Preoperatieve diagnostiek bij degeneratieve scoliose
Uitgangsvraag
Welke preoperatieve diagnostiek en welke patiënt gerelateerde risicofactoren zijn van belang voor het te verwachten resultaat van geïnstrumenteerde spinale wervelkolomchirurgie bij de indicatie degeneratieve scoliose?
Aanbeveling
Preoperatieve beeldvorming
Bij het stellen van de diagnose scoliose wordt een conventionele staande opname van de gehele wervelkolom in twee richtingen aanbevolen waarbij tevens beide heupkoppen zijn afgebeeld.
Beeldvorming middels MRI kan aantonen of er sprake is van kanaal- en/of foramenstenose met mogelijke neurologische compressie en wordt zeker bij beenklachten passend bij radiculopathie of neurogene claudiatie, aanbevolen.
Overwegingen
Preoperatieve diagnostische testen
Beeldvorming middels conventioneel röntgenonderzoek: bij het stellen van de diagnose scoliose en het monitoren van het beloop hiervan is het gebruikelijk om een conventionele staande opname van de gehele wervelkolom in twee richtingen te maken waarop tevens beide heupkoppen zijn afgebeeld. Zo is het mogelijk bij de staande patiënt niet alleen de grootte van de curve in graden (Cobbse hoek) uit te drukken, maar ook de mate van (dis)balans van de wervelkolom zowel in het coronale als in het sagittale vlak kan hiermee geobjectiveerd worden. Met behulp van bending- en/of redressie-opnames kan vervolgens de flexibiliteit van de curves in respectievelijk het coronale en sagittale vlak worden beoordeeld. Verschillende classificatiesystemen zijn door de jaren heen gebruikt om de ernst van de scoliose en de eventuele behandelingen te beschrijven (Schwab, 2012). Een specifieke behandeling op grond van een classificatiesysteem of een relatie met het klinische resultaat hiervan bij degeneratieve scoliose is echter niet gepubliceerd.
Beeldvorming middels MRI: Met een MRI-scan kunnen anatomische afwijkingen en degeneratieve processen in de wervelkolom aangetoond worden (Gilbert, 2004). Echter, de belangrijkste reden voor een MRI-scan bij degeneratieve scoliose is het visualiseren van neurologische structureren in de thoracolumbosacrale wervelkolom en te observeren of deze gecompromitteerd worden op basis van kanaal- en/of foramenstenose.
De werkgroep heeft voor de diagnose scoliose geen specifieke preoperatieve diagnostische test kunnen vinden die het effect van een geïnstrumenteerde spinale chirurgische interventie betrouwbaar kan voorspellen.
Onderbouwing
Achtergrond
Het klinische resultaat van (geïnstrumenteerde-)spinaal chirurgie is afhankelijk van een groot aantal factoren. Met name in de preoperatieve work-up kunnen algemene en diagnostische onderzoeken en maatregelen bijdragen aan het maken van een keuze voor een bepaalde ingreep alsmede aan het resultaat hiervan. Op basis van literatuur en consensus van de werkgroep leden wordt een aanbeveling gegeven voor het gebruik van preoperatieve testen ter optimalisering van het klinische succes van geïnstrumenteerde spinaal chirurgie bij de indicatie degeneratieve scoliose.
De uitkomst van geïnstrumenteerde spinale chirurgie is sterk afhankelijk van de juiste patiëntenselectie.
De volgende vraag werd gesteld:
Welke preoperatieve diagnostische testen kunnen de uitkomst van geïnstrumenteerde lumbale spinale chirurgie bij de indicatie degeneratieve scoliose betrouwbaar voorspellen?
Conclusies
Gezien geen literatuur beschikbaar was, werd er geen conclusie getrokken.
Samenvatting literatuur
Gezien de beperkte literatuur heeft de commissie besloten om voor dit onderwerp geen eigen aanvullende systematische literatuuranalyse te verrichten, maar om de aanbevelingen te baseren op consensus.
Bewijskracht
Voor de beantwoording van deze vraag was geen literatuur beschikbaar.
Zoeken en selecteren
In de databases Medline (OVID), Embase and Cochrane is met relevante zoektermen gezocht naar indicatiestelling voor chirurgische ingrepen bij scoliose. Er werd een overkoepelende search verricht gericht op indicatiestelling en type chirurgische ingreep.
Op basis van literatuur en consensus van de werkgroep leden wordt een aanbeveling gegeven voor het gebruik van preoperatieve testen ter optimalisering van het klinische succes van geïnstrumenteerde spinaal chirurgie bij de indicatie degeneratieve scoliose.
