Dexamethason bij Laryngitis Subglottica
Uitgangsvraag
Dosering en doseringsfrequentie dexamethason
Dexa dosering 0,6 of < 0,6 mg/kg? Dosering en frequentie van doseren (liefst ook simpel houden ivm therapietrouw). Indien dexa nodig: niet naar huis?
Aanbeveling
Bij alle kinderen met laryngitis subglottica, ook met een Westleyscore ≤ 2 is er bewezen effectiviteit van een enkele gift dexamethason oraal.
Dosering Dexamethason: 0.6 mg/kg* in een enkele orale gift (nivo A1/1).
Mogelijk is 0,15 mg/kg vergelijkbaar effectief (nivo B/2).
Maximale dosering: 15 mg
Zo nodig na onvoldoende respons na 24-48 uur een 2e gift overwegen.
* Bij Westelyscore≤ 2 biedt dexamethasonbehandeling bewezen voordeel met betrekking tot de noodzaak tot terugkeer naar het ziekenhuis(NNT = 12.6 (95% BI 8–13), economische kosten en symptoomscores op de 1e dag na behandeling, en daarmee gerelateerde stress van ouders en slaaptekort van ouders en kinderen.
Overwegingen
Kinderformularium: De aanbeveling van het kinderformularium geeft een dosering van dexamethason (in het algemeen) voor volwassen en kinderen van 0,75-15 mg/dag (let op, niet per kg!). Er wordt aangegeven: 'De doseringsbehoeften zijn wisselend en de dosering dient te worden geïndividualiseerd al naar de aard der aandoening en de reactie van de patiënt. Bij zuigelingen en kinderen zal de aanbevolen dosering in de regel lager moeten zijn, waarbij men beter let op de ernst der aandoening dan op de leeftijd en lichaamsgewicht kan afgaan.
De traditionele dosering van 0,6 mg/kg is hoog. Dit geldt ook voor de vergelijking met het equivalent van de werkzame prednisondosering die ook effectief is bij laryngitis. dexamethason 0,6 mg/kg is equipotent aan prednisolon 4 mg/kg; een dosering die 4 maal hoger is dan de veel gebruikte 1 mg/kg prednisolon. Uit het grote retrospectieve onderzoek in Australie van Dobrovoljac en Geelhoed, waar voor milde en matig ernstige laryngitis de laatste jaren 0,15 mg/kg wordt gegeven, valt op dat de uitkomsten vergelijkbaar zijn aan de periode waarin 0,6 mg/kg gegeven werd. Mogelijk is er alleen met de lagere dosering een licht toegenomen aantal kinderen wat zich opnieuw presenteert na ontslag van de SEH (van 4.1% in 1998 to 5.9% in 2006). In de studie van Fifoot lijkt er een gunstiger (niet significant) resultaat te zijn bij de 0,6 mg/kg dosering ten opzichte van de 0,15 mg/kg voor de duur van de klachten. Deze gegevens suggereren dat het effect van een hogere dosering langer aanhoudt. De groep kinderen met Westleyscores van > 7 zijn niet opgenomen in deze vergelijkende doseringsstudies; het lijkt veiliger om hen met de traditionele dosering te blijven behandelen. In het algemeen gaat de voorkeur uit naar een zo laag mogelijke effectieve dosering van dexamethason, hoewel er in de gepubliceerde studies weinig gegevens zijn over de bijwerkingen van de (hogere dosering) dexamethason.
Onderbouwing
Achtergrond
P: Wat is bij laryngitis subglottica de laagste / meest effectieve dosering van dexamethason oraal
I: Dexamethoson 0,6 mg/kg, eenmalig of vaker gedoseerd
C: Dexamethason < 0,6 mg/kg eenmalig of vaker gedoseerd
O: Symptomen, duur verblijf SEH, opname, terugkeer naar SEH, bijwerkingen
Conclusies
Een hoge dosis (0,6 mg/kg) dexamethason lijkt even effectief als een lage dosis 0,15 mg/kg dexamethason voor milde tot matig ernstige laryngitis subglottica (Westleyscores < 7). Voor ernstige laryngitis subglottica is een lagere dosering (dan 0,6 mg/kg dexamethason) niet onderzocht. Er worden geen relevante bijwerkingen vermeld.
