Startpagina - Intracranieel Meningeoom
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn richt zich op wat volgens de huidige maatstaven de beste zorg is voor patiënten met een intracranieel meningeoom. In de richtlijn komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Epidemiologie, risicofactoren en erfelijke syndromen
- Diagnostiek en behandeling van een intracranieel meningeoom
- Beleid als een intracranieel meningeoom opnieuw optreedt
- Levensverwachting
- Cognitie en revalidatie
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met een intracranieel meningeoom.
Voor patiënten
Een intracranieel meningeoom is een tumor die ontstaat vanuit het hersenvlies. Het hersenvlies ligt om de hersenen en het ruggenmerg heen. Intracranieel betekent binnen de schedel. In 90 procent van de gevallen groeit de tumor langzaam en blijft hij beperkt tot één plek. Meningeomen worden soms per toeval gevonden, zonder dat de patiënt klachten heeft. Grotere meningeomen kunnen door druk op het hersenweefsel klachten geven. In Nederland worden per jaar 450 tot 500 meningeomen vastgesteld. Het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Als behandeling nodig is, kan deze bestaan uit een operatie en/of bestraling.
Meer informatie over hersentumoren is te vinden op:
Meer informatie over meningeoom is te vinden op Kanker.nl:
https://www.kanker.nl/kankersoorten/hersentumoren/soorten-hersentumoren/meningeoom
Bij aanverwante informatie is de PDF versie van deze richtlijn te vinden.
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van de Landelijke Werkgroep Neuro-Oncologie in samenwerking met het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). De richtlijn is opgesteld door een multidisciplinaire werkgroep met vertegenwoordigers vanuit de neurologen, neurochirurgen, radiotherapeuten, (neuro)pathologen, (neuro)radiologen, klinisch genetici, revalidatieartsen, huisartsen, psychologen, neuro-oncologieverpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Ook twee patiëntvertegenwoordigers namen zitting in de richtlijnwerkgroep: één ervaringsdeskundige op het gebied van meningeomen en één deskundige op het gebied van richtlijnontwikkeling. Bij de ontwikkeling van deze richtlijn is tijdens alle fasen gebruik gemaakt van de input van deze patiëntvertegenwoordigers.