Evidence tabellen
Tabel Exclusie na het lezen van het volledige artikel
Indicatie chirurgie |
|
|
PICO P: Patiënt met degeneratieve scoliose (adulte deformiteiten) I: operatie C: pijninterventie (onder andere infiltraties), conservatieve behandeling O: Pijnbeleving (VAS-schaal), functioneren (ODI; SF-36, EQ-5D, kwaliteit van leven, psychosociaal functioneren |
|
Selectie? En Eventueel reden exclusie |
Referentie |
Inclusie? |
Opmerkingen |
Anand, 2013 |
nee |
Geen systematische review, zoekstrategie ontbreekt, net als beschrijving van de geïncludeerde studies |
Berjano, 2012 |
nee |
Literatuur review zonder beschrijving zoekcriteria en selectiecriteria, |
Cho, 2014 |
nee |
Artikel richt zich op proximale junctional kyphosis, prevalentie, risicofactoren en behandeling |
Clark, 2014 |
nee |
Identificatie van knowledge gaps om neurochirurgisch onderwijs hierop te kunnen richten |
Costanze, 2014 |
nee |
Saggitale balans als belangrijkste uitkomstmaat, niet conform PICO |
Dangelmajer, 2014 |
? |
Meta-analyse: compare differences in patient selection for minimally invasive versus open surgery |
Daubs, 2013 |
nee |
Objective: to determine significance of coronal imbalance on spinal deformity outcomes: sluit niet aan bij PICO |
Drazin, 2011 |
? |
Systematische review gericht op patiënten >60 jaar, relevant? |
Flynn, 2013 |
nee |
Gericht op early-onset scoliosis, andere P |
Fu, 2011 |
nee |
Operatie risicofactoren in kaart gebracht |
Gans, 2013 |
nee |
Gebruik van een poeder bij kinderen onder de 25 kilo |
Geen auteurs, 2014 |
? |
Welk abstract uit deze serie gaat het om? |
Glassman, 2015 |
nee |
Richt zich op revisie van adult deformity surgery |
Haque, 2014 |
nee |
Vergelijking tussen radiografische en klinische uitkomsten na 3 chirurgische technieken |
Hassanzadeh, 2013 |
nee |
Effect van timing op chirurgie |
Hosogane, 2013 |
nee |
Curve progression |
Hwang, 2014 |
nee |
Genetische associaties |
Imagama, 2011 |
nee |
Invloed saggital balance etc op quality of life: geen operatie |
Kelly, 2013 |
nee |
Revision rates |
Kim, 2013 |
nee |
Invloed genetica op ontstaan degeneratieve lumbale scoliose |
Kim, 2013 |
nee |
Relatie genetisch polymorfisme en degeneratieve scoliose |
Li, 2013 |
nee |
Vergelijking van 2 operatieve technieken: PLF en TLIF |
Li, 2014 |
nee |
Bloedverlies tijdens verschillende fases menstruatiecyclus |
Liang, 2012 |
|
Dit was het uitgangspunt |
Liu, 2014 |
ja |
|
McCarthy, 2013 |
nee |
Geen RCT, kosten op basis retrospectieve gegevens opeenvolgende patiënten |
McCarthy, 2014 |
nee |
Geen RCT, kosten op basis retrospectieve gegevens opeenvolgende patiënten |
Mehta, 2012 |
nee |
Overzichtsartikel, maar niet gebaseerd op systematische search |
Mesfin, 2013 |
nee |
Artikel gaat over postoperatief gewichtsverlies bij patiënten met obesitas |
Moal, 2014 |
nee |
Gaat over spinopelvic alignment |
Pellise, 2015 |
nee |
Quality of life van patiënten met spinal deformity vergeleken met andere chronische aandoeningen |
Schairer, 2013 |
nee |
Geen RCT, cohort readmission |
Schwab, 2012 |
nee |
Gericht op parameters die perioperatieve complicaties voorspellen |
Sun, 2014 |
nee |
Twee operatie technieken vergeleken |
Terran, 2014 |
nee |
Geen RCT, kosten berekend in een model waarbij kosten revisie worden vergeleken met alleen 1e operatie |
Theis, 2014 |
? |
Systematic review, 3 studies geselecteerd, 1 daarvan voldoet aan onze inclusiecriteria: Bridwell, 2009, Spine |
Urrutia, 2011 |
nee |
VAS en ODI in kaart gebracht, maar geen vergelijking tussen geopereerde en niet-geopereerde patiënten |
Watanabe, 2011 |
nee |
2 operatie technieken vergeleken: laminectomie versus split-laminectomie |
Yang, 2012 |
nee |
Richt zich op schouder imbalans |
Yang, 2015 |
nee |
Gericht op mate van correctie en complicatierisico |
Evidence Table
Evidence table for systematic review of RCTs and observational studies (intervention studies)
Research question: Voor welke patiënten met langer dan drie maanden bestaande beenpijn met of zonder lage rugpijn en met degeneratieve kenmerken bestaat een operatieve indicatie?
