Welke kinderen van 0-18 jaar moeten worden getest op H. pylori-infectie?
Uitgangsvraag
Bij welke klachten dient te worden getest op H. pylori-infectie bij kinderen van 0-18 jaar?
Aanbeveling
Verricht een gastroduodenoscopie bij een kind met buikpijn met alarmsymptomen (zie moduletekst).
Test op H. pylori wanneer er macroscopische afwijkingen (ulcera en/of erosies) worden gezien.
Test niet op H. pylori bij:
- Een kind met hoge verdenking functionele buikpijn (Hyams, 2016), https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/functionele_buikpijn_bij_kinderen/alarmsymptomen.html);
- Een kind dat screenend onderzoek krijgt in verband met afbuigende groei en/of kleine lengte;
- Een kind met vitamine B12-deficiëntie;
- Een kind met ijzergebreksanemie reagerend op ijzersuppletie;
- Een kind bij wie geen macroscopische afwijkingen (ulcera en/of erosies) worden gezien bij een gastroduodenoscopie wegens verdenking op een andere organische aandoening (bijvoorbeeld coeliakie, IBD, EoE);
- Een kind bij wie de oorzaak van chronische ITP (idiotopische trombocytopenische purpura) wordt onderzocht;
- Een kind zonder klachten dat uit een gebied met hoge incidentie van maagkanker komt.
Overweeg te testen op H. pylori bij:
- Een kind met refractaire of recidiverende ijzergebreksanemie ondanks ijzersuppletie, wanneer een scopie verrricht wordt ter analyse van de oorzaak.
- Een kind met afbuigende groei en/of kleine lengte, wanneer een scopie verricht wordt ter analyse van de oorzaak.
- Een kind met 1e graad familielid met Helicobacter-geassocieerde maagkanker. Na afweging voor- en nadelen met patiënt en/of ouders kan eerst non-invasief getest worden. Indien positief dient in goed overleg met patiënt/ouders/verzorgers een gastroduodenoscopie overwogen te worden om complicaties en antibioticaresitentiepatroon in kaart te brengen vooraf aan behandeling.
Overwegingen
Er is literatuuronderzoek gedaan naar de vraag of predictiemodellen of prognostische factoren de kans dat er een H. pylori-infectie aanwezig is bij een kind voorspellen.
Er zijn geen studies gevonden die rapporteerden over predictiemodellen of over de voorspellende waarde van prognostische factoren. De studies die zijn gevonden rapporteerden slechts odds ratio’s voor verschillende mogelijke voorspellende factoren. De studies verschilden onderling in de leeftijd van de studiepopulatie, de basisprevalentie van H. pylori-infecties, en de manier van meten van de voorspellende factoren.
De studies tonen een aantal risicofactoren die geassocieerd zijn met een verhoogde kans op een infectie met H. pylori, namelijk: een hogere leeftijd (Szaflarska-Poplawska 2019, Bontems 2013, Fujiwara 2022), een lagere sociaaleconomische status (Szaflarska-Poplawska 2018, Asgeirsdottir 2017), infectie van de moeder en/of vader met H. pylori (Asgeirsdottir 2017, Kori 2020, Lunet 2014), en/of broers en zussen (Asgeirsdottir 2017), grote gezinnen (Szaflarska-Poplawska 2018), afkomst van ouders uit een gebied met een hoge prevalentie van infectie (Asgeirsdottir 2017, Kori 2020), een verhoogd serumpepsinogeen I of II (Fujiwara 2022), kinderdagverblijf (Bastos 2013, Lunet 2014), en de aanwezigheid van pijn hoog in de buik (Kori 2020). De kwaliteit van het bewijs is zeer laag, ten eerste omdat het associatie studies betreft en geen causale verbanden aantoont. Daarnaast zijn de studiepopulaties niet volledig vergelijkbaar met de Nederlandse situatie, betreft het studiepopulaties die klein waren, of werd infectie met H. pylori gemeten met een methode die niet de gouden standaard is. Omdat het literatuuronderzoek niet leidde tot bruikbare criteria voor het selecteren welke kinderen getest moeten worden, wordt in deze richtlijn uitgegaan van bekende klinische situaties die aanleiding kunnen zijn tot het testen van H. pylori. Per klinische situatie worden de bestaande (internationale) richtlijnen en bijbehorende relevante literatuur geselecteerd om te komen tot een aanbeveling.
Waarden en voorkeuren van patiënten (en hun verzorgers)
Voordelen van eradicatie kunnen bestaan uit het voorkómen van complicaties zoals peptische ulcera, gastro-intestinale metaplasie/atrofie, MALT-lymfoom en maagkanker. Behandeling kan ook de terugkeer van ulcera voorkomen. Echter, het risico op complicaties bij kinderen in Europa is laag. Bij kinderen met functionele buikpijn die bij endoscopie geen ulcera of erosies hebben, wordt geen vooruitgang in symptomen verwacht na eradicatie. Non-invasief testen bij kinderen met een functioneel buikpijnsyndroom, kan wel bezorgdheid induceren en leiden tot onnodige verwijzingen voor endoscopie.
Andere mogelijke nadelen van testen op H. pylori zijn de belasting van het diagnostisch traject, inclusief gastroduodenoscopie, en de behandeling zelf. Kinderen kunnen problemen ervaren met inname van (multipele) medicamenten en er kunnen bijwerkingen optreden. Antibiotische behandeling op jonge leeftijd is geassocieerd met langdurige, nadelige effecten op het microbioom en de ontwikkeling van astma, antibiotica-geassocieerde gewichtstoename en M. Crohn (Korpela 2016, Ungaro 2014).
Verder bestaat er een risico op falen van de behandeling, antibioticaresistentie en het optreden van herinfectie. Het risico op een herhaalde infectie is afhankelijk van de prevalentie in de leefomgeving van het kind en werd in een wereldwijde meta-analyse geschat tussen 1.6% in landen met een lage prevalentie tot 10.9% in landen met een zeer hoge prevalentie. Jongere kinderen hebben een groter risico op herinfectie, vooral in een omgeving met hoge prevalentie (Hu 2017).
Tenslotte bestaan er mogelijk voordelen bij het dragerschap van H. pylori. Studies tonen o.a. een negatieve associatie met het voorkomen van coeliakie (Bayrak 2020, Narang 2017), en het ontstaan van verschillende allergische aandoeningen, obesitas en IBD (Robinson 2015, Malfertheiner 2023, Miftahussurur 2017). Echter, de causaliteit van deze associaties is tot op heden niet aangetoond.
