Laser- en lichttechnieken HS
Uitgangsvraag
Welke laser- en lichtbehandelingen zijn effectief bij HS patiënten?
Aanbeveling
De Nd:YAG laser, IPL, intralesionale diodelaser, en intralesionale PDT, gericht op de behandeling van chronische HS laesies (Hurley II en III), als alternatief van chirurgisch ingrijpen, wordt niet aanbevolen, omdat de kwaliteit van de evidence en de ervaring vanuit de praktijk beperkt is.
Overwegingen
Het gebruik van topicale licht sensitieve middelen bij PDT maakt het mogelijk moeilijk om de dieper gelegen nodi en sinussen te bereiken. Voor sinustrajecten geeft intralesionale PDT mogelijk een beter effect.
Onderbouwing
Achtergrond
Verschillende lasertherapieën worden in de literatuur beschreven als behandeling bij HS. Zo wordt de Neodymium-doped Yttrium Aluminium Garnet (Nd:YAG)-laser gebruikt om ontstekingen te behandelen. Behandeling met Intense Pulsed Light (IPL) zou thermale schade maken in de haarfollikel met een mogelijk effect op de folliculaire occlusie bij HS. Tevens kent IPL een antibacterieel effect door stimulatie van porfyrinen met celdood als gevolg. Daarnaast wordt photodynamische therapie, waarbij een lichtgevoelige stof op of in de huid wordt aangebracht gevolgd door licht blootstelling, gebruikt voor semi-selectieve weefseldestructie bij HS laesies. Hiervan is tevens antimicrobiëel effect te verwachten. CO2 laser wordt in deze module niet behandeld, zie hiervoor het kopje Deroofing of excisie met CO2-laser’ in de paragraaf ‘Chirurgische technieken’ (zie pagina 100).
Conclusies
Niveau 2 |
Nd:YAG laser behandeling resulteert in een afname van het aantal inflammatoire laesies.
B Tierney 2009, Mahmoud 2010, Abdel Azim 2018, Xu 2011 |
Niveau 3 |
Behandeling met intensed pulsed light resulteert in een afname van het aantal inflammatoire laesies.
B Highton 2011 |
Niveau 3 |
Intralesionale diodelaser behandeling resulteert in een afname van het aantal inflammatoire laesies.
C Fabbrocini 2018 |
Niveau 3 |
Topicale photodynamische therapie resulteert in een afname van het aantal inflammatoire laesies.
B Fadel 2015 C Schweiger 2011 |
Niveau 3 |
In twee studies resulteerde intralesionale photodynamische therapie in complete remissie van de behandelde laesie in merendeel van de patiënten.
C Suárez Valladares 2017, C Valladares-Narganes 2015 |
Samenvatting literatuur
Neodymium-doped yttrium aluminium garnet laser
In een RCT vergelijken Tierney et al. het effect van 1,064-nm Nd:YAG laser in combinatie met benzoylperoxide 10% wash en clindamycine 1% lotion of gel met alleen deze lokale behandelingen in 22 patiënten met Hurley stadium II en III. Na vier maandelijkse laserbehandelingen verbeterde de (aangepaste) Hidradenitis Suppurativa Lesion, Area and Severity Index (HS-LASI) significant in de Nd:YAG behandelde oksel (p=0.02), maar niet in de controle oksel. Vijf patiënten zijn tijdens de studie gestopt; waarvan 3 in verband met cellulitis als gevolg van de laserbehandelingen. [Tierney 2009] Mahmoud et al. rapporteren de follow-up van 22 geïncludeerde patiënten op 1 en 2 maanden na de laatste behandeling. In beide groepen nam de HS-LASI-score verder af gedurende deze follow-up maanden. [Mahmoud 2010] In vijftien patiënten was histopathologisch een verschuiving van oppervlakkige en diepe inflammatie tot fibrose en minimale inflammatie na 2 maanden follow-up. Deze verschuiving volgde de afname in HS-LASI score. [Xu 2011]
Ook werd in een studie van Abdel Azim et al. Nd:YAG gecombineerd met fractionele CO2 laser. In twintig patiënten werden twee regio’s door middel van randomisatie behandeld met een combinatie van Nd:YAG en CO2 laser of alleen Nd:YAG. Beide behandelingen werden vier keer uitgevoerd, met een interval van 2 weken. Twee weken na de laatste behandeling haalde 80% (16/20) van de behandelde regio’s in de combinatie-arm een HS-PGA van 0, tegenover 35% (7/20) van de regio’s behandeld met alleen Nd:YAG, p-waarde ontbreekt. [Abdel Azim 2018]
Intense Pulsed Light
Highton et al. onderzochten behandeling met IPL bij patiënten met HS. Achttien patiënten werden gerandomiseerd naar behandeling met IPL tweemaal per week gedurende 4 weken ten opzichte van geen behandeling in de contralaterale onbehandelde regio. Een longitudinale regressieanalyse met alle datapunten (baseline, eind behandeling, 3, 6, en 12 maanden) van 17 patiënten liet een significantie reductie in Sartorius score zien van de behandelde regio (p=0.001), met een significant verschil in Sartorius score tussen de IPL behandelde en de onbehandelde regio’s. [Highton 2011]
Intralesionale diode laser
In een retrospectieve studie van Fabbrocini et al. werden twintig patiënten, behandeld door middel van intralesionale diode laser (1064 nm, ingebracht via de opening van een drainerende sinus/abces). De behandelingen werden om de week, in 4 sessies uitgevoerd. De gemiddelde Sartorius score nam significant af van 28.55 ± 13.04 op baseline naar 19.75 ± 12.29 na vier behandelingen (p < 0.05). [Fabbrocini 2018]
Photodynamische therapie
Photodynamische therapie (PDT) werd door Schweiger et al. in een kleinschalige studie onderzocht middels het vier wekelijks aanbrengen van 5-aminoleculinic acid (ALA) op de inflammatoire HS laesies van 12 patiënten, die vooraf met IPL behandeld werden. Gemiddeld was er een afname in de lesion count van 50.8% op week 4 (11.25 op baseline naar 6.5 op week 4). Hiervan bleef na 4 weken follow-up een reductie van 29.9% over (lesion count 7.5 op week 8). [Schweiger 2011] Fadel et al. 2015 onderzocht in een RCT of het gebruik van niosomen de penetratie van topicale licht sensitieve middelen verbeterd. Zij randomiseerde van 11 patiënten één regio naar een nisomale gel met 0.1% methyleen blauw, en een andere regio naar een gel met dezelfde concentratie vrij methyleen blauw, beiden in combinatie met IPL. Beide behandelingen lieten een significante reductie in HS-LASI score zien. De gemiddelde HS-LASI nam in de met niosomale gel behandelde regio meer af (14.9 ± 6.6 naar 3.6 ± 3.4) in vergelijking met de regio behandeld met gel met vrij methyleen blauw (14.0 ± 7.2 naar 7.9 ± 5.6. [Fadel 2015]
