Laboratoriumonderzoek m.b.t. analyse bloedingsneiging

Initiatief: NVKC / VHL Aantal modules: 28

Startpagina - Laboratoriumonderzoek m.b.t. analyse bloedingsneiging

Waar gaat deze richtlijn over?

Bloedingsneiging kan zowel congenitale als verworven oorzaken hebben. Voor het stellen van de juiste diagnose en de behandelkeuze zijn laboratoriumtesten noodzakelijk. Voor de analyse of behandeling van bloedingsneiging kan de aanvragend arts kiezen voor een breed pakket aan screenende en bevestigende laboratoriumtesten. Het principe van de meeste bloedstollingstesten voor het diagnosticeren van bloedingsneigingen berust op het nabootsen van onderdelen van de bloedstolling in een in vitro laboratoriumtest. Bij het uitvoeren van laboratoriumtesten zijn er vele foutenbronnen mogelijk. Veel van deze fouten worden gemaakt in de pre-analytische fase van de laboratoriumdiagnostiek. Daarnaast kunnen externe factoren (inspanning, dieet, zwangerschap etc.) de resultaten van deze stollingstesten beïnvloeden, daarbij is de ene test gevoeliger voor pre-analytische variatie dan de andere test. Goede standaardisatie van de pre-analytische omstandigheden kan deze variatie verminderen. De pre-analytische voorschriften voor de stollingstesten beschrijven de minimale normen en aanbevelingen op het gebied van verantwoordelijke uitvoering van de meest aangevraagde stollingstesten in Nederland m.b.t. congenitale en verworven bloedingsneiging. Hierdoor wordt er een bijdrage geleverd aan de kwaliteit en consultatie op het gebied van diagnostische testen.

 

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?

Deze richtlijn is een handreiking voor alle laboratoriumspecialisten klinische chemie (NVKC/VHL) die nauw in contact staan met de medisch specialist, waarbij de klinisch chemicus op het gebied van analyse bloedingsneigingen consultaties geeft en (eind)verantwoordelijk is voor de bloedafname, analyse en rapportage van stollingstesten.

Indirecte gebruikers van deze voorschriften kunnen artsen en verpleegkundigen zijn, die de diagnose stellen en/of bloed afnemen ten behoeve van stollingsonderzoek. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de huisartsen die basale testen aanvragen en aanvragers van het uitgebreide stollingspakket zoals internisten, internist-hematologen, gynaecologen, anesthesisten, kinderartsen, radiologen, tandartsen, en (kaak)chirurgen.

 

Voor patiënten

Als de dokter denkt dat u een ‘verhoogde bloedingsneiging’ heeft, zal hij/zij een onderzoek in het laboratorium naar de stollingswaarden van uw bloed laten doen. Aan een verhoogde bloedingsneiging kan worden gedacht bij verschillende symptomen, zeker bij een combinatie daarvan:

  • een wond blijft lang bloeden of gaat snel weer opnieuw open, bijvoorbeeld na een injectie (prik) of het trekken van een kies;
  • iemand heeft erg veel last van blauwe plekken;
  • iemand heeft veel last van bloedend tandvlees en/of bloedneuzen;
  • als een meisje/vrouw heel hevig menstrueert, dus lang ongesteld is en veel bloed verliest en als een vrouw bij een bevalling extreem veel bloed verliest;
  • als deze problemen meer voorkomen in uw familie.

 

Deze Richtlijn maakt de patiëntenzorg op het gebied van bloedingsneiging veiliger:

  • de manier waarop en de voorwaarden voor een goede bloedafname zijn duidelijk beschreven;
  • de voorwaarden voor transport en bewaren van het afgenomen bloed zijn opgesteld;
  • de testen zelf zijn duidelijk en voor alle laboratoria in ons land hetzelfde voorgeschreven;
  • de testen sluiten goed aan op de vragen die de dokter beantwoord wil krijgen om de juiste diagnose te stellen  (als de dokter heeft vastgesteld welke ziekte iemand heeft, heet dat de diagnose).

 

Voor meer informatie over stollingsstoornissen kunt u terecht bij de patiëntenorganisatie www.nvhp.nl.

Volgende:
Patiëntenvoorbereiding