Zwemmen
Uitgangsvraag
What is the effect of swimming on infections and other outcomes in children with any type of cancer and/or after stem-cell transplantation?
Wat is het effect van zwemmen op infecties en andere uitkomsten bij kinderen met een type kanker en/of na stamceltransplantatie?
Aanbeveling
Wij adviseren het toestaan van zwemmen voor kinderen met kanker (ongeacht het hebben van neutropenie).
- ZWAKKE aanbeveling, ZEER LAGE kwaliteit evidence.
De werkgroep is sterk van mening dat kinderen met kanker en een niet-getunnelde lijn zoals een PICC lijn niet mogen zwemmen.
- STERKE aanbeveling, EXPERT evidence.
Overwegingen
Er werd één studie gevonden over zwemmen door kinderen met kanker. In conclusie, in deze studie, (12) werden er geen significante verschillen gerapporteerd in de prevalentie van infectie in de groep zwemmers en de groep niet-zwemmers; idem voor de groep frequente zwemmers versus infrequente/niet-zwemmers. De studie is klein en retrospectief, maar het geeft een idee over het effect van zwemmen, die erkend wordt door de werkgroep.
De werkgroep is van mening dat absolute restricties wat betreft zwemmen niet nodig zijn. Zolang basis hygiëne maatregelen genomen worden, vinden wij dat het toegestaan is voor kinderen met kanker om te zwemmen in gechloreerd water, open water of de zee. Wij zijn sterk van mening dat het niet toestaan van zwemmen de kwaliteit van leven verminderd, bijvoorbeeld in de zomervakantie of met zwemles. De voordelen wegen op tegen de risico’s.
G1. Interne en externe getunnelde centraal veneuze lijnen
Wij vinden dat kinderen met interne en externe getunnelde centraal veneuze lijnen kunnen zwemmen, met de voorwaarde dat het verband rondom de eventuele insteekopening goed afgedroogd kunnen worden en vervangen kan worden na het zwemmen.
De werkgroep is van mening dat zwemmen met een interne centraal veneuze lijn toegestaan is en minimale risico’s heeft, zowel qua infectie risico als qua dislocatie. Een voorwaarde hiervoor is dat de huid intact moet zijn, omdat een huid die niet intact is een porte d’entrée kan zijn voor bacteriën en hiermee er dus een hogere kans is op infecties.
De werkgroep is van mening dat zwemmen met een externe getunnelde centraal veneuze lijn ook is toegestaan is en minimale risico’s heeft, zowel qua infectie risico als qua dislocatie. Zoals eerder genoemd is de voorwaarde dat het verband rondom de eventuele insteekopening goed afgedroogd kunnen worden en vervangen kan worden na het zwemmen. Wij erkennen mogelijke angst van ouders en kinderen op dislocatie of andere problemen met de externe lijn. Hoewel dit niet nodig is, kan een wetsuit of ander strak shirt worden gedragen zodat de lijn goed tegen het lichaam aangedrukt is en dit wellicht een veiliger gevoel geeft.
G2. Niet getunnelde lijnen
De werkgroep is sterk van mening dat zwemmen niet is toegestaan voor kinderen met kanker en een niet-getunnelde lijn zoals een PICC lijn. De werkgroep is van mening dat met dit soort niet-getunnelde lijn is, er een groter risico is op infectie.
G3. Locatie van het zwemmen
De werkgroep is van mening dat zwemmen op alle locaties, die daarvoor bestemd zijn, toegestaan is zoals bijvoorbeeld gechloreerd water (en dus zwemles), de zee of open water. Bij het zwemmen in open water dient altijd het algemene zwemadvies van gemeenten gevolgd te worden. Wij denken dat er weinig verschil is in infectie risico tussen gechloreerd water, open water of de zee.
Concluderend, erkennen wij de angst voor infecties of dislocaties van de lijn door ouders of kinderen. We vinden echter dat het zwemmen en bijvoorbeeld ook zwemles de kwaliteit van leven verbeterd, en dat hierdoor de voordelen opwegen tegen de risico’s. Wij denken dat de kwaliteit van leven afneemt als er restricties zijn in het zwemmen. Daarom adviseren wij het toestaan van zwemmen voor kinderen met kanker (ongeacht het hebben van neutropenie), behalve voor kinderen met een niet-getunnelde lijn zoals een PICC lijn.
