2013; Witt, 2014). Een vergelijking tussen chirurgie alleen en adjuvante radiotherapie in een meer recente studie met een multivariate analyse, laat een positief effect zien van radiotherapie, al kent de studie enkele beperkingen die het effect kunnen vertekenen (Nicholas, 2021). Prospectieve vergelijkende studies zijn niet gedaan, dus harde conclusies zijn niet te trekken (McLoughlin, 2019).

 

Recidieven zijn vaak multinodulair met een gemiddeld aantal noduli van 26 (range 1-266) in het primaire resectiegebied (Wittekindt, 2007). Dit is een argument om in de follow-up bij een eerste recidief een MRI te maken, zodat de kans op benodigde uitgebreidere chirurgie in de toekomst vermeden kan worden.

 

De Warthin tumor

Van de Warthin tumor zijn geen landelijke patiëntdata beschreven, waardoor optimale informatie over de incidentie ontbreekt. Warthin tumoren komen meer voor op middelbare en oudere leeftijd (gemiddelde leeftijd bij diagnose is 60 jaar), bij rokende patiënten en bij mannen (6-8 op de 10 patiënten is man, al lijkt deze voorkeur af te nemen, vermoedelijk door toename van roken onder vrouwen) (Teymoortash, 2006; Quer, 2021). Een dosis-effect relatie met roken is aangetoond (Teymoortash, 2006). In de afgelopen jaren is een stijging van het aandeel Warthin tumoren binnen de parotistumoren beschreven, in sommige cohorten tot wel 45%, hoewel dit niet werd bevestigd in alle recente publicaties (Quer, 2021). Een mogelijke verklaring kan een toename van het aandeel incidentalomen zijn door frequentere toepassing van MRI en PET voor diagnostiek van diverse aandoeningen.

 

De Warthin tumor is meestal gelegen in de onderpool van de parotis. In ongeveer 15% van de gevallen komt de Warthin tumor multifocaal voor en in 10% bilateraal (El-Naggar, 2017; Franzen, 2017).

 

Gangbare behandelopties zijn chirurgie (parotidectomie, extracapsulaire dissectie of capsulaire dissectie). Daarnaast zijn recentelijk enkele potentiële niet-chirurgische technieken beschreven, waarvan de positie in het behandelpalet nog moet worden vastgesteld: microwave ablation (MWA), radiofrequency (RF) en echogeleide ethanol sclerotherapie (UGES) (Quer, 2017). Een expectatief beleid is in veel gevallen verdedigbaar indien de Warthin tumor geen klachten geeft.

 

Overige benigne speekselkliertumoren:

Een restgroep van andere, minder vaak voorkomende, benigne speekselkliertumoren bevat het basaalceladenoom, oncocytoom, myoepithelioom, canaliculair adenoom, cystadenoom , ductaal papilloom, sialoadenoma papilliferum, lymfadenoom, sebaceous adenoom, intercalated duct adenoom/ hyperplasie, striated duct adenoom, scleroserend polycysteus adenoom en keratocystoom. Voor een recent overzicht kan de 5de editie van het WHO blue book head and neck tumours worden geraadpleegd (Jo, 2022). Deze tumoren komen veel minder frequent voor in vergelijking met het pleiomorf adenoom en de Warthin tumor. Voorts bestaat er ook nog het carcinoma in situ ex-pleiomorf adenomen welke een pre-maligne intracapsulaire afwijking is. Ook zijn er niet-neoplastische speekselklierlaesies zoals de nodulaire oncocytaire hyperplasie, lymfoepitheliale sialoadenitis of benigne vergrote lymfklieren welke klinisch een benigne speekselkliertumor kunnen nabootsen.

