Laryngitis subglottica bij kinderen

Initiatief: NVK Aantal modules: 6

Dexamethason Westley Laryngitis Subglottica

Uitgangsvraag

Bij welke Westley score is het zinvol om dexamethason te geven?

Aanbeveling

Bij alle kinderen met laryngitis subglottica, ook met een Westleyscore ≤ 2* is er bewezen effectiviteit van een enkele gift dexamethason oraal.

Dosering Dexamethason: 0.6 mg/kg* in een enkele orale gift (nivo A1/1).

Mogelijk is 0,15 mg/kg vergelijkbaar effectief (nivo B/2).

Maximale dosering: 15 mg

Zo nodig na onvoldoende respons na 24-48 uur een 2e gift overwegen.

 

* Bij Westelyscore ≤ 2 biedt dexamethasonbehandeling bewezen voordeel met betrekking tot de noodzaak tot terugkeer naar het ziekenhuis (NNT = 12.6 (95% BI 8–13), economische kosten en symptoomscores op de 1e dag na behandeling, en daarmee gerelateerde stress van ouders en slaaptekort van ouders en kinderen.

Overwegingen

Bij milde laryngitis (enkele gift dexamethason versus geen gift): In Nederland is de gewoonte om bij laryngitis subglottica pas vanaf een Westleyscore van 4-5 dexamethason te geven. Kinderen met een scores ≤ 3 worden met adviezen naar huis gestuurd. Hoewel er bewezen effectiviteit is om deze groep met scores ≤ 3 wel te behandelen mis ik in de studies de redenen waarom kinderen terugkwamen naar de SEH. Redenen om de groep met milde klachten niet te behandelen is het risico op potentiële bijwerkingen, hoewel in de beschreven studies geen klinisch relevante problemen opgetreden zijn. In theorie is er de (zeldzame) kans op een ernstige bijwerking bij kinderen met een verminderde afweer of die waterpokken (of mazelen) krijgen.

Bij matig ernstige / ernstige laryngitis: Er is voldoende bewijs van effectiviteit van dexamethason voor de behandeling van deze groep kinderen maar de effectiviteit en noodzaak en veiligheid van het geven van meerdere doseringen is niet duidelijk. Bij onvoldoende effect van de 1e dexamethason gift dient gekeken te worden naar de differentiaal diagnose (speelt er niet een bijkomend of ander probleem?) en kan altijd een extra gift dexamethason overwogen worden. Dexamethason heeft een biologische halfwaardetijd van 36-72 uur; het is voorstelbaar dat patiënten de eerste 24-48 uur nog geen 2e gift nodig hebben.

Onderbouwing

De 2 studies laten zien dat bij kinderen met laryngitis subglottica die naar huis worden ontslagen met milde symptomen (Westleyscore ≤ 2), een enkele gift dexamethason voordeel biedt met betrekking tot de noodzaak tot terugkeer naar het ziekenhuis (NNT = 12.6 (95% BI 8–13), economische kosten en symtoomscores op de 1e dag na behandeling, en de daarmee gerelateerde stress van ouders en slaaptekort van ouders en kinderen. Met betrekking tot eenmalig of frequenter dosering kan geen conclusie worden getrokken omdat hier geen studies gevonden werden.

RCT Björnson en Klassen, 2004.

Het doel van deze studie was te onderzoeken of kinderen met milde laryngitis subglottica  voordeel hebben van dexamethasontherapie. Op vier Canadese SEH’s werden 720 (1–5 jaar) kinderen met milde laryngitis subglottica (Westleyscore ≤ 2) dubbelblind gerandomiseerd voor behandeling met een orale dosis dexamethason (0,6 mg/kg, n=359) of placebo (n=361). De primaire uitkomstmaat was terugkeer naar een arts binnen zeven dagen na de behandeling. De secundaire uitkomst was de aanwezigheid van laryngitissymptomen op dag 1, 2 en 3 na de behandeling. Andere uitkomsten waren economische kosten, de uren die een kind niet kon slapen door de klachten en stress van de ouders in relatie tot ziekte van het kind. De baseline klinische kenmerken waren vergelijkbaar in de twee groepen. Een herhaalbezoek aan een arts was significant lager in de dexamethason-groep; 7,3 procent tegenover 15,3 procent in de placebogroep, p <0,001, number needed to treat = 12.6 (95% BI 8–13). In de dexamethason-groep, waren er significant minder laryngitissymptomen (P = 0,003), waren er minder uren slaaptekort (P <0,001), en minder ouderlijke stress (P <0,001). De auteurs concluderen dat voor kinderen met milde laryngitis dexamethason een effectieve behandeling is die resulteert in consistente en kleine, maar belangrijke klinische en economische voordelen. Hoewel de lange-termijn effecten van deze behandeling niet bekend zijn ondersteunen deze resultaten het gebruik van dexamethason bij de meeste, zo niet alle kinderen met laryngitis subglottica.

