Welke type beeldvorming is nodig bij benigne speekselkliertumoren?
Uitgangsvraag
- Welk type beeldvorming is nodig bij benigne speekselkliertumoren?
- Hoe moet een MRI-scan uitgevoerd worden bij patiënten met een speekselkliertumor?
- Waar moet een radiologische verslaglegging minimaal aan voldoen?
Aanbeveling
Type beeldvorming
Start bij een patiënt met verdenking op een speekselkliertumor met een echogeleide punctie.
Verricht een (bij voorkeur) echo-geleide cytopathologische punctie of eventueel dikke-naald biopt bij een tumor in de oppervlakkige kwab of van de diepe kwab indien voldoende bereikbaar.
Overweeg een aanvullende (multimodality) MRI t.b.v. pre-operatieve planning of nadere karakteriseringen van de afwijking.
MRI-protocol
Er wordt geadviseerd om gebruik te maken van onderstaand MRI-protocol
- Algemeen: FOV inclusief schedelbasis, mastoiden en sinus cavernosus; slice thickness max 3 mm; hoge inplane resolutie
- Basis protocol:
- Axiale (en eventueel coronale) T1(t)se
- Axiale T2 tse of T2 tse FS
- Na intraveneus contrast: Axiale (en eventueel coronale) T1(t)se FS of 3D T1 techniek met FS (eTHrive, Vibe, Dixon)
- Optioneel bij karakterisatie:
- Axiale DWI tse met ADC, bij voorkeur 3B waarden (B=0, B=500, B=800)
- Axiale DCE perfusie (met non-parametrische TIC analyse).
Afkortingen:
T1: T1 gewogen
T2: T2 gewogen
(t)se: (turbo) spin echo techniek
FS: fatsat, vetonderdrukking
DWI: diffussie gewogen imaging
ADC: apparent diffusion coefficient
DCE: dynamic contrast enhanced imaging
TIC: time-intensity curve
Radiologische verslaglegging
Er wordt geadviseerd voor de radiologische verslagging gebruik te maken een standaardverslag/minimum dataset:
- Afmeting in drie richtingen
Signaal/aspect op de verschillende sequenties (T1, T2, aankleuring na intraveneus contrast)
- Homogeen versus heterogeen
- Functionele kenmerken (indien DWI & DCE in scanprotocol): ADC waarde en TIC (beide in solide deel van de tumor).
- Uitbreiding in verschillende richtingen
- Relatie ten opzichte van facialis (parotis)
- Unilateraal versus bilateraal/multipel
- Aspect speekselklier parenchym (normaal versus heterogeen/atrofisch)
- Bij verdenking maligniteit: perineurale uitbreiding & lymfeklieren.
Overwegingen
Bevindingen van echografie en andere beeldvorming (c.q. MRI en CT) kunnen behulpzaam zijn bij de diagnostiek.
Echografie
Echografie is een laagdrempelig onderzoek en geschikt als onderzoek van eerste keus bij verdenking op een speekselkliertumor. Echo is goedkoop, non- invasief en heeft een snelle doorlooptijd. Bovendien heeft echo een superieure oppervlakkige resolutie t.o.v. andere beeldvormende technieken.
Tijdens het echografisch onderzoek zal bij voorkeur direct een echogeleide cytopathologische punctie of dikke-naald biopt worden uitgevoerd, indien goed bereikbaar. Hoewel echografisch onderzoek ook door een huisarts kan worden aangevraagd heeft dit bij sterke verdenking op speekselklier tumor niet de voorkeur, omdat de huisarts in de meeste ziekenhuizen geen punctie of biopt kan aanvragen. In dat geval kan beter direct een echo met cytopathologische punctieworden aangevraagd door de specialist.
MRI
MRI kan aanvullende waarde hebben voor pre-operatieve planning en karakterisering van de laesie.
CT
Kan zinvol zijn als alternatief voor MRI wat betreft de uitbreiding van de laesie.
