Kleding
Uitgangsvraag
Wat zijn de voorschriften voor de kleding die zorgmedewerkers dragen?
Aanbeveling
- Draag kleding(accessoires) die voldoet aan onderstaande eisen:
- Dagelijks schoon gewassen.
- Onbedekte onderarmen.
- Gladde stof.
- Kan machinaal worden gewassen op:
- een temperatuur van minimaal 60°C;
- een temperatuur van 40°C tot 60°C én gestreken en/of machinaal kan worden gedroogd.
- Draag de kleding gesloten.
- Verschoon kleding direct bij zichtbare verontreiniging.
- Draag gesloten en schoon schoeisel van goed te reinigen materiaal.
- Reinig schoeisel direct bij zichtbare verontreiniging.
- Het dragen van een sjaal, hoofddoek, capuchon en overige hoofddeksels is toegestaan mits deze:
- tijdens de uitvoering van de werkzaamheden niet in contact kan komen met (de directe omgeving van) de patiënt of met patiëntmateriaal;
- wordt verschoond bij het begin van elke dienst en direct bij zichtbare verontreiniging.
- Warmtejasjes mogen over de werkkleding gedragen worden. Hierbij geldt dat deze niet gedragen mogen worden bij contact met de patiënt of zijn omgeving of lichaamsvloeistoffen.
Overwegingen
Voor- en nadelen van de interventie en kwaliteit van bewijs
In het onderzoek van Murguia Pérez et al. (1) is onderzocht of de kleding die door zorgmedewerkers wordt gedragen van invloed is op het voorkomen van gezondheidszorg geassocieerde infecties. In de studies die werden gevonden werd geen verschil aangetoond tussen de gedragen kledingstukken (o.a. stropdas versus vlinderdas, en lange mouwen versus korte mouwen). De kwaliteit van het bewijs was zeer laag (GRADE).
In het onderzoek van Heudorf et al. (2) testten verpleeghuismedewerkers zowel de schone (vers gewassen) als gedragen kleding op bacteriën. Zij vonden geen verschil in besmetting met bacteriën tussen de kleding die extern in een professionele wasserij was gewassen en de kleding die in het verpleeghuis was gewassen. Kleding gewassen door de medewerkers zelf, bij hen thuis, had een hogere besmettingsgraad (p<0,01). De kwaliteit van het bewijs was zeer laag (GRADE).
Op basis van deze resultaten stelt de werkgroep dat het wassen van de kleding op locatie of in een wasserij de voorkeur heeft boven het wassen van de werkkleding thuis.
Infectiepreventiemaatregelen
Kleding kan gecontamineerd raken met micro-organismen tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Via deze weg kunnen ook pathogene micro-organismen (ziekteverwekkers) of multiresistente micro-organismen worden overdragen.
In verband met de preventie van accidenteel bloed-, spat-, prik-, snij- en bijtaccidenten is het van belang dat het schoeisel dat wordt gedragen gesloten is en tevens van stevig materiaal. Mocht er scherpe voorwerpen zoals naalden op het schoeisel komen, dan kunnen deze bij gesloten schoeisel en van stevig materiaal niet in contact komen met de huid.
Lange mouwen kunnen makkelijk gecontamineerd raken of nat worden door contact met (de omgeving van) de patiënt. Ditzelfde geldt voor kleding die los hangt tijdens werkzaamheden waarbij contact is met de patiënt of met materialen (in de omgeving) van de patiënt. De werkgroep vindt dat er om die reden korte mouwen moeten worden gedragen op het moment dat er bij de patiënt handelingen worden verricht waarbij een besmettingsrisico aanwezig is.
Schoeisel komt niet direct in contact met de patiënt, maar kan via de omgeving of door bevuilen met lichaamsvloeistoffen wel voor transmissie zorgen. Schoeisel moet om die reden schoon zijn en eenvoudig te reinigen te zijn.