Kosten (middelenbeslag)
Diagnostiek naar en behandeling van H. pylori gaat gepaard met kosten: kosten voor de opname op de kinderafdeling, de anesthesie, de operatie-/scopiekamer, de gastroduodenoscopie, het onderzoeken van biopten (histopathologisch onderzoek en kweek/PCR), de antibiotische behandeling met tenminste 2 verschillende antibiotica en een zuurremmer en de nacontrole in het ziekenhuis en laboratorium.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
Stichting Kind en Ziekenhuis was betrokken bij de ontwikkeling van de richtlijn en heeft meegedacht over/vanuit patiënten perspectief. In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het concept van de richtlijn is zoveel mogelijk rekening gehouden met de haalbaarheid en implementatie van de richtlijn en de daadwerkelijke uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. De definitieve richtlijn is onder de verenigingen verspreid en via de website van de NVK en via de Richtlijnendatabase van de Federatie Medisch Specialisten elektronisch beschikbaar gesteld. Op wetenschappelijke bijeenkomsten van de betrokken wetenschappelijke verenigingen worden de aanbevelingen van de richtlijn gepresenteerd. Op www.thuisarts.nl zal voor patiënten informatie over de richtlijn te vinden zijn.
Onderbouwing
Achtergrond
This module aims to provide clear guidance on the indications for H. pylori testing. Limiting H. pylori testing to patients for whom benefits from eradication treatment are expected, may lead to improved effectiveness of diagnostic strategies and may decrease unnecessary testing and treatment, which may prevent unnecessary negative effects of antibiotic treatment and may ultimately have beneficial effect on antibiotic resistance to H. pylori.
Zoals reeds beschreven in de vorige NVK richtlijn uit 2012 en de ESPGHAN/NASPGHAN guideline uit 2024 (Homan, 2024) blijft het primaire doel van het diagnostisch onderzoek om de onderliggende oorzaak van symptomen vast te stellen en niet om een H. pylori-infectie te diagnosticeren.
Het voorkomen van een H. pylori-infectie is niet geassocieerd met specifieke symptomen, en verloopt vaak zelfs zonder symptomen (Asgeirsdottirm 2017; Bastos, 2013). Bij welke klachten getest moet worden op H. pylori-infectie, wordt in de NVK richtlijn H. pylori van 2012 niet duidelijk gedefinieerd. Zowel de ESPGHAN/NASPGHAN richtlijn als de NVK richtlijn functionele buikpijn 2021 verwijzen naar algemene alarmsymptomen die kunnen wijzen op een organische aandoening, waarbij in de klinische praktijk overeenstemming is dat deze alarmsymptomen het verrichten van een gastroduodeno- (en eventueel ook colo-) scopie rechtvaardigen. Er bestaan geen alarmsymptomen specifiek voor een H. pylori-infectie of ulcererende aandoening.
Wij bevelen daarom aan om, overeenkomstig met de internationale richtlijn, diagnostiek naar H. pylori-infectie te overwegen bij kinderen die een gastroduodenoscopie moeten ondergaan vanwege alarmsymptomen die kunnen duiden op een organische oorzaak van hun klachten.
Indien er sprake is van ulcera van maag en/of duodenum, is sprake van een sterke aanbeveling om diagnostiek naar H. pylori in te zetten.
Wij bevelen aan geen diagnostiek te verrichten bij kinderen met functionele buikpijn of andere functionele buikpijnsyndromen (Rome IV) (Benninga, 2016).
De volgende alarmsymptomen benoemd in de NVK-richtlijn Functionele buikpijn (2021) kunnen aangehouden worden bij het besluit tot het verrichten van een gastroduodeno- (en eventueel ook colo-) scopie:
- In de anamnese: ongewild gewichtsverlies, gastro-intestinaal bloedverlies, fors braken, chronische diarree, onverklaarbare koorts, gewrichtsklachten, positieve familieanamnese voor inflammatoire darmziekten (IBD), coeliakie of familiaire mediterrane koorts.
- Bij lichamelijk onderzoek: afbuigende groeicurve, koorts, uveïtis, orale aften, erythema nodosum, artritis, icterus, vermoeden anemie, hepatosplenomegalie, perianale afwijkingen.
Ook bij verdenking op een andere gastro-intestinale aandoening, kan sprake zijn van een H. pylori-infectie, echter de kans is bij Europese kinderen relatief gering. Daarom wordt diagnostiek naar H. pylori niet per definitie aangeboden. Een recente Europese studie (Kotilea, 2024) onder kinderen (met ook Nederlandse kinderen) die een gastroduodenoscopie ondergingen wegens verdenking op een andere organische aandoening, namelijk inflammatoire darmziekte, coeliakie of eosinofiele oesofagitis, toonde aan dat bij 9% van de kinderen sprake was van een H. pylori-infectie. Hiervan hadden 21.3% van de kinderen met een H. pylori-infectie erosies in maag en/of duodenum, en bij 6.3% was sprake van één of meerdere ulcera. Globaal zal dus bij 1 op 16 kinderen een H. pylori als toevalsbevinding komen uit histologie. Men kan overwegen deze situatie te voorkomen door een extra biopt voor resistentiebepaling door middel van PCR af te nemen. Het is echter ook gerechtvaardigd om niet op een toevalsbevinding met deze lage frequentie te anticiperen en het beleid achteraf met kind en/of ouders te bespreken (wel / niet / op termijn behandelen, al dan niet met nieuwe biopten voor resistentiebepaling).
Naast alarmsymptomen die aanleiding geven tot een gastroduodenoscopie, worden een aantal andere situaties beschreven in de literatuur en internationale richtlijnen die aanleiding kunnen zijn voor diagnostisch onderzoek naar en behandeling van een H. pylori-infectie:
IJzergebreksanemie
Een aantal methodologisch goed uitgevoerde studies onderzochten het verband tussen ijzergebreksanemie en H. pylori en alle concluderen dat er geen bewijs is voor een causale relatie tussen ijzergebreksanemie en H. pylori. In eerste instantie wordt aanbevolen de richtlijnen voor behandeling van ijzergebreksanemie te volgen afhankelijk van leeftijd en anamnese van het kind en wordt testen op H. pylori afgeraden. Echter, indien ijzergebreksanemie recidiverend of refractair is, zonder een duidelijke oorzaak, kan testen op H. pylori en onderzoek naar andere onderliggende oorzaken via gastroduodenoscopie worden overwogen (Jones, 2017; ESPGHAN/NASPGHAN guideline, 2024).
Groeivertraging
De enige prospectieve studie met adequaat design om het effect van H. pylori op het ontstaan van groeivertraging te beoordelen, werd verricht in een met Nederland onvergelijkbare populatie met hoge prevalentie van malnutritie, chronische infecties en slechte hygiënische omstandigheden (Muhsen, 2015). Er werd een bescheiden negatief effect gezien van H. pylori-infectie op de groei. Een meta-analyse van 15 observationele studies toonde geen verband tussen H. pylori en groeivertraging bij een H. pylori prevalentie van >50%, wat suggereert dat slechte sociaal-economische omstandigheden een belangrijke confounder zijn in deze studies (Stawerska, 2020; Xu, 2022; Wei, 2020). Er is ook geen literatuur met bewijs van inhaalgroei na succesvolle behandeling van H. pylori. Er is echter ook geen bewijs dat er geen effect is, dus verder onderzoek in een vergelijkbare situatie zoals Nederland is nodig voordat het verrichten van diagnostiek naar H. pylori bij het bestaan van groeivertraging en/of kleine lengte aanbevolen kan worden (zie ook ESPGHAN/NASPGHAN guideline, 2024).