Study reference |
Study characteristics |
Patient characteristics |
Intervention (I) |
Comparison / control (C)
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Bach, 2014
|
SR and meta-analysis of: 11 retrospective case series, 1 prospective case series and one retrospective cohort
Literature search up to [month/year]
A: Anand et al., 2008 B: Benglis et al., 2008 C: Anand et al., 2010 D: Dakwar et al., 2010 E: Tormenti et al., 2010 F: Wang and Munameni, 2010 G: Isaacs et al., 2010 H: Marchi et al., 2012 I: Wang, 2012 J: Deukmedjan et al., 2012 K: Deukmedjan et al., 2013 L: Anand et al., 2013 M: Caputo et al., 2012
Source of funding: One of the authors (JSU) is a paid consultant and receives research grants from NuVasive, LLC (San Diego, CA, USA). |
Inclusion criteria SR: diagnosis of adult degenerative scoliosis and some level of disability one study also included a small number of patients with idiopathic scoliosis and iatrogenic scoliosis, studies with short-term follow-up to capture early complications were also included
Exclusion criteria SR: anatomical descriptions, case reports, commentaries, literature reviews, studies addressing congenital and idiopathic scoliosis
13 studies included
|
Describe intervention: minimal invasive surgery techniques addressing adult degenerative scoliosis. A: minimal invasive surgery, circumferential fusion, direct lateral transpsoas approach for discectomy and fusion with polyetheretherketone cage and rh-BMP2. All fusions to the sacrum included L5-S1 fusion with the Trans1 Axial Lumbar Interbody Fusion technique. Posteriorly, multilevel percutaneous screws were inserted using the CD Horizon Longitude system D: minimally invasive, lateral retroperitoneal transpsoas approach placind interbody grafts E: minimally invasive transpsoas extreme lateral interbody fusion (XLIF) and open posterior segmental pedicle screw instrumentation with transforaminal lumbar interbody fusion (TLIF) for the correction of coronal deformity F: combined approach of minimally invasive transpsoas extreme lateral interbody fusion (XLIF) and open posterior segmental pedicle screw instrumentation with transforaminal lumbar interbody fusion (TLIF) for the correction of coronal deformity (retrospective) F: minimally invasive surgery for adult thoracolumbar deformity surgery: lateral interbody fusion followed by posterior percutaneous screw fixation and possible minimally invasive surgical transforaminal lumbar interbody fusion if fusion near the lumbosacral junction was necessary H: minimally invasive lateral approach using hyperlordotic cages in the treatment of mild sagittal imbalance J: minimally invasive lateral retroperitoneal transpsoas interbody fusion (MIS LIF) for release of the anterior longitudinal ligament K: Lateral minimally invasive thoracolumbar instrumentation L: MIS correction of spinal deformity with fusion of 2 or more levels including: degenerative scoliosis (54), idiopathic scoliosis (11), and iatrogenic scoliosis (6). All underwent a combination of 3 MIS techniques: direct lateral interbody fusion (66), axial lumbar interbody fusion (34), and posterior instrumentation (67) |
Describe control:
No control group
|
End-point of follow-up: A: 2.5 months B: 10 months C: 22 months D: 11 months E: 10.5 months F: 13.4 months G: 1.5 months H: 6 months J: 9 months K: 17.4 months L: 39 months M: 14.3 months
For how many participants were no complete outcome data available? (intervention/control)
Not described in the review
|
Outcome measure-1 pain (delta VAS) A: pre 7,1, post 4,8=2,3= 32% reduction C: pre 7,1, post 3,03= 4,07 = 57% reduction D: pre 8,1, post, 24= 5,7, 70% reduction E: XLIF pre 8.8, post 3,5=5,3 Posterior-only group pre 9,5, post 4=5,5 58% reduction F: 27.8 leg, 39.6 back H: pre 88, post 51 (after 1 week)= 37 reduction 42% J: 26% reduction K: 28.7 L: 17.3 Mean treatment intensity scale improvement was 18.9
Outcome measure-2 function (delta ODI) C: pre 39,13, post 7=32.1 3 82% reduction D: 23.7 H: pre 82, post (6 weeks) 44, reduction 54% 33 J: 18% reduction K: 20 L: 9.3
Outcome measure-2 surgical and medical complications (pooled) Neurologic: 14% Motor: 4% Sensory: 10.5% Infectious: 6% Construct: 8.9% Pulmonary: 3% Cardiac 3.5% Other 8.5%
|
Drazin, 2011
|
SR and meta-analysis of cohort studies, not much details are specified
Literature search from 1950 up to 2011
A: Benz et al., 2001 B: Bess et al., 2009 C: Best & Sasso, 2007 D: Casselini et al., 2007 E: Daubs et al., 2007 F: DeWald&Stanley, 2006 G: Galiano et al., 2005 H: Jo et al., 2010 I: Kilincer et al., 2005 J: Li et al., 2009 K: Raffo & Lauerman, 2006 L: Ragab et al., 2003 M: Rosen et al., 2007 N: Scheufler et al., 2010 O: Shabat et al., 2008 P: Di Silvestre et al., 2010 Q: Smith et al., 2011 R: Wang et al., 2003
Setting and Country:
Source of funding: [commercial / non-commercial / industrial co-authorship]
|
Inclusion criteria SR: English language and keywords were adult scoliosis surgery and adult spine deformity surgery reporting postoperative outcomes
Exclusion criteria SR: patient age younger than 60
22 studies included
|
Describe intervention:
