Handhygiëne & persoonlijke hygiëne medewerker

Initiatief: SRI Aantal modules: 22

Hand- en polssieraden en accessoires

Uitgangsvraag

Welke eisen gelden voor het dragen van sieraden aan de handen, vingers, pols en onderarm voor het veilig en correct uitvoeren van handhygiëne?

Aanbeveling

Draag geen sieraden, accessoires of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen. Voorbeelden zijn: ringen, armbanden, polshorloges/smartwatches, piercings, braces, spalken, kousen, gips, silversplint, etc.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en kwaliteit van bewijs

De niet-systematische review van Olivares et al. (8) identificeerde dertien studies die de impact van het dragen van een ring onderzochten op de kwaliteit van handhygiëne. Zeven studies vonden plaats op een klinische afdeling. Al deze studies vonden een afname in handhygiëne bij het dragen van een ring. In sommige onderzoeken was het dragen van een ring geassocieerd met infectieuze agentia van epidemiologisch belang, zoals S. aureus en gramnegatieve bacteriën. Al deze studies hadden echter belangrijke methodologische beperkingen. Er waren vier originele studies naar het dragen van een ring op operatieafdelingen. Drie van deze studies vonden geen associatie tussen het dragen van een ring en handhygiëne. Ook deze studies hadden alle belangrijke methodologische beperkingen. Olivares et al. (8) merken op dat het gevonden verschil mogelijk het gevolg is van de manier van handen wassen, waarbij preoperatief handen wassen grondiger is en gebruik maakt van een antiseptisch middel. De kwaliteit van het bewijs was zeer laag (GRADE).

 

Deze beperkte studieresultaten geven enige informatie over het effect van het dragen van sieraden, accessoires en/of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen in relatie tot het uitvoeren en het resultaat van de handhygiëne. De werkgroep geeft aan dat het echter aannemelijk is dat het dragen van een ring aan de vingers van invloed is op een goede uitvoering, en daarmee een goed resultaat, van de handhygiëne.

 

Infectiepreventiemaatregelen

Goede handhygiëne en de afwezigheid daarbij van hand- en polssieraden is van belang bij verzorgende handelingen, medische handelingen, schoonmaakactiviteiten en tijdens de omgang met voedsel. Bij het dragen van dergelijke sieraden wordt immers een goede handhygiëne belemmerd.

 

Uit diverse studies is gebleken dat er meer (pathogene) micro-organismen, zoals Enterobacterales en S. aureusaanwezig zijn op handen/onderarmen met sieraden dan op handen/onderarmen zonder sieraden (1, 2, 3, 4, 5). Ook blijkt dat bij sommige ringdragers dragen maandenlang hetzelfde micro-organisme onder hun ring aanwezig is (6). Daarnaast blijk dat het toepassen van handhygiëne, gemeten aan de reductie van het aantal micro-organismen op de handen, bij ringdragers minder effectief (3, 7).

 

Handsieraden, accessoires of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen kunnen de patiënt beschadigen. Ook kunnen deze handschoenen beschadigen, waardoor de beschermende werking vermindert of vervalt.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten en/of zorgmedewerkers

Voor patiënten en zorgmedewerkers is het van belang dat het risico op transmissie van pathogene micro-organismen en het ontstaan van zorggerelateerde infecties zo laag mogelijk is.

 

Een goede persoonlijke hygiëne door zorgmedewerkers draagt hieraan bij en beschermt zowel de zorgmedewerker als de patiënt tegen pathogene micro-organismen. Patiënten waarderen het dat zorgmedewerkers sieraden verwijderen om een betere handhygiëne te waarborgen.

 

Patiënten willen meestal verzorgd worden door zorgmedewerkers die schone handen hebben. Het zien van zorgmedewerkers die zich houden aan strikte hygiënenormen, zoals het verwijderen van sieraden tijdens handhygiëne, kan het vertrouwen van patiënten in de zorgverleners vergroten.