 

Geelhoed, Turner, Efficacy of a small single dose of oral dexamethasone for outpatient croup 1996

Deze studie had als doel het effect te beoordelen van een enkele lage dosering dexamethason van 0.15 mg/kg bij kinderen met milde laryngitis subglottica die niet zo benauwd waren dat ze moesten worden opgeomen (in het algemeen was de opname-indicatie stridor en intrekkingen in rust hebben). De kinderen presenteerden zich op een SEH van een tertiair kinderziekenhuis met laryngitis subglottica zonder opname-indicatie.100 kinderen (4-122 mnd) kregen een enkele orale dosis dexamethason 0.15 mg/kg of placebo. De primaire uitkomstmaat was noodzaak tot terugkeren naar de SEH met persisterende laryngitisklachten. Uit de placebogroep keerden 8 kinderen terug voor medische zorg waarvan 1 werd opgenomen, in de dexamethasongroep keerde geen enkel kind terug. Er werd geen verschil gerapporteerd in laryngitissymptomen, duur van virale klachten of terugkeer naar SEH voor anderen klachten. Zelfs als de 2 patienten in de dexamethasongroep, die lost to follow-up waren, waren teruggekeerd naar een arts voor hulp en de 2 in de placebogroep thuis waren gebleven was het relatieve risico voor terugkeren naar een arts 4 keer zo hoog in de placebogroep versus de dexamethasongroep (95% BI 0,89,17,91). Conclusie van de auteur: Orale dexamethason in een dosering van 0.15 mg/kg is effectief in het reduceren van herhaald ziekenhuisbezoek na ontslag van de SEH bij milde laryngitis subglottica.

 

Methodologische beoordeling van de 2 RCT’s mbt eenmalig dexamethason voor milde laryngitis

De studie van Bjornson is uitstekend opgezet en uitgevoerd en van voldoende grootte om een statistisch significant antwoord te geven op de onderzoeksvragen. Methodologisch is de studie valide. In de studie is niet terug te vinden wat de exacte redenen waren voor terugkeren voor medische zorg. De studie van Geelhoed en Turner bestaat uit een kleinere groep en beschrijft dat de studie dubbelblind van opzet is zonder aan te geven hoe geblindeerd is. Ook wordt de randomisatievolgorde en -toewijzing niet beschreven. Ook hier worden redenen van terugkeer naar het ziekenhuis niet geanalyseerd.

 

Validiteit van de RCT’s

 

RCT Bjornson, Klassen

 

Geelhoed, Turner

ja

nee

?

ja

Nee

?

1. Toewijzing gerandomiseerd?

+

 

 

 

 

 

?

2. Randomisatievolgorde

+

 

 

 

 

 

?

3. Patiënten geblindeerd?

+

 

 

+ ; niet beschreven hoe

4. Behandelaars geblindeerd?

+

 

 

+ ; niet beschreven hoe

5. Effectbeoordelaars geblindeerd?

+

 

 

+

 

 

6. Groepen vergelijkbaar?

Minimaal verschil mbt fam anamnese astma en laryngitis

±

 

 

 

7. Voldoende follow-up?

  +       12/720 lost

+

 

 

8. Gelijke behandeling groepen?

+

 

 

 

+

 

 

9. Analyse van pt in groep waarin gerandomiseerd?

+

 

 

+

 

 

10. Valide onderzoek?

+

 

 

 

 

 

 ?