Onderbouwing

  1. Albergotti WG, Nguyen SA, Zenk J, Gillespie MB. Extracapsular dissection for benign parotid tumors: a meta-analysis. Laryngoscope. 2012 Sep;122(9):1954-60. doi: 10.1002/lary.23396. Epub 2012 Jul 2. PMID: 22753318.
  2. Alsanie I, Rajab S, Cottom H, Adegun O, Agarwal R, Jay A, Graham L, James J, Barrett AW, van Heerden W, de Vito M, Canesso A, Adisa AO, Akinshipo AO, Ajayi OF, Nwoga MC, Okwuosa CU, Omitola OG, Orikpete EV, Soluk-Tekkesin M, Bello IO, Qannam A, Gonzalez W, Pérez-de-Oliveira ME, Santos-Silva AR, Vargas PA, Toh EW, Khurram SA. Distribution and Frequency of Salivary Gland Tumours: An International Multicenter Study. Head Neck Pathol. 2022
  3. Andreasen S, Therkildsen MH, Bjørndal K, Homøe P. Pleomorphic adenoma of the parotid gland 1985-2010: A Danish nationwide study of incidence, recurrence rate, and malignant transformation. Head Neck. 2016 Apr;38 Suppl 1:E1364-9. doi: 10.1002/hed.24228. Epub 2015 Sep 18. PMID: 26382619.
  4. Chen AM, Garcia J, Bucci MK, Quivey JM, Eisele DW. Recurrent pleomorphic adenoma of the parotid gland: long-term outcome of patients treated with radiation therapy. Int J Radiat Oncol Biol Phys. 2006 Nov 15;66(4):1031-5. doi: 10.1016/j.ijrobp.2006.06.036. PMID: 17145531.
  5. Cleary PD, Mechanic D, Greenley JR. Sex differences in medical care utilization: an empirical investigation. J Health Soc Behav. 1982 Jun;23(2):106-19. PMID: 7108177.
  6. de Ridder M, Balm AJ, Smeele LE, Wouters MW, van Dijk BA. An epidemiological evaluation of salivary gland cancer in the Netherlands (1989-2010). Cancer Epidemiol. 2015 Feb;39(1):14-20. doi: 10.1016/j.canep.2014.10.007. Epub 2014 Nov 15. PMID: 25454260.
  7. Dulguerov P, Todic J, Pusztaszeri M, Alotaibi NH. Why Do Parotid Pleomorphic Adenomas Recur? A Systematic Review of Pathological and Surgical Variables. Front Surg. 2017 May 15;4:26. doi: 10.3389/fsurg.2017.00026. PMID: 28555187; PMCID: PMC5430411.
  8. El-Naggar A, Chan J, Takata T, et al. WHO Classification of Tumours. Pathology and Genetics of Head and Neck Tumours. 4th ed. Lyon: IARC Press; 2017.
  9. Franzen AM, Coordes A, Franzen CK, Guenzel T. Are Multiple Tumors of the Parotid Gland Uncommon or Underestimated? Anticancer Res. 2017 Sep;37(9):5263-5267. doi: 10.21873/anticanres.11951. PMID: 28870963.
  10. Glas AS, Hollema H, Nap RE, Plukker JT. Expression of estrogen receptor, progesterone receptor, and insulin-like growth factor receptor-1 and of MIB-1 in patients with recurrent pleomorphic adenoma of the parotid gland. Cancer. 2002 Apr 15;94(8):2211-6. doi: 10.1002/cncr.10445. PMID: 12001119.
  11. Gnepp DR. Malignant mixed tumors of the salivary glands: a review. Pathol Annu. 1993;28 Pt 1:279-328. PMID: 8380049.
  12. Gove WR, Hughes M. Possible causes of the apparent sex differences in physical health: an empirical investigation. Am Sociol Rev. 1979 Feb;44(1):126-46. PMID: 507571.