Pre-operatief:
Een standaard ‘structurele’ MRI scan, met een T1, T2 en een post-contrast T1 FS, geeft informatie over de uitbreiding van de speekselkliertumor, onder andere of de tumor zich uitbreidt buiten de speekselklier en of een parotis tumor zich uitbreidt in de diepe kwab. Ook kan een indruk gekregen worden van de relatie van een parotis tumor ten opzichte van de n. facialis, hoewel de takken van de facialis in de glandula parotis met gangbare MRI technieken niet kunnen worden afgebeeld. Recentelijk is het gebruik van een gereconstrueerd 3D-model van een MRI-scan voor dit doel wel beschreven (Saadya, 2023), maar dit wordt in de huidige klinische praktijk nog niet toegepast. Indien een benigne speekselkliertumor oppervlakkig gelegen is en met echografie goed afgegrensd kan worden is er geen harde indicatie voor een pre-operatieve MRI.
Bij voorkeur wordt een eventueel dikke-naald biopt gepland na de MRI, omdat na een biopsie de interpretatie van een MRI kan worden bemoeilijkt door o.a. hematoom of inflammatie.
Tumorkarakterisatie:
Uit de literatuur is bekend dat de structurele MRI met T1, T2 en postcontrast T1FS niet kan differentiëren tussen benigne en maligne speekselkliertumoren (Freling, 1992), hoewel kenmerken zoals T2 hypo-intensiteit, lymfadenopathie in de hals, perineurale groei, slechte begrenzing, diffuse/ infiltratieve groei kan helpen in de differentiatie tussen een benigne of maligne proces (Christie, 2011).
Om met behulp van MRI een speekselkliertumor beter te karakteriseren kunnen functionele MRI technieken zoals DWI en DCE perfusie worden toegevoegd. Deze technieken zijn tegenwoordig op iedere MRI scanner beschikbaar. DWI wordt in de dagelijkse praktijk veelvuldig gebruikt, alleen voor het uitwerken van de DCE is vaak een extra software pakket nodig.
Deze zogenaamde multiparametrische MRI, waarbij kenmerken van de morfologische MRI sequenties worden gecombineerd met functionele kenmerken van de DWI en DCE series, is de modaliteit van eerste keus voor het karakteriseren van speekselkliertumoren (Coudert, 2021; Friedman, 2022). Dit is met name van toegevoegde waarde bij speekselkliertumoren die niet goed bereikbaar zijn voor echogeleide punctie, bij patiënten waarbij voor een wait-and-scan beleid is gekozen of indien FNA /biopt inconclusief is.
De DWI geeft informatie over de cellulariteit van een tumor. Belangrijkste parameter van de DWI is de ADC-waarde (in mm2/s). Een non-epi DWI techniek (zoals een tse/resolve DWI) heeft de voorkeur gebied, omdat deze minder geometrische vervorming en inhomogeniteits artefacten geeft. De ADC-waarde wordt bepaald door een ROI te plaatsen in een solide deel van de tumor. Een meta-analyse van 16 studies met 1004 patiënten toonde een gepoolde sensitiviteit van 0,89, een specificiteit van 0,76 en een AUC van 0,91 voor ADC om maligne van benigne tumoren in de parotis te onderscheiden (Chen, 2021).
DCE geeft informatie over microvasculaire karakteristieken zoals het ‘bloodvolume’, de ‘bloodflow’ en de permeabiliteit van een tumor. In de literatuur worden 4 type curves (TICs) gedefinieerd voor speekselkliertumoren (Yabuuchi, 2003; Hisatomi, 2007). Hiermee kan een onderscheid gemaakt worden tussen benigne tumoren (type A; persisterende uptake zonder washout), Warthin tumoren (type B; snelle uptake, washout >30%) en maligne tumoren (type C; snelle uptake, < 30% washout). Lam (2015) toonde aan dat de type C curve een sensitiviteit van 0,79, een specificiteit van 0,95 en een overall accuracy van 0,91 heeft voor het onderscheiden van maligne en benigne speekselkliertumoren.