“surgery” Spinal deformity surgery B: operative (based on operator and patient preference) or nonoperative treatment C: lumbar decompression E: thoracic or lumbar arthrodesis procedure consisting of 5 levels or greater G: laminectomy in octogenerians H: lumbar interbody fusion J: operative treatment M: minimally invasive lumbar spinal surgery N: less invasive image-guided correction (3-8 segments) by multisegmental transforaminal lumbar interbody fusion and facet fusions O: surgery for lumbar spinal stenosis in octogenarians P: dynamic stabilization (Dynesys system) without fusion combined with decompressive laminectomy, in cases with associated stenosis Q: scoliosis surgery
|
Describe control:
No control group
|
End-point of follow-up:
B: NA C: 4,6 years E: 4,2 years G: 2,7 years H: 2 years J: 2,8 years M: 0,8 years N: 1,6 years O: 3,1 years P: 4,5 years Q: 2 years
For how many participants were no complete outcome data available? (intervention/control) unclear
|
Outcome measure-Oswestry Disablity Index B: pre: 49 post: NA E: pre: 49, post: 25, reduction 49% G: pre NA, post 36 J: pre 45, post 18, reduction 60% M: pre 48, post 27, reduction 44% N: pre 57, post 25, reduction 56% P: pre 52, post 27, reduction 48% Q: pre 43, post 24, reduction 44%
Outcome measure-2: Visual analog scale (VAS) B: pre 7.8, post NA C: pre 8,8. Post 1,8, reduction 80% G: pre 8.5, post 3,9, reduction 61% H: pre 7.1, post 2,8, reduction 61% M: pre 5.7, post 2.2, reduction 61% N: pre 7.5, post 2.6, reduction 65% O: pre 8.8, post 3.6, reduction 59% P: pre 6.7, post 3.3, reduction 51%
Outcome measure-3: patient reported outcomes Percentages of excellent/good, fair/unchanged and poor/worse are reported
Outcome measure-4: complications (all complications were grouped and the total rate of complications calculated) Dural tear 5,5% Wound infection 5,3% Pulmonary 5% Renal 4,7% Neurological 4,7% Gastrointestinal 4,5% Cardiac 3,7% |
Liang, 2012 |
SR and meta-analysis of 1 RCT and 15 nonrandomized studies
Literature search up to [1950-31 December 2010]
A: Marchesi, 1991 B: Grubb, 1994 C: Iizuka and Yamada, 2006 D: Cho et al., 2007 E: Pateder et al., 2007 F: Berven et al., 2007 G: Wu et al., 2008 H: Glassman et al., 2009 I: Kluba et al., 2009 J: Crandall and Revella, 2009 K: Khan et al., 2009 L: Di Silvestre et al., 2010 M: Transfeldt et al., 2010 N: Ploumis et al., 2010 (RCT) O: Keorochana et al., 2010 P: Li et al., 2011
Source of funding: unknown
|
Inclusion criteria SR: (i) clinical studies; (ii) RCTs; (iii) quasi RCTs; (iv) prospective studies; (v) retrospective studies; (vi) case series; and (vii) studies involving patients with a preoperative Cobb angle >10°.
Excluded were: (i) not English; (ii) animal studies; (iii) review articles or letters to the editor; (iv) studies involving patients of age <40 years at the time of presentation; (v) studies involving patients with previous spine surgery or trauma, metabolic spinal pathology, asymmetrical anomalies at the lumbosacral junction, and a history of adolescent scoliosis or kyphosis, ankylosing spondylitis or osteoporotic vertebral fracture; (vi) studies involving patients with a preoperative Cobb angle ≤ 10°; (vii) studies that included nonsurgical treatment; (viii) studies with a duration of follow-up <2 years;.
16 studies included |
Describe intervention:
D: posterior fusion and instrumentation G: instrumented PLIF H: treatment included lumbar spine fusion J: posterior instrumented correction and fusion with additional anterior lumbar interbody fusion (ALIF) versus transforaminal lumbar interbody fusion (TLIF) L: dynamic stabilization without fusion M: radiculopathy; decompression alone, decompression and limited fusion, and decompression and full curve fusion N: Healos graft carrier with bone marrow aspirate and local autograft O: decompression and instrumented arthrodesis P: selective segmental transforaminal lumbar interbody fusion (TLIF) .....
|
Describe control:
No control group, except for N: allograft
|
End-point of follow-up: D: 3.8 yrs G: 3.0 yrs H: 2.0 yrs J: 3.1 yrs L: 4.5 yrs M: 4.7 yrs N: 2.0 yrs O: 2.6 yrs Mean <5 years
|
Outcome measure-1: Disability Defined as ODI reduction
Effect measure: RR, RD, mean difference [95% CI]: D: 17.2 G: pre 58, post 25,8= 32.2, reduction 56% H: 20.6 J: 21.2 L: improvement 51,6% M: 5.8 N: group A: preop 77.6, postop 31.6=46, reduction 59% group B: preop VAS 76.2, postop 32.7=43.5, reduction 57% O: 20.2 Mean decrease was 23.3 +/- 11.3
Pain L: 51,7% improvement leg pain; 57,8% back pain N: back pain group A: preop VAS 4.2, postop 3.6=0.6, reduction 14% group B: preop VAS 4.2, postop 3.5=0.7, reduction 17%
Outcome measure-2: Complications Overall complication rate was 49% (171 complications in 349 patients). |
Evidence table for intervention studies (randomized controlled trials and non-randomized observational studies [cohort studies, case-control studies, case series])1
This table is also suitable for diagnostic studies (screening studies) that compare the effectiveness of two or more tests. This only applies if the test is included as part of a test-and-treat strategy – otherwise the evidence table for studies of diagnostic test accuracy should be used.
