Halsklierdissectie N3 patiënten
Uitgangsvraag
Is, voor patiënten met een stadium N2/N3 hypofarynx-, orofarynx- of larynxcarcinoom die als primaire behandeling chemoradiatie hebben gehad, een geplande halsklierdissectie een betere optie dan een afwachtend beleid voeren, waarbij de halsklierdissectie alleen wordt uitgevoerd indien dit na responsevaluatie nodig blijkt?
Aanbeveling
Bespreek met patiënten met een stadium N2/3 hypofarynx-, orofarynx- of larynxcarcinoom de twee mogelijke opties na behandeling met chemoradiatie: 1) hoe dan ook een nekdissectie plannen, of 2) de respons op chemoradiatie evalueren middels PET-CT en bij onvoldoende of onduidelijke respons pas een nekdissectie verrichten.
Benoem dat:
- een afwachtend beleid niet tot een slechtere overleving lijkt te leiden;
- een afwachtend beleid niet lijkt te leiden tot meer recidief;
- een afwachtend beleid resulteert in minder chirurgische complicaties.
Overwegingen
Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs
Om de vraag te beantwoorden of het beter is een afwachtend beleid op basis van een responsevaluatie met PET-CT te voeren of een nekdissectie te plannen na een chemoradiotherapie bij patiënten met een stadium N2/3 hypofarynx-, orofarynx- of larynxcarcinoom, is een onderzoek uitgevoerd dat de non-inferiority toetst van een afwachtend beleid. Uit dit onderzoek blijkt dat het afwachtende beleid inderdaad niet leidt tot een slechtere overleving. Daarbij is het aantal adverse events en complicaties lager in de groep waar een afwachtend beleid wordt gevoerd (met lage bewijskracht). De meerjarenoverleving, toxiciteit, schoudermorbiditeit en de ziektevrije overleving zijn niet meegenomen. Overigens is deze studie nog gebaseerd op de oude TNM-7 classificatie, wat de geldende classificatie was ten tijde van de inclusie van de patiënten in de studie, niet op TNM 8. Het is lastig om dit goed te vertalen naar de nieuwe classificatie; de werkgroep concludeert dan ook dat dit een kennislacune is.
Tevens bleek een afwachtend beleid meer kosten-effectief (per persoon £1,492 en 0.08 QALYs per persoon). In een uitgebreidere studie naar kosten-effectiviteit (Fu, 2021) werden drie verschillende manieren van surveillance vergeleken met geplande nekdissectie, waarbij een PET-CT surveillance met herhaalde PET-scan na 6 maanden na chemoradiatie bij onduidelijke respons het meest kosten-effectief bleek. Er zijn geen studies beschikbaar die de haalbaarheid en aanvaardbaarheid van surveillance onderzochten.
Een vereiste voor het uitvoeren van een nekdissectie bij onvoldoende respons is de mogelijkheid om een PET-CT te maken. Uit de studie van Mehanna et al. blijkt dat er een hoge concordantie was tussen de beoordeling van de PET-CT door de (willekeurige) lokale specialist en de beoordeling door de ervaren specialisten van de studie (92% voor respons van de primaire tumor en 97% voor de lymfkliermetastasen). Hieruit kan geconcludeerd worden dat het haalbaar is om de surveillance methode te implementeren in de kliniek.
Gezien beide methoden (een afwachtend beleid of een geplande nekdissectie na een chemoradiotherapie), gebaseerd op de huidige literatuur met enige onzekerheid, leiden tot een gelijke overleving, zouden de beide opties aan patiënten kunnen worden voorgelegd. Samen beslissen zal de acceptatie van patiënten maximaliseren. Daarbij is het wel goed om op te merken dat in Nederland het afwachtende beleid inmiddels vrijwel overal standaardpraktijk is. Er zijn geen duidelijke argumenten vóór een geplande nekdissectie, wat het voor de patiënt minder voor de hand liggend maakt om wel voor een geplande nekdissectie te kiezen.
Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies
Er lijkt geen nadeel te zijn van het voeren van een afwachtend beleid kijkend naar de verschillende uitkomstmaten op basis van de huidige literatuur. Het aantal bijwerkingen en complicaties lijkt lager in de groep waar een afwachtend beleid wordt gevoerd.
De gradering van bewijs is laag en gebaseerd op één enkele studie, waardoor er geen sterke aanbeveling kan worden gedaan voor één van beide opties. Om deze reden is de keuze om wel of niet meteen een nekdissectie te plannen na chemotherapie een overweging die goed met de patiënt besproken kan worden. De aanbeveling is geformuleerd met de onderwerpen die in elk geval aan de patiënt voorgelegd kunnen worden.