Ook het gebruik van intralesionale PDT is in enkele studies onderzocht. In een studie met 27 patiënten werd 1% ALA intralesionaal via een canule in sinustrajecten gebracht of direct geïnjecteerd in inflammatoire nodi en vervolgens intralesionaal behandeld met een 630nm diode laser fiber. Tien van de 27 behandelde patiënten (37%) toonden een verbetering in de modified Sartorius Score (mSS) van tenminste 75%, en 41% (11/27) liet een verbetering zien in mSS van 50-75%. In totaal werd er bij 10 (37%) van de patiënten een complete respons gezien. [Valaldares–Narganes 2015] In een soort gelijke retrospectieve studie, verricht door Súarez Valladares werden 38 patiënten behandeld middels ALA 1% in solitaire laesies en/of ALA 5% in sinus trajecten, gevolgd door intralesionale behandeling met een 630nm laser via een fiber. Na één behandeling behaalde 47.3% (18/38) van de patiënten complete remissie van de behandelde laesies, na één of meerdere behandelingen behaalde in totaal 29 van de 38 patiënten complete remissie. [Suárez Valaldares 2017]
Zoeken en selecteren
Voor beide uitgangsvragen in deze module is in de databases Medline (via OVID), Embase (via Embase.com) en de Cochrane Library (via Wiley) is op 23 juli 2018 een brede systemische search verricht met relevante zoektermen naar onderzoeken over laser en lichtbehandeling bij HS. De zoekverantwoording is weergegeven in de zoekverantwoording. De literatuurzoekactie leverde 442 studies op (na ontdubbelen). Het aantal studies werd teruggebracht tot 26 studies op basis van beoordeling op titel en abstract op relevantie voor het beantwoorden van de uitgangsvragen, N ≥10 en publicatiedatum <20 jaar. Tevens werden alleen Engelstalige studies meegenomen. Na raadpleging van de volledige tekst, werden er 11 studies definitief geselecteerd voor de literatuuranalyse. Daarnaast werd er één studie aangedragen door de werkgroepleden. In totaal werden er 12 studies geïncludeerd voor de literatuuranalyse. Twee daarvan zijn geïncludeerd voor uitgangsvraag 2. De belangrijkste studiekarakteristieken en resultaten zijn opgenomen in de evidence tabellen.
De geïncludeerde studies zijn overwegend uit RCT’s en enkele retrospectieve studies. De methodologische kwaliteit van de individuele studies is volgens de EBRO-methode uitgewerkt.
Relevante uitkomstmaten
De werkgroep definieerde de uitkomstmaten als volgt; kans op recidief, genezingssnelheid (time-to-heal), tevredenheid van de patiënt, kwaliteit van leven en complicaties.
Referenties
- Abdel Azim AA, Salem RT, Abdelghani R. Combined fractional carbon dioxide laser and long-pulsed neodymium : yttrium-aluminium-garnet (1064 nm) laser in treatment of hidradenitis suppurativa; a prospective randomized intra-individual controlled study. International Journal of Dermatology. 2018;16:16.
- Fabbrocini G, França K, Lotti T, Marasca C, Annunziata MC, Cacciapuoti S, et al. Intralesional diode laser 1064 nm for the treatment of hidradenitis suppurativa: A report of twenty patients. Open Access Macedonian Journal of Medical Sciences. 2018;6(1):31-4.
- Fadel MA, Tawfik AA. New topical photodynamic therapy for treatment of hidradenitis suppurativa using methylene blue niosomal gel: a single-blind, randomized, comparative study. Clinical & Experimental Dermatology. 2015;40(2):116-22.
- Highton L, Chan WY, Khwaja N, Laitung JK. Treatment of hidradenitis suppurativa with intense pulsed light: a prospective study. Plastic & Reconstructive Surgery. 2011;128(2):459-65.
- Mahmoud BH, Tierney E, Hexsel CL, Pui J, Ozog DM, Hamzavi IH. Prospective controlled clinical and histopathologic study of hidradenitis suppurativa treated with the long-pulsed neodymium:yttrium-aluminium-garnet laser. Journal of the American Academy of Dermatology. 2010;62(4):637-45.
- Schweiger ES, Riddle CC, Aires DJ. Treatment of hidradenitis suppurativa by photodynamic therapy with aminolevulinic acid: Preliminary results. Journal of Drugs in Dermatology. 2011;10(4):381-6.
- Suárez Valladares MJ, Eiris Salvado N, Rodríguez Prieto MA. Treatment of hidradenitis suppurativa with intralesional photodynamic therapy with 5-aminolevulinic acid and 630 nm laser beam. Journal of Dermatological Science. 2017;85(3):241-6.
- Tierney E, Mahmoud BH, Hexsel C, Ozog D, Hamzavi I. Randomized control trial for the treatment of hidradenitis suppurativa with a neodymium-doped yttrium aluminium garnet laser. Dermatologic Surgery. 2009;35(8):1188-98.
- Valladares-Narganes LM, Rodriguez-Prieto MA, Blanco-Suarez MD, Rodriguez-Lage C, Garcia-Doval I. Treatment of hidradenitis suppurativa with intralesional photodynamic therapy using a laser diode attached to an optical cable: a promising new approach. British Journal of Dermatology. 2015;172(4):1136-9.
- Vossen (a) A, van der Zee HH, Terian M, van Doorn MBA, Prens EP. Laser hair removal alters the disease course in mild hidradenitis suppurativa. J Dtsch Dermatol Ges. 2018;16(7):901-3.
- Vossen (b) A, van Huijkelom M, Nijsten TEC, Bakker EWP, van der Zee HH, van Doorn MBA, et al. Aggravation of mild axillary hidradenitis suppurativa by microwave ablation: results of a randomized intra-patient controlled trial. J Am Acad Dermatol. 2018.