Research question: Voor welke patiënten met langer dan 3 maanden bestaande beenpijn met of zonder lage rugpijn en met degeneratieve kenmerken bestaat een operatieve indicatie?
Study reference |
Study characteristics |
Patient characteristics 2 |
Intervention (I) |
Comparison / control (C) 3
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size 4 |
Comments |
Bridwell, 2009 |
Type of study: RCT
Setting: hospital
Country: USA
Source of funding: Corporate/Industry funds from Medtronic-Spinal Deformity Study Group |
Inclusion criteria: age 40-80 yrs, primary presentation of spinal deformity with no cases prior operative treatment of the deformity
Exclusion criteria: unclear
N total at baseline: Intervention: 89 Control: 167
Important prognostic factors2: Age ± SD: I: C:
Sex: I: % M C: % M
Groups comparable at baseline? |
Describe intervention (treatment/procedure/test):
Operation, not further specified
|
Describe control (treatment/procedure/test):
Nonoperative |
Length of follow-up: 2 years
Loss-to-follow-up: Intervention: N (%): 4 Reasons (describe)
Control: N (%): 86 Reasons (describe)
|
Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):
Outcome measure-1 pain (delta NRS) I: preoperative 3,89, postoperative 1,72 =2.17, reduction 62% C:preoperative 3,68, postoperative 3,47 =0.21, reduction 6% Clinically relevant
Outcome measure-2 function (delta ODI) I: preoperative 34 Postoperative 20=41% -14, reduction C: preoperative 30 Postoperative 32 +2 7% increased Clinically relevant |
Study is sponsored, no RCT as there is no randomisation, high loss to follow-up in control group
No details about type of operation or conservative treatment |
Liu, 2014 |
Type of study: prospective case series using the Spine Study Group database
Setting:
Country: USA
Source of funding: |
Inclusion criteria: >18 yrs, spinal deformity (coronal cobb angle >20 degrees, sagittal vertical axis >5 cm, pelvic tilt>25 degrees, thoracic kyphosis >60 degrees Exclusion criteria: -
N total at baseline: Intervention: 239 Control: 225
Important prognostic factors2: Age ± SD: I: 56 C: 53
Sex: I: 15% M C: 14% M |
Describe intervention (treatment/procedure/test):
Operation
|
Describe control (treatment/procedure/test):
Nonoperative treatment |
Length of follow-up: 1 year
Loss-to-follow-up: Only patients with complete follow-up and data were included
|
Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):
Outcome measure-1 function (delta ODI) I: preoperative 41.6, postoperative 28 =-13.6, reduction 33% C: preoperative 25, postoperative 24.26=-0.74, reduction 3% Clinically relevant
Complications not reported
|
Case series, no randomization
|
Notes:
- Prognostic balance between treatment groups is usually guaranteed in randomized studies, but non-randomized (observational) studies require matching of patients between treatment groups (case-control studies) or multivariate adjustment for prognostic factors (confounders) (cohort studies); the evidence table should contain sufficient details on these procedures
- Provide data per treatment group on the most important prognostic factors [(potential) confounders]
- For case-control studies, provide sufficient detail on the procedure used to match cases and controls
- For cohort studies, provide sufficient detail on the (multivariate) analyses used to adjust for (potential) confounders
Research question: Welk type operatie is het beste voor patiënten met degeneratieve scoliose
Study reference |
Study characteristics |
Patient characteristics 2 |
Intervention (I) |
Comparison / control (C) 3
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size 4 |
Comments |
Haque, 2014 |
Type of study: retrospective review of radiographic and clinical parameters of two multicenter databases for the surgical treatment of adult spinal deformity: a prospective open surgery database and a retrospective MIS and hybrid surgery database
Setting: hospital
Country: USA
Source of funding: see comments
|
Inclusion criteria: 1) Thirty-six-inch standing radiographs (preoperative, early postoperative, and last follow- up); 2) health-related quality of life measures pre- to postsurgery; 3) a Cobb angle greater than 20°; 4) at least 45 years of age; 5) fusion of 4 or more segments; and 6) a minimum 1-year follow-up.