Onderbouwing
Achtergrond
In de Nederlandse zorg bestaat er praktijkvariatie op het gebied van een halsklierdissectie bij patiënten met een stadium N2/3 hypofarynx-, orofarynx- of larynxcarcinoom die als primaire behandeling chemoradiatie hebben ondergaan. In sommige centra wordt als standaardprocedure een halsklierdissectie uitgevoerd, terwijl in andere centra een afwachtend beleid wordt gevoerd waarbij halsklierdissectie alleen wordt uitgevoerd indien dit uit responsevaluatie op basis van beeldvorming nodig blijkt te zijn. Er is geen consensus over wat de beste strategie is.
Conclusies
Overall survival (2 years) (critical outcome measure)
Low GRADE |
Surveillance, where neck dissection is only performed based on PET-CT, may result in little to no difference in overall survival compared to planned neck dissection in patients with stage N2/3 hypopharynx, oropharynx or larynx carcinoma who have received chemoradiotherapy.
Sources: (Mehanna, 2016) |
Adverse events (critical outcome measure)
Low GRADE |
Surveillance, where neck dissection is only performed based on PET-CT, may result in less adverse events compared to planned neck dissection in patients with stage N2/3 hypopharynx, oropharynx or larynx carcinoma who have received chemoradiotherapy.
Sources: (Mehanna, 2016) |
Recurrence (critical outcome measure)
Low GRADE |
Surveillance, where neck dissection is only performed based on PET-CT, may result in little to no difference in recurrence compared to planned neck dissection in patients with stage N2/3 hypopharynx, oropharynx or larynx carcinoma who have received chemoradiotherapy.
Sources: (Mehanna, 2016) |
- GRADE |
No evidence was found regarding the effect of surveillance, where neck dissection is only performed based on PET-CT, on toxicity, shoulder mobility and disease-free survival, when compared with planned neck dissection in patients with stage N2/3 hypopharynx, oropharynx or larynx carcinoma who have received chemoradiotherapy.
Sources: (Mehanna, 2016) |
Zoeken en selecteren
A systematic review of the literature was performed to answer the following question:
Zoekvraag
Welke behandelstrategie is beter voor patiënten met een stadium N2/N3 hypofarynx-, orofarynx- of larynxcarcinoom die als primaire behandeling chemoradiatie hebben gehad: een geplande halsklierdissectie uitvoeren, of een afwachtend beleid voeren, waarbij de halsklierdissectie alleen wordt uitgevoerd indien dit na responsevaluatie nodig blijkt?
P: Patients who have undergone chemoradiation for a stage N2/3 hypopharynx, oropharynx or larynx carcinoma.
I: Chemoradiation + standard neck dissection.
C: Chemoradiation + neck dissection when residual is suspected after response evaluation.
O: Survival (3 to 5 years), disease free survival, recurrence, adverse events, toxicity, shoulder mobility, surgery complications.
Relevant outcome measures
The guideline development group considered survival (3 to 5 years), disease free survival, recurrence, and adverse events as critical outcome measures for decision making; and toxicity, shoulder mobility, and surgery complications as important outcome measures for decision making.
The guideline development group defined a minimal clinically relevant difference as:
- 0.8 or 1.25 as boundaries for clinical decision-making for risk or odds ratios of neck recurrence.
- 5% difference or more (absolute) and HR< 0.7 in disease-free survival.
- 5% difference or more (absolute) or > 3% difference and HR< 0.7 in overall survival.
For the outcome measures adverse events, toxicity, shoulder mobility, and surgery complications no minimally clinically relevant difference was formulated.
Search and select (Methods)
The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms until the 17th of February 2021. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 287 hits. Studies were selected based on the following criteria: suitability with the PICO, methodology (RCTs and SRs were included), studies in the English or Dutch language, and available full texts. Four studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, three studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods).
Results
One study was included in the analysis of the literature (Mehanna, 2016). Important study characteristics and results are summarized in the evidence table. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias table.
Summary of literature
Description of studies
Mehanna (2016) conducted a randomized controlled trial (non-inferiority study) in the UK assessing the non-inferiority of PET-CT guided surveillance that could lead to neck dissection, with planned neck dissection, in patients who received chemoradiotherapy as a primary treatment. In total, 564 patients participated in the trial, of which the randomization was 1:1. All patients were evaluated 12 weeks after chemoradiotherapy, either by CT or MRI (in the planned surgery group) or PET-CT (in the surveillance group). Incomplete or equivocal response in the lymph nodes led to a neck dissection within 4 weeks in the surveillance group. There were less neck dissections in the PET-CT–guided surveillance group compared to the planned surgery group (54 versus 221). The follow-up lasted for at least 24 months after randomization, and the outcomes that were measured were survival rate (primary endpoint), disease-specific mortality, mortality from other causes, adverse events, locoregional control, surgery complications, quality of life and cost-effectiveness.