Wassen en materiaal van de kleding
Het materiaal van de kleding is bepalend voor een goede reiniging. Gladde kleding houdt in: niet pluizend en goed machinaal te reinigen. Daarnaast moet de kleding, indien er reële kans bestaat op bevuiling, bij voorkeur op 60ºC kunnen worden gewassen of op 40ºC en daarna gestreken of machinaal gedroogd worden. Bij deze wasvoorschriften en de hittebehandeling bij drogen in de droger en/of strijken worden namelijk voldoende micro-organismen gedood.
In het ziekenhuis is het beleid om geen werkkleding mee naar huis te nemen. Werkkleding van medewerkers in het ziekenhuis wordt in een wasserij professioneel gewassen. De kleding wordt ook altijd op de locatie aangetrokken.
Waarden en voorkeuren van patiënten en/of zorgmedewerkers
Voor patiënten en zorgmedewerkers is het van belang dat het risico op transmissie van pathogene micro-organismen en het ontstaan van zorggerelateerde infecties zo laag mogelijk is. Een goede persoonlijke hygiëne door zorgmedewerkers draagt hieraan bij en beschermt zowel de zorgmedewerker als de patiënt tegen pathogene micro-organismen.
Uit een recent onderzoek in de ouderenzorg bleek dat de voorkeur van patiënten uitgaat naar een professionele witte jas als uniform dat voldoet aan de vereisten ten aanzien van infectiepreventie (3).
Zorgmedewerkers kunnen de behoefte hebben om de onderarmen te bedekken tijdens de patiëntenzorg, bijvoorbeeld vanwege een geloofsovertuiging, vanwege de noodzaak voor het dragen van een (medisch) hulpmiddelen of accessoire of vanwege een koude werkomgeving. De werkgroep vindt dat het belang van infectiepreventie groter is dan deze behoeften. Zie module Persoonlijke hygiëne onderarmen en handen voor verdere toelichting en aanbeveling.
Kosten
De aanbeveling om dagelijks schoon gewassen kleding te dragen vraagt zowel kosten op het gebied van aanschaf en vervanging van werkkleding, mits deze door de instelling worden verstrekt, als de kosten voor het wassen van de kleding.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
Het naleven van de aanbevelingen op het gebied van (werk)kleding wordt bevorderd als er duidelijke afspraken zijn over de verstrekking van werkkleding en het wassen hiervan.
Duurzaamheid en hergebruik
Het meerdere werkdagen of diensten dragen van kleding en het wassen op een lage temperatuur zou kunnen bijdragen tot verduurzamen van de zorgsector. Echter, geeft dit een risico op contaminatie van kleding of het onvoldoende doden van pathogene micro-organismen. Het dragen van schone kleding, als essentieel onderdeel van de basisinfectiepreventiemaatregelen, komt hiermee in het geding. Om die reden is het meerdere dagen dragen van werkkleding niet opgenomen als aanbeveling.
Onderbouwing
Achtergrond
Tot enkele jaren geleden was het de norm in de zorg om kleding te dragen die door de werkgever verstrekt werd. In de medisch specialistische zorg dragen de meeste zorgmedewerkers een (wit) uniform. Deze module beschrijft de randvoorwaarden en voorschriften die gesteld worden aan kleding voor zorgmedewerkers.
Conclusies / Summary of Findings
Zeer laag GRADE |
We zijn onzeker over het effect van verschillende kledingmaatregelen of wasvoorschriften op de overdracht en infecties in zorginstellingen. |
Samenvatting literatuur
Er zijn twee onderzoeken meegenomen in de literatuuranalyse. De belangrijkste studiekarakteristieken en resultaten zijn opgenomen in de evidence-tabellen. De beoordeling van de individuele studieopzet (risk-of-bias) is opgenomen in de risk-of-bias-tabellen.
Beschrijving van de studies
Murguia Pérez et al. (1) onderzochten in hun systematische review of de kleding die door zorgmedewerkers wordt gedragen van invloed is op het voorkomen van gezondheidszorg geassocieerde infecties. Hiervoor zochten zij naar gecontroleerde klinische studies onder gezondheidsmedewerkers met direct patiëntencontact. Onderzoeken onder intensivecaremedewerkers en chirurgiemedewerkers werden niet meegenomen in hun review. De primaire uitkomstmaat was een directe relatie tussen kleding en infecties. De secundaire uitkomstmaat was de aanwezigheid van bacteriën op verschillende plekken van de kleding. De onderzoekers vonden twee studies met in totaal 112 deelnemers die voldeden aan de criteria.