 

 

 

Betrouwbaarheidsinterval ?

                   

 

Tot slot is er nog de Richtlijn van de SICK “Laryngitis subglottica” (2007):

De SICK heeft als aanbeveling:

Dosering corticosteroïden

Over de hoogte van de dosering van corticosteroïden in de poliklinische setting zijn weinig data beschikbaar: in het overgrote deel van de studies is de standaarddosering van 0,6 mg/kg dexamethason gebruikt. In slechts één studie werd het effect van 0,3 en 0,15 mg/kg dexamethason geëvalueerd. Door de auteurs werd geconcludeerd dat ook de lagere doseringen effect zijn. Bij het ontbreken van verder ondersteunend bewijs adviseren wij vooralsnog een dosering van 0,6 mg/kg.

 

Andere richtlijnen:

Bij de richtlijnen van de NHLBI, NICE, AAP (NGC) werden geen richtlijnen gevonden over ‘croup’. Wel bestaat er een Noord Amerikaanse en Australische richtlijn: Guideline for the management and diagnosis of croup, van de Alberta Clinical Practice Guidelines, North America: Dexamethasone is indicated in all children diagnosed to have croup (including those with only a barky cough without any other signs of respiratory distress)

Improvement begins within 2 to 3 hours after administration, and persists for 24 to 48 hours after the administration of a single dose. Trials have shown clear benefit even in children with very mild symptoms presenting more than a day after start of croup symptoms. A potential exception is the rare child with a known immune deficiency or recent exposure to varicella.

Dexamethasone may be administered orally in all but those children with very severe croup. Oral dexamethasone (using a parenteral/ injectible preparation mixed with a flavoured syrup) is rapidly adsorbed with less than 5% of children vomiting the drug. Nebulized budesonide is not routinely indicated for the treatment of croup.

Potential exceptions include: 1) a child who has had persistent vomiting and 2) a child with severe respiratory distress; in these patients, budesonide may be mixed with epinephrine and administered simultaneously.

Nebulized budesonide is likely equivalent but definitely not superior to oral dexamethasone. Administration of a nebulized drug usually takes between 10 and 15 minutes to administer, and most commonly causes significantly more agitation than oral administration of a drug. Further, budesonide is substantially more expensive than dexamethasone. The dose of budesonide is 2mg. 0.5mg/ml is the appro­priate concentration.

 

 

"Croup"[Mesh] OR ("Croup/drug therapy"[Mesh] OR "Croup/therapy"[Mesh] gelimiteerd door Humans, Clinical Trial, Meta-Analysis, English, Dutch, All Infant: birth-23 months, All Child: 0-18 years, Newborn: birth-1 month, Infant: 1-23 months, Preschool Child: 2-5 years, Child: 6-12 years, Adolescent: 13-18 years

 