- Xu LY, Wright DR, Mahmoud BH, Ozog DM, Mehregan DA, Hamzavi IH. Histopathologic study of hidradenitis suppurativa following long-pulsed 1064-nm Nd:YAG laser treatment. Archives of Dermatology. 2011;147(1):21-8.
Evidence tabellen
Author (year of publication) |
Level of evide-nce |
Study design |
Patients (N) |
Inclusion criteria |
Follow-up |
Outcome measures |
Results |
Lost to follow-up |
Comments |
Nd:YAG (and CO2) |
|||||||||
Abdel Azim, 2018 |
B |
RCT, intra-patient |
N = 20 were randomized
4 sessions with 2 weeks interval of I: one side = combined Treatment of fractional CO2 laser and long pulsed Nd : YAG (1064 nm) laser
C: other side = long pulsed Nd : YAG laser (1064 nm) only |
>18 years with HS Hurley’s stage I + II bilateral and almost symmetric lesions with one or more anatomic sites affected
Exclusion: - Hurley’s stage III - Pregnant and lactating women – Patients with systemic diseases – usage of topical or systemic medications, or laser therapy for HS within 2 weeks prior to enrollment |
3 months |
Primary: After 2 weeks post-treatment: - objective photographs - clinically: (subjective) PGA. Degree of improvement was calculated as the percentage of PGA 2 weeks after treatment to the PGA at the baseline. - 10point VAS for patient’s Satisfaction - side effects. - histopathologically: 3.5 mm lesional punch biopsy and histopathologic examination using disposable punch
Secondary After 3 months: - recurrence post treatment (as activation of the previously present lesion and/or appearance of a new lesion) |
- Higher improvement and patient’s satisfaction was observed in combined treatment side compared with control side (P = 0.011, 0.048 respectively): mean degree of improvement in combined treatment side was 90% 20.52 SD with mean VAS = 8.05 1.84 SD, while mean degree of improvement in Nd : YAG side was 70.68% 23.55 SD with mean VAS = 7 1.62 SD. PGA was clear (score = 0) in 80% (n = 16) of the treated sides. - Absence of recurrence was achieved by 55% of sides receiving combined treatment and 35% of control sides. - histopathology: sparse perifollicular lymphohistiocytic inflammatory infiltrate for combined treatment sides. Less reduction in the perifollicular infiltrate and dermal edema for Nd : YAG sides compared with combined treatment sides. - No side effects were reported except for erythema that resolved spontaneously within 48 hours post treatment. |
N = 5 (25%) |
- coin tossing for allocation concealment - small sample size (didn’t math power calculation) - single blinded |
Mahmoud, 2010 |
B |
RCT, within patient
Follow-up study description of Tierney, 2009 |
N=22
Intervention: Half side body Nd:YAG laser plus topical regimen (same as control) monthly for 4 months
Control: contra lateral side topical therapy in the form of benzoyl peroxide wash 10% and clindamycin 1% lotion.
Assessment: 4 monthly laser treatment.
|
Inclusion: - patients with HS Hurley stage II with bilateral and symmetric disease with one or more anatomic sites of involvement
Washout period for patients, of both systemic and topical therapy for 2 weeks before study initiation.
concomitant use of systemic treatments for HS, systemic antibiotics and retinoids (stop 2 weeks beforestudy) |
6 months by modified HS-HLA ad 5 months for histopathologic results. |
- disease activity HS Lesion Area and Severity Index on Sartorius score - Histologic examination (4 patients had biopsies) - questionnaire for satisfaction |
- Progressive improvement in disease activity maintained during follow-up: averaged over all anatomic sites, the percent improvement was 72.7% on the laser treated side, and 22.9% on the control side (difference between treated side and control: P <.001). Results for axilla and inguinal folds were comparable. Inframammary results showed that decrease at the treated sites was not significant over the decrease at the control sites (P = .120).
- Histologic examination: no significant change immediately after treatment with no evidence of thermal injury. 1 week after treatment an initial acute neutrophilic infiltrate. Granulomatous inflammation at follow up. An inflammatory infiltrate surrounded the hair shaft remnants, denoting destruction of hair follicles.
- satisfaction: pain: 77% less, 15% moderately less, 8% unchanged. 92% stated that it was more effective relative to other medical treatment such as topical and oral antibiotics, retinoids, and hormonal therapy, whereas 8% stated that it was equal. |
5 (withrawal before treatment, pregnancy, cellulitis wherefore AB was needed) |
- small sample size - randomized by coin toss |
Tierney, 2009 |
B |
RCT, within patient
See also Mahmoud 2010 for follow-up study and histopathological results of 4 patients of this study set up |
N=22
Intervention: One half body site 1,064-nm Nd:YAG (4 times every month) and topical antibiotics (see control)
Control: contra-lateral half body topical antibiotics (benzoyl peroxide wash 10%, clindamycin 1% gel or 1% lotion) |
Patients with stage II to III HS Disease with bilateral and symmetric disease with one or more anatomic sites of involvement.
Exclusion: systemic and topical therapy during study. Otherwise wash out for 2 weeks before study initiation |
4 months (1 month after last treatment) |
- HS-LASI scale and modified HS-LASI (0-3) for patient symptoms (erythema, edema, pain, and purulent discharge); before each treatment and 1 month afterwards
Percentage improvement was calculated by comparing the HS-LASI and modified HSLASI score |
N=15 inguinal disease, N=12 axillary disease, N=7 inframammary disease;
Change in HS severity after 3 months was –65.3% over all anatomic sites, - 73.4% inguinal, - 62.0% axillary, and - 53.1% inframammary. For all anatomic sites combined and each individual anatomic site, the change in HS severity from baseline to month 3 was statistically significant at the treated sites (p<.02 for modified HS-LASI and HS-LASI) but not at the control sites (p<.05 for modified HS-LASI and HS-LASI).
Improvement in HS-LASI score was significantly greater on the laser-treated side than on the control side for the axillary and inframammary sites. Continued progression of improvement in HS-LASI score was observed with each subsequent Nd:YAG laser treatment, with the greatest overall change in HS-LASI score between baseline and month 1 for all anatomic sites treated (p<.05, change in HS-LASI score baseline vs month 1 relative to all other monthly time intervals.) |
5 (withrawal before treatment, pregnancy, cellulitis wherefore AB was needed) |
- small sample size - randomized by coin toss - time points of assessment not exactly clear: results describe as 3 months, but studt set up for 4 months. Probably results are from one months after last treatment. |
Xu, 2011 |
B |
RCT, within patient
From same study group as Mahmoud 2010 and Tierney 2009 |
N = 20
Intervention: Long-Pulsed 1064-nm Nd:YAG Laser
Control: depending on number of anatomic sites: 1 anatomic site = no treatment at contralateral side, 2 anatomic sites = other anatomic site serves as untreated control.