Heudorf et al. (2) voerden een cross-sectionele studie uit onder verpleeghuismedewerkers. Zij voerden microbiologisch onderzoek uit op de dienstkleding van verpleegkundigen die ofwel door de medewerkers zelf werden gewassen ofwel door een professionele partij. Er deden 44 verpleeghuizen aan de studie mee en het microbiologisch onderzoek werd uitgevoerd in twaalf verpleeghuizen. Hierbij werden per verpleeghuis van vijf medewerkers de outfit getest, zowel na het wassen als na het dragen.
Risk-of-bias
De studies zijn onderzocht op het risk-of-bias. Hieronder zijn bondig de resultaten beschreven. De volledige beoordeling is beschreven in de risk-of-bias-tabel.
De systematische review van Murguia Pérez et al. (1) is van redelijke kwaliteit. Er is sprake van een duidelijke onderzoeksvraag, de selectie van studies en data extractie is door twee onafhankelijke onderzoekers gedaan, het risk-of-bias van de geïncludeerde studies is aangegeven en de studies zijn in voldoende detail gerapporteerd. De zoekstrategie is alleen wat minimaal beschreven en de datum waarop is gezocht is niet gerapporteerd.
Observationele studies zoals die van Heudorf et al. (2) hebben een hogere risk-of-bias. De kwaliteit van deze studie is dan ook laag. De kleding van verschillende verpleeghuizen zijn met elkaar vergeleken, maar de onderzoekers vermelden geen enkel detail over deze verpleeghuizen. Het is daarom niet mogelijk om vast te stellen of de verpleeghuizen in de basis met elkaar vergelijkbaar zijn.
Resultaten studies
De systematische review van Murguia Pérez et al. (1) vond twee gerandomiseerde studies waarbij twee kledingstukken met elkaar werden vergeleken op de aanwezigheid van bacteriën. Een van de studies liet tien artsen uit een academisch ziekenhuis eerst drie dagen een stropdas dragen en vervolgens drie dagen een vlinderdas. Aan het eind van de eerste en derde dag werd de aanwezigheid van bacteriën gemeten. Aan het eind van de eerste dag was de vlinderdas significant minder besmet met bacteriën dan de stropdas, maar dit verschil was op dag 3 verdwenen. De andere geïncludeerde studie vergeleek de aanwezigheid van bacteriën op een witte jas met lange mouwen met een ziekenhuisuniform met korte mouwen. Na 8 uur dragen bleek er geen verschil te zijn in besmetting met bacteriën of MRSA tussen de twee.
Heudorf et al. (2) testten in totaal van 58 verpleeghuismedewerkers zowel de schone (vers gewassen) als gedragen outfit op bacteriën. Zij vonden geen verschil in besmetting met bacteriën tussen de kleding die extern in een professionele wasserij was gewassen en de kleding die in het verpleeghuis was gewassen. Kleding gewassen door de medewerkers zelf, bij hen thuis, had een hogere besmettingsgraad (p<0,01).
GRADE-evidence-profiel
De zekerheid van het bewijs is zeer laag. Alhoewel er sprake was van een systematische review, bevatte deze review slechts twee gerandomiseerde studies die beiden andere kledingvormen onderzochten. De sample size van deze studies was zeer beperkt en ze hadden een hoge risk-of-bias. De cross-sectionele studie was van lage kwaliteit en heeft tevens een beperkte steekproefgrootte en levert daarmee geen betrouwbare gegevens op. Bovendien zijn de gerapporteerde uitkomstmaten indirect bewijs voor de vraagstelling.
Zoeken en selecteren
Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is er een systematisch literatuuronderzoek verricht. De onderzoeksvragen die hiervoor zijn onderzocht, zijn PICO-gestructureerd en luiden:
Wat zijn de optimale voorschriften voor kleding (inclusief schoeisel) die zorgmedewerkers dragen?