In ESPGHAN/NASPGHAN guideline 2024 staat dat bij groeivertraging bij een kind eerst naar andere oorzaken moet worden gekeken. En als er een H. pylori wordt gevonden, of dat dan ook de oorzaak van de groeivertraging is, is onzeker.
Vitamine (B12) deficiëntie
Sommige onderzoeken hebben een verband aangetoond tussen chronische H. pylori-infectie en slechte opname van vitamines, waaronder vitamine B12. Er is bij kinderen weinig bewijs om testen en eradicatiebehandeling van H. pylori bij vitamine B12-tekort aan te bevelen. In de richtlijn bij volwassen patiënten wordt dit wel aanbevolen bij een onverklaard vitamine B12-tekort (Maastricht V/Florence Consensus Report, 2022).
Idiopathische trombocytopenische purpura (ITP)
De richtlijnen raden momenteel af om routinematig te testen op H. pylori bij kinderen met chronische ITP op basis van tegenstrijdige rapporten in de literatuur. Bij de kinderen bij wie de trombocytopenie aanhoudt, kunnen H. pylori testen worden uitgevoerd en, als de infectie wordt bevestigd, worden behandeld (Homan 2024).
Hoog-risico populatie bijvoorbeeld op basis van familieanamnese
Screenen op H. pylori wordt niet zinvol geacht voor mensen die in Europa wonen, ook niet in etnische groepen met hoog risico (Homan, 2024).
Maagkanker in de familie
Slechts een klein deel van de mensen met een H. pylori-infectie ontwikkelt maagkanker. Op dit moment is er geen biomarker die de individuen die maagkanker ontwikkelen kan identificeren.
Het voorkomen van maagkanker in een eerstegraads familielid is wel duidelijk geassocieerd met een 2-3x verhoogd risico op maagkanker (Yaghoobi, 2010).
Een positief effect van eradicatie van H. pylori op het verlagen van de incidentie van maagkanker is in populaties met hoge prevalentie van maagkanker duidelijk aangetoond. Het number needed to treat om één patiënt met maagkanker te voorkomen is echter relatief hoog (45 met 95% betrouwbaarheidsinterval van 35-74). Het effect van eradicatie in een land met lage prevalentie zoals Nederland, of in een populatie met verhoogd risico op basis van familieanamnese, is minder goed onderzocht. Eén studie onderzocht individuen met H. pylori-infectie en een familiegeschiedenis van maagkanker bij eerstegraads familieleden, en beschrijft een verminderd risico op maagkanker na H. pylori eradicatiebehandeling, met een risicoreductie van 55% (Malfertheiner, 2023). Een reductie van de mortaliteit door maagkanker, werd niet aangetoond, maar daarvoor was mogelijk de follow-up van deze studie te kort (Choi, 2020). Het beste moment voor behandeling van een H. pylori-infectie, om maagkanker te voorkomen is op dit moment onbekend. De volwassen richtlijnen adviseren invasieve testen bij familieleden boven de 45 jaar. In ESPGHAN/NASPGHAN 2024 staat dat eerst non-invasieve testen als screeningsmethode gebruikt kunnen worden bij kinderen met een eerstegraads familielid met maagkanker.
Conclusies / Summary of Findings
No GRADE |
For the outcome performance or predictive value, no evidence was found.
|
No GRADE |
For the outcome further diagnostics indicated, no evidence was found.
|
Very low GRADE |
The evidence was very uncertain about the risk of H. pylori-infection in children as related to various potential risk factors.
Source: Asgeirsdottir (2017), Bastos (2013), Bontems (2013), Fujiwara (2022), Lunet (2014), Szaflarska‐Popławska (2019) |
Samenvatting literatuur
Description of studies
Asgeirsdottir (2017) performed an analysis of two cross-sectional studies including 697 children aged 7-9 and 16-18 years who underwent serological testing for H. pylori-infection. Prognostic factors were place of birth of the child and the parents, the number of siblings, and the education level of the parents. 205 children, 104 girls and 101 boys were included. 7 children were positive for H. pylori-infection.
Bastos (2013) aimed to quantify the association between childcare attendance and H. pylori-infection through a systematic review and meta-analysis. They conducted a literature search and identified 21 studies eligible for a systematic review, involving samples recruited in 17 countries. Sixteen studies were considered for meta-analysis.
Bontems (2013) performed an open, prospective, multicenter, case-control study conducted over 23 months in 12 centers from 11 European countries. The study enrolled all children under 18 years undergoing an upper GI endoscopy for any indication. The data were collected anonymously for patients presenting gastric or duodenal ulcerations and/or erosions and for two controls with no ulcer or erosion that immediately followed the index case in the same center, cross-matched for age groups. The study recorded various items such as the presence of gastric or duodenal ulcers and/or erosions, age, gender, known chronic diseases, indications for endoscopy, endoscopic findings, H. pylori status, medications during the last four weeks, country of birth of the child and mother, family history of ulcer, and lifestyle habits including smoking, alcohol and narcotic consumptions. H. pylori status was determined according to various diagnostic methods. A total of 732 children were enrolled, 244 cases and 488 controls were enrolled, 383 boys and 349 girls with a median age of 11.1 years (interquartile range 6.8 to 14.4 years).
Fujiwara (2022) included 1,102 pediatric patients who were referred to a hospital for epigastric pain, and who underwent upper gastrointestinal endoscopy and serum pepsinogen measurement. They assessed the association between serum pepsinogen concentrations and the risk of H. pylori-infection. They included 405 children with a mean age of 12.5 years (standard deviation 2.6 years), of whom 79 were positive for H. pylori-infection.
Lunet (2014) investigated the association between attending child day-care and the risk of Helicobacter pylori (H. pylori)-infection in children. The study included 5,123 children from the Portuguese birth cohort Geração XXI, who were followed from birth to four years of age. The prognostic factor was attendance at child day-care, and the outcome was H. pylori-infection, determined through serology testing.
Szaflarska‐Popławska (2019) investigated the association between several prognostic factors and H. pylori-infection in a cross-sectional study among 3,067 junior high school students in Poland, with a mean age of 14.5 years. The sample included 732 children who were positive for H. pylori-infection, as measured by 13C-urea breath test.
Results
Age
Age as a risk factor was described in the study of Szaflarska‐Popławska (2019). They reported an adjusted odds ratio of 2.56 (95% CI: 1.29-5.03) for the risk of H. pylori for children with an age of >16 years compared to children with an age ≤ 16 years. The age range of this study was 13 to 17 years.
Sex
Sex as a risk factor was described in the study of Szaflarska‐Popławska (2019). They reported an adjusted odds ratio of 1.0 (95% CI: 0.9-1.2) for the risk of H. pylori for boys compared to girls.