Samenvatting literatuur
Cochrane review
Het doel van de review was evidence zoeken voor de effectiviteit van corticosteroïden vergeleken met placebo bij de behandeling van laryngitis subglottica of andere therapieën. Aangezien onze PICO gaat over het bewijs voor de effectiviteit van verschillende doseringen corticosteroiden bespreek ik deze vraagstellingen uit de Cochrane review:
Verschillende doseringen: In 1 RCT werden verschillende doseringen dexamethason (0,6 versus 0,3 mg en 0,3 versus 0,15 mg/kg) onderzocht met in totaal 2 x 60 patiënten. Dit gaf geen significante verschillen (Geelhoed 1995).
Meta-analyse Kairys uit 1989
Een meta-analyse van 9 RCT’s uit 1989 in Pediatrics (met geïncludeerde studies vanaf 1959-1987, niet in Cochrane opgenomen) vond dat hoger gedoseerde steroïden (0,3 mg/kg dexamethason-equivalent) effectiever was voor verbetering na 12 uur dan lagere doseringen (0,08 mg/kg dexamethason-equivalent). Gezien de verschillende toedieningsvormen en onderzoeksprotocollen en wisselende kwaliteit van de geïncludeerde studies wordt deze meta-analyse hier niet verder besproken.
RCT Geelhoed 1995 (uit Cochrane review):
In een gerandomiseerde trial werden 120 kinderen > 3 maanden geincludeerd met laryngitis subglottica, verdeeld over 2 studieperiodes. Dexamethason 0.6 mg/kg werd vergeleken met dexamethason 0.3 mg/kg tijdens de eerste studieperiode (n = 60) en dexamethason 0.3 mg/kg met 0.15 mg/kg tijdens de 2e studieperiode (n = 60). In beide periodes waren geen verschillen of trends met betrekking tot een croupscore volgens een 6-punts schaal 1, 2, 3, 4 of 8 uur na behandeling (verandering 6 uur na start: WMD +0.29, 95% BI –0.40 to +0.98). Ook waren er geen verschillen of trends met betrekking tot duur van opname of noodzaak tot het toedienen van adrenaline. De terugkeer na ontslag of heropname na 7 tot 10 dagen: 2/31 [6%] met dexamethasone 0.6 mg/kg v 1/29 [3%] met dexamethasone 0.3 mg/kg; RR 1.87, 95% BI 0.18 - 19.55). Ook geen significant verschil tussen een dexamethason dosering van 0.3 tot 0.15 mg/kg voor deze uitkomsten (verandering in croupscore 6 uur na start: WMD +0.23, 95% CI –0.46 - +0.92; terugkeer na ontslag of heropname na 7 tot 10 dagen: AR 1/31 [3%] met dexamethason 0.3 mg/kg v 0/29 [0%] dexamethason 0.15 mg/kg; RR 2.81, 95% BI 0.12 to 66.40).
RCT Fifoot 2007
In deze studie werden 99 kinderen (lft 6 -79 mnd; gemidd 1,7 jr) met laryngitis subglottica en een Westleyscore van > 2 gerandomiseerd in 3 groepen; een enkele dosis prednisolon 1 mg/kg (n= 34), dexamethason 0,15 mg/kg (n= 34) of dexamethason 0,6 mg/kg (n=31). De primaire uitkomstmaat was de reductie in Westley croupscores, noodzaak tot terugkeer naar ziekenhuis in verband met persisterende laryngitisklachten en aanvullende behandeling met corticosteroïden in de week na presentatie. Secundaire uitkomstmaten waren het aantal kinderen wat opgenomen moest worden of rescue medicatie, zoals adrenaline verneveling, nodig hadden. Er waren geen significante verschillen tussen de groepen voor de primaire uitkomstmaat; na 4 uur was de gemiddelde verandering in croupscore 2,09 in de dexamethason 0,15 mg/kg groep, 2,23 in de dexamethason 0,6 mg/kg groep en 2,23 in de prednisolon 1 mg/kg groep (p=0,4779). De belangrijkste verandering in croupscore trad al in het eerste uur op zonder significante verschillen tussen de groepen (p=0,86). Ook werden geen verschillen gevonden tussen de groepen in het aantal kinderen wat rescue medicatie nodig had. Voor telefonische follow-up werd 87% van de ouders bereikt. Met betrekking tot de duur van de klachten, de noodzaak tot het opnieuw presenteren of (her)oponame van het kind in verband met laryngitis en aanvullende behandeling met corticosteroïden werden geen significante verschillen gevonden tussen de groepen. De duur van laryngitisklachten was in de dexamethason 0,6 mg/kg groep wel lager (mean SD in dagen 1,85 ± 1,63) vergeleken met dexamethason 0,15 mg/kg (mean SD 2,9 ± 2,07 dg) en prednisolon (mean SD 2,48 ± 2,11 dagen), p 0,23. Er zijn geen bijwerkingen of complicaties opgetreden.
