Hematurie

Initiatief: NVU Aantal modules: 29

Hematurie en trauma

Uitgangsvraag

Hematurie en trauma.

Aanbeveling

Het onderwerp “Hematurie en trauma” wordt uitgewerkt in verschillende modules. Specifieke aanbevelingen en onderbouwing kunt u vinden in deze (sub)modules.

Overwegingen

Bij deze module zijn geen overwegingen geformuleerd.

Onderbouwing

De opvang van traumapatiënten wordt in eerste instantie meestal verzorgd door een SEH-arts en/of traumatoloog. Het traumamechanisme en de uitgebreidheid van de verwondingen worden vastgelegd en deze bepalen in hoge mate of en zo ja welk aanvul­lend onderzoek nodig is om tot een goed behandelplan te komen. Bij een patiënt met verdenking van letsel van een urologisch orgaan dient het traumateam in een vroeg stadium te worden uitgebreid met een uroloog. Dit zal niet vaak voorkomen, want letsels van de tractus urogenitalis zijn relatief zeldzaam. Zo werd bij de registratie van verkeers­slachtoffers van 1996 tot 2001 in een Frans arrondissement in slechts 199 van de 43.056 gevallen(o,46%) letsel van het urogenitale stelsel gevonden.1 De uroloog kan door zijn specifieke expertise ervoor zorgdragen dat noodzakelijke onderzoeken direct worden verricht en dat de correcte diagnose tijdig wordt gesteld. Onnodige vertraging in behan­deling en bijkomende morbiditeit kunnen zo worden voorkomen.

Het onderwerp “Hematurie en trauma” wordt uitgewerkt in verschillende modules. Specifieke conclusies kunt u vinden in deze (sub)modules.

  1. Pararel Ph, N’Diaye A, Laumon B, et al. The epidemiology of trauma of the genitourinary sysytem after traffic accidents: analysis of a register of over 43000 victims. BJUI 2006;97:338-41.
  2. Krieger JN, Algood CB, Mason JT, et al. Urological trauma in the Pacific Northwest: etiology, distribution, management and outcome. J Urol 1984;132:70-3.
  3. Baverstock R, Simons R, McLoughlin M. Severe blunt renal trauma: a 7 year retrospective review from a provincial trauma centre. Can J Urol 2001;8:1372-6.
  4. Miller KS, McAninch JW. Radiographic assesssment of renal trauma: our 15 year experience. J Urol 1995;154:352-5.
  5. Mee SL, McAninch JW, Robinson AL, et al. Radiographic assessment of renal trauma: a 10 year prospective study of patient selection. J Urol 1989;141:1095-8.
  6. Schidlin F, Farshad M, Bidaut L, et al. Biomechanical analysis and clinical treatment of blunt renal treatment. Swiss Surg 1998;5:237-43.
  7. Mendez R. Renal trauma. J Urol 1977;188:698-703.
  8. McGahan JP, Richards JR, Jones CD, et al. Use of ultrasound in the patient with acute renal trauma. J Ultrasound Med 1999;18:207-13.
  9. Jalli R, Kamalzadeh N, Lofti M, et al. Accuracy of sonografphy in detection of renal injuries caused by blunt abdominal tyrauma: a prospective study. Ulus Trauma Acil Cerrahi Derg 2009;15:23-7.
  10. Bretan PN Jr, McAninch JW, Federle MP, et al. Computerized tomographic staging of renal trauma: 85 consecutive cases. J Urol 1986;136:561-5.
  11. Carlin BI, Resnick MI. Indications and techniques for urologic evaluation of the trauma patient with suspected urologic injury. Semin Urol 1995;13:9-24.
  12. Santucci RA, McAninch JW. Diagnosis and management of renal trauma: past, present and future. J Am Coll Surg 2000;191:443-51.
  13. Morey AF, McAninch JW, Tiller BK, et al. Single shot intraoperative excretory urography for immediate evaluation of renal trauma. J Urol 1999;161:1088-92.
  14. Cass AS. The multiple injured patient with bladder trauma. J Trauma 1984;24:731-4.
  15. Carroll PR, McAninch JW. Major bladder trauma: mechanisms of injury and unified method of diagnosis and repair. J Urol 1984;132:254-7.
  16. Brewer ME, Wilmoth RJ, Enderson BL, et al. Prospective comparison of microscopic and gross hematuria as predictors of bladder injury in blunt trauma. Urology 2007;69:1086-9.
  17. Quagliano PV, Delair SM, Malhotta AK. Diagnosis of blunt bladder injury: a prospective comparitive study of CT cystography and conventional retrograde cystography. J Trauma 2006;61:410-22.
  18. Glass RE, Flynn JT, King JB. Urethral injury and fractured pelvis. Br J Urol 1978;50:578-82.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 01-10-2010