Place of birth
Place of birth of parents and the child were investigated in the study of Asgeirsdottir (2017). Place of birth of the child in a high-prevalence country was associated with an OR of 7.95 (95% CI: 0.77 to 82.38) for the risk of H. pylori-infection, for mother from a high-prevalence country this was the same, for the father this was 8.27 (95% CI: 1.41 to 48.51) and for both parents this was 7.40 (95% CI: 1.27 to 42.97).
Household composition
- Asgeirsdottir (2017) reported an odds ratio for the number of siblings (≥2 vs <2): 1.75 (95% CI: 0.33 to 9.24)
- Szaflarska‐Popławska (2019) reported higher prevalences of H. pylori-infection in larger households (39% for households of >6 individuals versus 26% or lower for smaller households)
Childcare attendance
Bastos (2013) showed results of a meta-analysis of the relation between childcare attendance and H. pylori-infection. They showed an overall odds ratio of 1.12 (95% CI: 0.82 to 1.52), and performed subgroup analyses for countries with high (>50%) and low (≤50%) prevalence of infection, and for studies that did and did not control for potential confounding factors: crude, low prevalence countries: 0.78 (0.51 to 1.20); Crude, high (>50%) prevalence countries: 1.60 (0.81 to 3.16); adjusted, low prevalence countries: 1.01 (0.49 to 2.09); adjusted, high prevalence countries: 1.30 (0.70 to 2.40).
Lunet (2014) showed that attending child day-care was associated with a higher risk of H. pylori-infection, with an odds ratio of 3.13 (95% CI: 1.68-5.83). The overall prevalence of H. pylori-infection was 30.6%.
It was not possible to pool the results of these studies, because the underlying data of the study of Bastos were not completely available.
Serum pepsinogen
Fujiwara (2022) determined that a serum pepsinogen I/II ratio of 2.2 or less was the optimal cut-off value for detecting H. pylori-infection in children. They also found that this cut-off value had a sensitivity of 80.6% and a specificity of 68.8%.
Overall, the study suggests that the serum pepsinogen I/II ratio can be a useful marker for detecting H. pylori-infection in children, with a cut-off value of 2.2 or less providing optimal diagnostic accuracy.
Other risk factors
- Parents’ H.pylori-infection status was reported in Lunet (2014). They reported odds ratios of approximately 1.5 for situations where only the father of the child was infected, to 3.27 (95% CI: 1.09 to 9.83) when both parents were infected.
- Socioeconomic status was reported in Szaflarska‐Popławska (2019) using the proxy of living in the old town district resulting in an adjusted odds ratio of 1.37 (95% CI: 1.10 to 1.72); and in Asgeirsdottir (2017) using the proxy of only compulsory education by the mother (OR 4.44 (95% CI: 0.86 to 22.96)) and father (OR 1.62 (0.18 to 14.57)).
- The presence of gastric ulcers was reported in Bontems (2013), with an OR of 2.011 (95% CI 1.33 to 3.03).
- Szaflarska‐Popławska (2019) reported odds ratios of 1.31 (95% CI: 1.04 to 1.64) for consumption of raw vegetables, 1.2 (95% CI: 0.9‐1.5) for washing hands before eating, 0.78 (95% CI: 0.61 to 0.99) for owning a cat, 1.3 (95% CI: 1.0 to 1.8) for chronic cough, and 0.4 (95% CI: 0.2 to 0.8) for epigastric discomfort.
Level of evidence of the literature
The level of evidence regarding the outcome measure performance/predictive value of model could not be graded because no studies reported on this outcome.
The level of evidence regarding the outcome measure further diagnostics indicated could not be graded because no studies reported on this outcome.
The level of evidence regarding the outcome measure likelihood of diagnosis started as Low (observational studies) and was downgraded by one level to Very low because of study limitations (risk of bias); applicability (bias due to indirectness); number of included patients (imprecision).
Zoeken en selecteren
A systematic review of the literature was performed to answer the following question:
Which model predicts H. pylori-infection in children aged 0 to 18 years old and what is the predictive value of this model?
Represented by the following PICO:
P: | Pediatric patients with suspected H. pylori-infection |
I: | Prognostic model A (factors x1, x2, x3, xn…); when no prognostic model is available: separate prognostic factors) |
C: | Prognostic model B (factors x1, x2, x3, xn…); or no prognostic model to initiate diagnostics |
O: | Performance/predictive value of model; further diagnostics indicated; presence of H. pylori-infection |
Relevant outcome measures
The guideline development group considered performance/predictive value of model as a critical outcome measure for decision making; and further diagnostics indicated; presence of H. pylori-infection as an important outcome measure for decision making.
A priori, the working group did not define the outcome measures listed above but used the definitions used in the studies.
Search and select (Methods)
The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms until February 1st, 2023. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 383 hits. Studies were selected based on the following criteria: relevance to PICO, setting comparable to the Netherlands, randomized clinical trial, observational study or systematic review. Twenty studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, fourteen studies were excluded (see the table with reasons for exclusion), and six studies were included.
Results
Six studies were included in the analysis of the literature. Important study characteristics and results are summarized in the evidence tables. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias tables.
Referenties
- Asgeirsdottir GA, Kjartansdottir I, Olafsdottir AS, Hreinsson JP, Hrafnkelsson H, Johannsson E, Björnsson ES. Helicobacter pylori infection in Icelandic children. Scand J Gastroenterol. 2017 Jun-Jul;52(6-7):686-690. doi: 10.1080/00365521.2017.1304986. Epub 2017 Mar 30. PMID: 28355955.
- Bayrak NA, Tutar E, Volkan B, Sahin Akkelle B, Polat E, Kutluk G, Ertem D. Helicobacter pylori infection in children with celiac disease: Multi-center, cross-sectional study. Helicobacter. 2020 Jun;25(3):e12691. doi: 10.1111/hel.12691. Epub 2020 Apr 1. PMID: 32237105.
- Bastos J, Carreira H, La Vecchia C, Lunet N. Childcare attendance and Helicobacter pylori infection: systematic review and meta-analysis. Eur J Cancer Prev. 2013 Jul;22(4):311-9. doi: 10.1097/CEJ.0b013e32835b69aa. PMID: 23242007.
- Benninga MA, Faure C, Hyman PE, St James Roberts I, Schechter NL, Nurko S. Childhood Functional Gastrointestinal Disorders: Neonate/Toddler. Gastroenterology. 2016 Feb 15:S0016-5085(16)00182-7. doi: 10.1053/j.gastro.2016.02.016. Epub ahead of print. PMID: 27144631.
- Bontems P, Kalach N, Vanderpas J, Iwanczak B, Casswall T, Koletzko S, Oderda G, Martinez-Gomez MJ, Urruzuno P, Kindermann A, Sykora J, Veres G, Roma-Giannikou E, Pehlivanoglu E, Megraud F, Cadranel S. Helicobacter pylori Infection in European children with gastro-duodenal ulcers and erosions. Pediatr Infect Dis J. 2013 Dec;32(12):1324-9. doi: 10.1097/INF.0000000000000005. PMID: 24569306.