RCT Chub Uppakarn 2007
Het doel van deze studie was om de effectiviteit van dexamethason 0,15 mg/kg te onderzoeken in vergelijking met de aanbevolen dosis van 0,6 mg/kg voor de behandeling van opgenomen kinderen met matige tot ernstige laryngitis.. 41 kinderen van 6 maanden tot 5 jaar met matige tot ernstige laryngitis subglottica werden geïncludeerd. Alle kinderen kregen eenmalig adrenaline verneveling aan het begin van de studie. Na aselecte toewijzing kreeg elk kind een enkele intraveneuze injectie met dexamethason 0,6 mg/kg (maximum dosis 12 mg) of 0,15 mg/kg (maximale dosis 3 mg). De croupscores zijn gemeten op 0, 1, 2, 3, 4, 6, 8, 10 en 12 uur na de toediening. Een uur na toediening waren de gemiddelde scores aanzienlijk verminderd ten opzichte van baseline waarden in beide groepen (p <0,01). Er was op geen enkel meetpunt verschil in de gemiddelde croupscores tussen de twee groepen. De gemiddelde tijd om tot een croupscore van 2 of lager te komen was in de hoge-en lage dosis groepen 8 en 7,9 uur respectievelijk. Geen enkele patiënt had beademing nodig of moest geëxcludeerd worden als gevolg van verergering van symptomen. Er waren geen relevante bijwerkingen in beide groepen. De auteurs concluderen dat dexamethason 0,15 en 0,6 mg/kg even effectief zijn bij de behandeling van matige tot ernstige laryngitis.
RCT Alshehr 2005
In een dubbelblinde, gerandomiseerde trial kregen 72 kinderen met acute laryngitis oraal dexamethason 0.6mg/kg (n=36)of 0,15 mg/kg (n=36). De ernst van de ziekte werd beoordeeld door een klinische croupscore op basis van intrekkingen, stridor, air entry, cyanose en het niveau van bewustzijn. De primaire uitkomstmaat was de verandering in totale croupscores na 12 uur en de klinische respons 12 en 24 uur na behandeling. Een gunstige respons werd gedefinieerd als een verbetering van de totale croupscore met ≥2 punten. De secundaire uitkomstmaten waren de noodzaak tot co-interventies zoals adrenaline verneveling / misttherapie, de ademhalingsfrequentie en de zuurstofsaturatie. Ook werden ziekenhuisopname en opname op de intensive care en de duur van ziekenhuisopname onderzocht. Twaalf uur na start van behandeling hadden alle patiënten een statistisch significante daling van de croupscores. In de groep 0.6 mg/kg oraal dexamethason was dat van 4,5 naar 2; (range 3-6 and 1-4, respectievelijk; Z score = -3.22. p =0.001). In de groep 0,15 mg/kg oraal dexamethason van 5 naar 2 (range 3-6 and 0-3, respectievelijk, Z score = -3.45, p= 0.001). Het aantal ziekenhuisopnames in de groep 0,6 mg/kg was 15/36 kinderen (41,6%) en in de groep 0,15 mg/kg 14/36, (38,9%) en was niet statistisch significant verschillend van elkaar (p=0.36). De mediane duur van het verblijf in het ziekenhuis voor de groep 0,6 mg/kg was 28 uur (12-50) en voor de groep 0,15 mg/kg 26 uur (14-48), niet significant verschillend (t =- 0.32, p=0,64). Andere uitkomstmaten waren vergelijkbaar voor de twee groepen. De auteurs concluderen dat orale dexamethason in een dosering van 0,15 mg / kg net zo effectief is als een dosis van 0,6 mg/kg in het verlichten van symptomen van acute laryngitis bij kinderen en met betrekking tot de verlaging van de croupscore, adrenaline gebruik en de ziekenhuisopname en verblijfsduur in het ziekenhuis. In de 0,6 mg/kg groep kregen 2 patiënten een pneumonie en 1 patient bacteriële tracheïtis, in de 0,15 mg/kg groep werden geen bijwerkingen gezien.
