Startpagina - Gliomen
Waar gaat deze richtlijn over?
De richtlijn is van toepassing op alle volwassen patiënten met een glioom. De richtlijn gaat in op astrocytomen en oligodendrogliomen, ependymomen, gliomen op ruggenmergniveau en gliomen die vooral op de kinderleeftijd voorkomen, zoals het pilocytair astrocytoom, worden buiten beschouwing gelaten.
De richtlijn gliomen geeft aanbevelingen over diagnostiek, behandeling, nazorg en organisatie van zorg bij patiënten met een (mogelijk) glioom. De richtlijn beoogt hiermee de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren, het klinisch handelen meer te baseren op wetenschappelijk bewijs dan op ervaringen en meningen, de transparantie te vergroten en de diversiteit van handelen door professionals te verminderen.
Totstandkoming richtlijn en status van de richtlijn
De eerste richtlijn Gliomen is in 2002 opgesteld door een multidisciplinaire richtlijnwerkgroep onder toezicht van de LWNO. In 2007 heeft een revisie plaatsgevonden. In 2013 heeft de tweede revisie plaatsgevonden.
Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie is in 2018 een werkgroep ingesteld om de richtlijn op twee punten te herzien: 1) het verwerken van de nieuwe WHO-classificatie en 2) opnemen van recent belangrijk onderzoek voor de behandeling van laaggradige gliomen. Hiertoe zijn de modules Diagnostiek- Neuropathologie- typering gradering diffuse gliomen en Behandeling Laaggradig glioom- Radiotherapie en Chemotherapie/Systeemtherapie herzien. De werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van relevante specialismen die betrokken zijn
bij de zorg voor patiënten met gliomen. De patiënten zijn vertegenwoordigd via
de hersenletsel.nl.
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
De richtlijn is bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de diagnostiek, behandeling en begeleiding van patiënten met een (verdenking op een) glioom. Deze zorg vereist een multidisciplinaire aanpak waarbij neuroloog, neurochirurg, radioloog, patholoog, radiotherapeut, internist-oncoloog, verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, klinisch neuropsychologen, huisartsen, IKNL-consulenten palliatieve zorg en het palliatief consult team betrokken kunnen zijn.