- Choi IJ, Kim CG, Lee JY, Kim YI, Kook MC, Park B, Joo J. Family History of Gastric Cancer and Helicobacter pylori Treatment. N Engl J Med. 2020 Jan 30;382(5):427-436. doi: 10.1056/NEJMoa1909666. PMID: 31995688.
- Fujiwara SI, Konno M, Watanabe S, Toita N, Takahashi M. Serum pepsinogen cut-off values in Helicobacter pylori-infected children. Pediatr Int. 2022 Jan;64(1):e15247. doi: 10.1111/ped.15247. PMID: 36257610.
- Homan M, Jones NL, Bontems P, Carroll MW, Czinn SJ, Gold BD, Goodman K, Harris PR, Jerris R, Kalach N, Kori M, Megraud F, Rowland M, Tavares M; on behalf of ESPGHAN/NASPGHAN. Updated joint ESPGHAN/NASPGHAN guidelines for management of Helicobacter pylori infection in children and adolescents (2023). J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2024 Sep;79(3):758-785. doi: 10.1002/jpn3.12314. Epub 2024 Aug 15. PMID: 39148213.
- Hu Y, Wan JH, Li XY, Zhu Y, Graham DY, Lu NH. Systematic review with meta-analysis: the global recurrence rate of Helicobacter pylori. Aliment Pharmacol Ther. 2017 Nov;46(9):773-779. doi: 10.1111/apt.14319. Epub 2017 Sep 11. PMID: 28892184.
- Hyams JS, Di Lorenzo C, Saps M, Shulman RJ, Staiano A, van Tilburg M. Functional Disorders: Children and Adolescents. Gastroenterology. 2016 Feb 15:S0016-5085(16)00181-5. doi: 10.1053/j.gastro.2016.02.015. Epub ahead of print. PMID: 27144632.
- Korpela K, Salonen A, Virta LJ, Kekkonen RA, Forslund K, Bork P, de Vos WM. Intestinal microbiome is related to lifetime antibiotic use in Finnish pre-school children. Nat Commun. 2016 Jan 26;7:10410. doi: 10.1038/ncomms10410. PMID: 26811868; PMCID: PMC4737757.
- Kotilea K, Romano C, Miele E, Kindermann A, Dolstra Y, Misak Z, Urbonas V, Sykora J, Urruzuno P, Krauthammer A, Rogalidou M, Dimakou K, Zangen T, Roma E, Zellos A, Cilleruelo ML, M'Rini M, Bontems P, Sahin Y, Tavares M, Shahinyan T, Vuletic B, Kalach N, Kori M; ESPGHAN H. pylori special interest group. Helicobacter pylori infection found during upper endoscopy performed for the diagnosis of celiac, inflammatory bowel diseases, and eosinophilic esophagitis: A multicenter pediatric European study. Helicobacter. 2024 May-Jun;29(3):e13092. doi: 10.1111/hel.13092. PMID: 38790089.
- Lunet N, Peleteiro B, Bastos J, Correia S, Marinho A, Guimarães JT, La Vecchia C, Barros H. Child day-care attendance and Helicobacter pylori infection in the Portuguese birth cohort Geração XXI. Eur J Cancer Prev. 2014 May;23(3):193-8. doi: 10.1097/CEJ.0b013e328364742a. PMID: 23880938.
- Malfertheiner P, Megraud F, Rokkas T, Gisbert JP, Liou JM, Schulz C, Gasbarrini A, Hunt RH, Leja M, O'Morain C, Rugge M, Suerbaum S, Tilg H, Sugano K, El-Omar EM; European Helicobacter and Microbiota Study group. Management of Helicobacter pylori infection: the Maastricht VI/Florence consensus report. Gut. 2022 Aug 8:gutjnl-2022-327745. doi: 10.1136/gutjnl-2022-327745. Epub ahead of print. PMID: 35944925.
- Malfertheiner P, Camargo MC, El-Omar E, Liou JM, Peek R, Schulz C, Smith SI, Suerbaum S. Helicobacter pylori infection. Nat Rev Dis Primers. 2023 Apr 20;9(1):19. doi: 10.1038/s41572-023-00431-8. PMID: 37081005.
- Miftahussurur M, Nusi IA, Graham DY, Yamaoka Y. Helicobacter, Hygiene, Atopy, and Asthma. Front Microbiol. 2017 Jun 8;8:1034. doi: 10.3389/fmicb.2017.01034. PMID: 28642748; PMCID: PMC5462935.
- Muhsen K, Goren S, Cohen D. Helicobacter pylori Infection in Early Childhood and Growth at School Age. Helicobacter. 2015 Dec;20(6):410-7. doi: 10.1111/hel.12227. Epub 2015 Apr 13. PMID: 25868123.
- Narang M, Puri AS, Sachdeva S, Singh J, Kumar A, Saran RK. Celiac disease and Helicobacter pylori infection in children: Is there any Association? J Gastroenterol Hepatol. 2017 Jun;32(6):1178-1182. doi: 10.1111/jgh.13654. PMID: 27862319.
- Robinson K. Helicobacter pylori-Mediated Protection against Extra-Gastric Immune and Inflammatory Disorders: The Evidence and Controversies. Diseases. 2015 Mar 27;3(2):34-55. doi: 10.3390/diseases3020034. PMID: 28943607; PMCID: PMC5548235.
- Stawerska R, Kolasa-Kicińska M, Kolejwa M, Smyczyńska J, Hilczer M, Czkwianianc E, Lewiński A. Frequency of oligosymptomatic gastrointestinal tract diseases and its relation to insulin-like growth factor I in idiopathic (non-GH-deficient) short stature children. Arch Med Sci. 2020 Mar 21;17(6):1663-1671. doi: 10.5114/aoms.2020.93809. PMID: 34900047; PMCID: PMC8641490.
- Szaflarska-Popławska A, Soroczyńska-Wrzyszcz A. Prevalence of Helicobacter pylori infection among junior high school students in Grudziadz, Poland. Helicobacter. 2019 Feb;24(1):e12552. doi: 10.1111/hel.12552. Epub 2018 Nov 15. Erratum in: Helicobacter. 2019 Dec;24(6):e12673. doi: 10.1111/hel.12673. PMID: 30431691.
- Ungaro R, Bernstein CN, Gearry R, Hviid A, Kolho KL, Kronman MP, Shaw S, Van Kruiningen H, Colombel JF, Atreja A. Antibiotics associated with increased risk of new-onset Crohn's disease but not ulcerative colitis: a meta-analysis. American Journal of Gastroenterology 2014; 109(11): 1728-1738
- Wei S, Dang Y, Peng L, Li X, Tang L, Zhang G. Association between Helicobacter pylori infection and delayed growth in children: A meta-analysis. Exp Ther Med. 2020 Jun;19(6):3814-3828. doi: 10.3892/etm.2020.8654. Epub 2020 Apr 9. PMID: 32346446; PMCID: PMC7185169.
- Xu C, Wu Y, Xu S. Association between Helicobacter pylori infection and growth outcomes in children: A meta-analysis. Helicobacter. 2022 Feb;27(1):e12861. doi: 10.1111/hel.12861. Epub 2022 Jan 8. PMID: 34997950.