Methodologische beoordeling van de 4 RCT’s mbt verschillende doseringen
In de studie van Geelhoed uit 1995 werden patiënten uitgesloten indien hun familie geen Engels sprak of geen telefoon had. Er werd geen informatie over de methode van randomisatie of blindering gegeven. Acht kinderen hadden geen follow-up na ontslag. Exacte cijfers werden niet voor elke groep gegeven. Resultaten worden gerapporteerd als percentage, waardoor extractie van gegevens moeilijk is. De Cochrane review beoordeelde deze studie met een Jadad score 3 voor kwaliteit, 3 voor toewijzing van randomisatie en 3 voor sponsoring.
De studie van Fifoot uit 2007 is goed beschreven, inclusief de ’protocol violations’ en uitgevallen patiënten en werd op basis van intention to treat beoordeeld. Helaas betreft het slechts kleine groepen om voor de secundaire uitkomstmaten zoals re-presentatie bewijs op te leveren. De groep kinderen met ernstige laryngitis werd geëxcludeerd.
De studie van Chub –Uppakarn uit 2006 gaf alle kinderen vooraf adrenaline verneveling. Dat maakt een goede vergelijking moeilijker. Mogelijk bestaat er een synergistisch effect van adrenaline en dexamethason. De dexamethason werd intraveneus gegeven. Verder is niet beschreven of de effectbeoordeaars geblindeerd waren. Het betreft een studie met slechts kleine aantallen geïncludeerde patiënten.
RCT Alshehr 2005
Goed uitgevoerde multicenter studie.
Alle studies hadden onvoldoende power om kleinere effecten aan te tonen dan wel uit te sluiten.
Validiteit van de RCT’s |
|
RCT Geelhoed |
|
RCT Fifoot |
||||
ja |
nee |
? |
ja |
nee |
? |
|||
1. Toewijzing gerandomiseerd? |
|
|
? |
+ |
|
|
||
2. Randomisatievolgorde |
|
|
? |
+ |
|
|
||
3. Patiënten geblindeerd? |
|
|
? |
+ |
|
|
||
4. Behandelaars geblindeerd? |
|
|
? |
+ |
|
|
||
5. Effectbeoordelaars geblindeerd? |
|
|
? |
+ |
|
|
||
6. Groepen vergelijkbaar? |
± |
|
|
+ |
|
|
||
7. Voldoende follow-up? |
± |
|
|
+ ; 87% |
||||
8. Gelijke behandeling groepen? |
+ |
|
|
+ |
|
|
||
9. Analyse van pt in groep waarin gerandomiseerd? |
+ |
|
|
+ |
|
|
||
10. Valide onderzoek? |
|
|
? |
ja |
|
|
||
|
Jadad score 3 |
|
Validiteit van de RCT’s |
|
RCT Chub Uppakarn |
|
RCT Alshehr |
||||
ja |
nee |
? |
ja |
nee |
? |
|||
1. Toewijzing gerandomiseerd? |
+ |
|
|
+ |
|
|
||
2. Randomisatievolgorde |
+ |
|
|
+ |
|
|
||
3. Patiënten geblindeerd? |
+ |
|
|
+ |
|
|
||
4. Behandelaars geblindeerd? |
+ |
|
|
+ |
|
|
||
5. Effectbeoordelaars geblindeerd? |
|
|
? |
+ |
|
|
||
6. Groepen vergelijkbaar? |
± |
|
|
+ |
|
|
||
7. Voldoende follow-up? |
± |
|
|
+ |
|
|
||
8. Gelijke behandeling groepen? |
+ |
|
|
± tav co-interventies |
||||
9. Analyse van pt in groep waarin gerandomiseerd? |
+ |
|
|
+ |
|
|
||
10. Valide onderzoek? |
+ |
|
|
ja |
|
|
||
|
Kleine groepen |
Subjectief co-interventies |
Een retrospectieve studie van Dobrovoljac en Geelhoed 1990 (hoewel dit geen RCT betreft is de studie relevant met betrekking tot onze vraagstelling)
Deze studie wil een eerder verricht observationeel onderzoek uit 1985-1995 van Geelhoed actualiseren (zie referentie “Sixteen years of croup in a Western Australian teaching hospital: effects of routine steroid treatment”, van Geelhoed GC, in Ann Emerg Med. 1996). Uit deze studie bleek dat een enkele gift orale dexamethason bij kinderen met pseudocroup enorme verbeteringen gaf. In een tertiair kinderziekenhuis in Australie werd retrospectief gekeken naar de resultaten van het (verplichte) gebruik van een enkele dosering van orale dexamethason bij laryngitis subglottica. Tevens werd gekeken in hoeverre de gunstige eerder gepubliceerde