PubMed

2 RCT’s gevonden

  1. Steroid treatment of laryngotracheitis: a meta-analysis of the evidence from randomized trials. Kairys SW, Olmstead EM, O'Connor GT. Pediatrics. 1989 May;83(5):683-93.
  2. Efficacy of a small single dose of oral dexamethasone for outpatient croup: a double blind placebo controlled clinical trial. Geelhoed GC, Turner J, Macdonald WB. BMJ. 1996 Jul 20;313(7050):140-2.
  3. Oral dexamethasone in the treatment of croup: 0.15 mg/kg versus 0.3 mg/kg versus 0.6 mg/kg. Geelhoed GC, Macdonald WB. Pediatr Pulmonol. 1995 Dec;20(6):362-8. Pediatr Pulmonol. 1995 Dec;20(6):355-61.
  4. Efficacy of a small dose of oral dexamethasone in croup. Alshehr M, Almegamsi T, Hammdi A. Biomedical Research 2005; 16 (1): 65-72
  5. A randomized comparison of dexamethasone 0.15 mg/kg versus 0.6 mg/kg for the treatment of moderate to severe croup. Chub-Uppakarn. Int J Pediatr Otorhinolaryngol. 2007 Mar;71(3):473-7.
  6. A randomized trial of a single dose of oral dexamethasone for mild croup. Bjornson CL, Klassen TP, Williamson J, Brant R, Mitton C, Plint A, Bulloch B, Evered L, Johnson DW; N Engl J Med. 2004 Sep 23;351(13):1306-13.
  7. Efficacy of a small single dose of oral dexamethasone for outpatient croup: a double blind placebo controlled clinical trial. Geelhoed GC, Turner J, Macdonald WB. BMJ. 1996 Jul 20;313(7050):140-2.
  8. A randomized trial of a single dose of oral dexamethasone for mild croup. Custer JR. J Pediatr. 2005 Mar;146(3):434-5.
  9. Sixteen years of croup in a Western Australian teaching hospital: effects of routine steroid treatment. Geelhoed GC. Ann Emerg Med. 1996 Dec;28(6):621-6.
  10. 27 years of croup: An update highlighting the effectiveness of 0.15 mg/kg of dexamethasone. Milana Dobrovoljac and Gary C Geelhoed, Emerg Med Australas. 2009 Aug;21(4):309-14.
  11. www.topalbertadoctors.org/informed_practice/clinical_practice_guidelines/complete%20set/Croup/croup_guideline.pdf
  12. The management of croup. Brown JC. Br Med Bull. 2002;61:189-202. Review.

Auteur,

Tijdschrift,

Jaartal                

Soort studie, land

 

 

N, lft, interventie

 

Inclusie /exclusie

 

Uitkomst

 

Resultaat

 

Bjornson, Klassen

 

NEJM

 

2004

 

Multicenter RCT

 

4 SEH’s in 4 Canadese steden

 

 

 

 

 

Totaal: 720 pt

(lft 35 ± 23 mnd)

 

Gr 1: N=359

dexa 0,6 mg/kg oraal

 

Gr 2: N=361

Placebo

 

Inclusie

Westley

Croupscore ≤ 2

 

Exclusie:

Pre existente stridor of luchtwegproblemen, astma, ernstige systemische ziekte, de afgelopen dagen contact met pt.met waterpokken

Steroid- of adrenalinebehandeling

Geen engels of Frans kunnen spreken, geen telefoon

 

Primair:

Terugkeer voor medische zorg

 

 

 

Secundair:

-Symptomen op dag 1,2,3 telef interview

-Econ. kosten

-Slaapgebrek kind

-Stress ouders tgv  ziekte kind

 

 

Re-presentatie

Gr 1: 26 (7,3%)

Gr 2: 54 (15,3%)

P<0,001; NNT= 13

(95%BI 3,3-12,5%);

 

-Gr 2 1e dag meer  symptomen vs Gr 1:

OR 3,4;95%BI 1,6-7,4

-Gr 2: Meer kosten

- Slaaptekort 1e dag:

Gr 1:  2,9 ±3,8 u

Gr 2: 4,2 ± 4,7 u  (p<0,001)

Gr 1: 1e dag ouders minder stress (P<0,001

 

Geen relevante bijwerking

 

Geelhoed, Turner

 

BMJ

 

1996

 

 

RCT

 

SEH

Perth

Australië

 

Totaal  N = 100 pt

(4-122 mnd)

 

Gr 1: N = 48

dexa 0,6 mg/kg oraal

 

Gr 2: N = 48

Placebo

 

 

Inclusie indien géén opname-indicatie (opname: indien stridor + intrekkingen in rust) Croupscore vlgs 6 pt schaal obv intrekkingen en stridor (beide max 3 pt); Baseline croupscore beide groepen 0,9

 

Exclusie:

-geen telefoon

-niet engels sprekend

-net steroiden gehad

-pre existente luchtwegproblemen /stridor

 

Primair:

-Terugkeer voor medische zorg

 

Secundair:

-Opname

-Duur laryngitisklachten

-Duur virale klachten

 

 

 

Primair:

Re-presentatie

Gr 1: 8 (16,6%)

Gr 2: 0 (0 %)

P< 0,01 (geen BI)

RR 4x hoger voor placebogroep vs Gr 1 om terug te moeten naar ziekenhuis.