 

Het dragen van sieraden kan ook veiligheidsrisico’s met zich meebrengen. Het verwijderen van sieraden draagt ook bij aan het verminderen van het risico op letsel, naast dat het de handhygiëne bevordert en bijdraagt aan het verminderen van overdracht van infecties.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Sieraden, accessoires of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen belemmeren een goede uitvoering van handhygiëne. Hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een brace, vallen hier ook onder. Daarbij kunnen sieraden, accessoires en (medische) hulpmiddelen gecontamineerd raken met micro-organismen en zo een bron van besmetting worden. De werkgever moet samen met de medewerker op zoek gaan naar een individuele oplossing. Er dient een risico-inschatting uitgevoerd te worden waarbij een inschatting wordt gemaakt of de medewerker zijn of haar werkzaamheden kan blijven uitvoeren. Dit kan in overleg met de deskundige infectiepreventie en de bedrijfsarts die een risico-inventarisatie kan opstellen.

 

Kosten en middelen

Vanuit de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) hebben zorgaanbieders een plicht en verantwoordelijkheid om kwalitatieve en veilige zorg te bieden. Infectiepreventie valt daaronder. Hierbij is het van belang dat de zorgaanbieder (werkgever) zorg draagt voor de naleving van het infectiepreventiebeleid door de zorgmedewerkers.

Onderbouwing

Er is geen nieuw bewijs gevonden dat de huidige aanbeveling ten aanzien van hand- en polssieraden moet worden gewijzigd. Het dragen van sieraden, accessoires, lange mouwen of (medische) hulpmiddelen aan handen en onderarmen belemmert een goede uitvoering en resultaat van de handhygiëne.

Er is één onderzoek meegenomen in de literatuuranalyse. De belangrijkste studiekarakteristieken en resultaten zijn opgenomen in de evidence-tabel. De beoordeling van de individuele studieopzet (risk-of-bias) is opgenomen in de risk-of-bias-tabel.

 

Beschrijving van de studie

De zoekactie identificeerde één niet-systematische review die van toepassing is voor de onderzoeksvraag. Olivares et al. (8) onderzochten de impact van het gebruik van ringen en nagellak op de kwaliteit van de handhygiëne bij zorgmedewerkers. Om de kwaliteit van handhygiëne te beoordelen, werden studies met kwantitatieve culturen aanvaard. De onderzoekers vonden dertien studies met in totaal 7901 deelnemers die de impact van het dragen van een ring op de handhygiëne onderzochten. Studies werden onderverdeeld naar studies die plaatsvonden op de klinische afdelingen en de operatie afdelingen.

 

Risk-of-bias

De studie is onderzocht op het risk-of-bias. Hieronder zijn bondig de resultaten beschreven. De volledige beoordeling is beschreven in de risk-of-bias-tabel.

 

De niet-systematische review van Olivares et al. (8) is van lage kwaliteit. Omdat er geen sprake was van een systematische review was de zoekactie beperkt waarbij de methode van studieselectie onduidelijk was. Gedetailleerde informatie over de geïncludeerde studies ontbrak, evenals het risk-of-bias per geïncludeerde studie.

 

Resultaten studie

De niet-systematische review van Olivares et al. (8) identificeerde dertien studies die de impact van het dragen van een ring onderzochten op de kwaliteit van handhygiëne. Zeven studies vonden plaats op een klinische afdeling. Al deze studies vonden een afname in handhygiëne bij het dragen van een ring. In sommige onderzoeken was het dragen van een ring geassocieerd met infectieuze agentia van epidemiologisch belang, zoals S. Aureus en gramnegatieve bacteriën. Al deze studies hadden echter belangrijke methodologische beperkingen. Er waren vier originele studies naar het dragen van een ring op operatie-afdelingen. Drie van deze studies vonden geen associatie tussen het dragen van een ring en handhygiëne. Ook deze studies hadden allen belangrijke methodologische beperkingen. Olivares et al. (8) merken op dat het gevonden verschil mogelijk het gevolg is van de manier van handen wassen, waarbij preoperatief handen wassen grondiger is en gebruik maakt van een antiseptisch middel.

Om de uitgangsvraag van deze module te beantwoorden is een systematische analyse van de literatuur nodig. De onderzoeksvraag die hiervoor is onderzocht, is PICO-gestructureerd en luidt:

Wat betekent het dragen van sieraden aan vinger, hand, pols en onderarm voor het veilig uitvoeren van handhygiëne?

