Laparoscopische Hysterectomie voor benigne indicaties

Initiatief: NVOG Aantal modules: 28

Hoofdstuk 7 Patiëntkarakteristieken en preoperatieve diagnostiek

Uitgangsvragen

7.1. Door welke patiëntkarakteristieken worden de chirurgische uitkomsten beïnvloed?

 

7.2. Wat is de toegevoegde waarde van preoperatief aanvullend onderzoek (echo, MRI) ten opzichte van routine lichamelijk onderzoek?

 

Inleiding

Na de toevoeging van de laparoscopie aan het gynaecologisch chirurgisch palet, is er sprake van een aanzienlijke uitbreiding van het indicatiegebied van deze minimaal invasieve benadering. Zo is bijvoorbeeld een fors vergrote uterus of een hoge BMI geen contra-indicatie meer voor een laparoscopische benadering (Blikkendaal et al. 2015;Bonilla et al. 2007;Fiaccavento et al. 2007).

 

Het is echter wel duidelijk, dat bepaalde karakteristieken (zowel patiënt- als ziekenhuis/zorg gerelateerd) geassocieerd zijn met een verhoogd risico op suboptimale uitkomsten tijdens en/of na een laparoscopische ingreep (Twijnstra et al. 2012). Het is alleen niet eenvoudig om te definiëren welke patiëntkarakteristieken direct van invloed zijn, terwijl deze preoperatieve kennis de operateur wellicht kan helpen om de kwaliteit van zorg te verbeteren en counseling te optimaliseren.

 

Het doel van deze PICO is om inzicht te krijgen in de patiëntkarakteristieken die van invloed zijn op de chirurgische uitkomsten bij de LH en om de toegevoerde waarde van preoperatief aanvullend onderzoek te bespreken.

 

De CT scan wordt in deze PICO buiten beschouwing gelaten. Als er beeldvorming anders dan echo geïndiceerd is, heeft de CT scan voor benigne indicatie geen aanvullende waarde boven MRI.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 08-12-2017

Laatst geautoriseerd  : 08-12-2017

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • BeroepsBelangenCommissie
  • Werkgroep Gynaecologische Endoscopie

Samenstelling werkgroep

Samenstelling van de richtlijncommissie

•             Dr. P.M.A.J Geomini, gynaecoloog, Maxima Medisch Centrum, Veldhoven

•             Dr. W.J.K. Hehenkamp, gynaecoloog, VU Medisch Centrum, Amsterdam

•             Prof. Dr. F.W. Jansen, gynaecoloog, LUMC, Leiden

•             Drs. E.M. Sandberg, AIOS gynaecologie, LUMC, Leiden

•             Dr. A.R.H. Twijnstra, gynaecoloog, LUMC, Leiden (voorzitter)

 

Ondersteuning

•             Drs. J. W. Schoones, informatiespecialist, LUMC, Leiden

•             Drs. C.F la Chapelle, AIOS gynaecologie en epidemioloog, LUMC, Leiden

 

Werkgroep 2: Hoofdstuk 6 en 7

•             Prof. Dr. M.Y. Bongers, gynaecoloog, Maxima Medisch Centrum, Veldhoven

•             Drs. S.R.C. Driessen, AIOS gynaecologie, LUMC, Leiden

•             Drs. N.W. Huisman, gynaecoloog, Tergooi, Hilversum

•             Drs. I. de Milliano, arts-onderzoeker, VU Medisch Centrum, Amsterdam

•             Dr. N.A.C. Smeets, gynaecoloog, Zuyderland Medisch Centrum, Heerlen

•             Dr. F.F. Wilms, gynaecoloog, Maxima Medisch Centrum, Veldhoven

Werkwijze

Voor meer informatie over de richtlijnmethodiek en de commentaar- en autorisatiefase van de oorspronkelijke richtlijn vindt u in Hoofdstuk 2 Methodiek modelprotocol ontwikkeling.

Volgende:
Hoofdstuk 8 Electro chirurgisch instrumentarium