Onderbouwing
Conclusies
D: Conclusion(s) of evidence (pediatric oncology patients)
|
|
|
|
* The letter refers to the specific GRADE assessment described in section C1.
** Frequent swimming defined as swimming more than once a month.
Samenvatting literatuur
C: Results in pediatric and adult oncology patients
C1. Evidence in pediatric oncology patients
In our literature search, one study was included for this clinical question. Robbins et al (1999) (12) showed that pediatric oncology patients who swim with central venous catheters (CVC) are at increased risk of catheter-related infections. Their population was described as pediatric oncology patients with tunneled central venous catheters. “Swimming” was defined as swimming at least once while the catheter was in place. 46 patients did not swim at all, 49 patients did go swimming. They all swam in a public or private pool, nine of them additionally went swimming in a lake.
There were 34 catheter-related infections in the swimmers group compared to 13 infections among the non-swimmers. However, when rates of infection were calculated as number of infections per catheter per month, there were no significant differences between the groups. The swimmers group had their CVC in place significantly longer than the non-swimmers group. They report 34 infections in a total of 843 months (34/843) in the swimmers group versus 13 infections in 506 months (13/506). This means rates of an infection of 0.04% in the swimmers group, and 0.025% in the non-swimmers group, with a risk ratio of 1.6 (95% CI not reported) which they did not consider statistically significant (significance calculated based on 95% CI, but confidence intervals are not reported) (12).
They reported separate results for tunnel or exit infections, defined as pus or erythema and tenderness on the exit site (exit infection) or throughout the whole tunneled portion of the catheter (tunnel infection). A bloodstream infection was defined as sudden onset of fever in association with a positive blood culture.
In the swimmers group, 20 tunnel or exit infections were reported in 843 months (rate of 0.02%), versus 8 infections in 506 months in the non-swimmers group (0.016%). Regarding blood stream infections (BSI), in the swimmers group 14 BSI’s were reported in 843 months (rate 0.016%) versus 5 BSI’s in 506 months in the non-swimmers group (rate 0.0095). These results both did not differ significantly (12).
Robbins et al (1999) also evaluated if patients who swam frequently were at higher risk of infection than patients who swam only once or twice all summer. “Frequent swimming” was defined as swimming at least once a month, which was compared to patients who swam infrequently or not at all. They reported 35 frequent swimmers, versus 60 infrequent and non-swimmers. Of these, 19 catheter-related infections were reported in the frequent swimmers group versus 27 among the infrequent and non-swimmers. Also for these groups, a significant imbalance was seen in months of catheter in place. Therefore, the rates were calculated per months of catheter in place. The total number of infections in the frequent swimmers group, was 19 per 579 months (0.03%), versus 27 infections per 770 months in the infrequent/non-swimmers group (0.03%). Tunnel or exit infections were seen in 6/579 in the swimmers group (0.01%) versus 16/770 in the infrequent/non-swimmers group (0.02%). Bloodstream infections were reported in 13/579 (0.02%) in the swimmers group versus 11/770 in the infrequent/non-swimmers group (0.14%). None of the results differed significantly (12).
Table 14: Study characteristics Robbins 1999
Article |
Population |
Case group* b. No. of patients, age, gender (% males) |
Control Group b. No. of patients, age, gender (% males) |
Included outcomes |
Risk of bias assessment a. Selection bias |
Robbins et al, 1999 |
a. 95 patients |
a. “Swimmers” (patients who swam at least once with catheter in place) |
a. “Non-swimmers”, (patients who did not swim at all)
|
- Number of infections |
a. Unclear |
Table 15: Outcomes Robbins 1999 – Swimming
Author, study design |
No. of participants, total (cases vs controls) & Group definition |
Results |
Statistical methods |
Effect size |
Quality of evidence |
1) Robbins, 1999 |
1) 95 (49 swimmers vs 46 non-swimmers) pediatric oncology patients with tunneled central venous catheter. |
1A) Total of infections: 34 in swimmers group, 13 in non-swimmer group |
1A) Not reported |
1A) Not reported
|
⨁◯◯◯H |
H: GRADE: Grade quality assessment swimming: design is case-controlled study, inconsistency not serious, indirectness not serious, imprecision serious (downgraded one level because of small study population), publication bias unlikely, downgraded 1 level because of serious risk of bias (selection bias unclear, attrition bias high, detection bias low, reporting bias unclear, confounding bias high, other bias high).