Results
Survival (2 years)
3-to-5 year survival was not measured in the included study. However, the guideline development group decided to use the 2-year survival that was reported in the study. The 2-year overall survival rate was 84.9% (95% CI, 80.7 to 89.1) in the surveillance group and 81.5% (95% CI, 76.9 to 86.3) in the planned surgery group. The hazard ratio for death with surveillance as compared with planned surgery was 0.92 (95% CI, 0.65 to 1.32); this outcome slightly favored the surveillance group and met the prespecified definition of noninferiority (an overall survival rate that was no more than 10 percentage points below the estimated 75% 2-year overall survival rate in patients in the planned surgery group).
Recurrence
Recurrence was measured as rate of locoregional control. The 2-year rate of locoregional control was 91.9% (95% CI, 88.5 to 95.3%) in the surveillance group and 91.4% (95% CI, 87.8 to 95.0%) in the planned-surgery group, with a RR of 1.00 (95% CI, 0.95 to 1.05).
Adverse events
A total of 282 serious adverse events occurred: 169 in the planned surgery group and 113 in the surveillance group (59.9% versus 40.1%, with a RR of 1.50 (95% CI, 1.26 to 1.78)).
Disease-free survival
This outcome was not measured in the included trial.
Toxicity
This outcome was not measured in the included trial.
Shoulder mobility
This outcome was not measured in the included trial.
Complications
A total of 22 surgical complications after neck dissection were noted in the surveillance group, as compared with 83 in the planned-surgery group, with a RR of 3.77 (95% CI, 2.43 to 5.86).
Level of evidence of the literature
Survival (2 years)
The level of evidence regarding the outcome survival started at high as evidence originated from an RCT, and was downgraded by 2 levels due to the limited number of studies (1) and included patients (imprecision). Publication bias could not be assessed, as there was only one study included. The certainty of the evidence was graded as low.
Adverse events
The level of evidence regarding the outcome adverse events started at high as evidence originated from an RCT, and was downgraded by 2 levels due to the limited number of studies and included patients (imprecision). Publication bias could not be assessed, as there was only one study included. The certainty of the evidence was graded as low.
Recurrence
The level of evidence regarding the outcome adverse events started at high as evidence originated from an RCT, and was downgraded by 2 levels due to the limited number of studies and included patients (imprecision). Publication bias could not be assessed, as there was only one study included. The certainty of the evidence was graded as low.
Toxicity, shoulder mobility, disease-free survival
The study did not report on the outcome measures toxicity, shoulder mobility and disease-free survival and therefore GRADE could not be applied, and no conclusions could be drawn.
Referenties
- Fu TS, Scheffler P, Forner D, Noel CW, Huang SH, Gilbert RW, Goldstein DP, O'Sullivan B, Mehanna HM, Waldron J, de Almeida JR. A cost-utility analysis comparing CT surveillance, PET-CT surveillance, and planned postradiation neck dissection for advanced nodal HPV-positive oropharyngeal cancer. Cancer. 2021 Sep 15;127(18):3372-3380. doi: 10.1002/cncr.33653. Epub 2021 Jun 1. PMID: 34062618.
- Mehanna HM, Waldron J, de Almeida JR. A cost-utility analysis comparing CT surveillance, PET-CT surveillance, and planned postradiation neck dissection for advanced nodal HPV-positive oropharyngeal cancer. Cancer. 2021 Sep 15;127(18):3372-3380. doi: 10.1002/cncr.33653. Epub 2021 Jun 1. PMID: 34062618.
- Powell N, Al-Booz H, Robinson M, Junor E, Rizwanullah M, von Zeidler SV, Wieshmann H, Hulme C, Smith AF, Hall P, Dunn J; PET-NECK Trial Management Group. PET-CT Surveillance versus Neck Dissection in Advanced Head and Neck Cancer. N Engl J Med. 2016 Apr 14;374(15):1444-54. doi: 10.1056/NEJMoa1514493. Epub 2016 Mar 23. PMID: 27007578.
- Parsons JT, Mendenhall WM, Stringer SP, Amdur RJ, Hinerman RW, Villaret DB, Moore-Higgs, GJ, Greene, BD, Speer TW, Cassisi NJ, Million, R.R. Squamous cell carcinoma of the oropharynx. Cancer. 2002; 94: 2967-2980. https://doi.org/10.1002/cncr.10567
- Rodrigo JP, Grilli G, Shah JP, Medina JE, Robbins KT, Takes RP, Hamoir M, Kowalski LP, Suárez C, López F, Quer M, Boedeker CC, de Bree R, Coskun H, Rinaldo A, Silver CE, Ferlito A. Selective neck dissection in surgically treated head and neck squamous cell carcinoma patients with a clinically positive neck: Systematic review. Eur J Surg Oncol. 2018 Apr;44(4):395-403. doi: 10.1016/j.ejso.2018.01.003. Epub 2018 Jan 11. PMID: 29395434.