P:

Medewerkers met patiëntgebonden werkzaamheden of werkzaamheden (aan materialen) in de omgeving van de patiënt

I:

Wel sieraden aan vinger, hand, pols en/of onderarm

C:

Geen sieraden aan vinger, hand, pols en/of onderarm

O:

Verminderde overdracht en infecties, microbiële belasting op handen en oppervlakken

 
Op 11 februari 2022 is in de databases PubMed en Embase met relevante zoektermen gezocht naar wetenschappelijke literatuur. Er was sprake van een overkoepelende zoekactie voor vier subvragen. De zoekactie was gericht op infectiepreventiemaatregelen voor gezicht, haar en handen (sieraden, nagels) tijdens zorggerelateerde werkzaamheden bij zorgmedewerkers. De zoekactie leverde na ontdubbelen 319 resultaten op.

 

Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria:

  • Het gaat om een (systematische) review of vergelijkend onderzoek zoals een (gerandomiseerd) gecontroleerd onderzoek of observationele studie.
  • De participanten zijn mensen die werken in de gezondheidszorg.
  • De interventie bestaat uit het dragen van sieraden aan vinger, hand, pols en/of onderarm.
  • De controle-interventie bestaat uit de afwezigheid van sieraden aan vinger, hand, pols en/of onderarm.
  • Uitkomsten richten zich op verminderde overdracht en infecties, en op microbiële belasting op handen en oppervlakken.

De selectiecriteria zijn toegepast op de referenties verkregen uit de zoekactie. In eerste instantie zijn titel en abstract van de referenties beoordeeld. Hiervan werden vier referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Na de beoordeling van de volledige tekst is één artikel definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse. In de exclusietabel is de reden voor exclusie van drie referenties toegelicht. 

  1. 1. Fagernes M, Lingaas E. Factors interfering with the microflora on hands: a regression analysis of samples from 465 healthcare workers. J Adv Nurs 2011 Feb; 67 (2): 297-307.
  2. 2. Jeans AR, Moore J, Nicol C, Bates C, Read RC. Wristwatch use and hospital-acquired infection. J Hosp Infect 2010 Jan; 74 (1): 16-21.
  3. 3. Trick WE, Vernon MO, Hayes RA, Nathan C, Rice TW, Peterson BJ et al. Impact of ring wearing on hand contamination and comparison of hand hygiene agents in a hospital. Clin Infect Dis 2003 Jun 1; 36 (11): 1383-90.
  4. 4. Yildirim I, Ceyhan M, Cengiz AB, Bagdat A, Barin C, Kutluk T et al. A prospective comparative study of the relationship between different types of ring and microbial hand colonization among pediatric intensive care unit nurses. Int J Nurs Stud 2008 Nov; 45 (11): 1572-6.
  5. 5. Fagernes M, Lingaas E, Bjark P. Impact of a single plain finger ring on the bacterial load on the hands of healthcare workers. Infect Control Hosp Epidemiol 2007 Oct; 28 (10): 1191-5.
  6. 6. WHO Guidelines on Hand Hygiene in Health Care (2009).
  7. 7. Wongworawat MD, Jones SG. Influence of rings on the efficacy of hand sanitization and residual bacterial contamination. Infect Control Hosp Epidemiol 2007 Mar; 28 (3): 351-3.
  8. 8. Olivares AF, Vergara T, Véliz E, Dabanch J. [Impact of the use of rings and nail polish on hand hygiene quality in healthcare workers]. Rev. Chilena Infectol. 2020; 37 (1): 23–31.
Geïncludeerde studies

Author, publication year: Olivares, 2020

Included studies in the review

Study characteristics

Patient (P) characteristics 

Intervention (I)

Comparison / control (C)

Outcome measures (O)

Comments

A. Salisbury, 1997
B. Trick, 2003
C. Rupp, 2008
D. Yildirim, 2008
E. Hautemeniere, 2010
F. Ramon-Canton, 2011
G. Chugh, 2013
H. Kelsall, 2006
I. Waterman, 2006
J. Wongworawat, 2007
K. Al-Allak, 2008
L. Arrowsmith, 2014
M. Francis, 2016

Type of study:
SRs, RCTs, observational

 

Search date:
2018

 

Number of included studies:
N=13

 

Source of funding:
None.