Met behulp van de multimodality MRI (conventionele MRI, gecombineerd met ADC en DCE) kunnen benigne en maligne speekselkliertumoren worden onderscheiden met een sensitiviteit van 86% en specificiteit van 90% (Liang, 2018).
CT
Diagnostiek middels CT heeft beperkte waarde bij benigne speekselkliertumoren gezien de stralenbelasting en beperkte weke delen contrast t.o.v. MRI. De meta-analyse van Kong (2019) toonde een gepoolde sensitiviteit van 70%, een specificiteit van 73% en een AUC van 0,77 voor de differentiatie tussen benigne en maligne speekselkliertumoren op CT, hetgeen lager is dan voor MRI (Chen, 2021). Een standaard CT scan na toedienen van intraveneus jodiumhoudend contrast is over het algemeen wel geschikt voor het bepalen van de uitbreiding van een speekselkliertumor in de glandula parotis en dus voor de preoperatieve planning. Voor tumoren die uitgaan van de submandibularis, sublingualis of de kleine speekselklieren kan de beeldvorming op CT beperkt worden door artefacten vanuit het gebit (amalgaan vullingen, kronen etc.). Met behulp van de recentere dual energy CT techniek (DECT) kan het weke delen contrast op CT verbeterd worden en
gebitsartefacten worden verminderd (Gentili, 2020).
Het voordeel van een CT scan ten opzichte van een MRI scan is dat het veel sneller gemaakt wordt (de duur van een CT is enkele seconden t.o.v. een MRI die al snel 20-30 minuten duurt) en dat de kosten lager zijn. CT zal daarom met name waarde hebben voor de preoperatieve planning bij (voornamelijk oudere) patiënten die moeite hebben met lang stilliggen of bij patiënten met een contra-indicatie voor MRI .
Door de toename van het aantal FDG-PET scans is er ook een toename van de incidenteel gevonden FDG-avide speekselkliertumoren, in de meeste gevallen benigne speekselkliertumoren zoals Warthin tomoren en pleiomorf adenomen (Basu, 2008; Makis, 2015). Het beleid en eventuele follow-up is afhankelijk van vele factoren (zoals voorgeschiedenis, co-morbiditeit, etc) en valt buiten het advies van deze leidraad.
Onderbouwing
Referenties
- Basu S, Houseni M, Alavi A (2008) Significance of incidental fluorodeoxyglucose uptake in the parotid glands and its impact on patient management. Nucl Med Commun 29:367-373
- Chen J, Liu S, Tang Y, Zhang X, Cao M, Xiao Z, Ren M, Chen X. Performance of diffusion-weighted imaging for the diagnosis of parotid gland malignancies: A meta-analysis. Eur J Radiol. 2021 Jan;134:109444. doi: 10.1016/j.ejrad.2020.109444. Epub 2020 Nov 28. PMID: 33310422.
- Christe A, Waldherr C, Hallett R, Zbaeren P, Thoeny H. MR imaging of parotid tumors: typical lesion characteristics in MR imaging improve discrimination between benign and malignant disease. AJNR Am J Neuroradiol. 2011 Aug;32(7):1202-7. doi: 10.3174/ajnr.A2520. Epub 2011 Jun 30. PMID: 21724574; PMCID: PMC7966029.
- Coudert H, Mirafzal S, Dissard A, Boyer L, Montoriol PF. Multiparametric magnetic resonance imaging of parotid tumors: A systematic review. Diagn Interv Imaging. 2021 Mar;102(3):121-130. doi: 10.1016/j.diii.2020.08.002. Epub 2020 Sep 14. PMID: 32943368.
- Freling NJ, Molenaar WM, Vermey A, Mooyaart EL, Panders AK, Annyas AA, Thijn CJ. Malignant parotid tumors: clinical use of MR imaging and histologic correlation. Radiology. 1992 Dec;185(3):691-6. doi: 10.1148/radiology.185.3.1438746. PMID: 1438746.