- Virk JS, Ingle M, Podesta CM, Gujral DM, Awad Z. Survival outcomes for head and neck cancer patients with N3 cervical nodal metastases. Clin Otolaryngol. 2020 May;45(3):342-349. doi: 10.1111/coa.13501. Epub 2020 Feb 20. PMID: 31869000.
Evidence tabellen
Evidence table
Studyreference |
Study characteristics |
Patient characteristics 2 |
Intervention (I) |
Comparison / control (C) 3
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size 4 |
Comments |
Mehanna, 2016 |
Type of study: non-inferiority RCT
Setting and country: study is conducted in 37 centers in the UK
Funding and conflicts of interest: The study is funded by the National Institute for Health Research Health Technology Assessment Programme and Cancer Research UK. Fundings of commercial parties are disclosed. Dr. Mehanna reports grant support from GlaxoSmithKline and Silence Therapeutics, grant and non-financial support from Sanofi Pasteur and Merck Sharpe & Dohme, personal fees from AstraZeneca, personal fees and other support from Warwickshire Head and Neck Clinic LTD, and non-financial support from Merck outside the submitted work. |
Inclusion criteria: Eligible patients were at least 18 years of age and had a histologically confirmed diagnosis of squamous-cell carcinoma of the oropharynx, hypopharynx, larynx, oral cavity, or an unknown primary site in the head or neck, with clinical and radiologic (CT or magnetic resonance imaging (MRI)) stage N2 or N3 nodal metastases.12 Patients had to be suitable candidates for chemoradiotherapy with curative intent.
Exclusion criteria: Patients could not have contraindications to neck dissection.
N total at baseline: Intervention: 282 Control: 282
Important prognostic factors2: Age: 57.6±7.5 in surveillance group and 58.2±8.1 in planned surgery group Sex: 223 (79.1%) male in surveillance group and 237 (84.0%) in planned surgery group
Groups comparable at baseline?
|
Describe intervention (treatment/procedure/test):
Planned neck dissection
|
Describe control (treatment/procedure/test):
PET-CT–guided surveillance
Iets meer informatie toevoegen over hoe dit uitgevoerd werd |
Length of follow-up: 24 months (voor de meeste patienten langer)
Loss-to-follow-up: Intervention: No loss to follow-up
Control: 15 (2.7%) were lost to follow-up (no reasons mentioned).
Incomplete outcome data: No incomplete outcome data reported
|
Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):
Disease-specific mortality and mortality from other causes did not differ significantly between the two groups (P = 0.80 and 0.41, respectively, according to Gray’s test for differences).
The 2-year rate of locoregional control was 91.9% (95% CI, 88.5 to 95.3) in the surveillance group and 91.4% (95% CI, 87.8 to 95.0%) in the planned-surgery group. In the latter group, the 2-year rate of locoregional control was 90.4% (95% CI, 86.0 to 94.7) among patients who underwent neck dissection after chemoradiotherapy and 94.8% (95% CI, 89.0 to 100) among patients who underwent neck dissection before chemoradiotherapy.
There was a small difference in global health status scores on the EORTC QLQ-C30 questionnaire in favor of the surveillance group at 6 months after randomization (mean change in the score at 6 months in the surveillance group relative to the planned-surgery group, 4.94; P = 0.03). This difference narrowed at 12 months (mean change, 3.03; P = 0.09) and disappeared by 24 months (mean change, −0.81; P = 0.85),
Over the 2-year minimum follow-up period, PETCT– guided surveillance was more cost-effective than planned neck dissection. The per-person cost saving was £1,492 (approximately $2,190 in U.S. dollars), with an additional 0.08 QALYs per person. |
|
Risk of Bias table
Study reference
(first author, publication year) |
Was the allocation sequence adequately generated? a
Definitely yes Probably yes Probably no Definitely no |
Was the allocation adequately concealed?b
Definitely yes Probably yes Probably no Definitely no |
Blinding: Was knowledge of the allocated interventions adequately prevented?c
Were patients blinded?
Were healthcare providers blinded?
Were data collectors blinded?
Were outcome assessors blinded?
Were data analysts blinded?