resultaten gehandhaafd bleven sinds in 1995 een lagere dosering van 0,15 mg/kg in plaats van 0,6 mg/kg dexamethason werd voorgeschreven. Alle kinderen met laryngitis subglottica werden retrospectief beoordeeld vanaf 1996 en de 11 daarop volgende jaren tot en met 2006. Dit gebeurde door bij te houden hoeveel kinderen zich presenteerden, werden opgenomen en/of werden overgeplaatst naar de IC voor intubatie, door middel van statusonderzoek van zowel de SEH-dossiers, de statussen van het algemeen ziekenhuis wat de kinderen verwees en de intensive care. Ook werd de duur van verblijf in het ziekenhuis en het percentage kinderen wat na ontslag binnen 7 dagen zich weer presenteerde bekeken. Het verminderde aantal opnames, verminderde opnameduur en transfers naar de IC, IC-opnameduur en intubaties zijn met de lagere dosering dexamethason gehandhaafd gebleven ten opzichte van de periode 1985-1995; dus met de lagere dosering van 0,15 versus 0,6 mg/kg werden deze uitkomstmaten niet beinvloed. Te vermelden valt dat bij opname op de IC ‘een enkel’ kind nog ‘opgetopt’ werd met 0,3 of 0,6 mg/kg dexamethason, boven op de al toegediende 0,15 mg/kg. Het percentage kinderen wat opgenomen moest worden was begin jaren ’90 30% en de laatste jaren minder dan 15%. Licht toegenomen is het aantal kinderen wat zich opnieuw presenteerde; van 4.1% in 1998 to 5.9% in 2006.
Methodologisch: Bij een observationele studie als deze blijft het lastig om 2 verschillende episoden in de tijd goed met elkaar te kunnen vergelijken; ongetwijfeld zijn variabelen in de tijd veranderd en kan er theoretisch bias optreden bij de interpretatie van de gegevens. Gezien de grote aantallen zijn de resultaten van deze studie wel relevant in het kader van onze vraagstelling.
Zoeken en selecteren
"Croup"[Mesh] OR ("Croup/drug therapy"[Mesh] OR "Croup/therapy"[Mesh] gelimiteerd door Humans, Clinical Trial, Meta-Analysis, English, Dutch, All Infant: birth-23 months, All Child: 0-18 years, Newborn: birth-1 month, Infant: 1-23 months, Preschool Child: 2-5 years, Child: 6-12 years, Adolescent: 13-18 years
Systematische reviews:
- 1 Cochrane review. De search van de Cochrane review was tot 2003 waarbij wordt aangegeven dat de inhoud van de review als up-to-date wordt beschouwd tot 25 november 2003 en het ge-edit is (geen verandering van conclusie), gepubliceerd in Issue 1, 2009.
- 1 meta-analyse, gepubliceerd in 1989
PubMed
4 RCT’s gevonden, later via een referentie 1 relevante observationele studie
Referenties
- Steroid treatment of laryngotracheitis: a meta-analysis of the evidence from randomized trials. Kairys SW, Olmstead EM, O'Connor GT. Pediatrics. 1989 May;83(5):683-93.
- Efficacy of a small single dose of oral dexamethasone for outpatient croup: a double blind placebo controlled clinical trial. Geelhoed GC, Turner J, Macdonald WB. BMJ. 1996 Jul 20;313(7050):140-2.
- Oral dexamethasone in the treatment of croup: 0.15 mg/kg versus 0.3 mg/kg versus 0.6 mg/kg. Geelhoed GC, Macdonald WB. Pediatr Pulmonol. 1995 Dec;20(6):362-8. Pediatr Pulmonol. 1995 Dec;20(6):355-61.
- Efficacy of a small dose of oral dexamethasone in croup. Alshehr M, Almegamsi T, Hammdi A. Biomedical Research 2005; 16 (1): 65-72
- A randomized comparison of dexamethasone 0.15 mg/kg versus 0.6 mg/kg for the treatment of moderate to severe croup. Chub-Uppakarn. Int J Pediatr Otorhinolaryngol. 2007 Mar;71(3):473-7.
- A randomized trial of a single dose of oral dexamethasone for mild croup. Bjornson CL, Klassen TP, Williamson J, Brant R, Mitton C, Plint A, Bulloch B, Evered L, Johnson DW; N Engl J Med. 2004 Sep 23;351(13):1306-13.