Medewerkers met patiëntgebonden werkzaamheden of werkzaamheden (aan materialen) in de omgeving van de patiënt |
|
I: |
Medische uniformen (jas/shirt korte mouw, broek, schoeisel) of soortgelijke kleding |
C: |
Jas/shirt lange mouw, korte broek, schoeisel |
O: |
Verminderde overdracht en infecties, microbiële belasting op kleding |
Gaat het thuis wassen van de werkkleding gepaard met een verhoogd infectierisico ten opzichte van wassen in een professionele wasserij?
P: |
Medewerkers met patiëntgebonden werkzaamheden of werkzaamheden (aan materialen) in de omgeving van de patiënt |
I: |
Het wassen van de werkkleding is een professionele wasserij |
C: |
Thuis wassen van de werkkleding |
O: |
Verminderde overdracht en infecties, microbiële belasting op kleding |
In de databases Pubmed en Embase is op 26 februari 2022 met relevante zoektermen gezocht naar studies over kleding van zorgmedewerkers.
Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria:
- Het gaat om een systematische review of vergelijkend onderzoek zoals een (gerandomiseerd) gecontroleerd onderzoek of observationele studie.
- De participanten bestaan uit mensen die werken in de gezondheidszorg.
- De interventie bestaat uit het dragen van medische uniformen of soortgelijke kleding.
- De controle-interventie bestaat uit andere kleding.
- Uitkomsten richten zich op verminderde overdracht en infecties, en op microbiële belasting op kleding.
- De selectiecriteria zijn toegepast op de referenties verkregen uit de zoekactie. In eerste instantie zijn de titel en abstract van de referenties beoordeeld door twee onderzoekers.
Hiervan werden acht referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Na de beoordeling van de volledige teksten zijn twee artikelen definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse.
Referenties
- 1. Murguía PJG, Pérez GG, Pérez PVM et al. Health personnel clothing and their relationship with infections associated with health care. Systematic review. Enf Infec Microbiol. 2020; 40 (1): 16-21.
- 2. Heudorf U, Gasteyer S, Müller M, Serra N, Westphal T, Reinheimer C et al. Handling of laundry in nursing homes in Frankfurt am Main, Germany, 2016 – laundry and professional clothing as potential pathways of bacterial transfer. GMS Hygiene and Infection Control 2017; 12: Doc20. https://doi.org/10.3205/DGKH000305.
- 3. Eikelenboom-Boskamp A, Huis A, Saris K et al. Preferences for healthcare worker attire among nursing home residents and residents’ preferences as perceived by workers: A cross-sectional study. Int J Nurs Stud 2022 Nov, 100112.
Evidence tabellen
Author, publication year: Murguia Pérez, 2020
Included studies in the review |
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C) |
Follow-up |
Outcome measures |
Comments |
A. Biljan, 1993 |
Type of study:
Search date:
Number of included studies:
Source of funding:
Inclusion criteria:
Exclusion criteria: |
N total at baseline: |
A. Long tie for three days in a week |
A. Bowtie for three days in a week |
Length of follow-up: |
A. Bow ties were significantly less contaminated at the end of the first working day (p=0.02), but not on the third day. |
- |
Author, publication year: Heudorf, 2017
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C) |
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
Type of study:
Setting:
Country:
Source of funding:
|
Inclusion criteria:
Exclusion criteria:
N total at baseline:
Important prognostic factors:
|
Group 1: external preparation of laundry
|
Washed by employee at home
|
Length of follow-up:
Loss to follow-up:
|
- No difference in level of contamination between those reprocessed by a disinfecting washing process in a certified laundry and the internal laundry service.
|
Per staff member a fresh gown and a used gown were analysed.