Definitely yes Probably yes Probably no Definitely no |
Was loss to follow-up (missing outcome data) infrequent?d
Definitely yes Probably yes Probably no Definitely no |
Are reports of the study free of selective outcome reporting?e
Definitely yes Probably yes Probably no Definitely no |
Was the study apparently free of other problems that could put it at a risk of bias?f
Definitely yes Probably yes Probably no Definitely no |
Overall risk of bias If applicable/necessary, per outcome measureg
LOW Some concerns HIGH
|
Mehanna, 2016 |
Probably yes;
Reason: Central randomization in a 1:1 ratio Trial-group assignments were balanced with the use of a minimization algorithm according to center, timing of neck dissection (before or after chemoradiotherapy), chemotherapy schedule, disease site, tumor stage (T1 or T2 versus T3 or T4), and nodal stage (N2a or N2b versus N2c or N3). |
Probably yes;
Reason: Central randomization in a 1:1 ratio (more information on the randomization process specified in appendix) |
Definitely no;
Reason: The study was non-blinded due to the surgery versus optional surgery arm |
Definitely yes;
Reason: Loss to follow-up was 2.7% |
Probably yes;
Reason: All relevant outcomes were reported |
Definitely yes;
Reason: No other problems noted |
LOW |
Table of excluded studies
Author and year |
Reason for exclusion |
Parsons, 2002 |
Did not answer the clinical question |
Rodrigo, 2018 |
Did not answer the clinical question |
Virk, 2020 |
Did not answer the clinical question |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 20-09-2023
Laatst geautoriseerd : 20-09-2023
Geplande herbeoordeling :
De geldigheid van de richtlijnmodule komt te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.
Algemene gegevens
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2019 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met hoofd-halstumoren.
Werkgroep
- Prof. Dr. R. de Bree, KNO-arts/hoofd-halschirurg, UMC Utrecht, Utrecht, NVKNO (voorzitter)
- Dr. M.B. Karakullukcu, KNO-arts/hoofd-halschirurg, NKI, Amsterdam, NVKNO
- Dr. H.P. Verschuur, KNO-arts/hoofd-halschirurg, Haaglanden MC, Den Haag, NVKNO
- Dr. M. Walenkamp, AIOS-KNO, LUMC, Leiden, NVKNO
- Dr. A. Sewnaik, KNO-arts/hoofd-halschirurg, Erasmus MC, Rotterdam, NVKNO
- Drs. L.H.E. Karssemakers, MKA-chirurg-oncoloog/hoofd-hals chirurg, NKI, Amsterdam, NVMKA
- Prof. dr. M.J.H. Witjes, MKA-chirurg-oncoloog, UMC Groningen, Groningen, NVMKA
- Drs. L.A.A. Vaassen, MKA-chirurg-oncoloog, Maastricht UMC+, Maastricht, NVMKA
- Drs. W.L.J. Weijs, MKA-chirurg-oncoloog, Radboud UMC, Nijmegen, NVKMA
- Drs. E.M. Zwijnenburg, Radiotherapeut-oncoloog, Radboud UMC, Nijmegen, NVRO
- Dr. A. Al-Mamgani, Radiotherapeut-oncoloog, NKI, Amsterdam, NVRO
- Prof. Dr. C.H.J. Terhaard, Radiotherapeut-oncoloog, UMC Utrecht, Utrecht, NVRO
- Drs. J.G.M. Van den Hoek, Radiotherapeut-oncoloog, UMC Groningen, Groningen, NVRO
- Dr. E. Van Meerten, Internist-oncoloog, Erasmus MC Kanker Instituut, Rotterdam, NIV
- Dr. M. Slingerland, Internist-oncoloog, LUMC, Leiden, NIV
- Drs. M.A. Huijing, Plastisch Chirurg, UMC Groningen, Groningen, NVPC
- Prof. Dr. S.M. Willems, Klinisch patholoog, UMC Groningen, Groningen, NVVP
- Prof. Dr. E. Bloemena, Klinisch patholoog, Amsterdam UMC, locatie Vumc, Amsterdam, NVVP
- R.A. Burdorf, Voorzitter dagelijks bestuur patiëntenvereniging, Patiëntenvereniging HOOFD-HALS, PvHH
- P.S. Verdouw, Hoofd infocentrum patiëntenvereniging, Patiëntenvereniging HOOFD-HALS, PvHH
- A.A.M. Goossens, Verpleegkundig specialist oncologie, Haaglanden MC, Den Haag, V&VN
- Dr. P. de Graaf, Radioloog, Amsterdam UMC, Amsterdam, NVvR
- Dr. W.V. Vogel, Nucleair geneeskundige/radiotherapeut-oncoloog, NKI, Amsterdam, NVNG
- Drs. G.J.C. Zwezerijnen, Nucleair geneeskundige, Amsterdam UMC, Amsterdam, NVNG
Klankbordgroep
- Dr. C.M. Speksnijder, Fysiotherapeut/Bewegingswetenschapper/Epidemioloog, UMC Utrecht, Utrecht, KNGF
- Ir. A. Kok, Diëtist, UMC Utrecht, Utrecht, NVD
- Dr. M.M. Hakkesteegt, Logopedist, Erasmus MC, Rotterdam, NVvLF
- Drs. D.J.M. Buurman, Tandarts-MFP, Maastricht UMC+, Maastricht, KNMT
- W. Van der Groot-Roggen, Mondhygiënist, UMC Groningen, Groningen, NVvM