- Efficacy of a small single dose of oral dexamethasone for outpatient croup: a double blind placebo controlled clinical trial. Geelhoed GC, Turner J, Macdonald WB. BMJ. 1996 Jul 20;313(7050):140-2.
- A randomized trial of a single dose of oral dexamethasone for mild croup. Custer JR. J Pediatr. 2005 Mar;146(3):434-5.
- Sixteen years of croup in a Western Australian teaching hospital: effects of routine steroid treatment. Geelhoed GC. Ann Emerg Med. 1996 Dec;28(6):621-6.
- 27 years of croup: An update highlighting the effectiveness of 0.15 mg/kg of dexamethasone. Milana Dobrovoljac and Gary C Geelhoed, Emerg Med Australas. 2009 Aug;21(4):309-14.
- www.topalbertadoctors.org/informed_practice/clinical_practice_guidelines/complete%20set/Croup/croup_guideline.pdf
- The management of croup. Brown JC. Br Med Bull. 2002;61:189-202. Review.
Evidence tabellen
Auteur, Tijdschrift, Jaartal |
Soort studie, Land |
N, lft., interventie |
Definitie /inclusie laryngitis |
Uitkomst |
Resultaat |
Geelhoed
Pediatr Pulmonol.
1995
|
RCT
|
Totaal:120 opgenomen pt. (lft 3-160 mnd)
Trial A 60 pt. dexa Gr A1: 0.6 mg/kg Gr A2: 0.3 mg/kg
Trial B 60 pt. dexa Gr B1: 0,3 mg/kg Gr B2: 0,15 mg/kg |
Pt opgenomen met laryngitis croupscore > 3
|
Primair: - Croupscore op 0, 1, 2, 3, 4 and 8 u - Verblijfsduur - Noodzaak tot ZH bezoek / heropname
Secundair: Adrenaline nodig |
Geen significante verschillen in croupscoreverbetering
Nog in ZH na 24 uur:
Adrenaline nodig Gr A1 4/30 |
Fifoot
Paed. Em. Med.
2007 |
RCT
Brisbane
Australie
|
Totaal N = 99 (lft 6 mnd-6 jr) op SEH
Gr 1 (n=34): - Prednison 1 mg/kg Gr 2 (n=34): - Dexa 0,15 mg/kg Gr 3 (n=31): - Dexa 0,6 mg/gk
|
Pt op SEH. Inclusie bij >2 Westley score en < 7 |
Primair: Westley croupscore na 4 u Terugkeer naar ZH Meer corticosteroïden
Secundair: ZH opname Adrenaline inhalatie
|
Verandering score na 4 uur (mean ± SD): (P=0,478) - Gr 1: 2,35 ± 0,81 - Gr 2: 2,09 ± 0,97 - Gr 3: 2,35 ± 0,99 Opname (P=0,498): - Gr 1:4(12%) - Gr 2:2 (6%) - Gr 3:1(3%) Adrenaline nodig (p=0,616) - Gr 1: 3 (9%) - Gr 2: 1 (3%) - Gr 3: 1 (3%) Duur symptomen(dg) (P=0,23) - Gr 1: 2,48 ± 2,11 - Gr 2: 2,90 ± 2.07 - Gr 3: 1,85 ± 1,63 Re-presentaties (p=0,86): - Gr 1: 9/34 (31%) - Gr 2: 12/33 (40%) - Gr 3: 12/30 (44%) 1 pt opname uit gr 1. |
Chub –Uppakarn
Int. Ped.Otorhino-laryngology.
2006 |
RCT
Songkla
Thailand |
N= 41 opgenomen pt. (lft 6 mnd- 5 jr)
Gr 1 (n=20): - Dexa iv 0,15 mg/kg Gr 2 (n=21): - Dexa iv 0,6 mg/gk
|
Pt opgenomen met laryngitis Inclusie bij >4 Westley score en < 8 |
Primair: Verschil in croupscores op 0,1,2,3,4,6,8,10,12 u
Secundair: Tijdsduur nodig om tot croupscore < 2 te komen.
|
Geen significante verschillen in croupscores na start behandeling.