- Friedman E, Patino MO, Abdel Razek AAK. MR Imaging of Salivary Gland Tumors. Magn Reson Imaging Clin N Am. 2022 Feb;30(1):135-149. doi: 10.1016/j.mric.2021.07.006. PMID: 34802576.
- Gentili F, Guerrini S, Mazzei FG, Monteleone I, Di Meglio N, Sansotta L, Perrella A, Puglisi S, De Filippo M, Gennaro P, Volterrani L, Castagna MG, Dotta F, Mazzei MA. Dual energy CT in gland tumors: a comprehensive narrative review and differential diagnosis. Gland Surg. 2020 Dec;9(6):2269-2282. doi: 10.21037/gs-20-543. PMID: 33447579; PMCID: PMC7804546.
- Hisatomi M, Asaumi J, Yanagi Y, Unetsubo T, Maki Y, Murakami J, Matsuzaki H, Honda Y, Konouchi H. Diagnostic value of dynamic contrast-enhanced MRI in the salivary gland tumors. Oral Oncol. 2007 Oct;43(9):940-7. doi: 10.1016/j.oraloncology.2006.11.009. Epub 2007 Jan 25. PMID: 17257881.
- Kong X, Li H, Han Z. The diagnostic role of ultrasonography, computed tomography, magnetic resonance imaging, positron emission tomography/computed tomography, and real-time elastography in the differentiation of benign and malignant salivary gland tumors: a meta-analysis. Oral Surg Oral Med Oral Pathol Oral Radiol. 2019 Oct;128(4):431-443.e1. doi: 10.1016/j.oooo.2019.06.014. Epub 2019 Jun 27. PMID: 31327623.
- Lam PD, Kuribayashi A, Imaizumi A, Sakamoto J, Sumi Y, Yoshino N, Kurabayashi T. Differentiating benign and malignant salivary gland tumours: diagnostic criteria and the accuracy of dynamic contrast-enhanced MRI with high temporal resolution. Br J Radiol. 2015 May;88(1049):20140685. doi: 10.1259/bjr.20140685. Epub 2015 Mar 20. PMID: 25791568; PMCID: PMC4628473.
- Liang, Fan Xu, Yuan Guo, Jin Wang. Diagnostic accuracy of magnetic resonance imaging techniques for parotid tumors, a systematic review and meta-analysis, Clinical Imaging, Volume 52,2018, Pages 36-43, https://doi.org/10.1016/j.clinimag.2018.05.026.
- Makis W, Ciarallo A, Gotra A. Clinical significance of parotid gland incidentalomas on (18)F-FDG PET/CT. Clin Imaging. 2015 Jul-Aug;39(4):667-71. doi: 10.1016/j.clinimag.2015.03.011. Epub 2015 Apr 7. PMID: 25888252.
- Saadya A, Chegini S, Morley S, McGurk M. Augmented reality presentation of the extracranial facial nerve: an innovation in parotid surgery. Br J Oral Maxillofac Surg. 2023 Jul;61(6):428-436. doi: 10.1016/j.bjoms.2023.05.007. Epub 2023 May 23. PMID: 37328316.
- Yabuuchi H, Fukuya T, Tajima T, Hachitanda Y, Tomita K, Koga M. Salivary gland tumors: diagnostic value of gadolinium-enhanced dynamic MR imaging with histopathologic correlation. Radiology. 2003 Feb;226(2):345-54. doi: 10.1148/radiol.2262011486. Erratum in: Radiology. 2003 Jun;227(3):909. PMID: 12563124.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 15-10-2024
Laatst geautoriseerd : 15-10-2024
Geplande herbeoordeling : 15-10-2028
De geldigheid van de leidraad komt te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.
Algemene gegevens
De ontwikkeling van deze leidraad werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de leidraad is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met een benigne speekselkliertumor.