Four-millimeter skin punch biopsy specimens: active lesions on the treated site before laser treatment, after 24 hours (for the first 7 specimens) and at day 7, day 30, and day 60 (for all patients). On day 60, an active lesion from an untreated site was biopsied as control.
|
Patients with Hurley stage II disease
Exclusion: - concomitant use of systemic treatments for HS, which must be discontinued for 2 weeks prior to start of the study - exacerbation of the patient’s original condition expressed clinically by a shift from Hurley stage II to stage III.
Topical treatments were allowed. |
2 months |
Modified HS-LASI described by Sartorius et al (see Tierney 2009 and Mahmoud 2010) with patients symptoms (erythema and edema by VAS).
Percentage of improvement calculated by comparing modified HS-LASI score at baseline with the score at each laser treatment (on days 30 and 60).
Histopathologic changes, clinicopathologic correlation
|
- overall anatomic sites: –31.6% (P<0.001) change in HS-LASI, mean HS-LASI scores 2 months vs baseline axilla: 17.2 (6-28) vs 23.7 (9-34); inguinal 22.6 (0-49) vs 38.6 (6-100).
- Histopathological changes: increased inflammation at 1 week after treatment and decreased inflammation with resulting fibrosis and scarring at 1 month and 2 months after treatment.
- Response of 15/18 transitioned from a marked superficial and deep inflammatory response seen on pathologic findings at baseline to a minimal inflammatory response (mainly deep if present) and/or scarring and fibrosis seen at 2 months after laser treatment. This change at the microscopic level corresponded with a decrease in the HS-LASI scores of these patients (ns). |
1 |
- small sample size - randomization by anatomic site of disease: bilateral axilla, inframammary region or groin. - change in time points for assessment of histopathologic examination (7 patients after first 24 hours and 12 patients after 1 week in stead of 24 hours). No data of controls. |
Diode laser |
|||||||||
Fabbrocini, 2018 |
C |
Retrospective study, open clinical study |
N = 20
Intervention: Diode laser with a wavelength of 1064nm in pulsed operation; four laser sessions, one every two weeks. |
Not clearly stated: HS patients aged between 18 and 44 years were conducted
- wash-out period from any topical and systemic medications.
Exclusion: Patients with significant comorbidities and those who were pregnant. |
|
At baseline and after 8 weeks: - Hurley stage - Sartorius score - PGA
Responses were classified as complete (improved by 65% or more), good (between 40% and 65%), partial (between 15% and 40%) and no response (less than 15%). - HiSCR - DLQI |
- 50% of patients had a Hurley stage I, while the remaining subjects had a Hurley stage II; no patient with Hurley stage III was recruited.
- Each patient significant reduction (31%) of Sartorius score from 28.55 ± 13.04 to 19.75 ± 12.29 after 4 laser sessions (p < 0.05) - HiSCR was achieved in 13 patients (65% of patients). 60% of patients with Hurley II and 80% patients with Hurley I - DLQI values reduction (p = 0.0307) - Adverse effects included postoperative pain, erythema, and mild swelling. One patient complained of fever and an influenza-like illness, which resolved itself. Serious adverse side effects, suppuration or infections did not occur. |
unknown |
- Not classic comparative study set-up; no control group - small sample size |
IPL |
|||||||||
Fadel, 2015 |
B |
RCT, intra-patient
|
N = 11 were included (6 excluded)
Both using IPL with a 630 nm filter
Intervention: one side niosomal MB (NMB) gel
Control: unloaded (free) MB (FMB) gel. |
All stages of HS (by Hurley grade)
Exclusion: - isotretinoin use in the previous 6 months - pregnancy or lactation - history of photosensitivity |
6 months |
Modified HS-LASI |
Lesions at Hurley stage 3 showed variable degree of improvement. Mild improvement was obtained in one patient with extensive fibrosis while moderate improvement was obtained in another patient. There was a significant reduction in HS-LASI scores after both treatments. NMB gel produced a higher percentage reduction in lesion size compared with FMB gel (77.3 18.86% vs. 44.1 28.19%, respectively) which was statistically significant (P < 0.01). There was no significant correlation between anatomical site, disease stage and number of treatments. There were no reports of pain, erythema or hyperpigmentation. Two patients developed new lesions at the FMB-treated sites on the buttocks 3 months after treatment cessation, and one FMB-treated patient experienced relapse of HS in the axilla 6 months after treatment cessation. |
1 |
- small sample size - single blinded – randomization by tossing a coin
|
Highton, 2011 |
B |
RCT, within patient |
N = 18
Intervention: IPL of one axilla, groin or inframammary area 2x/wk for 4 wks (Harmony Laser)
Control: contralateral side untreated
Assessment: before and after treatment and then at 3, 6, and 12 months. |
Inclusion Criteria: adults with Hurley stage II or III HS with bilateral axillary, groin, or inframammary disease.
Exclusion: using topical or systemic therapy for 2 weeks before the first treatment. |
1 year |
- response to treatment by Hidradenitis Suppurativa Examination Scoring System from Sartorius et al: Type of lesion, longest distance between two lesions, lesions separated by normal skin, erythema, discharge, max 24 points) - alidated examination and clinical photographs - patient satisfaction on a Likert scale. |
N=12 axillary disease, n=4 groin disease, n=2 inframammary disease. Change in HS examination score (IPL vs control) significant improvement in the mean examination score that was maintained at 12 months (p 0.001, logistical regression analysis): after treatment -55% vs 12%, 3 months –56% vs -10%, 6 months –44% vs -10%, 12 months –33% vs 3%. The improvement was confirmed by independent assessment of clinical photographs (interrater reliability, 0.79; p 0.001). - The experts detected an improvement in the signs of HS on the treated side but no change on the control side, with high interrater reliability (kappa= 0.79, p< 0.001). - Patients reported high levels of satisfaction with the treatment. |
1 (painful treatment) |
- small sample size - single blinded |
Photodynamic therapie (PDT) |
|||||||||
Schweiger, 2011 (alleen gegevens uit abstract) |
C |
open-label, non-blinded study |
N =12
Intervention: photodynamic therapy with aminolevulinic acid: two blue light sources and intense pulsed light (IPL): once weekly for four weeks |
Active HS |
More than 12 weeks |
Efficacy and safety: - Number of lesions - Global severity score - DLQI |
- Mean lesion counts were 11.25 at baseline, 6.5 at 4 weeks (50.8% reduction), and 7.5 at 8 weeks (29.9% reduction). - Three subjects (25%) had complete clearance and no active lesions 4 weeks after the final treatment - Mean Global Severity Scores were 2.2 at baseline, 1.5 at 4 weeks, and 1.8 at 8 weeks. - Mean DLQI scores were 17.3 at baseline, 13.1 at 4 weeks (27.2% improvement), 14.00 at 8 weeks (19.3% improvement) and 14.0 (19.3% improvement) at the final week (16-62 weeks). |
3 |
- Abstract only - non blinded - study set up unknown |
Suárez Valladares, 2017 |
C |
Retrospective study, case series |
N=38
Intervention: intralesional photodynamic therapy with 5-aminolevulinic acid and 630 nm laser beam |
HS patients recruited and treated at the Dermatology Department of Complejo Asistencial Universitario de León (Spain) between March 2011 to Nov 2015.