Exclusion criteria: deformity due to tumor, infection, and prior fusions greater than 2 levels (the latter exclusion criteria did not apply in the open group)
N total at baseline: MIS: 42 Hybrid: 33 Open: 109
Important prognostic factors2: age ± SD: 61.7 ± 8.4
Sex: 16 % M
|
Describe intervention (treatment/procedure/test):
Minimal invasive surgery (MIS)
Hybrid surgery
Instrumented spinal fusion |
Describe control (treatment/procedure/test):
Open surgery |
Length of follow-up:
Loss-to-follow-up: The data were filtered to include only patients with pre- and postoperative radiographs: 184 out of 234 remained
|
Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):
Outcome measure-1 pain (delta back pain measured by VAS scale) MIS preoperative 6.2, postoperative 3.1= -3.1, reduction 50% Hybrid: preoperative 7, postoperative 2.5=-4.5, reduction 64% Open: preoperative7.1, postoperative 3.3=-3.8, reduction 53% Differences not clin relevant
Outcome measure-2 pain (delta leg pain measured by VAS scale) MIS: preoperative 4.4, postoperative 2.3= -2.1, reduction 47% Hybrid: preoperative 4.6, postoperative 2.4=-2.2, reduction 48% Open: preoperative 4.2, postoperative 2.4=-1.8, reduction 43% Differences not clin relevant
Outcome measure-2 function (delta ODI) MIS: preoperative 41.6, postoperative 23.3= -18.3, reduction 44% Hybrid: preoperative 45.8, postoperative 29.4=-16.4, reduction 36% Open: preoperative 41,1, postoperative 25,2=-15.9, reduction 39% Differences not clin relevant
Outcome measure-3 Complications I:early: 1 pulmonary infection and 1 epidural hematoma C: early: 2 pulmonary infections, 1 deep wound infection, 2 transient neurologic dysfunction of the lower limbs Complications (Major)* MIS: 14% Hybrid: 14% Open: 45% P=0.032
*= “Patient required reoperation, death, blindness, cardiac arrest, deep venous thrombosis, pulmonary embolism, implant failure, neurological deficit, pneumonia, sepsis, stroke, vascular injury, visceral injury, wound dehiscence, deep wound infection, hematoma formation with reoperation and proximal junctional kyphosis with reoperation
|
Dr. Mundis has served as a consultant to NuVasive and K2M, has received support of non–study-related clinical or research effort from NuVasive and ISSGF, and has received fellowship support from Pioneer, OREF, and NuVasive. Dr. Wang has served as a consultant to, and is a patent holder for, DePuy Spine. Dr. Mummaneni has direct stock ownership in Spinicity; has received royalties from DePuy Spine, Thieme Publishing, and Quality Medical Publishers; and has received honoraria from DePuy Spine and Globus. Dr. Uribe has served as a consultant to NuVasive. Dr. Okonkwo has received royalties from Lanx. Dr. Eastlack has direct stock ownership in NuVasive, Alphatec, DiFusion, and Invuity; has served as a consultant to NuVasive, Aesculap, Alphatec, and DePuy/Synthes; is a patent holder for Globus, Invuity, and NuTech; has received assistance for statistical analysis for study/writing or editorial assistance on manuscript from NuVasive; has received support of non–studyrelated clinical or research effort from Pioneer; and has served as a speaker for Eli Lilly. Dr. Anand is a patent holder for Medtronic, and has served as a consultant to Medtronic and Baxano Surgical. Dr. Kanter has received support of non–study-related clinical or research effort from NuVasive; and has received royalties from Lanx. Dr. La Marca has served as a consultant to Globus and Biomet, and has also received royalties from Globus. Dr. Park has served as a consultant to Globus and Medtronic, and has received royalties from Globus. Dr. Shaffrey has served as a consultant to Biomet, Globus, Medtronic, NuVasive, and Stryker, and is a patent holder for, and has received royalties from, Biomet and Medtronic. Dr. Klineberg has received fellowship grants from DePuy/Synthes and OREF, a research grant and speakers fees from AO Spine, and speaker’s fees from DePuy/Synthes and Stryker. Dr. Deviran has served as a consultant to NuVasive, Guidepoint, and Stryker. |
Li, 2013 |
Type of study: RCT
Setting: hospital
Country: China
Source of funding: scientific research funds, health bureau of Zhejiang province, fund number 2008A096 |
Inclusion criteria: age greater than 40 years, Cobb’s angle between 20 degrees and 60 degrees, complaints of severe low back pain with or without neurologic symptoms, no response to at least 6 months of conservative treatment, and four or more affected vertebrae needing fusion
Exclusion criteria: structural thoracic curve, history of idiopathic scoliosis, earlier spinal fracture, severe vertebral deformity, presence of a strong continuous osteophyte at the anterior edge of the vertebral body, or severe osteoporosis
N total at baseline: Intervention: 20 Control: 20
Important prognostic factors2: Age ± SD: I: 57 ± 10.8 C:55.2 ± 9.3
Sex: I: 11 % M C: 16 % M
Groups comparable at baseline? Operating time and estimated blood loss differed |
Describe intervention (treatment/procedure/test):
PLIF
|
Describe control (treatment/procedure/test):
TLIF
|
Length of follow-up: 2-5 years, on average 3.2 years
Loss-to-follow-up: 2 lost, 1 died 2 years after surgery
|
Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):
Outcome measure-1 pain (according to SR-22 questionnaire) PLF: 3.48 +/- 0.54 TLIF: 3.91 +/- 0.62 Difference 11%, not clinically relevant
Outcome measure-2 function (delta ODI) PLF: 3.25 +/- 0.69 TLIF: 3.45 +/- 0.61 Difference 6%, not clinically relevant
Outcome measure-3 Complications PLF:early: 1 pulmonary infection and 1 epidural hematoma TLIF: early: 2 pulmonary infections, 1 deep wound infection, 2 transient neurologic dysfunction of the lower limbs (significantly more complications TLIF than PLF)
|
|
Sun, 2014 |
Type of study:
Setting: Hospital
Country: China
Source of funding: unknown |
Inclusion criteria: osteoporose en history of disease 5-15 years -
Exclusion criteria: -
N total at baseline: 40
Important prognostic factors2: For example age ± SD: 68.7-year old (range 60–77)
Sex: 35 % M
Groups comparable at baseline?