|
Exclusie-tabel
Studie |
Reden voor exclusie |
Kumar, A., Keri, V. C., Khan, M. A., Ranjan, P., Rastogi, N., Sahu, M., & Wig, N. (2021). Assessment of healthcare worker's hand hygiene and infection prevention practices of their personal belongings in a healthcare setting: a survey in pre COVID-19 era and literature review on standard disinfection practices. Journal of preventive medicine and hygiene, 62(1), E104–E109. https://doi.org/10.15167/2421-4248/jpmh2021.62.1.1742 |
Verkeerde uitkomstmaat |
Owen, L., & Laird, K. (2020). The role of textiles as fomites in the healthcare environment: a review of the infection control risk. PeerJ, 8, e9790. https://doi.org/10.7717/peerj.9790 |
Verkeerd studiedesign |
Vera CM, Umadhay T, Fisher M. Laundering Methods for Reusable Surgical Scrubs: A Literature Review. AANA J. 2016 Aug;84(4):246-52. PMID: 30501150. |
Verkeerd studiedesign |
Lena P, Ishak A, Karageorgos SA, Tsioutis C. Presence of Methicillin-Resistant Staphylococcus aureus (MRSA) on Healthcare Workers' Attire: A Systematic Review. Trop Med Infect Dis. 2021 Mar 31;6(2):42. doi: 10.3390/tropicalmed6020042. PMID: 33807299; PMCID: PMC8103237. |
Verkeerde uitkomstmaat |
Martín-Vaquero Y, González-Sanz A, Muñoz-Martín B. Manejo seguro de la ropa e higiene de la piel en pacientes y profesionales sanitarios frente a la COVID-19: scoping review [Safe handling of clothing and hygiene of patients and health professionals: Scoping review]. Enferm Clin. 2021 Feb;31:S89-S93. Spanish. doi: 10.1016/j.enfcli.2020.05.014. Epub 2020 May 21. PMID: 34629856; PMCID: PMC7241314. |
Verkeerd studiedesign |
Goyal S, Khot SC, Ramachandran V, Shah KP, Musher DM. Bacterial contamination of medical providers' white coats and surgical scrubs: A systematic review. Am J Infect Control. 2019 Aug;47(8):994-1001. doi: 10.1016/j.ajic.2019.01.012. Epub 2019 Mar 6. PMID: 30850250. |
Verkeerd studiedesign |
Risk-of-bias-tabel
Author, publication year: Murguia Pérez, 2020
Item |
Yes, partial yes or no |
Explanation |
1. Did the research questions and inclusion criteria for the review include the components of PICO? |
Yes |
|
2. Did the report of the review contain an explicit statement that the review methods were established prior to the conduct of the review and did the report justify any significant deviations from the protocol? |
No |
|
3. Did the review authors explain their selection of the study designs for inclusion in the review? |
No |
|
4. Did the review authors use a comprehensive literature search strategy? |
Partial |
Multiple databases searched and reference lists. Search strategy is limited and date of search is not mentioned. |
5. Did the review authors perform study selection in duplicate? |
Yes |
|
6. Did the review authors perform data extraction in duplicate? |
Yes |
|
7. Did the review authors provide a list of excluded studies and justify the exclusions? |
No |
|
8. Did the review authors describe the included studies in adequate detail? |
Yes |
|
9. Did the review authors use a satisfactory technique for assessing the risk of bias (RoB) in individual studies that were included in the review? |
Yes |
|
10. Did the review authors report on the sources of funding for the studies included in the review? |
Yes |
|
11. If meta-analysis was performed did the review authors use appropriate methods for statistical combination of results? |
N.A. |
|
12. If meta-analysis was performed, did the review authors assess the potential impact of RoB in individual studies on the results of the meta-analysis or other evidence synthesis? |
N.A. |
|
13. Did the review authors account for RoB in individual studies when interpreting/ discussing the results of the review? |
Yes |
|
14. Did the review authors provide a satisfactory explanation for, and discussion of, any heterogeneity observed in the results of the review? |
No |
|
15. If they performed quantitative synthesis did the review authors carry out an adequate investigation of publication bias (small study bias) and discuss its likely impact on the results of the review? |
N.A. |
|
16. Did the review authors report any potential sources of conflict of interest, including any funding they received for conducting the review? |
Yes |
|
Verantwoording
Beoordelingsdatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 19-09-2023
Algemene gegevens
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule is ondersteund door het RIVM en SKILZ en is gefinancierd door het ministerie van VWS. De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep samengesteld, bestaande uit deskundigen en vertegenwoordigers van specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten. De werkgroep bestond uit vertegenwoordigers en deskundigen vanuit het RIVM en de verenigingen NVMM, NVDV, VHIG, NVvA, NVAB, V&VN en NVAVG. Hierbij heeft de vertegenwoordiger van de NVAVG afgestemd met Verenso om zo beide partijen te vertegenwoordigen. De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen/organisaties gemandateerd voor deelname. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
De werkgroep bestaat uit:
- M. van der Jagt-Zwetsloot, voorzitter en deskundige infectiepreventie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);
- prof. dr. A. Voss, arts-microbioloog, Nederlandse Vereniging van Medische Microbiologie (NVMM);
- prof. dr. T. Rustemeyer, dermatoloog, Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV);
- drs. S. Mulder, deskundige infectiepreventie, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM);
- C. Kooyman, deskundige infectiepreventie, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG);
- M. Nillesen, deskundige infectiepreventie, Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG);
- E. Hagelen, arbeidshygiënist, Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA);
- drs. G. de Groene, bedrijfsarts, Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB);
- I. Verzijl, verpleegkundig specialist, Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN);
- drs. I. van Zoest, arts verstandelijk gehandicapten, Nederlandse Vereniging Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG).
Met ondersteuning van:
- drs. K. Weijdema, senior procesbegeleider richtlijnontwikkeling RIVM;
- F.E.M. Aanhane, senior procesbegeleider richtlijnontwikkeling, SKILZ;
- dr. I. van Dusseldorp, informatiespecialist, Maatschap Van Dusseldorp, Delvaux & Ket;
- dr. E. Delvaux, informatiespecialist, Maatschap Van Dusseldorp, Delvaux & Ket;
- dr. N. Molenaar, arts-epidemioloog, Medical Research Consulting;
- mr. S. Otters, jurist, Federatie Medisch Specialisten.
De volgende personen waren onderdeel van de klankbordgroep en hebben input gegeven tijdens de ontwikkelfase vanuit hun specifieke expertise:
- A. Haenen, deskundige infectiepreventie en promovendus, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Radboudumc;
- ir. J.W. Andriessen, beleidsmedewerker, College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).
Belangenverklaringen
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen via info@sri-richtlijnen.nl.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfunctie(s) |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
M. van der Jagt-Zwetsloot |
deskundige infectiepreventie |
geen |
geen |
geen actie vereist |
Prof. dr. A. Voss |
arts-microbioloog |
lid WHO IPC-expert group for COVID-19, lid WHO Hand hygiene core group, voorzitter SRI Coördinatie & uitvoeringsorgaan |
geen |
geen actie vereist |
Prof. dr. T. Rustemeyer |
dermatoloog |
geen |
geen |
geen actie vereist |
Drs. S. Mulder |
deskundige infectiepreventie |
geen |
geen |
geen actie vereist |
C. Kooyman |
deskundige infectiepreventie |
geen |
geen |
geen actie vereist |
M. Nillesen |
deskundige infectiepreventie |
geen |
geen |
geen actie vereist |
E. Hagelen |
arbeidshygiënist |
geen |
geen |
geen actie vereist |
Drs. G. de Groene |
bedrijfsarts |
Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen (CKA) |
geen |
geen actie vereist |
I. Verzijl |
verpleegkundig specialist |
geen |
geen |
geen actie vereist |
Drs. I. van Zoest |
arts verstandelijk gehandicapten |
geen |
geen |
geen actie vereist |
Inbreng patiëntenperspectief
Inbreng patiëntenperspectief
De Patiëntenfederatie Nederland is betrokken geweest in de knelpuntenanalyse en heeft het raamwerk ontvangen voor commentaar in de voorfase. Zij hebben aangegeven geen zitting te willen nemen in de werkgroep of klankbordgroep. Tijdens de commentaarfase hebben zij meegelezen met de conceptteksten.