 

Secundaire uitkomstmaten: geen significante verschillen

 

 

Alle studies betreffen interventiestudies bij kinderen met laryngitis subglottica waarbij de interventie een eenmalige gift dexamethason versus placebo betreft.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 29-01-2024

Laatst geautoriseerd  : 01-06-2012

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2027

De richtlijnen dienen elke 3 jaar gereviseerd te worden. Dit zal in 2014 voor de eerste keer plaatsvinden. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijnen te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen als nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

Doel en doelgroep

Doel

1. Het nationaal ontwikkelen en implementeren van 5 richtlijnen van acute kindergeneeskundige problemen in 1 jaar tijd.

2. Een format ontwikkelen waarmee in een beperkte tijd 5 richtlijnen voor de opvang van (acuut) zieke kinderen door de kinderarts ontwikkeld en geïmplementeerd worden in de Nederlandse ziekenhuizen.

 

Doelgroep

De commissie Richtlijnen en indicatoren van de NVK heeft een prioritering van onderwerpen gemaakt waarvoor behoefte is aan een landelijke richtlijn. De 5 gekozen onderwerpen zijn: Bronchiolitis, Acuut Astma, Laryngitis Subglottica, Status Epilepticus en Dehydratie.

Samenstelling werkgroep

Samenstelling kernwerkgroep

  • Mw. drs. C.C. de Kruiff, Emma Kinderziekenhuis/ AMC Amsterdam, projectleider
  • Mw. dr. N. Boluyt, kinderarts, Emma Kinderziekenhuis/AMC Amsterdam, projecteigenaar

 

Samenstelling werkgroep

Academisch werkende kinderartsen

  • Hr. prof. dr. E.H.H.M. Rings                            Beatrix kinderkliniek / UMCG; Groningen
  • Mw. drs. B.C.M.Timmers                                    Wilhelmina Kinderziekenhuis; Urecht
  • Hr. drs. J. Fuijkschot                                          UMCN; Nijmegen                      
  • Mw. dr. R.N. van der Plas                                   LUMC; Leiden, later VUMC, Amsterdam
  • Hr. dr. D.A. van Waardenburg                           MUMC; Maastricht        
  • Mw. dr. R. Oostenbrink                                       SKZ; Rotterdam
  • Hr. dr. E.G. Haarman                                           VUMC; Amsterdam

 

Niet academisch werkende kinderartsen

  • Mw. drs. J. Bekhof                                                Isala Ziekenhuis, Zwolle               
  • Mw. drs. C.M. Walhof                                         Rijnstate Ziekenhuis, Arnhem          
  • Hr. drs. M.H. Jonkers                                           Amphia Ziekenhuis, Breda
  • Hr. drs. G. Brinkhorst                                           Medisch Centrum Alkmaar, Alkmaar
  • Hr. dr. J.A.M. Widdershoven                              Jeroen Bosch Ziekenhuis, Den Bosch
  • Mw. drs. N. Dors                                                  Catharina ziekenhuis Eindhoven
  • Mw. drs. C.A. Lasham                                   Tergooiziekenhuizen, Blaricum, Hilversum

 

Vertegenwoordigers van verenigingen, NVK Secties                                       

  • Hr. dr. B.J. Thio                                                     Sectie Kinderlongziekten (SKL)
  • Hr. dr. D.A. van Waardenburg                        Sectie Intensive Care bij Kinderen (SICK)
  • Hr. dr. H. Stroink                                 Ned. Vereniging voor Kinderneurologie   (NVKN) 
  • Mw. drs. E. Dorresteijn, Hr. J. Groothoff        Sectie Kindernefrologie

 

Stichting Spoedeisende Hulp Bij Kinderen

  • Hr. dr. N.M. Turner                              APLS vertegenwoordiging                                         

 

Met dank aan onderstaande kinderartsen voor het kritisch doorlezen en becommentariëren van een aantal richtlijnen.