 

Inclusion criteria:
- Health personnel >18 years
- Use of rings or use of enamel
- Hand hygiene with alcoholic solution or soap and water
- Surgical scrub with antiseptic

 

Exclusion criteria:
- Studies on artificial nails

N total at baseline (n analyzed):
A. 100
B. 564
C. 3678
D. 84
E. 3067
F. 293
G. 30
H. 28
I. 19
J. 20
K. 19
L. 0
M. 7 studies (SR)

Baseline characteristics of the included studies are not reported.

A. Ring
B. Ring
C. Ring
D. Group 1: plain ring; Group 2: stone ring
E. Ring
F. Ring
G. Ring
H. Ring
I. Ring
J. Ring
K. Plain ring
L. N.A.
M. N.A.

A. No ring
B. No ring
C. No ring
D. No ring
E. No ring
F. No ring
G. No ring
H. No ring
I. No ring
J. No ring
K. No ring
L. N.A.
M. N.A.

A. Use of rings was associated with a greater carriage of microorganisms before and after handwashing. It was also associated with the persistence of pathogenic agents after hand hygiene.
B. Ring wearers had a 10-fold increased risk of carrying some microorganism.
C. Ring wearers had greater carrying of BGN and microorganism.
D. Greater number of gram-positive bacteria and BGN in ring wearers (p<0.01), no difference between the type of ring used.
E. Use of ring was associated with a reduction in the quality of hand hygiene during follow-up (OR 2.0).
F. 84% of ring wearers presented deficiencies in the hygiene of their fingers compared to 46% who did not wear one.
G. Greater number of microorganisms after hand hygiene in ring wearers (p=0.05).
H. Greater carrier of microorganisms in ring users before (p=0.05) and after surgical scrubbing (p=0.03).
I. No statistical difference between group in quantitative cultures.
J. No significant differences.
K. No significant differences.
L. This SR did not include any studies.
M. This SR concluded that there was insufficient evidence.

The review also included studies on nail polish, which are not displayed in this table.

 

The SR by Arrowsmith did not find any studies.

 

The SR by Francis included 7 studies.

 

Exclusie-tabel

Referentie

Reden van exclusie

Trick WE, Vernon MO, Hayes RA, Nathan C, Rice TW, Peterson BJ, Segreti J, Welbel SF, Solomon SL, Weinstein RA. Impact of ring wearing on hand contamination and comparison of hand hygiene agents in a hospital. Clin Infect Dis. 2003 Jun 1;36(11):1383-90. doi: 10.1086/374852. Epub 2003 May 22. PMID: 12766832.

Deze studie is meegenomen in de geïncludeerde review van Olivares.

Wongworawat MD, Jones SG. Influence of rings on the efficacy of hand sanitization and residual bacterial contamination. Infect Control Hosp Epidemiol. 2007 Mar;28(3):351-3. doi: 10.1086/510790. Epub 2007 Feb 13. PMID: 17326029.

Deze studie is meegenomen in de geïncludeerde review van Olivares.

White J. Jewelry and artificial fingernails in the health care environment: infection risk or urban legend? 2013 Apr;35(8):61-67. 

Narrative review, besproken studies reeds geïncludeerd in review van Olivares.

 

Risk-of-bias-tabel

Author, publication year: Olivares, 2020c

Item

Yes, partial yes or no

Explanation

1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO?

Yes

 

2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol? 

No

 

3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review? 

No

 

4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy? 

No

 

5. Did the review authors perform study selection in duplicate? 

No

 

6. Did the review authors perform data extraction in duplicate? 

No

 

7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions?

No

 

8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail? 

No

 

9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review? 

No

 

10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review? 

No

 

11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results? 

N.A.

 

12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis?

N.A.

 

13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review?

Yes

 

14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review?

No

 

15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review?

N.A.

 

16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review?