52.6% overweight or obese, 89.5% active smokers at the time of the treatment. 5.3% treatment-naïve and 23.7% had also been treated with surgical methods.
|
unknown |
- Disease severity by Hurley score - DLQI - HSS - VAS 1-10 in pain - time to recovery: days taken off before returning to work or normal routine.
|
- Hurley score I: 4 (10.5%)/II: 21 (55.3%)/III: 13 (34.2%)
- 76.3% (29/38) achieved a complete response, while persistence was noted on 8 cases and 1 suffered a recurrence. Difference between basal (median 28.5) and final (0) HSS showed a significant reduction of 24.5 points (p < 0.001, 95% OR 19.5-31).
- Basal (median 10) and final (1) DLQI scores reached a reduction of 10 points (p < 0.001, 95%OR 8-12).
- VAS points 3 (2-5.25) - Time to recovery 1 (1-2) - Complete response was achieved in 68.2% of armpits, 88.5% of groins, 88.9% of buttocks and 100% of other locations. - 47.3% (18/38) patients needed only one session to achieve a complete response, while maintaining a good tolerability. - Treatment failures (n=9) lower percentage of obesity (33.3% vs 58.6%) and smoking habit (66.7% vs 96.6%) but a more severe initial disease (Hurley stage III 44.4% vs 31%), basal HSS score (36 vs 22) and basal DLQI values (16 vs 10). |
unknown
Follow-up time mean 26.21 months (21.07-68.57) |
|
Valladares-Narganes, 2015 |
C |
Interventional study |
N=27
Intervention: Intralesional PDT
5-aminolaevulinic acid in saline at a concentration of 1% was administered at a dose of 0.2 mL/cm3 of fistula, with a canula in sinus tracts or directly intralesional. Lesion were intralesionally irradiated with a 630-nm laser diode to 1 Watt cm3 for 3 min (180 joules). Those patients who showed a suboptimal response, or who had new lesions near the treatment site, received a further treatment session. |
HS patients were recruited from March 2013 to November 2013.
No washout period.
Exclusion: - Significant comorbidities - Pregnancy
|
1, 3, 6 months |
- modified Sartorius scale score: complete (improved by 75% or more), good (between 50% and 75%), partial (between 25% and 50%) and no response (less than 25%). - VAS pain score (0-10) - Adverse events
|
- 10 (37%) complete responses, 11 (41%) good responses and 5 (19%) partial responses. - Pain: 1 patient experienced severe pain (score 9). Moderate pain in 4 patients (visual analogue scale value 6–9). - Adverse effects included postoperative pain, erythema and mild swelling.
|
1 nonresponding patient |
No randomization |
Vossen (a), 2018 |
C |
Retrospective, case serie |
N=25
Intervention: long-pulsed 1064-nm neodymium-doped yttrium aluminum garnet (Nd:YAG) |
HS patients with the follicular sub-phenotype and mild disease (HS-PGA 2, Hurley stage IA)
July 2011 - December 2016 in the dermatology department of the Erasmus University Medical Center (Rotterdam, The Netherlands) |
Reported follow-up (in months) 14.9 ± 14.1 |
A questionnaire was sent to assess patient reported outcomes.
Primary: - Number of HS flares per month Secondary: - disease severity: NRS scale 0-10 (no suffering -extreme/unbearable suffering) - overall treatment satisfaction: NRS scale 0-10 (very dissatisfied to very satisfied) - quartile grading scale for decrease of hair growth in the treated area |
- Nd:YAG depilation resulted in a decrease in the number of monthly flares (p = 0.019) - The mean HS disease severity after depilation was significantly lower than before therapy, NRS 6.4 ± 2.8 versus NRS 3.6 ± 3.5 (p = 0.010) respectively - Overall treatment satisfaction NRS score: 6.7 ± 2.4 - The majority of patients reported a 51 % – 75 % decrease of hair growth after treatment |
10 (no response or declined)
2 excluded because of suboptimal treatment |
- no control group |
Vossen (b), 2018 |
C |
Intra-patient RCT |
N=9
Intervention: Single miraDry treatment (5.8 GHz, energy level 5, manufacturer’s recommended settings) in one axilla under tumescent anesthesia. |
HS patients with a total abscess and nodule (AN) count between 3-5 per axilla with no more than one abscess or draining sinus. |
3 months |
Primary: left-right comparison of the axillary areas using the Hidradenitis Suppurativa Clinical Response (HiSCR).
Secondary: - numerical rating scale (NRS) on pain per axilla, - treatment satisfaction, - hair follicle
|
- 2 patients reached HiSCR in miraDry treated axillae - 2 patients reached HiSCR in contralateral axilla (p=1) - 5 patients experienced worsening of their disease after miraDry treatment. - active lesions during median 43 days (IQR 4-90) in miraDry treated axilla versus 5.5 days (2-26) in untreated axilla (p=0.14) - Median NRS (IQR) after 3 months was 7.0 (2.0-8.0) in the treated axilla versus 0 (0-5.0) in the untreated axilla (p=0.07). - Lower number of hair follicles in the miraDry-treated axilla (median 4.0 cm-2, IQR 3.0 – 5.0; -50.9% from baseline), compared with the untreated axilla (median 8.5 cm-2, IQR 6.0 – 10.0; -2.0% from baseline), P=0.07. |
1 excluded due to extreme pain during miraDry procedure
1 drop out due to worsening HS symptoms in treated axilla
|
Study was discontinued due to negative clinical outcomes during recruitment period.