Wkkgz & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst.
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn; zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Module Persoonlijke hygiëne kleding en gezicht |
Geen financiële gevolgen |
- |
Werkwijze
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen zoals vastgesteld in het SRI document ‘procedure SRI richtlijnontwikkeling’. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010). Ook bevat het stappenplan verwijzingen voor methodieken van het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit en het stappenplan ‘Ontwikkeling van Medisch Specialistische Richtlijnen van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten’.
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase hebben de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de procesbegeleiding de knelpunten geïnventariseerd. Een verslag is terug te vinden in de bijlage Rapportage knelpunteninventarisatie.
Uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. Vervolgens heeft de werkgroep per uitgangsvraag geïnventariseerd welke uitkomstmaten relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken.
Methode literatuur (samenvatting)
In 2009 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een richtlijn Handhygiëne uitgebracht (10). Deze richtlijn wordt wereldwijd onderschreven, vanwege de brede wetenschappelijke onderbouwing. Sinds 2009 zijn er meerdere tussentijdse actualisaties van de WHO-richtlijn geweest. Daarnaast is er in 2017 een Cochrane review gepubliceerd over handhygiëne (11). Vanwege de goede kwaliteit van deze twee bronnen vormen deze de basis bij de beantwoording van de opgestelde uitgangsvragen in Module Handhygiene: methode en Module Handhygiene: middelen.
Aanvullend is er bij sommige uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases (vanaf het jaar 2002). De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De zoekacties zijn opvraagbaar bij het bureau van het RIVM en SKILZ.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gebruikte methode per module.
Module |
Gebruikte methode |
Momenten van handhygiëne |
WHO + Cochrane |
Techniek van handhygiëne |
WHO + Cochrane + aanvullende zoekopdracht |
Handhygiëne en huidverzorging |
Zoekopdracht |
Handhygiëne en huidbeschadigingen |
Zoekopdracht |
Randvoorwaarden handdesinfectiemiddelen |
WHO + Cochrane |
Randvoorwaarden handreinigingsmiddelen |
WHO + Cochrane + aanvullende zoekopdracht |
Kranen en dispensers |
WHO + Cochrane |
Droogsystemen |
WHO + aanvullende zoekopdracht |
Handschoenen |
WHO + aanvullende zoekopdracht |
Normen en wettelijke eisen handdesinfectiemiddelen |
N.v.t. |
Hand- en polssierraden en accessoires |
Zoekopdracht |
Vingernagels |
Zoekopdracht |
Onbedekte onderarmen |
Zoekopdracht |
Kleding |
Zoekopdracht |
Gezicht en haardracht |
Zoekopdracht |
Infectie(ziekte) bij de medewerker |
Consensus |
Overzicht van gebruikte methode voor wetenschappelijke onderbouwing voor beantwoording van de uitgangsvragen per submodule.
Kwaliteitsbeoordeling individuele studies
Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de risk-of-bias-tabellen.
Samenvatten van de literatuur
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn weergegeven in evidence-tabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met behulp van GRADE. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (5). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte.
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang (2).
Genoemd kunnen worden:
- kosten;
- waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en zorgmedewerkers met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg;
- balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
- aanvaardbaarheid van interventies;
- haalbaarheid van een aanbeveling.
Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje ‘Overwegingen’.
Formuleren van de aanbevelingen
De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (1, 8). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, zorgmedewerkers en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor zorgmedewerkers |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers.
Randvoorwaarden (organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.
Formuleren van kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader onderzoek staat in het hoofdstuk Kennislacunes.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.
Literatuur
- Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
- Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
- Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
- Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
- GRADE. http://www.gradeworkinggroup.org/.
- Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
- Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html.
- Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
- Schünemann H, Brożek J, Guyatt G et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. https://gdt.gradepro.org/app/handbook/handbook.html.
- WHO guidelines on hand hygiene in health care, WHO Library Cataloguing-in-Publication Data (2009).
- Gould DJ et al. Interventions to improve hand hygiene compliance in patient care (Review), Cochrane, Cochrane Database of Systematic Reviews (2017).