Laatst geautoriseerd  : 01-10-2010

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde

Algemene gegevens

Indeling van de richtlijn

Om de richtlijn overzichtelijk te maken is er gebruikgemaakt van een blok met daarin de conclusies met niveau van bewijs en een blok met aanbevelingen. Daarnaast zijn in de tekst de overwegingen en onderbouwing aangegeven. 

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Een richtlijn is geen wettelijk voorschrift, maar bevat wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. De richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat deze aanbevelingen in een individueel geval of in een bepaalde regio niet van toepassing zijn. Er kunnen zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor in het belang van de patiënt van de richtlijn wordt afgeweken. De toepassing van de richtlijn in de praktijk is de verantwoordelijkheid van de behandelend arts.

 

Financiering

De financiering kwam tot stand via de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten. 

Doel en doelgroep

In 1998 werd de richtlijn Hematurie onder leiding van Henk van der Poel vastgesteld. Ondertussen zijn we ruim tien jaar verder en blijken er vooral op beeldvormend diagnostisch vlak nieuwe ontwikkelingen gaande te zijn.

 

Doelstelling

Een richtlijn is een document met aanbevelingen, adviezen en handelingsinstructies ter ondersteuning van de besluitvorming van professionals in de zorg en van patiënten. De aanbevelingen berusten op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek met daarop gebaseerde discussie en aansluitende meningsvorming.

Deze richtlijn beoogt een leidraad te geven voor het handelen in de dagelijkse praktijk en geeft aanbevelingen voor de diagnostiek van volwassenen en kinderen met hematurie.

Daarnaast biedt de richtlijn aanknopingspunten voor transmurale afspraken of lokale protocollen. Ook kan de richtlijn worden gebruikt bij het geven van adviezen en informatie aan patiënten.

 

Doelgroep

De doelgroep betreft patiënten met hematurie in de urologische praktijk. Omdat de differentiaaldiagnose bij kinderen afwijkt van volwassenen, heeft Goedele Beckers, namens de werkgroep Kinderurologie, plaatsgenomen in de werkgroep Richtlijn Hematurie.

Samenstelling werkgroep

Mw. drs. M.C. Hovius, uroloog, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam, voorzitter

Mw. dr. G.M.A. Beckers, kinderuroloog, VU medisch centrum, Amsterdam

Dr. A. Bex, uroloog, Anthonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Amsterdam

Mw. dr. A.Y. Demir, klinisch chemicus, Meander Medisch Centrum, Amersfoort

Drs. A.J. van der Molen, radioloog, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden

Dr. H. van der Poel, uroloog, Anthonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Amsterdam

Dr. B.P.H. Schrier, uroloog, Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s-Hertogenbosch

Dr. Y.F.C. Smets, nefroloog, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam

 

Het concept is voorgelegd aan de leden van de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU), de kwaliteitscommissie van de Nederlandse Federatie voor Nefrologie (NFN), de Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR) en de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie (NVKC).