  13. In der Maur CD, Klokman WJ, van Leeuwen FE, Tan IB, Rutgers EJ, Balm AJ. Increased risk of breast cancer development after diagnosis of salivary gland tumour. Eur J Cancer. 2005 Jun;41(9):1311-5. doi: 10.1016/j.ejca.2005.02.023. PMID: 15939266.
  14. Jo VY, Demicco EG. Update from the 5th Edition of the World Health Organization Classification of Head and Neck Tumors: Soft Tissue Tumors. Head Neck Pathol. 2022 Mar;16(1):87-100. doi: 10.1007/s12105-022-01425-w. Epub 2022 Mar 21. PMID: 35312984; PMCID: PMC9018918.
  15. Levyn H, Subramanian T, Eagan A, Katabi N et al. Risk of Carcinoma in Pleomorphic Adenomas of the Parotid. JAMA Otolaryngol Head Neck Surg. 2023 Nov 1;149(11):1034-1041. doi: 10.1001/jamaoto.2023.3212. PMID: 37824134.
  16. Mc Loughlin L, Gillanders SL, Smith S, Young O. The role of adjuvant radiotherapy in management of recurrent pleomorphic adenoma of the parotid gland: a systematic review. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2019 Feb;276(2):283-295. doi: 10.1007/s00405-018-5205-z. Epub 2018 Nov 13. PMID: 30426229.
  17. Micheli A, Mariotto A, Giorgi Rossi A, Gatta G, Muti P. The prognostic role of gender in survival of adult cancer patients. EUROCARE Working Group. Eur J Cancer. 1998 Dec;34(14 Spec No):2271-8. doi: 10.1016/s0959-8049(98)00324-4. PMID: 10070298.
  18. Nicholas SE, Fu W, Liang AL, DeLuna R, Vujaskovic L, Bishop J, Page BR, Quon H, Gourin C, Fakhry C, Eisele D, Kiess AP. Radiation Therapy After Surgical Resection Improves Outcomes for Patients With Recurrent Pleomorphic Adenoma. Adv Radiat Oncol. 2021 Mar 2;6(3):100674. doi: 10.1016/j.adro.2021.100674. PMID: 34195493
  19. Park GC, Cho KJ, Kang J, Roh JL, Choi SH, Kim SY, Nam SY. Relationship between histopathology of pleomorphic adenoma in the parotid gland and recurrence after superficial parotidectomy. J Surg Oncol. 2012 Dec;106(8):942-6. doi: 10.1002/jso.23202. Epub 2012 Jun 27. PMID: 22740329.
  20. Pietras RJ, Márquez-Garbán DC. Membrane-associated estrogen receptor signaling pathways in human cancers. Clin Cancer Res. 2007 Aug 15;13(16):4672-6. doi: 10.1158/1078-0432.CCR-07-1373. PMID: 17699844.
  21. Pringle S, Bikker FJ, Vogel W, de Bakker BS, Hofland I, van der Vegt B, Bootsma H, Kroese F, Vissink A, Valstar M. Immunohistological profiling confirms salivary gland-like nature of the tubarial glands and suggests closest resemblance to the palatal salivary glands. Radiother Oncol. 2023 Oct;187:109845. doi: 10.1016/j.radonc.2023.109845. Epub 2023 Aug 4. PMID: 37543053.
  22. Przewo?ny T, Stankiewicz C. Neoplasms of the parotid gland in northern Poland, 1991-2000: an epidemiologic study. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2004 Aug;261(7):369-75. doi: 10.1007/s00405-003-0698-4. Epub 2003 Oct 29. PMID: 14586626.