Hr. Prof.dr. P.L.P. Brand, Mw. drs. M. L. Brouwer, Dhr. dr. B. van Ewijk, Dhr. dr. F.G.H. Versteegh, Mw. dr. S.W.J. Terheggen, Hr. dr. J.E. Hendriks, Hr.dr. M. de Hoog, Hr. dr. J.B.M. van Woensel, Hr dr. M.C.J. Kneyber, Mw. dr. H. Heijboer, Mw. dr. J.F. Niermeijer

Belangenverklaringen

De conceptrichtlijnen zijn aan alle relevante secties voorgelegd en de commentaren die hieruit zijn voortgekomen, zijn verwerkt tot de definitieve richtlijn. Ook is gezorgd voor afstemming met APLS, het werkboek Kinderlongziekten, het Nederlandse Kinderformularium en het Compendium Kindergeneeskunde, zodat op landelijk niveau overal dezelfde aanbevelingen voor deze 5 acuut kindergeneeskundige problemen worden gemaakt.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

Voor de 5 kindergeneeskundige problemen werden concept richtlijnen gemaakt, waarbij de (best-evidence) richtlijnen van het Emma Kinderziekenhuis als uitgangspunt zijn genomen, eventueel aangevuld met bestaande nationale richtlijnen van relevante NVK secties. Aanvullend werd naar internationale evidence-based richtlijnen gezocht. Deze 5 conceptrichtlijnen werden naar de werkgroepleden gestuurd ter bespreking in hun ziekenhuizen. Op basis van deze conceptrichtlijnen werden controversen geïdentificeerd met betrekking tot het lokale beleid.

Tijdens een eerste werkgroepvergadering zijn alle controversen besproken en omgezet in uitgangsvragen (PICO’s). Aangezien niet iedere uitgangsvraag door middel van literatuuronderzoek beantwoordt kan worden, werd per uitgangsvraag besloten of er al dan niet naar literatuur zou worden gezocht of dat de formulering van aanbevelingen op basis van consensus binnen de werkgroep tot stand zou komen.

Werkwijze

De projectgroep zocht per uitgangsvraag op systematische wijze naar de literatuur en beoordeelde de studies op methodologische kwaliteit met de daarvoor beschikbare scorelijsten (www.cochrane.nl/downloads). Aan elk artikel werd een mate van bewijskracht toegekend volgens onderstaande tabel 1. Er werd een samenvattend oordeel gegeven over de kwaliteit van de beschouwde evidence. Aan elke conclusie werd een niveau van bewijskracht toegekend volgens onderstaande tabel 2.

 

Tabel 1: Indeling van onderzoeksresultaten naar mate van bewijskracht

 

Interventie

Diagnostisch accuratesse onderzoek

Schade of bijwerkingen, etiologie, prognose*

A1

Systematisch review van tenminste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau.

A2

Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang.

Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad.

Prospectief cohort onderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding’ en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten.

B

Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controle onderzoek, cohort-onderzoek.

Onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd.

Prospectief cohort onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohort onderzoek of patiënt- controle onderzoek.

C

Niet-vergelijkend onderzoek

D

Mening van deskundigen

*Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.

Tabel 2: Niveau van bewijskracht van de conclusie op basis van het aan de conclusie ten grondslag liggend bewijs

 

Conclusie gebaseerd op

1

Onderzoek van niveau A1 of tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2.

2

1 onderzoek van niveau A2 of ten minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B.

3

1 onderzoek van niveau B of C.

4

Mening van deskundigen.

 

Totstandkoming van de aanbevelingen

De werkgroepleden kregen voor de 5 richtlijnen de literatuuroverzichten per uitgangsvraag toegestuurd. Tijdens twee werkgroepvergaderingen werd per uitgangsvraag de beschikbare literatuur besproken.

Voor het komen tot een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijk bewijs vaak andere aspecten van belang, bijvoorbeeld: patiëntenvoorkeuren, beschikbaarheid van speciale technieken of expertise, organisatorische aspecten, maatschappelijke consequenties, veiligheid of kosten. Deze aspecten worden in het kopje ‘Overige Overwegingen’ besproken. De uiteindelijk geformuleerde aanbeveling is het resultaat van het beschikbare bewijs in combinatie met deze overwegingen.

Volgende:
Adrenaline verneveling Laryngitis Subglottica