Yes

 

 

Beoordelingsdatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 19-09-2023

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Orthopaedische Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Pathologie
  • Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie
  • Nederlandse Vereniging voor Reumatologie
  • Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie
  • Vereniging Klinische Genetica Nederland
  • Vereniging van Specialisten Ouderengeneeskunde
  • Vereniging voor Sportgeneeskunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg
  • Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule is ondersteund door het RIVM en SKILZ en is gefinancierd door het ministerie van VWS. De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep samengesteld, bestaande uit deskundigen en vertegenwoordigers van specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten. De werkgroep bestond uit vertegenwoordigers en deskundigen vanuit het RIVM en de verenigingen NVMM, NVDV, VHIG, NVvA, NVAB, V&VN en NVAVG. Hierbij heeft de vertegenwoordiger van de NVAVG afgestemd met Verenso om zo beide partijen te vertegenwoordigen. De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen/organisaties gemandateerd voor deelname. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.

 

De werkgroep bestaat uit:

  • M. van der Jagt-Zwetsloot, voorzitter en deskundige infectiepreventie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);
  • prof. dr. A. Voss, arts-microbioloog, Nederlandse Vereniging van Medische Microbiologie (NVMM);
  • prof. dr. T. Rustemeyer, dermatoloog, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV);
  • drs. S. Mulder, deskundige infectiepreventie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);
  • C. Kooyman, deskundige infectiepreventie, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG);
  • M. Nillesen, deskundige infectiepreventie, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG);
  • E. Hagelen, arbeidshygiënist, Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA);
  • drs. G. de Groene, bedrijfsarts, Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB);
  • I. Verzijl, verpleegkundig specialist, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN);
  • drs. I. van Zoest, arts verstandelijk gehandicapten, Nederlandse Vereniging Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG).

Met ondersteuning van:

  • drs. K. Weijdema, senior procesbegeleider richtlijnontwikkeling RIVM;
  • F.E.M. Aanhane, senior procesbegeleider richtlijnontwikkeling, SKILZ;
  • dr. I. van Dusseldorp, informatiespecialist, Maatschap Van Dusseldorp, Delvaux & Ket;
  • dr. E. Delvaux, informatiespecialist, Maatschap Van Dusseldorp, Delvaux & Ket;
  • dr. N. Molenaar, arts-epidemioloog, Medical Research Consulting;
  • mr. S. Otters, jurist, Federatie Medisch Specialisten.

De volgende personen waren onderdeel van de klankbordgroep en hebben input gegeven tijdens de ontwikkelfase vanuit hun specifieke expertise:

  • A. Haenen, deskundige infectiepreventie en promovendus, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Radboudumc;
  • ir. J.W. Andriessen, beleidsmedewerker, College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Belangenverklaringen

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

 

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen via info@sri-richtlijnen.nl.

Werkgroeplid

Functie

Nevenfunctie(s)

Gemelde belangen

Onder­nomen actie

M. van der Jagt-Zwetsloot

deskundige infectiepreventie

geen

geen

geen actie vereist

Prof. dr. A. Voss

arts-microbioloog

lid WHO IPC-expert group for COVID-19, lid WHO Hand hygiene core group, voorzitter SRI Coördinatie & uitvoeringsorgaan

geen

geen actie vereist

Prof. dr. T. Rustemeyer

dermatoloog

geen

geen

geen actie vereist

Drs. S. Mulder

deskundige infectiepreventie

geen

geen

geen actie vereist

C. Kooyman

deskundige infectiepreventie

geen

geen

geen actie vereist

M. Nillesen

deskundige infectiepreventie

geen

geen

geen actie vereist

E. Hagelen

arbeidshygiënist

geen

geen

geen actie vereist

Drs. G. de Groene

bedrijfsarts

Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (CKA)

geen

geen actie vereist

I. Verzijl

verpleegkundig specialist

geen

geen

geen actie vereist

Drs. I. van Zoest

arts verstandelijk gehandicapten

geen

geen

geen actie vereist

 

Inbreng patiëntenperspectief

Inbreng patiëntenperspectief

De Patiëntenfederatie Nederland is betrokken geweest in de knelpuntenanalyse en heeft het raamwerk ontvangen voor commentaar in de voorfase. Zij hebben aangegeven geen zitting te willen nemen in de werkgroep of klankbordgroep. Tijdens de commentaarfase hebben zij meegelezen met de conceptteksten.

 

Wkkgz & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst.