  23. Quer M, Hernandez-Prera JC, Silver CE, Casasayas M, Simo R, Vander Poorten V, Guntinas-Lichius O, Bradley PJ, Tong-Ng W, Rodrigo JP, Mäkitie AA, Rinaldo A, Kowalski LP, Sanabria A, de Bree R, Takes RP, López F, Olsen KD, Shaha AR, Ferlito A. Current Trends and Controversies in the Management of Warthin Tumor of the Parotid Gland. Diagnostics (Basel). 2021 Aug 13;11(8):1467. doi: 10.3390/diagnostics11081467. PMID: 34441400; PMCID: PMC8391156.
  24. Quer M, Vander Poorten V, Takes RP, Silver CE, Boedeker CC, de Bree R, Rinaldo A, Sanabria A, Shaha AR, Pujol A, Zbären P, Ferlito A. Surgical options in benign parotid tumors: a proposal for classification. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2017 Nov;274(11):3825-3836. doi: 10.1007/s00405-017-4650-4. Epub 2017 Jun 21. PMID: 28639060.
  25. Teymoortash A, Krasnewicz Y, Werner JA. Clinical features of cystadenolymphoma (Warthin's tumor) of the parotid gland: a retrospective comparative study of 96 cases. Oral Oncol. 2006 Jul;42(6):569-73. doi: 10.1016/j.oraloncology.2005.10.017. Epub 2006 Feb 15. PMID: 16469528.
  26. Valstar MH, de Ridder M, van den Broek EC, Stuiver MM, van Dijk BAC, van Velthuysen MLF, Balm AJM, Smeele LE. Salivary gland pleomorphic adenoma in the Netherlands: A nationwide observational study of primary tumor incidence, malignant transformation, recurrence, and risk factors for recurrence. Oral Oncol. 2017 Mar;66:93-99. doi: 10.1016/j.oraloncology.2017.01.004. Epub 2017 Jan 23. PMID: 28249655.
  27. Valstar MH, Schaapveld M, van den Broek EC, van Velthuysen MF, de Ridder M, Schmidt MK, van Dijk BAC, Balm AJM, Smeele LE. Risk of breast cancer in women after a salivary gland carcinoma or pleomorphic adenoma in the Netherlands. Cancer Med. 2021 Jan;10(1):424-434. doi: 10.1002/cam4.3598. Epub 2020 Nov 28. PMID: 33247629; PMCID: PMC7826476.
  28. Valstar MH, de Bakker BS, Steenbakkers RJHM, de Jong KH, Smit LA, Klein Nulent TJW, van Es RJJ, Hofland I, de Keizer B, Jasperse B, Balm AJM, van der Schaaf A, Langendijk JA, Smeele LE, Vogel WV. The tubarial salivary glands: A potential new organ at risk for radiotherapy. Radiother Oncol. 2021 Jan;154:292-298. doi: 10.1016/j.radonc.2020.09.034. Epub 2020 Sep 23. PMID: 32976871
  29. Wallace AS, Morris CG, Kirwan JM, Werning JW, Mendenhall WM. Radiotherapy for pleomorphic adenoma. Am J Otolaryngol. 2013 Jan-Feb;34(1):36-40. doi: 10.1016/j.amjoto.2012.08.002. Epub 2012 Sep 5. PMID: 22959365.
  30. Witt RL, Eisele DW, Morton RP, Nicolai P, Poorten VV, Zbären P. Etiology and management of recurrent parotid pleomorphic adenoma. Laryngoscope. 2015 Apr;125(4):888-93. doi: 10.1002/lary.24964. Epub 2014 Oct 7. PMID: 25289881.
  31. Wittekindt C, Streubel K, Arnold G, Stennert E, Guntinas-Lichius O. Recurrent pleomorphic adenoma of the parotid gland: analysis of 108 consecutive patients. Head Neck. 2007 Sep;29(9):822-8. doi: 10.1002/hed.20613. PMID: 17563905.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 15-10-2024