Gemiddelde tijd tot croupscore < 2 : Gr 1: 8 uur Gr 2: 7,9 uur
|
Alshehr
Biomedical Research
2005 |
Multicenter RCT
Abha City
Saoudi Arabië |
N=72 kinderen op SEH’s of poliklinieken (Lft 6 tot 160 mnd)
Gr 1 (n=36): - Dexa oraal 0,15 mg/kg Gr 2 (n=36): - Dexa oraal 0,6 mg/gk
|
Pt op SEH met croupscore > 3 |
Primair: Verschil v croupscore na 12-24 uur
Secundair: ZH opname Adrenaline inhalatie O2, AH freq, IC, duur opname
|
Croupscores in gr 1 en 2 beiden significant verbeterd, geen sign verschil tussen gr 1 en 2
Opname (p=0.36). : Gr 1:15/36 (41,6%) Gr2: 14/36 (38,9%)
IC opname: 4 pt in zowel gr. 1 als 2.
|
Afkortingen: dexa = dexamethason; ZH = ziekenhuis; iv = intraveneus
Alle studies betreffen interventiestudies bij kinderen met laryngitis subglottica waarbij interventie corticosteroiden in verschillende doseringen
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 29-01-2024
Laatst geautoriseerd : 01-06-2012
Geplande herbeoordeling : 01-01-2027
De richtlijnen dienen elke 3 jaar gereviseerd te worden. Dit zal in 2014 voor de eerste keer plaatsvinden. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijnen te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen als nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.
Algemene gegevens
De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
Doel en doelgroep
Doel
1. Het nationaal ontwikkelen en implementeren van 5 richtlijnen van acute kindergeneeskundige problemen in 1 jaar tijd.
2. Een format ontwikkelen waarmee in een beperkte tijd 5 richtlijnen voor de opvang van (acuut) zieke kinderen door de kinderarts ontwikkeld en geïmplementeerd worden in de Nederlandse ziekenhuizen.
Doelgroep
De commissie Richtlijnen en indicatoren van de NVK heeft een prioritering van onderwerpen gemaakt waarvoor behoefte is aan een landelijke richtlijn. De 5 gekozen onderwerpen zijn: Bronchiolitis, Acuut Astma, Laryngitis Subglottica, Status Epilepticus en Dehydratie.
Samenstelling werkgroep
Samenstelling kernwerkgroep
- Mw. drs. C.C. de Kruiff, Emma Kinderziekenhuis/ AMC Amsterdam, projectleider
- Mw. dr. N. Boluyt, kinderarts, Emma Kinderziekenhuis/AMC Amsterdam, projecteigenaar
Samenstelling werkgroep
Academisch werkende kinderartsen
- Hr. prof. dr. E.H.H.M. Rings Beatrix kinderkliniek / UMCG; Groningen
- Mw. drs. B.C.M.Timmers Wilhelmina Kinderziekenhuis; Urecht
- Hr. drs. J. Fuijkschot UMCN; Nijmegen
- Mw. dr. R.N. van der Plas LUMC; Leiden, later VUMC, Amsterdam
- Hr. dr. D.A. van Waardenburg MUMC; Maastricht
- Mw. dr. R. Oostenbrink SKZ; Rotterdam
- Hr. dr. E.G. Haarman VUMC; Amsterdam
Niet academisch werkende kinderartsen
- Mw. drs. J. Bekhof Isala Ziekenhuis, Zwolle
- Mw. drs. C.M. Walhof Rijnstate Ziekenhuis, Arnhem
- Hr. drs. M.H. Jonkers Amphia Ziekenhuis, Breda
- Hr. drs. G. Brinkhorst Medisch Centrum Alkmaar, Alkmaar
- Hr. dr. J.A.M. Widdershoven Jeroen Bosch Ziekenhuis, Den Bosch
- Mw. drs. N. Dors Catharina ziekenhuis Eindhoven
- Mw. drs. C.A. Lasham Tergooiziekenhuizen, Blaricum, Hilversum
Vertegenwoordigers van verenigingen, NVK Secties
- Hr. dr. B.J. Thio Sectie Kinderlongziekten (SKL)
- Hr. dr. D.A. van Waardenburg Sectie Intensive Care bij Kinderen (SICK)
- Hr. dr. H. Stroink Ned. Vereniging voor Kinderneurologie (NVKN)
- Mw. drs. E. Dorresteijn, Hr. J. Groothoff Sectie Kindernefrologie
Stichting Spoedeisende Hulp Bij Kinderen
- Hr. dr. N.M. Turner APLS vertegenwoordiging
Met dank aan onderstaande kinderartsen voor het kritisch doorlezen en becommentariëren van een aantal richtlijnen.