Only 8 of the 20 recruited patients were treated. |
Abbreviations: DLQI = Dermatology Quality of Life; HiSCR = Index Hidradenitis Suppurativa Clinical Response; HS-LASI = HS Lesion, Area, and Severity Index; HSS = Hidradenitis Severity Score; ns = not significant; NRS = Numerical Rating Scale, VAS = visual analogue scale
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 25-11-2019
Laatst geautoriseerd : 25-11-2019
Geplande herbeoordeling :
Voor het beoordelen van de actualiteit van deze richtlijn is de werkgroep in stand gehouden. Op modulair niveau is een onderhoudsplan beschreven. Bij het opstellen van de richtlijn heeft de werkgroep per module een inschatting gemaakt over de maximale termijn waarop herbeoordeling moet plaatsvinden en eventuele aandachtspunten geformuleerd die van belang zijn bij een toekomstige herziening (update).
De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van deze richtlijn(modules) en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van de richtlijn(modules). De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) heeft een verklaring van geen bewaar afgegeven voor de herziene delen in 2019.
De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door arts-onderzoekers van de NVDV en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.
Doel en doelgroep
Doel
Deze richtlijn over hidradenitis suppurativa (HS) is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. De richtlijn geeft aanbevelingen over begeleiding en behandeling van patiënten met hidradenitis suppurativa.
Doelgroep
De richtlijn is bestemd voor alle zorgverleners die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met hidradenitis suppurativa, zoals dermatologen, (plastisch) chirurgen, SEH-artsen, gynaecologen, urologen, huidtherapeuten, huisartsen, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, anesthesiologen en patiënten. Voor patiënten is ook een afgeleide tekst van de richtlijn beschikbaar op de website van de NVDV (www.nvdv.nl) en www.thuisarts.nl.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2010 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met hidradenitis suppurativa en patiëntvertegenwoordiger(s) (zie hiervoor het overzicht van de werkgroepleden de tabel hieronder). Wetenschappelijke verenigingen zoals Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH), Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie (NVPC), Nederlandse Huisartsengenootschap (NHG), Verzorgenden & Verpleegkundigen Nederland (V&VN), en organisaties zoals Zorgverzekeraars Nederland (ZN), Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG), en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) werden voor de knelpunten analyse en commentaarronde uitgenodigd.
De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname.
De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
Werkgroepleden – (modulaire) herziening 2019
Werkgroeplid |
Affiliatie en vereniging |
Dr. B. Horváth, dermatoloog (voorzitter, tot september 2018) |
UMC Groningen, NVDV |
Dr. H.H. van der Zee, dermatoloog (voorzitter, vanaf september 2018) |
Erasmus MC, NVDV |
Mw. B.E. den Boogert, wondconsulent |
Reinier de Graaf Gasthuis, V&VN |
Dhr. M.G. Buimer, chirurg |
Amphia ziekenhuis, NVvH |
Dr. J.L. Dickinson-Blok, dermatoloog |
Nij smellinghe ziekenhuis Drachten, NVDV |
Dr. R.J.B. Driessen, dermatoloog |
Radboud UMC, NVDV |
Dr. J.J.E. van Everdingen, dermatoloog n.p. |
Directeur NVDV |
Drs. M.F. Hofhuis, arts-onderzoeker (secretaris) |
Bureau NVDV |
Drs. J. Huizinga, verpleegkundig specialist |
UMC Groningen, V&VN |
Dr. I.C. Janse, dermatoloog |
Meander Medisch Centrum, NVDV |
Prof. Dr. J.H.G. Klinkenbijl, chirurg |
Gelre ziekenhuizen, NVvH |
Dhr. H. ter Linden, plastisch chirurg |
Flevoziekenhuis, NVPC |
Dr. J.R. Mekkes, dermatoloog |
Amsterdam UMC, NVDV |
Prof. Dr. E.P. Prens, dermatoloog |
Erasmus MC, NVDV |
Drs. L.M. Prens, PhD-kandidaat |
UMC Groningen |
Drs. K. van Straalen, PhD-kandidaat |
Erasmus MC |
Drs. L. Teligui, arts-onderzoeker (secretaris) |
Bureau NVDV |
Dr. A.R.J.V. Vossen, dermatoloog i.o. |
Erasmus MC, NVDV |
Mr. E.D. van Zadel |
Vertegenwoordiger namens Hidradenitis Patiënten Vereniging (HPV) |
Werkgroepleden – versie 2017 (herziening)
Werkgroeplid |
Functie en vereniging |
Dr. B. Horváth |
Dermatoloog, voorzitter werkgroep, NVDV |
Mw. B.E. den Boogert |
Wondconsulent, V&VN wondexpertise |
Dr. D.G. van den Broecke |
Plastisch chirurg, NVPC |
Dr. J.L. Dickinson-Blok |
Dermatoloog i.o., NVDV |
Dr. R.J.B. Driessen |
Dermatoloog, NVDV |
Dr. J.J.E. van Everdingen |
Dermatoloog n.p. directeur NVDV |
Drs. J. Huizinga |
Verpleegkundig specialist, V&VN dermatologie |
Dr. I.C. Janse |
Dermatoloog i.o., NVDV |
Prof. dr. J.H.G Klinkenbijl |
Chirurg, NVvH |
Drs. A. Lamberts |
Richtlijnmedewerker NVDV |
Dr. J.R. Mekkes |
Dermatoloog, NVDV |
Prof. dr. E.P. Prens |
Dermatoloog, NVDV |
Drs. A.R.J.V Vossen |
Arts-onderzoeker, NVDV |
Mr. E.D. van Zadel |
Voorzitter Hidradenitis Patiënten Vereniging (HPV) |
Dr. H.H. van der Zee |
Dermatoloog, NVDV |
Werkgroepleden - versie 2010
Werkgroeplid |
Functie |
Prof. dr. P.C.M. van de Kerkhof |
Dermatoloog, voorzitter werkgroep |
Mw. J.A. Boer |
Huidtherapeut |
Drs. R.J. Borgonjen |
Ondersteuner werkgroep |
Dr. J.J.E. van Everdingen |
Dermatoloog |
Mw. M.E.M. Janssen |
Huidtherapeut |
Drs. M. Kerzman |
NHG / huisarts |
Dr. J. de Korte |
Dermato-psycholoog |
Drs. M.F.E. Leenarts |
Dermatoloog i.o. |
Drs. M.M.D. van der Linden |
Dermatoloog |
Dr. J.R. Mekkes |
Dermatoloog |
Drs. J.E. Mooij |
Promovendus dermatologie |
Drs. L. van ’t Oost |
Dermatoloog i.o. |
Dr. V. Sigurdsson |
Dermatoloog |
Mw. C. Swinkels |
Hidradenitis Patiënten Vereniging, patiëntvertegenwoordiger |
Drs. H.C. de Vijlder |
Dermatoloog i.o. |
Drs. H. van der Zee |
Dermatoloog i.o. |
Drs. E.J. van Zuuren |
Dermatoloog |
Belangenverklaringen
Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.