- Yaghoobi M, Bijarchi R, Narod SA. Family history and the risk of gastric cancer. Br J Cancer. 2010 Jan 19;102(2):237-42. doi: 10.1038/sj.bjc.6605380. Epub 2009 Nov 3. PMID: 19888225; PMCID: PMC2816643.
Evidence tabellen
Study reference |
Study characteristics |
Patient characteristics |
Prognostic factor(s) |
Follow-up
|
Estimates of prognostic effect |
Comments |
Asgeirsdottir, 2017 |
Type of study: cross-sectional study
Setting and country: random population sample, Iceland
Funding and conflicts of interest: none reported |
Inclusion criteria: age 7-9 or 16-18, random sample and consent
Exclusion criteria: none
N=205
Mean age ± SD: not reported (two samples combined, children and adolescents)
Sex: 49.3% M / 50.7% F
Potential confounders or effect modifiers: na
|
Describe prognostic factor(s) and method of measurement:
|
Duration or endpoint of follow-up: na
For how many participants were no complete outcome data available? N (%): 0
Reasons for incomplete outcome data described? na |
OR (95%CI):
Incremental predictive value1: not reported |
|
Bastos, 2013 |
Type of study: systematic review and meta-analysis
Setting and country: preschool children, various countries worldwide
Funding and conflicts of interest: Funded by grants of the ‘Fundação para a Ciência e a Tecnologia’. The work of CL.V. was supported by ‘Associazione Italiana per la Ricerca sul Cancro’ |
Inclusion criteria: studies addressing the association between childcare attendance and h. pylori infection in childhood or adolescence.
Exclusion criteria: studies not written in English, Portuguese, Spanish, French, Italian or Polish; reviews, comments or editorials; studies not in humans; studies only involving patients with HP infection; studies addressing relation between HP and other health outcomes; studies not involving general population; studies not relevant to PICO; long period between exposure and outcome; repeated reports of the same study
N= 16 studies
Mean age ± SD: 0-17 years
Sex: % M / % F
Potential confounders or effect modifiers: |
Describe prognostic factor(s) and method of measurement:
|
Duration or endpoint of follow-up:
For how many participants were no complete outcome data available? N (%):
Reasons for incomplete outcome data described? |
OR (95%CI):
Childcare attendance:
|
|
Bontems, 2013 |
Type of study: case-control study
Setting and country: children undergoing gastrointestinal endoscopy, 11 European countries
Funding and conflicts of interest: none |
Inclusion criteria: pt aged between 1 month and 17 years presenting with gastric or duodenal ulcerations and/or erosions; and two controls with no ulcer or erosion, matched by age.
Exclusion criteria: having received antimicrobials, PPIs or H2-blockers during the last 4 weeks
N=732
Median age (IQR): 11.1 years (6.8 to 14.4)
Sex: 52% M / 48% F
Potential confounders or effect modifiers: |
Describe prognostic factor(s) and method of measurement:
|
Duration or endpoint of follow-up: na
For how many participants were no complete outcome data available? N (%): 24 (4%)
Reasons for incomplete outcome data described? no |
OR (95%CI) Gastric ulcer detected by endoscopy:
|
|
Fujiwara, 2022 |
Type of study: prospective study
Setting and country: hospital, Japan
Funding and conflicts of interest: none reported |
Inclusion criteria: pediatric patients with epigastric pain who had not been diagnosed and treated for H. pylori infection in the past and had not been treated with antibiotics or acid-suppressive drugs (histamine-2 receptor antagonists or proton pump inhibitors) within 4 weeks before referral to our hospital, and consenting to participation
Exclusion criteria: patients diagnosed with organic diseases such as inflammatory bowel diseases (IBDs), eosinophilic gastrointestinal disorders (EGIDs), or immunoglobulin A (IgA) vasculitis
N=405
Mean age ± SD: 12.5 ± 2.6
Sex: 49% M / 51% F
Potential confounders or effect modifiers: |
Describe prognostic factor(s) and method of measurement:
Serum pepsinogen I, II and I/II ratio measured in fasting serum using a chemiluminescent immunoassay (CLIA) (Architect pepsinogen I and II; Abbot, Tokyo, Japan)
|
Duration or endpoint of follow-up: not reported
For how many participants were no complete outcome data available? N (%): 0
Reasons for incomplete outcome data described? na |
Mean difference (95%CI): sPG I: -36.4 ng/mL (95% CI -41.0 to -31.8) (higher in Hp+) sPG II: -14.5 ng/mL (95% CI -16.0 to -13.0) sPG I/II ratio: 3.1 (95% CI: 2.7 to 3.5)
|
|
Lunet, 2014 |
Type of study: cohort study
Setting and country: birth cohort, Portugal
Funding and conflicts of interest: funding by Programa Operacional de Saude – Saude XXI; Quadro Comunitario de Apoio III; Administraçao Regional de Saude Norte; Fundacao Calouste Gulbenkian; Fundacao para a Ciancia e a Tecnologia; Associazione Italiana per la Ricerca sul Cancro |
Inclusion criteria: newborns born April 2005 and August 2006 in metropolitan maternity wards in the area of Porto (91.4% participation rate) with a maternal blood sample
Exclusion criteria: lost to follow-up
N= 1047
Median age: 4.2 years
Sex: 51% M / 49% F
Potential confounders or effect modifiers: na
|
Describe prognostic factor(s) and method of measurement:
|
Duration or endpoint of follow-up: nr
For how many participants were no complete outcome data available? N (%): not reported
Reasons for incomplete outcome data described? na |
ORs (95%CI):
|
Dose effect relation between duration of childcare attendance and risk of hp infection |
Szaflarska‐Popławska, 2019 |
Type of study: cross-sectional study
Setting and country: population sample, Poland
Funding and conflicts of interest: supported by the Grudziądz City Council The Mayor of Grudziądz is a Head of Grudziądz City Council |
Inclusion criteria: All students of second junior high school classes from 11 random schools in Grudziądz who underwent a 13C‐urea breath test
Exclusion criteria: none reported
N= 3241
Mean age ± SD:
Sex: % M / % F
Potential confounders or effect modifiers:
|
Describe prognostic factor(s) and method of measurement: All measured by questionnaire
Age, sex, district of living, raw consumptions (vegetables, meat, water), use of collective catering, washing hands, pet ownership Symptoms
|
Duration or endpoint of follow-up: na
For how many participants were no complete outcome data available? N (%): none