Hr. Prof.dr. P.L.P. Brand, Mw. drs. M. L. Brouwer, Dhr. dr. B. van Ewijk, Dhr. dr. F.G.H. Versteegh, Mw. dr. S.W.J. Terheggen, Hr. dr. J.E. Hendriks, Hr.dr. M. de Hoog, Hr. dr. J.B.M. van Woensel, Hr dr. M.C.J. Kneyber, Mw. dr. H. Heijboer, Mw. dr. J.F. Niermeijer
Belangenverklaringen
De conceptrichtlijnen zijn aan alle relevante secties voorgelegd en de commentaren die hieruit zijn voortgekomen, zijn verwerkt tot de definitieve richtlijn. Ook is gezorgd voor afstemming met APLS, het werkboek Kinderlongziekten, het Nederlandse Kinderformularium en het Compendium Kindergeneeskunde, zodat op landelijk niveau overal dezelfde aanbevelingen voor deze 5 acuut kindergeneeskundige problemen worden gemaakt.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
Voor de 5 kindergeneeskundige problemen werden concept richtlijnen gemaakt, waarbij de (best-evidence) richtlijnen van het Emma Kinderziekenhuis als uitgangspunt zijn genomen, eventueel aangevuld met bestaande nationale richtlijnen van relevante NVK secties. Aanvullend werd naar internationale evidence-based richtlijnen gezocht. Deze 5 conceptrichtlijnen werden naar de werkgroepleden gestuurd ter bespreking in hun ziekenhuizen. Op basis van deze conceptrichtlijnen werden controversen geïdentificeerd met betrekking tot het lokale beleid.
Tijdens een eerste werkgroepvergadering zijn alle controversen besproken en omgezet in uitgangsvragen (PICO’s). Aangezien niet iedere uitgangsvraag door middel van literatuuronderzoek beantwoordt kan worden, werd per uitgangsvraag besloten of er al dan niet naar literatuur zou worden gezocht of dat de formulering van aanbevelingen op basis van consensus binnen de werkgroep tot stand zou komen.
Werkwijze
De projectgroep zocht per uitgangsvraag op systematische wijze naar de literatuur en beoordeelde de studies op methodologische kwaliteit met de daarvoor beschikbare scorelijsten (www.cochrane.nl/downloads). Aan elk artikel werd een mate van bewijskracht toegekend volgens onderstaande tabel 1. Er werd een samenvattend oordeel gegeven over de kwaliteit van de beschouwde evidence. Aan elke conclusie werd een niveau van bewijskracht toegekend volgens onderstaande tabel 2.
Tabel 1: Indeling van onderzoeksresultaten naar mate van bewijskracht
|
Interventie |
Diagnostisch accuratesse onderzoek |
Schade of bijwerkingen, etiologie, prognose* |
A1 |
Systematisch review van tenminste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau. |
||
A2 |
Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang. |
Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad. |
Prospectief cohort onderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding’ en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten. |
B |
Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controle onderzoek, cohort-onderzoek. |
Onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd. |
Prospectief cohort onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohort onderzoek of patiënt- controle onderzoek. |
C |
Niet-vergelijkend onderzoek |
||
D |
Mening van deskundigen |
*Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.
Tabel 2: Niveau van bewijskracht van de conclusie op basis van het aan de conclusie ten grondslag liggend bewijs
|
Conclusie gebaseerd op |
1 |
Onderzoek van niveau A1 of tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2. |
2 |
1 onderzoek van niveau A2 of ten minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B. |
3 |
1 onderzoek van niveau B of C. |
4 |
Mening van deskundigen. |
Totstandkoming van de aanbevelingen
De werkgroepleden kregen voor de 5 richtlijnen de literatuuroverzichten per uitgangsvraag toegestuurd. Tijdens twee werkgroepvergaderingen werd per uitgangsvraag de beschikbare literatuur besproken.
Voor het komen tot een aanbeveling zijn er naast het wetenschappelijk bewijs vaak andere aspecten van belang, bijvoorbeeld: patiëntenvoorkeuren, beschikbaarheid van speciale technieken of expertise, organisatorische aspecten, maatschappelijke consequenties, veiligheid of kosten. Deze aspecten worden in het kopje ‘Overige Overwegingen’ besproken. De uiteindelijk geformuleerde aanbeveling is het resultaat van het beschikbare bewijs in combinatie met deze overwegingen.