Table 16: Outcomes Robbins 1999 – Frequent swimming
Author, study design |
No. of participants, total (cases vs controls) & Group definition |
Results |
Statistical methods |
Effect size |
Quality of evidence |
1) Robbins, 1999 |
1) 95 (35 frequent swimmers vs 60 infrequent swimmers) pediatric oncology patients with tunneled central venous catheter. |
1A) 19 catheter-related infections in frequent swimmers; 27 among infrequent/non-swimmers (Note: baseline imbalances in months of catheter in place). |
1A) Not reported |
1A) Not reported |
⨁◯◯◯I |
I: GRADE: Grade quality assessment frequent swimming: design is case-controlled study, inconsistency not serious, indirectness not serious, imprecision serious (downgraded one level because of small study population), publication bias unlikely, downgraded 1 level because of serious risk of bias (selection bias unclear, attrition bias high, detection bias low, reporting bias unclear, confounding bias high, other bias high).
C2. Additional recommendations guidelines (adults)
From our search for existing relevant guidelines, no additional guidelines were included for this clinical question.
Zoeken en selecteren
B: Clinical question, search and selection
B1: Clinical question:
What is the effect of social restrictions (regarding risk of infections) on infections (prevalence and infectious complications) and other outcomes in children with any type of cancer and/or after stem-cell transplantation?
P = Children (aged 0-18 years) with any type of cancer and/or after stem-cell transplantation receiving anti-cancer treatment with curative intent
I = Social restrictions regarding risk of infections (i.e. restriction in school attendance, kindergarten, visiting zoo or farm, pets, swimming (whirlpool, sauna visits), being in crowded places, public transport, intimacy, flowers, or other author defined social restrictions)
C = (No social restrictions)
O = Severe or mild infections (prevalence and infectious complications), quality of life, anti-cancer treatment-related complications (adjustments in therapy or delay), costs, mortality, event-free survival
B2: Literature search and study selection
For the complete methodology of this guideline development and the search strategy, we refer to pages 18-23.
Of 6038 unique citations identified in the literature search, one study with pediatric oncology patients (Robbins, 1999 (12)) was included. Evidence was extracted and assessed using the GRADE methodology.
Referenties
- Taplitz RA, Kennedy EB, Flowers CR. Antimicrobial Prophylaxis for Adult Patients With Cancer-Related Immunosuppression: ASCO and IDSA Clinical Practice Guideline Update Summary. J Oncol Pract. 2018;14(11):692-5.
- Loeffen EAH, Kremer LCM, Mulder RL, Font-Gonzalez A, Dupuis LL, Sung L, et al. The importance of evidence-based supportive care practice guidelines in childhood cancer-a plea for their development and implementation. Support Care Cancer. 2017;25(4):1121-5.
- Higgins JPT GS (editors). Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions Version 5.1.0. [updated M. The Cochrane Collaboration; 2011.
- Mulder RL, Brown MC, Skinner R, Hudson MM, Kremer LCM. Handbook for guideline development; collaboration between International Guideline Harmonization Group, PanCare Guideline Group and Cochrane Childhood Cancer Group. 2019.
- Dupuis LL, Robinson PD, van de Wetering MD, Tissing W, Seelisch J, Digout C, et al. Lexicon for guidance terminology in pediatric hematology/oncology: A White Paper. Pediatr Blood Cancer. 2020;67(4):e28170.
- Guyatt GH, Schunemann HJ, Djulbegovic B, Akl EA. Guideline panels should not GRADE good practice statements. J Clin Epidemiol. 2015;68(5):597-600.
