Startpagina - Haemorrhagia PostPartum (HPP)
Waar gaat deze richtlijn over?
Deze richtlijn beschrijft richtlijnmodules over preventie, diagnostiek, behandeling en nazorg van Haemorrhagia postpartum in de tweede- en derdelijn.
Er komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- De rol van tranexaminezuur in de preventie en behandeling van HPP
- De dosis van oxytocine ter preventie van HPP
- Het vullingsbeleid bij HPP
- De rol van fibrinogeensuppletie
- De rol van aanvullende uterotonica bij de behandeling van HPP
- De rol van andere uterotonica dan oxytocine bij de preventie van HPP
- De behandeling van HPP met intra-uteriene ballontamponade of met radiologische embolisatietechnieken
- Stollingscorrectie op basis van tromboelastrografie of metrie (TEG/ROTEM) vergeleken met standaard laboratoriumtesten
- De organisatie van zorg en de nazorg voor patiënten en hulpverleners
Haemorrhagia postpartum HPP wordt door de WHO (2012) gedefinieerd als bloedverlies van 500 mL en meer binnen 24 uur na de bevalling. In Nederland wordt HPP gedefinieerd als bloedverlies van 1000 mL en meer. Preventieve maatregelen zijn erop gericht om de hoeveelheid bloedverlies postpartum zo gering mogelijk te houden. Alle maatregelen die genomen worden als er reeds sprake is van 1000 mL bloedverlies en meer worden in deze richtlijn als behandeling beschouwd. Bij bloedverlies tussen 500 en 1000 mL overlappen preventieve en therapeutische maatregelen.
Voor de identificatie van risicofactoren voor HPP wordt verwezen naar de Fluxus Implementatie Strategie. In Nederland spreken we van HPP als er meer dan 1000 mL bloedverlies is. In de internationale literatuur wordt vaak 500 mL aangehouden Om relevante literatuur niet te missen is gekozen om de search te doen vanaf 500 mL.
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is bestemd voor zorgverleners in de tweede en derde lijn betrokken bij de zorg voor patiënten met haemorrhagia postpartum. Gebruikers van de richtlijn zijn onder andere gynaecologen, klinisch verloskundigen, internist-hematologen, anesthesiologen, klinisch chemici, (ziekenhuis)apothekers en patiënten.
Voor patiënten
De richtlijn gaat over te veel bloedverlies na de bevalling. Alle vrouwen verliezen wat bloed bij een bevalling. De meeste vrouwen verliezen minder dan een halve liter. Als je meer dan een liter bloed verliest, spreken we van te veel bloedverlies. Het bloedverlies moet dan gestopt worden. Anders kunnen er levensbedreigende situaties ontstaan.
De richtlijn gaat over vrouwen die in het ziekenhuis onder leiding van de gynaecoloog bevallen. De richtlijn geeft advies hoe je te veel bloedverlies kunt voorkomen en beschrijft hoe te veel bloedverlies behandeld moet worden. Er wordt ook beschreven welke zorg patiënten moeten krijgen als ze te veel bloedverlies hebben gehad.
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
De richtlijn is tot stand gekomen op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), in samenwerking met Nederlandse Internisten Vereniging (NIV), Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA), Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde (NVKC), Patiëntenfederatie Nederland (PFN). Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door inbreng van de patiëntenfederatie Nederland
De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door het Kennisinstituut van Medisch Specialisten (www.kennisinstituut.nl) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De opbouw van de richtlijn is modulair.
‘Status van de richtlijn’
Het betreft een revisie van de NVOG richtlijn uit 2013 en de module tranexaminezuur uit 2019.
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Publicatiedatum : 12-12-2025
Beoordeeld op geldigheid : 12-12-2025