- Drs. D.J.S. Dona, Bedrijfsarts/Klinisch arbeidsgeneeskundige oncologie, Radboud UMC, Nijmegen, NVKA
- Dr. M. Sloots, Ergotherapeut, UMC Utrecht, Utrecht (tot november 2021), EN
- A.C.P. Kauerz-de Rooij, Ergotherapeut, UMC Utrecht, Utrecht (vanaf januari 2022), EN
- J. Poelstra, Medisch maatschappelijk werkster, op persoonlijke titel
- Dr. K.S. Versteeg, Internist, Amsterdam UMC, Amsterdam, NIV ouderengeneeskunde
Met dank aan
- Drs. Maarten Donswijk, Nucleair geneeskundige, AVL
- Dr. José Hardillo, KNO-arts/hoofd-halschirurg, Erasmus MC, Rotterdam
- Drs. Dominique Monserez, KNO-arts/hoofd-halschirurg, Erasmus MC, Rotterdam
Met ondersteuning van
- Dr. J. Boschman, Senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. C. Gaasterland, Adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. A. Van der Hout, Adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. L. Oostendorp, Adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Drs. M. Oerbekke, Adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Drs. A. Hoeven, Junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. N. Elbert, Adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Bree, de |
KNO-arts/hoofd-halschirurg, UMC Utrecht |
* Lid Algemeen Bestuur Patiëntenvereniging Hoofd-Hals (onbetaald) * Voorzitter Research Stuurgroep NWHHT * Lid Richtlijnen commissie NWHHT * Lid dagelijks bestuur NWHHT * Lid Clinical Audit Board van de Dutch Head and Neck Audit (DHNA) * Lid wetenschappelijk adviescommissie DORP * Voorzitter Adviescommissie onderzoek hoofd-halskanker (IKNL/PALGA/DHNA/NWHHT) |
Geen |
Geen |
Slingerland |
Internist-oncoloog, LUMC |
* 2018-present: Treasurer of the "Dutch Association of Medical Oncology"(NVMO - vacancy fees) * 2018-present: Member of the "Dutch Working Group for Head-Neck Tumors" (NWHHT-Systemic therapy) * 2016-present: Member of the 'Dutch Working Group for Head-Neck Tumors" (NWHHT - study group steering group (coordinating)) * 2016-present: Member of the "Dutch Working Group for Head-Neck Tumors" (NWHHT - Elderly Platform) * 2012-present: Member "Working Group for Head-Neck Tumors" (WHHT) "University Cancer Centre"(UCK) Leiden - Den Haag * 2019: Member CAB DHNA |
Deelname Nationaal expert forum hoofd-halskanker MSD dd 2-5-2018
* Deelname Checkmate studie, sponsor Bristol-Myers Squibb (BMS): An open label, randomized phase 3 clinical trial of nivolumab versus therapy of investigator's choice in recurrent or metastatic platinum-refractory squamous cell carcinoma of the head and neck (SCCHN) * Deelname Commence studie, sponsor Radboud University, in collaboration with Merck Serono International SA (among several Dutch medical centers): A phase lB-II study of the combination of cetuximab and methotrexate in recurrent of metastatic squamous cell carcinoma of the head and neck. A study of the Dutch Head and Neck Society, MOHN01/COMMENCE study. * Deelname HESPECTA studie: Phase I study: to determine the biological activity of two HPV16E6 specific peptides coupled to Amplivant®, a Toll-like receptor ligand in non-metastatic patients treated for HPV16-positive head and neck cancer. * Deelname PINCH studie (nog niet open): PD-L1 ImagiNg to predict durvalumab treatment response in HNSCC (PINCH) trial; patiënten met biopt bewezen locally recurrent of gemetastaseerd HNSCC * Deelname ISA 101b-HN-01-17 studie (nog niet open): A randomized, Double-blind, Placebo-Controlled, Phase 2 Study of Cemiplimab versus the combination of Cemiplimab with ISA101b in the Treatment of Subjects. |
In de werkgroep participeren 2 internist-oncologen, zodat één van beide de voortrekker is van modules over systemische therapie. Actie: werkgroeplid is uitgesloten van besluitvorming bij modules die betrekking hebben op de onderwerpen van de gemelde onderzoeken: nivolumab, cetuximab + methotrexaat, Amplivant, durvalumab, cemiplimab. |
Meerten, van |
Internist-oncoloog, Erasmus MC Kanker Instituut |
Geen |
Op dit moment Principal Investigator voor NL van gerandomiseerde fase III trial naar toegevoegde waarde van pembrolizumab aan chemoradiotherapie bij patiënten met gevorderd hoofdhalskanker. Sponsor: GlaxoSmithKline Research & Development Ltd. Studie is nog lopend, resultaten zullen pas bekend zijn na verschijning van de richtlijn.