Werkgroeplid (2017-2019) |
Firma |
Activiteit |
Actie ondernomen |
Dr. B. Horváth, dermatoloog (voorzitter, tot september 2018) |
Abbvie |
Consultatie/advisering, wetenschappelijk onderzoek, cursus, congres |
Geen |
Novartis |
Consultatie/advisering, wetenschappelijk onderzoek |
Geen |
|
Solenne BV |
Wetenschappelijk onderzoek |
Geen |
|
UCB |
Consultatie/advisering |
Geen |
|
Janssen |
Consultatie/advisering |
Geen |
|
Dr. H.H. van der Zee, dermatoloog (voorzitter, vanaf september 2018) |
Abbvie |
Consultatie/advisering, congres |
Geen |
InflaRX |
Consultatie/advisering |
Geen |
|
Mw. B.E. den Boogert, wondconsulent |
Geen |
Geen |
Geen |
Dhr. M.G. Buimer, Chirurg |
Geen |
Geen |
Geen |
Dr. J.L. Dickinson-Blok, dermatoloog |
Geen |
Geen |
Geen |
Dr. R.J.B. Driessen, dermatoloog
|
Abbvie |
Consultatie/advisering, wetenschappelijk onderzoek, cursus, congres |
Geen |
Galderma |
Consultatie/advisering, wetenschappelijk onderzoek, congres |
Geen |
|
Cutanea life sciences |
Wetenschappelijk onderzoek |
Geen |
|
Dr. J.J.E. van Everdingen, dermatoloog n.p. |
Geen |
Geen |
Geen |
Drs. M.F. Hofhuis, arts-onderzoeker (secretaris) |
Geen |
Geen |
Geen |
Drs. J. Huizinga, verpleegkundig specialist |
Abbvie |
Consultatie/advisering, wetenschappelijk onderzoek |
Geen |
Lilly |
Consultatie/advisering, congres |
Geen |
|
Novartis |
Consultatie/advisering |
Geen |
|
Dr. I.C. Janse, dermatoloog |
Abbvie |
Wetenschappelijk onderzoek |
Geen |
Novartis |
Wetenschappelijk onderzoek |
Geen |
|
Prof. Dr. J.H.G. Klinkenbijl, chirurg |
Geen |
Geen |
Geen |
Dhr. H. ter Linden, plastisch chirurg |
Geen |
Geen |
Geen |
Dr. J.R. Mekkes, dermatoloog |
Geen |
Geen |
Geen |
Prof. Dr. E.P. Prens, dermatoloog |
Abbvie |
Consultatie/advisering |
Geen |
Novartis |
Consultatie/advisering |
Geen |
|
UCB |
Consultatie/advisering |
Geen |
|
Janssen-Cilag |
Consultatie/advisering |
Geen |
|
Drs. L.M. Prens, PhD-kandidaat |
Galderma |
Presentatie |
Geen |
Drs. K. van Straalen, PhD-kandidaat |
Abbvie |
Congres |
Geen |
Drs. L. Teligui, arts-onderzoeker (secretaris) |
Geen |
Geen |
Geen |
Dr. A.R.J.V. Vossen, dermatoloog i.o. |
Geen |
Geen |
Geen |
Mr. E.D. van Zadel, vertegenwoordiger namens Hidradenitis Patiënten Vereniging (HPV) |
Abbvie |
Activiteiten voor patiënten |
Geen |
Inbreng patiëntenperspectief
Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door afgevaardigden vanuit de patiëntenvereniging HPV in de werkgroep (zie ook samenstelling van de werkgroep) te betrekken. De conceptrichtlijn is ook voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenvereniging.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
Er is tijdens de richtlijnontwikkeling door de werkgroep zoveel mogelijk rekening gehouden met de implementeerbaarheid van de richtlijn en de daadwerkelijke uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. De richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en in verschillende specifieke vaktijdschriften zal aandacht worden besteed aan de richtlijn. Daarnaast wordt de richtlijn geplaatst op de website www.richtlijnendatabase.nl.
Werkwijze
De werkgroep hidradenitis suppurativa heeft de vraag- en doelstellingen van deze richtlijn met elkaar afgestemd en uitgewerkt. De eerste versie van de richtlijn stamt uit 2010.
Hieronder worden de werkwijze van de richtlijn 2010 en de werkwijze van de geüpdatete modules in 2017 en 2019 apart van elkaar toegelicht.
AGREE
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. [Medisch Specialistische Richtlijnen] Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II-instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is. [Brouwers 2010] Voor een stap-voor-stapbeschrijving hoe een evidence-based richtlijn tot stand komt, wordt verwezen naar het stappenplan Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten.
Knelpuntenanalyse
In de eerste vergadering zijn knelpunten en wensen ten aanzien van de richtlijn geïnventariseerd door de werkgroepleden. Voor de start werd een knelpuntenanalyse uitgevoerd door middel van een enquête om uitgangsvragen te formuleren. De werkgroep heeft voor de herzieningen van 2017 en 2019 de aanbevelingen beoordeeld uit de eerdere richtlijn uit 2010 op noodzaak tot revisie.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld (zie pagina 14 voor een overzicht van de uitgangsvragen). Per uitgangsvraag zijn klinisch relevante uitkomstmaten opgesteld, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten is gekeken. De werkgroep heeft de uitkomstmaten gewaardeerd volgens hun relatieve klinisch belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Voor de afzonderlijke uitgangsvragen is aan de hand van specifieke zoektermen een systematische zoekstrategie uitgevoerd in (verschillende) elektronische databases Embase, MEDLINE en Cochrane. In eerste instantie is gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De aldus gevonden studies zijn door twee arts-onderzoeker(s) van de NVDV onafhankelijk van elkaar geselecteerd op basis van titel en abstract en vooraf opgestelde selectiecriteria. Bij discrepantie is een derde persoon gevraagd. De beoordeling en uiteindelijke selectie op basis van volledige tekst is gedaan door arts-onderzoeker(s) van de NVDV of werkgroepleden. De geselecteerde studies zijn gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De zoekstrategie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de zoekverantwoording.