- Buttery JP, Alabaster SJ, Heine RG, Scott SM, Crutchfield RA, Bigham A, et al. Multiresistant Pseudomonas aeruginosa outbreak in a pediatric oncology ward related to bath toys. Pediatr Infect Dis J. 1998;17(6):509-13.
- Raulji CM, Clay K, Velasco C, Yu LC. Daily Bathing with Chlorhexidine and Its Effects on Nosocomial Infection Rates in Pediatric Oncology Patients. Pediatr Hematol Oncol. 2015;32(5):315-21.
- Zerr DM, Milstone AM, Dvorak CC, Adler AL, Chen L, Villaluna D, et al. Chlorhexidine gluconate bathing in children with cancer or those undergoing hematopoietic stem cell transplantation: A double-blinded randomized controlled trial from the Children's Oncology Group. Cancer. 2020;127(1):56-66.
- Kjellin M, Qudeimat A, Browne E, Keerthi D, Sunkara A, Kang G, et al. Effectiveness of Bath Wipes After Hematopoietic Cell Transplantation: A Randomized Trial. J Pediatr Oncol Nurs. 2020;37(6):390-7.
- Tramsen L, Salzmann-Manrique E, Bochennek K, Klingebiel T, Reinhardt D, Creutzig U, et al. Lack of Effectiveness of Neutropenic Diet and Social Restrictions as Anti-Infective Measures in Children With Acute Myeloid Leukemia: An Analysis of the AML-BFM 2004 Trial. J Clin Oncol. 2016;34(23):2776-83.
- Robbins J, Cromwell P, Korones DN. Swimming and central venous catheter-related infections in the child with cancer. J Pediatr Oncol Nurs. 1999;16(1):51-6.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 29-06-2022
Laatst geautoriseerd : 29-06-2022
Geplande herbeoordeling :
Voor het beoordelen van de actualiteit van deze richtlijn is de werkgroep niet in stand gehouden. Uiterlijk in 2027 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde of de modules van deze richtlijn nog actueel zijn. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.
De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde is regiehouder van deze richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van de richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.
Doel en doelgroep
Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen met kanker.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2019 een werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen met kanker te maken hebben.
Belangenverklaringen
Alle werkgroep leden hebben schriftelijk verklaard of zij directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroep leden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde.
Tabel 1: (Neven)functies en belangen werkgroep leden
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen acties |
D.C. Stavleu |
Arts-onderzoeker kinderoncologie Prinses Máxima Centrum, Utrecht en Beatrix Kinderziekenhuis (Universitair Medisch Centrum Groningen) |
- |
Geen |
Geen |
E.A.H. Loeffen |
AIOS kindergeneeskunde, epidemioloog en postdoc onderzoeker kinderoncologie Prinses Máxima Centrum, Utrecht en Beatrix Kinderziekenhuis (Universitair Medisch Centrum Groningen)
|
Voorzitter Stichting Kinderboek & Wetenschap (onbetaald). |
Geen |
Geen |
R.L. Mulder |
Postdoc onderzoeker, richtlijn ontwikkelaar, methodoloog, Prinses Máxima Centrum, Utrecht |
- |
Geen |
Geen |
D.M. Kruimer |
Arts-onderzoeker kinderoncologie Prinses Máxima Centrum, Utrecht
|
ANIOS Kindergeneeskunde |
Geen |
Geen |
L.C.M. Kremer |
Kinderarts, hoogleraar late effecten in kinderoncologie, Prinses Máxima Centrum, Utrecht en hoogleraar gepaste zorg, Amsterdam UMC, Amsterdam
|
Adviseur kenniscentrum palliatieve zorg, beurzen via KiKa, KWF, ZonMW in het kader van werkzaamheden onderzoeksgroep Late Effecten. |
Geen |
Geen |
W.J.E. Tissing |
Kinderoncoloog, hoogleraar Supportive Care, Prinses Máxima Centrum, Utrecht en Beatrix Kinderziekenhuis (Universitair Medisch Centrum Groningen)
|
Geen relevante nevenfuncties. |
Geen |
Geen |
L.R. Beek |
Klinisch psycholoog, Prinses Máxima Centrum, Utrecht |