In toekomst mogelijk participatie aan door industrie gesponsorde studies op gebied van behandeling van hoofdhalskanker |
In de werkgroep participeren 2 internist-oncologen, zodat één van beide de voortrekker is van modules over systemische therapie. Actie: werkgroeplid is uitgesloten van besluitvorming bij modules die betrekking hebben op het onderwerp van het gemelde onderzoeken: de toegevoegde waarde van pembrolizumab bij patiënten met gevorderd hoofdhalskanker. |
Huijing |
Plastisch chirurg, UMC Groningen |
Geen |
Geen |
Geen |
Sewnaik |
KNO-arts/hoofd Hals chirurg, Erasmus MC |
Sectorhoofd Hoofd-Hals chirurgie |
Geen |
Geen |
Vaassen |
MKA-chirurg-oncoloog, Maastricht UMC+ / CBT Zuid-Limburg |
*Lid Bestuur NVMKA *Waarnemend hoofd MKA-chirurgie MUMC |
Geen |
Geen |
Witjes |
MKA-chirurg-oncoloog, UMC Groningen |
Geen |
PI van KWF grant: RUG 2015 -8084: Image guided surgery for margin assessment of head & neck Cancer using cetuximab-IRDye800 cONjugate (ICON)
geen financieel belang |
Geen. Financiering door KWF werd niet als een belang ingeschat. |
Bloemena |
Klinisch patholoog, Amsterdam UMC (locatie Vumc) / Radboud UMC / Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) |
* Lid bestuur Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP) – vacatiegeld (tot 1-12-20) * Voorzitter Commissie Bij- en Nascholing (NVVP) * Voorzitter (tot 1-12-20) Wetenschappelijke Raad PALGA - onbezoldigd |
Geen |
Geen |
Willems |
Klinisch patholoog, UMC Groningen |
Vice-vz PALGA, AB NWHHT, CAB DHNA, mede-vz en oprichter expertisegroep HH pathologie NL, Hoofdhalspathologie UMC Groningen |
PDL1 trainer NL voor MSD Onderzoeksfinanciering van Pfizer, Roche, MSD, BMS, Lilly, Novartis, Bayer, Amge, AstraZeneca |
Geen |
Karakullukcu |
KNO-arts/hoofd-hals chirurg, NKI/AVL |
Geen |
Geen |
Geen |
Verschuur |
KNO-arts/Hoofd-hals chirurg, Haaglanden MC |
* Opleider KNO-artsen |
Geen |
Geen |
Walenkamp |
AIOS KNO, LUMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Al-Mamgani |
Radiotherapeut-oncoloog, NKI/AVL |
Geen |
Geen |
Geen |
Terhaard |
Radiotherapeut-oncoloog, UMC Utrecht |
Niet van toepassing |
Geen |
Geen |
Hoek, van den |
Radiotherapeut-oncoloog UMCG |
Niet van toepassing |
Geen |
Geen |
Zwijnenburg |
Radiotherapeut, Hoofd-hals Radboud UMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Burdorf |
Patiëntvertegenwoordiger |
Geen |
Geen |
Geen |
Verdouw |
Hoofd Infocentrum patiëntenvereniging HOOFD HALS |
Geen |
Werkzaam bij de patiëntenvereniging. De achterban heeft baat bij een herziening van de richtlijn |
Geen |
Karssemakers |
Hoofd-hals chirurg NKI/AVL
MKA-chirurg-oncoloog Amsterdam UMC (locatie AMC) / vakgroep kaakchirurgie Amsterdam West |
Niet van toepassing |
Geen |
Geen |
Goossens |
Verpleegkundig specialist, Haaglanden Medisch Centrum (HMC) |
* Bestuurslid (penningmeester) PWHHT (onbetaald) * Lid Commissie voorlichting PVHH (onbetaald) |
Geen |
Geen |
Zwezerijnen |
Nucleair geneeskundige, Amsterdam UMC (locatie Vumc)
PhD kandidaat, Amsterdam UMC (locatie Vumc) |
Lid als nucleair geneeskundige in HOVON imaging werkgroep (bespreken van richtlijnen en opzetten/uitvoeren van wetenschappelijke studies met betrekking tot beeldvorming in de hematologie); onbetaald |
Geen |
Geen |
Vogel |
Nucleair geneeskundige/radiotherapeut-oncoloog, AVL |
Geen |
In de afgelopen jaren incidenteel advies of onderwijs, betaald door Bayer, maar niet gerelateerd aan hoofd-hals
KWF-grant speekselklier toxiteit na behandeling. Geen belang bij de richtlijn |
Geen |
Graaf, de |
Radioloog, Amsterdam UMC (locatie Vumc) |
Bestuurslid sectie Hoofd-Hals radiologie (onbetaald) |
Geen |
Geen |
Weijs |
MKA-chirurg-oncoloog, Radboudumc |
MKA-chirurg, Weijsheidstand B.V. Werkzaam als algemeen praktiserend MKA-chirurg, betaald (0,1 fte) |
Geen |
Geen |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van de patiëntenvereniging HOOFD-HALS (PVHH) voor de Invitational conference en met afgevaardigden van de PVHH in de werkgroep. Het verslag hiervan (zie aanverwante producten) is besproken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenvereniging HOOFD-HALS en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg voor patiënten met hoofd-halstumoren. De werkgroep beoordeelde de aanbeveling(en) uit de eerdere richtlijnmodule (NVKNO, 2014) op noodzaak tot revisie. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door de patiëntenvereniging en genodigde partijen tijdens de Invitational conference (zie aanverwante producten voor het verslag van de Invitational conference). Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur en de beoordeling van de risk-of-bias van de individuele studies is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello, 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE-methodiek.