Werkgroep
- Dr. S. (Stijn) van Weert, voorzitter, hoofd-hals oncologisch chirurg, werkzaam in het MUMC, NVKNO
- Dr. J.M.J.A.A. (Jos) Straetmans, KNO-arts, werkzaam in het Zuyderland Ziekenhuis, NVKNO
- Dr. D.A. (Derrek) Heuveling, KNO-arts, werkzaam in het Meander MC, NVKNO
- S.T.H. (Sam) Reerds, KNO-AIOS, werkzaam in het Radboudumc, NVKNO
- Dr. M.L. (Marc) Ooft, Patholoog, Pathologie DNA, werkzaam in Rijnstate, NVVP
- Dr. M.H. (Matthijs) Valstar, MKA-chirurg, post-doc onderzoeker, werkzaam in respectievelijk Flevoziekenhuis Almere en Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam, NVMKA
- Dr. M.M.L. (Maartje) de Win, Radioloog, werkzaam in Amsterdam UMC, NVvR
Klankbordgroep
- Dr. M.F. (Martijn) Lutke Holzik, Chirurg-oncoloog, werkzaam in ZGT, NVvH
Met ondersteuning van
- Dr. D. (Dagmar) Nieboer, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. A. (Anh Nhi) Nguyen, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
van Weert (voorzitter) |
voorzitter vanuit de Nederlandse vereniging voor KNO- heelkunde (NvKNO)
|
Fulltime hoofd-hals oncologisch chirurg MUMC+
|
Geen |
Niet van toepassing |
Heuveling |
KNO-arts Meander Medisch Centrum |
Penningmeester MSB Midden Nederland U.A. (betaald) |
Geen |
Niet van toepassing |
Straetmans |
KNO-arts, vrijgevestigd |
Medisch Manager RVE Oncologie, Zuyderland Medisch Centrum |
Geen |
Niet van toepassing |
de Win |
Radioloog, Amsterdam UMC |
Opleider radiologie Amsterdam UMC, lid concilium en PVC radiologie. Faculty Erasmus course H&N MRI |
Geen |
Niet van toepassing |
Ooft |
Patholoog
|
Extern gefinancierd onderzoek (PI; Neuoendocrine Research Grant) |
Geen |
Niet van toepassing |
Valstar |
MKA-chirurg, Flevoziekenhuis, Almere
|
Post-doc onderzoeker NKI-AVL
|
Geen |
Niet van toepassing |
Reerds |
Radboudumc, AIOS Keel-, neus-, en oorheelkunde
|
PhD student Radboudumc speekselklierpathologie
|
Geen |
Niet van toepassing |
Klankbordgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Lukte Holzik |
Chirurg-oncoloog, ZGT |
Opleider heelkunde en voorzitter NVCO (Nederlandse vereniging Chirurgische Oncologie). |
Geen |
Niet van toepassing |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van de Sjögren Patiëntenvereniging, Patiëntenvereniging Hoofd-Hals, Patiëntenvereniging Speekelklierkanker en de overkoepelende Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) om deel te nemen in de werkgroep en aan de schriftelijke knelpuntenanalyse. Alle partijen hebben aangegeven hiervoor op dit moment niet de capaciteit te hebben. Door de werkgroep is er aandacht besteed aan het patiëntperspectief en is het document ‘inhoudelijke inbreng bij patiëntenparticipatie bij de ontwikkeling van kwaliteitsdocumenten’ daarin leidend geweest.
Werkwijze
Knelpuntenanalyse, uitgangsvragen, enquête
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de benigne speekselklierzorg middels een enquête. Voor dit onderdeel zijn twee verschillende enquêtes uitgezet naar zorgverleners in de eerste en tweede (en derde) lijn. In deze enquête werd er navraag gedaan over verwijspatronen, praktijkgrootte en variatie, diagnostiek, behandeling, wachttijden, omgaan met recidieven en bijwerkingen. Van alle respondenten ervaart iets minder dan de helft praktijkvariatie in de diagnostiek en behandeling van benigne speekselkliertumoren.
Commentaar- en autorisatiefase
Het concept van de leidraad wordt aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren worden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren wordt de leidraad aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve leidraad wordt aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.