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn; zie onderstaande tabel.

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module Persoonlijke hygiëne onderarmen en handen

Geen financiële gevolgen

-

Werkwijze

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen zoals vastgesteld in het SRI document ‘procedure SRI richtlijnontwikkeling’. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010). Ook bevat het stappenplan verwijzingen voor methodieken van het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit en het stappenplan ‘Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten’.

 

Knelpuntenanalyse

Tijdens de voorbereidende fase hebben de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de procesbegeleiding de knelpunten geïnventariseerd. Een verslag is terug te vinden in de bijlage Rapportage knelpunteninventarisatie.

 

Uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Vervolgens heeft de werkgroep per uitgangsvraag geïnventariseerd welke uitkomstmaten relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.

 

Methode literatuur (samenvatting)

In 2009 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een richtlijn Handhygiëne uitgebracht (10). Deze richtlijn wordt wereldwijd onderschreven, vanwege de brede wetenschappelijke onderbouwing. Sinds 2009 zijn er meerdere tussentijdse actualisaties van de WHO-richtlijn geweest. Daarnaast is er in 2017 een Cochrane review gepubliceerd over handhygiëne (11). Vanwege de goede kwaliteit van deze twee bronnen vormen deze de basis bij de beantwoording van de opgestelde uitgangsvragen in Module Handhygiene: methode en Module Handhygiene: middelen.

 

Aanvullend is er bij sommige uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases (vanaf het jaar 2002). De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De zoekacties zijn opvraagbaar bij het bureau van het RIVM en SKILZ.

 

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gebruikte methode per module.

Module

Gebruikte methode

Momenten van handhygiëne

WHO + Cochrane

Techniek van handhygiëne

WHO + Cochrane + aanvullende zoekopdracht

Handhygiëne en huidverzorging

Zoekopdracht

Handhygiëne en huidbeschadigingen

Zoekopdracht

Randvoorwaarden handdesinfectiemiddelen

WHO + Cochrane

Randvoorwaarden handreinigingsmiddelen

WHO + Cochrane + aanvullende zoekopdracht

Kranen en dispensers

WHO + Cochrane

Droogsystemen

WHO + aanvullende zoekopdracht

Handschoenen

WHO + aanvullende zoekopdracht

Normen en wettelijke eisen handdesinfectiemiddelen

N.v.t.

Hand- en polssierraden en accessoires

Zoekopdracht

Vingernagels

Zoekopdracht

Onbedekte onderarmen

Zoekopdracht

Kleding

Zoekopdracht

Gezicht en haardracht

Zoekopdracht

Infectie(ziekte) bij de medewerker

Consensus

Overzicht van gebruikte methode voor wetenschappelijke onderbouwing voor beantwoording van de uitgangsvragen per submodule.

 

Kwaliteitsbeoordeling individuele studies

Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de risk-of-bias-tabellen.

 

Samenvatten van de literatuur

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn weergegeven in evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met behulp van GRADE. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (5). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte.

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang (2).

Genoemd kunnen worden:

  • kosten;
  • waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en zorgmedewerkers met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg;
  • balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
  • aanvaardbaarheid van interventies;
  • haalbaarheid van een aanbeveling.

Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje ‘Overwegingen’.

 

Formuleren van de aanbevelingen

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (1, 8). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

 

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, zorgmedewerkers en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor zorgmedewerkers

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. 

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. 

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers.

 

Randvoorwaarden (organisatie van zorg)

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.

 

Formuleren van kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader onderzoek staat in het hoofdstuk Kennislacunes.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.

 

Literatuur

  1. Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
  2. Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
  3. Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
  4. Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
  5. GRADE. http://www.gradeworkinggroup.org/.
  6. Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
  7. Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html.
  8. Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
  9. Schünemann H, Brożek J, Guyatt G et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. https://gdt.gradepro.org/app/handbook/handbook.html.
  10. WHO guidelines on hand hygiene in health care, WHO Library Cataloguing-in-Publication Data (2009).
  11. Gould DJ et al. Interventions to improve hand hygiene compliance in patient care (Review), Cochrane, Cochrane Database of Systematic Reviews (2017).
Volgende:
Persoonlijke hygiëne: kleding en gezicht