Kwaliteitsbeoordeling wetenschappelijk bewijs
De beoordeling van de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs/onderzoeksgegevens is in de modulaire herzieningen van de richtlijn tot stand gekomen met de EBRO- en GRADE-methode.
Kwaliteitsbeoordeling wetenschappelijk bewijs middels GRADE
Bij de GRADE-methode (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation) worden individuele studies systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. [Schünemann 2013]
Tabel 1 geeft een kort overzicht van de indeling van methodologische kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs volgens GRADE. De beoordelingen van de methodologische kwaliteit kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB)-tabellen, deze zijn op te vragen via de NVDV. Hiervoor is gebruikgemaakt van de Cochrane risk of bias tool. [Higgins 2011]
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag (zie tabel 1). Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie. [Schünemann, 2013] De kwaliteit van het bewijs per interventie per uitkomstmaat is te vinden in de evidence tabellen met de Summary of Findings.
Een volledige uitleg over de GRADE-methode valt buiten het bestek van deze richtlijn, zie hiervoor het ‘GRADE handbook’. [Schünemann 2013, https://www.gradeworkinggroup.org/]
Tabel 1. Indeling van kwaliteit van wetenschappelijk bewijs volgens GRADE
GRADE-systeem |
||
Kwaliteitsindeling bewijs |
Hoog |
|
Redelijk |
|
|
Laag |
|
|
Zeer laag |
|
|
Startkwalificatie |
|
|
Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verlagen* |
|
|
Factoren die de kwaliteit van bewijs kunnen verhogen** |
|
* Elk criterium kan de kwaliteit verminderen met 1 stap of bij zeer ernstige beperkingen met 2 stappen.
** Verhogen kan alleen indien er geen beperkingen zijn t.a.v. de studiekwaliteit, imprecisie, inconsistentie, indirectheid en publicatiebias
Beoordelen van het niveau van het wetenschappelijke bewijs middels EBRO
Bij de EBRO-methode (Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling) wordt een andere classificatie voor de beoordeling van de kwaliteit van studies aangehouden (zie tabel 2). [van Everdingen 2004] Hierbij ligt de belangrijkheid van de uitkomstmaten niet van tevoren vast en is er geen vastgelegde procedure voor upgraden en downgraden van bewijs, zoals die bij GRADE geldt.
Tabel 2. Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studies volgens EBRO
Kwaliteit |
Interventie |
Diagnostisch accuratesse-onderzoek |
Schade/bijwerkingen*, etiologie, prognose |
A1 |
Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau |
||
A2 |
Gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang |
Onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad |
Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor ‘confounding’ en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten. |
B |
Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiënt-controleonderzoek, cohortonderzoek) |
|
|
C |
Niet-vergelijkend onderzoek |
||
D |
Mening van deskundigen |
* Deze classificatie is alleen van toepassing in situaties waarin om ethische of andere redenen gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interventies.
Bij het werken volgens de EBRO-methode zijn op basis van de beschikbare literatuur een of meerdere conclusies geformuleerd. Afhankelijk van het aantal onderzoeken en de mate van bewijs is een niveau van bewijskracht toegekend aan de conclusie (zie tabel 3). [van Everdingen 2004]
Tabel 3. Niveau van conclusies volgens EBRO
Niveau |
Conclusie gebaseerd op |
1 |
Onderzoek van niveau A1 of ten minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2 |
2 |
1 onderzoek van niveau A2 of ten minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B |
3 |
1 onderzoek van niveau B of C |
4 |
Mening van deskundigen |
Samenvatten van de literatuur
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde studies zijn overzichtelijk weergegeven als ‘karakteristieken en resultaten van geïncludeerde studies’ (zie de evidence tabellen). De belangrijkste bevindingen uit de literatuur met betrekking op de vooraf opgestelde uitkomstmaten zijn beschreven in de samenvatting van de literatuur. Bij een voldoende aantal studies en overeenkomstigheid (homogeniteit) tussen de studies zijn de gegevens ook kwantitatief samengevat (meta-analyse) met behulp van Review Manager 5.
Formuleren van conclusies
Voor elke relevante uitkomstmaat werd het wetenschappelijk bewijs samengevat in een of meerdere literatuurconclusies waarbij het niveau van bewijs werd bepaald volgens de EBRO of GRADE-methode. De werkgroepleden maakten de balans op van elke interventie (overall conclusie). Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen. De overall bewijskracht wordt bepaald door de laagste bewijskracht gevonden bij een van de kritieke uitkomstmaten. Bij complexe besluitvorming waarin naast de conclusies uit de systematische literatuuranalyse vele aanvullende argumenten (overwegingen) een rol spelen, werd afgezien van een overall conclusie. In dat geval werden de gunstige en ongunstige effecten van de interventies samen met alle aanvullende argumenten gewogen onder het kopje 'Overwegingen'.
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en meegewogen, zoals de expertise van de werkgroepleden, de waarden en voorkeuren van de patiënt (patient values and preferences), kosten, beschikbaarheid van voorzieningen en organisatorische zaken. Deze aspecten werden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overige overwegingen’.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn voor zowel de GRADE- en EBRO-methodiek gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs, de belangrijkste overige overwegingen en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht of het niveau van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling.
Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.
Kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden. Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, is toegevoegd als aanverwant product.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren zijn verzameld in een commentaarformulier/tabel en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren is de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt)organisaties voorgelegd ter autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd. Zie daarvoor de paragraaf ‘Autorisatie’.
Literatuur
- Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348.
- Higgins JPT, Green S (editors). Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions Version 5.1.0 [updated March 2011]. The Cochrane Collaboration, 2011. Available from https://training.cochrane.org/handbook.
- Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. Online beschikbaar op http://richtlijnendatabase.nl/ Laatst geraadpleegd op [DATUM geraadpleegd voor concepttekst]
- Van Everdingen JJE, Burgers JS, Assendelft WJJ, et al. Evidence-based richtlijnontwikkeling. Bohn Stafleu Van Loghum 2004.
- Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from https://gdt.gradepro.org/app/handbook/handbook.html.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.