Werkwijze

Wetenschappelijke onderbouwing

In de voorliggende richtlijn is gebruikgemaakt van de criteria voor evidence-based medicine (EBM). Voor zover mogelijk zijn de levels of evidence aangegeven beschreven door het kwaliteitsinstituut voor gezondheidszorg CBO (Centraal BegeleidingsOrgaan).[1]

 

Tabel: Indeling van de onderbouwing naar de mate van bewijskracht

Voor artikelen betreffende diagnostiek

A1

Onderzoek naar de effecten van diagnostiek op klinische uitkomsten bij een prospectief gevolgde goed gedefinieerde patiëntengroep met een tevoren gedefinieerd beleid op grond van de te onderzoeken testuitslagen, of besliskundig onderzoek naar de effecten van diagnostiek op klinische uitkomsten, waarbij resultaten van onderzoek van A2-niveau als basis worden gebruikt en voldoende rekening wordt gehouden met onderlinge afhankelijkheid van diagnostische tests

A2

Onderzoek ten opzichte van een referentietest, waarbij van tevoren criteria zijn gedefinieerd voor de te onderzoeken test en voor een referentietest, met een goede beschrijving van de test en de onderzochte klinische populatie; het moet een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten betreffen, er moet gebruikgemaakt zijn van tevoren gedefinieerde afkapwaarden en de resultaten van de test en de ‘gouden standaard’ moeten onafhankelijk zijn beoordeeld; in situaties waarbij multipele, diagnostische tests een rol spelen, is er in principe een onderlinge afhankelijkheid en dient de analyse hierop te zijn aangepast, bijvoorbeeld met logistische regressie

B

Vergelijking met een referentietest, beschrijving van de onderzochte test en populatie, maar niet de kenmerken die verder onder niveau A staan genoemd

C

Niet-vergelijkend onderzoek

D

Mening van deskundigen, bijvoorbeeld de werkgroepleden

 

Voor artikelen betreffende schade/bijwerkingen, etiologie, prognose

A1

Systematische review van ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau

A2

Prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat gecontroleerd is voor confounding en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten

B

Prospectief cohortonderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohortonderzoek of patiëntcontroleonderzoek

C

Niet-vergelijkend onderzoek

D

Mening van deskundigen

 

Niveau van bewijs van de conclusies

1

Eén systematische review (A1) of ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A1 of A2

2

Ten minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B

3

Eén onderzoek van niveau A2 of B of onderzoek van niveau C

4

Mening van deskundigen, bijvoorbeeld de werkgroepleden

 

Het wetenschappelijk bewijs is samengevat in een ‘Conclusie’, waarbij het niveau van het meest relevante bewijs is weergegeven. Daarnaast wordt een aanbeveling gegeven. Deze is gebaseerd op het bewijs en de mening van de werkgroepleden. 

 

Overige richtlijnen Hematurie

De European Association of Urology (EAU) heeft geen richtlijn Hematurie. De American Urological Association (AUA) heeft een best practice policy over asymptomatische microscopische hematurie uit 2001.[2,3] In de database van National Guideline Clearinghouse vonden we wel hematurierichtlijnen van de American College of Radiology, Primary Care British Colombia en Finnish Medical Society.[4-6] Recentelijk (2009) verscheen er van Kelly et al. een clinical review over microscopische hematurie in de eerste lijn.[7] Daarnaast is er een zeer uitgebreide systematic review van Rodgers et al. verschenen in 2006, Diagnostic tests and algorithms used in the investigation of haematuria: systematic reviews and economic evaluation.[8]

 

De literatuurzoekopdracht op ‘hematuria, haematuria, microhematuria, macrohematuria, microhaematuria, macrohaematuria, erythrocyturia’ werd uitgevoerd in Pubmed in de periode van 1 januari 1997 tot en met 8 september 2008, in het Engels, Frans en Duits. Daarnaast is in de Cochrane-database, de Trip-database, Sum-search, National Guideline Clearinghouse en Bandolier gezocht. Op basis van de abstracts is een selectie gemaakt. De referenties van de hematurierichtlijn uit 1998 zijn ook gebruikt.

Er werd regelmatig een up-to-date zoekopdracht verricht; de laatste in januari 2010.

Een aparte gerichte zoekopdracht werd uitgevoerd door de klinisch chemicus, de radioloog en de nefroloog. 

Volgende:
Hematurie en sport