Lid van congrescommissie “Samen nog beter” en lid van bestuur LVMP kinder- & jeugd. |
Geen |
Geen |
J.H.P. Evers |
Verpleegkundig specialist, Prinses Máxima Centrum, Utrecht
|
- |
Geen |
Geen |
M.M. Hagleitner |
Kinderoncoloog, Prinses Máxima Centrum, Utrecht |
- |
Geen |
Geen |
D.H.J. Martens |
Kinderarts, Isala, Zwolle |
- |
Geen |
Geen |
J.G. Noordzij |
Kinderarts, Reinier de Graaf Gasthuis, Delft
|
- |
Geen |
Geen |
I. Ophorst |
Kinderoncologie verpleegkundige, expert verpleegkundig onderzoek, Prinses Máxima Centrum, Utrecht |
- |
Geen |
Geen |
J. Ottens |
Verpleegkundig specialist kinderoncologie, Beatrix Kinderziekenhuis (Universitair Medisch Centrum Groningen)
|
- |
Geen |
Geen |
W. Plieger |
Beleidsmedewerker VKN (Vereniging Kinderkanker Nederland) |
- |
Geen |
Geen |
M. Quaak |
Kinderarts, fellow kinderinfectieziekten en –immunologie, Sophia Kinderziekenhuis (Erasmus MC) |
Lid NVK commissie Pleitbezorging: voor verbetering leefomstandigheden voor kinderen en opkomen voor de rechten van het kind (onbetaald). |
Geen |
Geen |
T. Schuerhoff |
Pedagogisch medewerker, Prinses Máxima Centrum, Utrecht |
- |
Geen |
Geen |
J. Spijkerman |
Kinderarts, fellow kinderoncologie, Prinses Máxima Centrum, Utrecht
|
- |
Geen |
Geen |
M.D. van de Wetering |
SKION taakgroep Supportive Care, Kinderoncoloog, Prinses Máxima Centrum, Utrecht |
- |
Geen |
Geen |
T.F.W. Wolfs |
Kinderarts-infectieziekten, Wilhelmina Kinderziekenhuis, Utrecht |
Redactielid tijdschrift Praktische Pediatrie (betaald), |
Geen |
Geen |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd ruim aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de Nederlandse Vereniging Kinderkanker Nederland (VKN) af te vaardigen in de werkgroep en in nauw contact te blijven gedurende het hele proces.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. De implementatie zal plaatsvinden in het Prinses Máxima Centrum en de Shared Care centra en de werkgroep ziet geen grote belemmeringen. Een implementatieplan is bijgevoegd in de bijlagen.
Werkwijze
Knelpunteninventarisatie
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de kernwerkgroep een aantal belangrijke en omvangrijke knelpunten. Deze werden vervolgens door de gehele werkgroep, inclusief alle afgevaardigden van de wetenschappelijke verenigingen, uitgebreid besproken en beoordeeld. Tevens zijn er nieuwe knelpunten aangedragen door de werkgroep leden. Hier is een volledige sessie aan gewijd met alle werkgroep leden in september 2019.
In deze knelpunteninventarisatie is expliciet rekening gehouden met zowel het klinische belang van deze uitkomsten en de organisatie van zorg zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur.
Uitgangsvragen
Op basis van de uitkomsten van de knelpunteninventarisatie zijn door de kernwerkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld. Deze zijn met de werkgroep gedeeld ter goedkeuring, waarna de werkgroep de definitieve uitgangsvragen heeft vastgesteld. Knelpunten gingen met name over naar school of naar de kinderopvang gaan, zwemmen, huisdieren, (contact) sporten, reizen en openbaar vervoer etc. Zie alle uitgangsvragen in de “Verantwoording Methodologie” vanaf pagina 18 voor een compleet overzicht. Alle besproken knelpunten zijn omgezet naar definitieve uitgangsvragen.
Kostenimplicaties
Door de toenemende aandacht voor de kosten in de gezondheidszorg neemt het belang van richtlijnen die doelmatig handelen bevorderen toe. Met de totstandkoming van deze richtlijn zijn kostenimplicaties meegenomen in de beoordeling van elke aanbeveling.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep dd 19-05-2022. De definitieve richtlijn werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd dd 29-06-2022.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.