Waar relevant is er specifieke aandacht voor de (oudere) kwetsbare patiëntengroep in de overwegingen en wordt er ingegaan op de begeleiding en behandeling van deze patiënten.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE-gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodules is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen.
Herziening 2023
De werkgroep besloot na het bestuderen van alle aanbevelingen van de richtlijn Hoofd-halstumoren om in de periode 2019-2023 te werken aan de volgende updates:
- De indeling van de richtlijn is aangepast en per tumortype zijn alle relevante modules te vinden. Sommige modules (zoals Systemische therapie bij radiotherapie lokaal gevorderde tumoren) zijn daarom bij zowel Orofarynxcarcinoom, Hypofarynxcarcinoom, als Larynxcarcinoom in de richtlijn te vinden.
- In de meest recente UICC/AJCC classificatie is lipcarcinoom niet langer ondergebracht bij mondholte (TNM7) maar bij huid (TNM8). Dit brengt een verandering in stadiëring (volgens TNM8) met zich mee, maar niet in behandeling (volgens TNM7).
- Nieuwe modules zijn ontwikkeld over het bepalen van botinvasie, bepalen HPV-status, indicaties voor onderzoek naar afstandsmetastasen en het diagnostisch onderzoek naar afstandsmetastasen, de behandeling van HPV-positieve orofarynxtumoren, dosering cisplatin en systemische therapie bij radiotherapie voor lokaal gevorderde tumoren, en Tis/T1 supgraglottisch larynxcarcinoom.
- Een groot aantal modules zijn herzien. Literatuuronderbouwingen, overwegingen en aanbevelingen zijn geupdate.
- Een aantal modules zijn herbevestigd en waar nodig tekstueel verbeterd, waaronder de modules Diagnostiek hypofarynxcarcinoom en Premaligne afwijkingen larynx.
- Een aantal modules zijn vervallen: Indicaties FDG PET-CT-scan, Behandeling per lokalisatie en T-classificatie, Reconstructieve chirurgie mondholtecarcinoom, Invasieve chirurgie bij orofarynxcarcinoom, Reconstructieve chirurgie orofarynxcarcinoom, T1-T4N+ hypofarynxcarcinoom, Stemkwaliteit als uitkomstmaat na behandeling, T2- en kleine T3 larynxcarcinomen, Niet gemetastaseerde speekselklier tumoren. Deze modules bleken moeilijk te vatten in richtlijn, of zijn samengevoegd in een (nieuwe) module.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html.
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.
Schünemann HJ, Oxman AD, Brozek J, Glasziou P, Jaeschke R, Vist GE, Williams JW Jr, Kunz R, Craig J, Montori VM, Bossuyt P, Guyatt GH; GRADE Working Group. Grading quality of evidence and strength of recommendations for diagnostic tests and strategies. BMJ. 2008 May 17;336(7653):1106-10. doi: 10.1136/bmj.39500.677199.AE. Erratum in: BMJ. 2008 May 24;336(7654). doi: 10.1136/bmj.a139.
Schünemann, A Holger J (corrected to Schünemann, Holger J). PubMed PMID: 18483053; PubMed Central PMCID: PMC2386626.
Wessels M, Hielkema L, van der Weijden T. How to identify existing literature on patients' knowledge, views, and values: the development of a validated search filter. J Med Libr Assoc. 2016 Oct;104(4):320-324. PubMed PMID: 27822157; PubMed Central PMCID: PMC5079497.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.