Laatst geautoriseerd  : 15-10-2024

Geplande herbeoordeling  : 15-10-2028

De geldigheid van de leidraad komt te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
  • Nederlandse Vereniging voor Pathologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Mond- Kaak- en Aangezichtschirurgie

Algemene gegevens

De ontwikkeling van deze leidraad werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de leidraad is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met een benigne speekselkliertumor.

 

Werkgroep

  • Dr. S. (Stijn) van Weert, voorzitter, hoofd-hals oncologisch chirurg, werkzaam in het MUMC, NVKNO
  • Dr. J.M.J.A.A. (Jos) Straetmans, KNO-arts, werkzaam in het Zuyderland Ziekenhuis, NVKNO
  • Dr. D.A. (Derrek) Heuveling, KNO-arts, werkzaam in het Meander MC, NVKNO
  • S.T.H. (Sam) Reerds, KNO-AIOS, werkzaam in het Radboudumc, NVKNO
  • Dr. M.L. (Marc) Ooft, Patholoog, Pathologie DNA, werkzaam in Rijnstate, NVVP
  • Dr. M.H. (Matthijs) Valstar, MKA-chirurg, post-doc onderzoeker, werkzaam in respectievelijk Flevoziekenhuis Almere en Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam, NVMKA
  • Dr. M.M.L. (Maartje) de Win, Radioloog, werkzaam in Amsterdam UMC, NVvR

Klankbordgroep

  • Dr. M.F. (Martijn) Lutke Holzik, Chirurg-oncoloog, werkzaam in ZGT, NVvH

Met ondersteuning van

  • Dr. D. (Dagmar) Nieboer, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dr. A. (Anh Nhi) Nguyen, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

 

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

van Weert (voorzitter)

voorzitter vanuit de Nederlandse vereniging voor KNO- heelkunde (NvKNO)

 

Fulltime hoofd-hals oncologisch chirurg MUMC+
tot 31-12-22 voorzitter van de plenaire commissie opleidingsvisitaties.
lid van de commissie hoofd-hals oncologie van de NvKNO
Voorzitter werkgroep hoofd-halsoncologie MUMC+

 

Geen

Niet van toepassing

Heuveling

KNO-arts Meander Medisch Centrum

Penningmeester MSB Midden Nederland U.A. (betaald)
Lid kerngroep Laryngologie van de NvKNO

Geen

Niet van toepassing

Straetmans

KNO-arts, vrijgevestigd
Zuyderland MC Heerlen-Sittard

Medisch Manager RVE Oncologie, Zuyderland Medisch Centrum

Geen

Niet van toepassing

de Win

Radioloog, Amsterdam UMC

Opleider radiologie Amsterdam UMC, lid concilium en PVC radiologie. Faculty Erasmus course H&N MRI

Geen

Niet van toepassing

Ooft

Patholoog

Pathologie DNA, locatie Rijnstate ziekenhuis, Arnhem

 

Extern gefinancierd onderzoek (PI; Neuoendocrine Research Grant)

Geen

Niet van toepassing

Valstar

MKA-chirurg, Flevoziekenhuis, Almere

 

Post-doc onderzoeker NKI-AVL

 

Geen

Niet van toepassing

Reerds

Radboudumc, AIOS Keel-, neus-, en oorheelkunde

 

PhD student Radboudumc speekselklierpathologie

 

Geen

Niet van toepassing

 

Klankbordgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Lukte Holzik

Chirurg-oncoloog, ZGT

Opleider heelkunde en voorzitter NVCO (Nederlandse vereniging Chirurgische Oncologie).

Geen

Niet van toepassing

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van de Sjögren Patiëntenvereniging, Patiëntenvereniging Hoofd-Hals, Patiëntenvereniging Speekelklierkanker en de overkoepelende Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) om deel te nemen in de werkgroep en aan de schriftelijke knelpuntenanalyse. Alle partijen hebben aangegeven hiervoor op dit moment niet de capaciteit te hebben. Door de werkgroep is er aandacht besteed aan het patiëntperspectief en is het document ‘inhoudelijke inbreng bij patiëntenparticipatie bij de ontwikkeling van kwaliteitsdocumenten’ daarin leidend geweest.

Werkwijze

Knelpuntenanalyse, uitgangsvragen, enquête

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de benigne speekselklierzorg middels een enquête. Voor dit onderdeel zijn twee verschillende enquêtes uitgezet naar zorgverleners in de eerste en tweede (en derde) lijn. In deze enquête werd er navraag gedaan over verwijspatronen, praktijkgrootte en variatie, diagnostiek, behandeling, wachttijden, omgaan met recidieven en bijwerkingen. Van alle respondenten ervaart iets minder dan de helft praktijkvariatie in de diagnostiek en behandeling van benigne speekselkliertumoren.

 

Commentaar- en autorisatiefase

Het concept van de leidraad wordt aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren worden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren wordt de leidraad aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve leidraad wordt aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

Volgende:
Diagnostiek