Reasons for incomplete outcome data described? na |
ORs (95%CI):
Age group > 16 year 2.1 (1.3‐3.5); adjusted: 2.56 (1.29‐5.03) Male sex 1.0 (0.9‐1.2) Living in the old town district 1.4 (1.2‐1.6); adjusted: 1.37 (1.10‐1.72) Consumption of raw vegetables 1.3 (1.1‐1.6); Adjusted: 1.31 (1.04‐1.64) Consumption of raw meat 1.0 (0.8‐1.4) Consumption of unboiled water 1.4 (1.1‐1.6); adjusted: 1.44 (1.14‐1.83) Using collective catering Facilities 1.4 (1.2‐1.7); adjusted: 1.34 (1.04‐1.72) Washing hands after coming home 1.0 (0.8‐1.1) Washing hands before eating 1.2 (0.9‐1.5) Washing hands after toilet 1.0 (0.7‐1.5) Washing hands after contact with animals 1.1 (0.9‐1.3) Owning a cat 0.8 (0.6‐0.976); adjusted: 0.78 (0.61‐0.99) Owning a dog 1.0 (0.8‐1.4) Owning a cat and a dog 0.6 (0.5‐0.9) Heartburn NS Fetor ex ore NS Belching NS Nausea NS Vomiting NS Sore throaths w/out infection NS Recurrent bronchitis NS Chronic cough 1.3 (1.0 to 1.8) Excessive hiccup NS Epigastric pain NS Chest pain NS Epigastric satiety NS Flatulence NS Epigastric discomfort 0.4 (0.2 to 0.8) Constipation NS Diarrhea NS |
|
Table of quality assessment for systematic reviews of RCTs and observational studies
Based on AMSTAR checklist (Shea et al.; 2007, BMC Methodol 7: 10; doi:10.1186/1471-2288-7-10) and PRISMA checklist (Moher et al 2009, PLoS Med 6: e1000097; doi:10.1371/journal.pmed1000097)
Study
First author, year |
Appropriate and clearly focused question?1
Yes/no/unclear |
Comprehensive and systematic literature search?2
Yes/no/unclear |
Description of included and excluded studies?3
Yes/no/unclear |
Description of relevant characteristics of included studies?4
Yes/no/unclear |
Appropriate adjustment for potential confounders in observational studies?5
Yes/no/unclear/notapplicable |
Assessment of scientific quality of included studies?6
Yes/no/unclear |
Enough similarities between studies to make combining them reasonable?7
Yes/no/unclear |
Potential risk of publication bias taken into account?8
Yes/no/unclear |
Potential conflicts of interest reported?9
Yes/no/unclear |
Bastos, 2013 |
Yes |
Yes |
Yes |
Yes |
Yes |
No |
Yes |
No |
No |
Table of quality assessment – prognostic factor (PF) studies
Based on: QUIPSA (Haydn, 2006; Haydn 2013)
Study reference
(first author, year of publication) |
Study participation1
Study sample represents the population of interest on key characteristics?
(high/moderate/low risk of selection bias) |
Study Attrition2
Loss to follow-up not associated with key characteristics (i.e., the study data adequately represent the sample)?
(high/moderate/low risk of attrition bias) |
Prognostic factor measurement3
Was the PF of interest defined and adequately measured?
(high/moderate/low risk of measurement bias related to PF) |
Outcome measurement3
Was the outcome of interest defined and adequately measured?
(high/moderate/low risk of measurement bias related to outcome) |
Study confounding4
Important potential confounders are appropriately accounted for?
(high/moderate/low risk of bias due to confounding) |
Statistical Analysis and Reporting5
Statistical analysis appropriate for the design of the study?
(high/moderate/low risk of bias due to statistical analysis) |
Asgeirsdottir, 2017 |
Low risk
Random population sample |
Low risk
Cross-sectional study |
Low risk
Questionnaire with items that are not very likely to be subject to recall bias |
Low risk |
Low risk |
Low risk |
Bostems, 2013 |
Moderate risk
Case control study |
Low risk
Cross-sectional design |
Low risk |
Low risk |
Low risk |
Low risk |
Fujiwara, 2022 |
Low risk
Sample of patients with complaints |
Low risk
Cross-sectional design |
Low risk |
Low risk |
Low risk |
Low risk |
Lunet, 2014 |
Moderate risk
Subsample of a population study, subsample may be different with regard to important factors |
Low risk
|
Low risk |
Low risk |
Low risk |
Low risk |
Szaflarska‐Popławska, 2019 |
Low risk |
Low risk |
Low risk
Questionnaire with some questions that may be difficult to assess the underlying exposure |
Low risk |
Low risk |
Low risk |
Table of excluded studies
Reference |
Reason for exclusion |
Erturk EY, Karaman U, Arici YK, Top S, Yolalan G. Factors influencing Helicobacter Pylori positivity in children. Niger J Clin Pract. 2021 May;24(5):685-691. doi: 10.4103/njcp.njcp_595_19. PMID: 34018978. |
wrong population (treated patients) |
Hamdan SZ, Hamdan ZH, Nimieri M, Adam I. The Association between Helicobacter pylori infection and iron deficiency anemia in children: A systematic review and meta-analysis. J Pediatr Infect Dis. 2022. 17(02):059-070. doi: 10,1055/s-0042-1743502. |
wrong design |
Hu J, Wang X, Chua EG, He Y, Shu Q, Zeng L, Luo S, Marshall BJ, Liu A, Tay CY. Prevalence and risk factors of Helicobacter pylori infection among children in Kuichong Subdistrict of Shenzhen City, China. PeerJ. 2020 Apr 3;8:e8878. doi: 10.7717/peerj.8878. PMID: 32280567; PMCID: PMC7134012. |
wrong population (geography) |
Jaime F, Villagrán A, Hernández C, Ortiz M, Serrano C, Harris PR. Functional gastrointestinal disorders in children from low socio-economic status and Helicobacter pylori infection. Child Care Health Dev. 2018 Mar;44(2):319-325. doi: 10.1111/cch.12486. Epub 2017 Jul 14. PMID: 28707297. |
wrong population (geography) |
Kakiuchi T, Takamori A, Matsuo M. High Prevalence of Helicobacter pylori Infection in Special Needs Schools in Japan. Front Pediatr. 2021 Jul 8;9:697200. doi: 10.3389/fped.2021.697200. PMID: 34307259; PMCID: PMC8295468. |
wrong design |
Mana F, Vandebosch S, Miendje Deyi V, Haentjens P, Urbain D. Prevalence of and risk factors for H. pylori infection in healthy children and young adults in Belgium anno 2010/2011. Acta Gastroenterol Belg. 2013 Dec;76(4):381-5. PMID: 24592540. |
wrong population (asymptomatic patients) |
Muhsen K, Ornoy A, Akawi A, Alpert G, Cohen D. An association between Helicobacter pylori infection and cognitive function in children at early school age: a community-based study. BMC Pediatr. 2011 May 25;11:43. doi: 10.1186/1471-2431-11-43. PMID: 21612616; PMCID: PMC3121602. |
wrong design |
Shu X, Ping M, Yin G, Jiang M. Investigation of Helicobacter pylori infection among symptomatic children in Hangzhou from 2007 to 2014: a retrospective study with 12,796 cases. PeerJ. 2017 Jan 31;5:e2937. doi: 10.7717/peerj.2937. PMID: 28168109; PMCID: PMC5289104. |