|
Describe intervention (treatment/procedure/test):
First group: they were treated with limited decompression, intervertebral fusion, and short-segmental fixation in situ. Locally hypertrophic ligamentum flavum and upper and inferior zygopophysis with hyperplasia and cohesion were cleaned as much as possible during decompression. The application of bone grating between vertebral plates was determined by specific surgical condition and amount of crushbone
|
Describe control (treatment/procedure/test):
Second group: treated with sufficient decompression, orthopedic bone graft fusion, and internal fixation. Whole vertebral plate of the most severe lateral curvature part was removed; nucleus pulposus of corresponding section was also removed; fibrous scar tissue and hypertrophic ligamentum flavum were thoroughly cleaned; superior and inferior zygopophysis with hypertrophy and cohesion were removed. Pedicle screw was placed, and orthopedic bar was installed in patients who needed internal fixation evaluated before surgery. Concave side strut, protrude side compression, de-rotation technology, and spondylolisthesis reduction techniques were applied to reconstruct three- dimensional balance of spine |
Length of follow-up: All patients completed the follow-up period for more than 1 year, with the average of 18 months
|
Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):
Outcome measure-1 pain: (Waist and back pain remission Rate (Waist and back pain remission rate = (preoperative VAS - postoperative VAS)/preoperative VAS 9 100 %))) First group 72.5% reduction Second group 75.2% reduction Difference not clinically relevant
Outcome measure-2 function (delta ODI) ODI index improvement rate = (preoperative ODI – postoperative ODI) / preoperative ODI 9 100 % First group: reduction 61% Second group: reduction 83% Difference between groups 22%
Outcome measure-3 Complications 3 patients were unstable after surgery, transferred to Intensive Care Unit, and relieved there. There was no leakage of cerebrospinal fluid in Group 1, but 4 patients had leakage of cerebrospinal fluid in Group 2 and were discharged after conservative treatment. |
|
Notes:
- Prognostic balance between treatment groups is usually guaranteed in randomized studies, but non-randomized (observational) studies require matching of patients between treatment groups (case-control studies) or multivariate adjustment for prognostic factors (confounders) (cohort studies); the evidence table should contain sufficient details on these procedures
- Provide data per treatment group on the most important prognostic factors [(potential) confounders]
- For case-control studies, provide sufficient detail on the procedure used to match cases and controls
- For cohort studies, provide sufficient detail on the (multivariate) analyses used to adjust for (potential) confounders
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 22-04-2017
Laatst geautoriseerd : 22-04-2017
Geplande herbeoordeling : 01-01-2022
Uiterlijk in 2021 bepaalt het bestuur van de NOV of deze richtlijn nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.
De NOV is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijk verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
Doel en doelgroep
Doel van de richtlijn
Het doel van deze richtlijn is het ontwikkelen van een eenduidige indicatiestelling voor geïnstrumenteerde wervelkolomchirurgie (operaties met gebruik van spinale implantaten) en het beoordelen van de effectiviteit van dergelijke ingrepen bij degeneratieve aandoeningen van de thoracolumbosacrale wervelkolom. Deze ingrepen beogen correctie en/of stabilisatie van de wervelkolom, al dan niet gepaard met neurologische decompressie. In de praktijk betreft het voornamelijk patiënten met degeneratieve scoliose, spondylolysis/spondylolisthesis, of patiënten met chronische lage rug- en/of beenpijn verondersteld te zijn veroorzaakt door discusdegeneratie en/of facetartrose die op beeldvorming werd geconstateerd.
Deze richtlijn beoogt een bijdrage te leveren aan het verhogen van de kwaliteit van zorg met betrekking tot de geïnstrumenteerde operatieve behandeling van degeneratieve wervelkolomaandoeningen. Daarbij is tevens het doel om middels heldere, eenduidige indicatiestelling ongewenste praktijkvariatie terug te dringen.
Afbakening van de richtlijn
De richtlijn richt zich op alle patiënten:
- van 18 jaar en ouder;
- met langer dan drie maanden bestaande rug- en/of beenpijn op basis van degeneratieve aandoeningen van de thoracolumbosacrale wervelkolom;
- bij wie conservatieve behandeling, indien geïndiceerd, met multidisciplinaire gestructureerde oefenprogramma’s inclusief psychologische screening en eventuele pijninterventies, onvoldoende baat heeft gehad;
- die door hun klachten dermate ernstig zijn geïnvalideerd dat ze gemotiveerd zijn om een wervelkomingreep met bijbehorende herstelfase en revalidatie te doorlopen.
Specifiek gaat het in deze richtlijn om de volgende patiëntencategorieën:
- lumbale spondylolysis / laaggradige (graad I of II) spondylolisthesis: patiënten met degeneratieve spondylolisthesis, spondylolysis of spondylolytische spondylolisthesis. Laaggradige lumbale spondylolisthesis kan gepaard gaan met rugpijn en/of radiculaire of niet-radiculaire beenpijn of neurogene claudicatie;
- adulte deformiteiten: het betreft hier patiënten met degeneratieve scoliose op basis van progressie van een reeds bestaande idiopathische scoliose, dan wel patiënten met een nieuw ontstane “De Novo” scoliose van de lumbale wervelkolom; daarnaast patiënten met een alignementsstoornis of deformiteit van de wervelkolom na trauma, tumor, infectie of chirurgie aan de wervelkolom in het verleden;
- chronische lage rug- en/of beenpijn: patiënten met lage rugpijn bij facetarthrosis of discusdegeneratie op röntgenfoto en/of MRI (osteofyten, discusversmalling, black discs, Modic veranderingen, annulus scheuren).