wrong population (geography) |
Tam YH, Chan KW, To KF, Cheung ST, Mou JW, Pang KK, Wong YS, Sihoe JD, Lee KH. Impact of pediatric Rome III criteria of functional dyspepsia on the diagnostic yield of upper endoscopy and predictors for a positive endoscopic finding. J Pediatr Gastroenterol Nutr. 2011 Apr;52(4):387-91. doi: 10.1097/MPG.0b013e31820e2026. PMID: 21415670. |
wrong outcome |
Tseng DS, Li D, Cholleti SM, Wei JC, Jodesty Y, Pham HV. Effect of Helicobacter pylori Treatment on Unexplained Iron Deficiency Anemia. Perm J. 2019;23:18-195. doi: 10.7812/TPP/18-195. PMID: 30939286; PMCID: PMC6443360. |
wrong population (geography) |
Wei S, Dang Y, Peng L, Li X, Tang L, Zhang G. Association between Helicobacter pylori infection and delayed growth in children: A meta-analysis. Exp Ther Med. 2020 Jun;19(6):3814-3828. doi: 10.3892/etm.2020.8654. Epub 2020 Apr 9. PMID: 32346446; PMCID: PMC7185169. |
wrong design |
Yu X, Feng D, Wang G, Dong Z, Zhou Q, Zhang Y. Correlation Analysis of Helicobacter pylori Infection and Digestive Tract Symptoms in Children and Related Factors of Infection. Iran J Public Health. 2020 Oct;49(10):1912-1920. doi: 10.18502/ijph.v49i10.4694. PMID: 33346225; PMCID: PMC7719659. |
wrong population (geography) |
Zohoori D, Sadeghi Ardakani O. The Association between Helicobacter Pylori Infection and Abdominal Pain in Children Aged 2-10 Years: . Galen Med J [Internet]. 2016 Mar. 9 [cited 2025 Feb. 6];5(1):e554. Available from: https://journals.salviapub.com/index.php/gmj/article/view/554 |
wrong design |
Yuan C, Adeloye D, Luk TT, Huang L, He Y, Xu Y, Ye X, Yi Q, Song P, Rudan I; Global Health Epidemiology Research Group. The global prevalence of and factors associated with Helicobacter pylori infection in children: a systematic review and meta-analysis. Lancet Child Adolesc Health. 2022 Mar;6(3):185-194. doi: 10.1016/S2352-4642(21)00400-4. Epub 2022 Jan 25. PMID: 35085494.
|
Wrong design |
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 24-04-2025
Algemene gegevens
Belangrijkste wijzigingen t.o.v. vorige versie: De vorige richtlijn stamde uit 2012, sindsdien zijn de inzichten in knelpunten veranderd, alsmede de stand van wetenschap en het antibioticaresistentiepatroon van infecties met H. pylori. Tevens is er in 2024 een nieuwe internationale richtlijn over H. pylori gepubliceerd door de ESPHGAN/NASPGHAN. Deze richtlijn tracht hier zoveel als mogelijk bij aan te sluiten met inachtneming van de situatie in Nederland.
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen met een verdachte of bevestigde H. pylori-infectie of klachten die hierbij passen.
Werkgroep
- Dr. A. (Angelika) Kindermann, kinderarts MDL, Amsterdam UMC, Amsterdam, NVK, voorzitter
- Dr. R.W.B. (Renske) Bottema, kinderarts MDL, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede, NVK
- Dr. P.E.C. (Nel) Mourad-Baars, kinderarts MDL n.p., NVK
- Dr. M. (Marianne) Almaç – Linthorst, jeugdarts, CJG Rijnmond, Rotterdam, AJN
- Dr. L.C. (Leo) Smeets, arts-microbioloog, Reinier Haga MDC, Delft, NVMM, vanaf maart 2024
- Dr. J. (Jasmijn) Jagt, ANIOS kindergeneeskunde, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede, persoonlijke titel
- E.C. (Esen) Doganer, junior projectmanager/ beleidsmedewerker, Stichting Kind en Ziekenhuis, tot maart 2023 en vanaf mei 2024
- M. (Marjolein) Jager, beleids-/projectmedewerker, Stichting Kind en Ziekenhuis, maart 2023 tot mei 2024
- Dr. W.A. (Wink) de Boer, MDL-arts, Bernhoven, Uden, NVMDL, tot maart 2024
- Dr. R.A.G. (Robert) Huis in ’t Veld, arts-microbioloog, UMCG, Groningen, tot maart 2024
Met ondersteuning van
- Dr. J. (Janneke) Hoogervorst-Schilp, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. T. (Tim) Christen, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- J. (Julia) Hofkes, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Mevr. dr. A. (Angelika) Kindermann (NVK, voorzitter) |
Kinderarts-MDL, Amsterdam UMC |
geen |
geen |
geen |
Mevr. (Esen) Doganer MSc (Stichting Kind&Ziekenhuis) |
Projectmanager beleidsmedewerker, Stichting Kind&Ziekenhuis |
geen |
geen |
geen |
Mevr. M. (Marjolein) Jager (Stichting Kind&Ziekenhuis) |
Beleids-/projectmedewerker, Stichting Kind&Ziekenhuis |
geen |
geen |
geen |
Mevr. dr. R.W.B. (Renske) Bottema (NVK) |
Kinderarts-MDL, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede |
geen |
geen |
geen |
Mevr. dr. P.E.C. (Nel) Mourad-Baars (NVK) |
Kinderarts-MDL n.p. |
geen |
geen |
geen |
Mevr. Dr. M. (Marianne) Almaç – Linthorst (AJN) |
Jeugdarts KNMG, CJG Rijnmond |
geen |
geen |
geen |
Dhr. Dr. L.C. (Leo) Smeets (NVMM) |
Arts-microbioloog, Reinier Haga MDC, Delft |
geen |
geen |
geen |
Mevr. Dr. J. (Jasmijn) Jagt (persoonlijke titel) |
ANIOS kindergeneeskunde, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede |
geen |
geen |
geen |
Dhr. Dr. W.A. (Wink) de Boer (NVMDL, tot maart 2024) |
MDL-arts, Bernhoven, Uden |
geen |
geen |
geen |
Dhr. Dr. R.A.G. (Robert) Huis in ’t Veld (NVMM, tot maart 2024) |
Arts-microbioloog, UMCG, Groniningen |
geen |
geen |
geen |
Klankbordgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
- |
|
|
|
|
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van Stichting Kind en Ziekenhuis voor de schriftelijke invitational conference en een afgevaardigde van Stichting Kind en Ziekenhuis in de werkgroep. Het verslag van de invitational conference is besproken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenvereniging en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Welke kinderen van 0-18 jaar moeten worden getest op H. pylori-infectie? |
Geen financiële gevolgen |
Module beschrijft zorg die voor het overgrote deel reeds aan deze aanbeveling voldoet. |
De kwalitatieve raming volgt na de commentaarfase.
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 3.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg voor kinderen met H. pylori-infectie De werkgroep beoordeelde de aanbeveling(en) uit de eerdere richtlijnmodule (Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, 2012) op noodzaak tot revisie. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door medisch specialisten en verpleegkundigen door middel van een invitational conference.
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werden de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.