Instrumentatie betekent hier het gebruik van spinale implantaten. Hieronder vallen schroef-/haak- en staafconstructies, intervertebrale cages, discusprotheses en interspinosale spacers.
Deze richtlijn gaat niet over patiënten die geïnstrumenteerde chirurgie van de thoracolumbosacrale wervelkolom ondergaan wegens een tumor, infectie, fractuur of een congenitale afwijking. Zoals reeds vermeld zal voor ongeïnstrumenteerde operatieve behandeling bij HNP en lumbale kanaalstenose een separaat, hieraan gekoppelde richtlijn worden ontwikkeld, welke start in 2015. Ook operatieve behandeling van de cervicale wervelkolom valt buiten de huidige richtlijn.
Beoogde gebruikers van de richtlijn
Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met degeneratieve aandoeningen van de wervelkolom, voor patiënten en voor beleidsmedewerkers in de gezondheidszorg: In het bijzonder is de richtlijn opgesteld voor orthopedisch chirurgen en neurochirurgen die zich bezighouden met de operatieve behandeling van degeneratieve aandoeningen van de wervelkolom. Daarnaast biedt de richtlijn houvast voor anesthesiologen en andere (para)medici die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met degeneratieve aandoeningen van de wervelkolom.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2013 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met aspecifieke degeneratieve rugklachten, spondylolisthesis en scoliose te maken hebben (zie hiervoor de samenstelling van de werkgroep).
De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep werkte gedurende drie jaar aan de totstandkoming van de richtlijn. De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
- Dr. P.C. Willems, orthopedisch chirurg, Maastricht universitair medisch centrum, namens de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV), (voorzitter)
- Drs. E.A. Hoebink, othopedisch chirurg, Amphia ziekenhuis Breda, namens de NOV
- Prof. dr. B.J. van Royen, othopedisch chirurg, VUMC Amsterdam, namens de NOV
- Dr. G.J. Bouma, Amsterdam Medisch Centrum UvA, namens de Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie (NVvN)
- Dr. M.P. Arts, MC Haaglanden, namens de NVvN
- Dr. J.M.A. Kuijlen, Universitair Medisch Centrum Groningen, namens de NVvN
- Dhr. L. Voogt, namens de Nederlandse Vereniging voor Rugpatiënten
- Drs. M.A.M.B. Terheggen, Rijnstate ziekenhuis Arnhem, namens de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
- Dr. H. van de Meent, Radboud Universitair Medisch Centrum Nijmegen namens de Vereniging van Revalidatieartsen
- Dr. T. Hoogeboom, IQ Healthcare Nijmegen, namens het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
- Dr. C.G.J. Saris, Radboud Universitair Medisch Centrum Nijmegen, namens de Nederlandse Vereniging voor Neurologie
Met ondersteuning van:
- Dr. M.L. Molag, adviseur, Kennisinstituut van Medisch Specialisten Utrecht
Met dank aan:
- Dr. W.H.G. Jacobs, epidemioloog, Dutch Spine Society
Belangenverklaringen
De werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar een (financieel ondersteunde) betrekking onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. Tevens is navraag gedaan naar persoonlijke financiële belangen, belangen door persoonlijke relaties, belangen door middel van reputatiemanagement, belangen vanwege extern gefinancierd onderzoek, en belangen door kennisvalorisatie. Een overzicht van de ingevulde belangenverklaringen vindt u bij de verantwoording.
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door deelname van een vertegenwoordiger van patiëntenvereniging de Wervelkolom aan de werkgroep. Er werd reeds een focusgroep gehouden met rugpatiënten tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Wervelkolom gerelateerde pijnklachten, een belangrijk uitgangspunt voor de huidige richtlijn. Afgesproken werd om voor deze richtlijn geen nieuwe focusgroep te houden. De conceptrichtlijn zullen we tijdens de commentaarfase laten lezen door rugpatiënten via de Wervelkolom om op die manier hun input op de aanbevelingen te kunnen gebruiken. De verslagen van de invitational conference en focusgroep zijn besproken in de werkgroep en de belangrijkste knelpunten zijn verwerkt in de richtlijn. Het verslag is te vinden in de bijlage.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren.
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen volgens het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalititeit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II) (www.agreecollaboration.org), dat een internationaal breed geaccepteerd instrument is en op ‘richtlijnen voor richtlijn’ voor de beoordeling van de kwaliteit van richtlijnen.
Knelpuntenanalyse
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerden de voorzitter van de werkgroep en de adviseur de knelpunten. Tevens zijn er knelpunten aangedragen tijdens een invitational conference met de Vereniging van Scoliosepatiënten, patiëntenvereniging de Wervelkolom, zorgverzekeraars, Inspectie voor de Gezondheidszorg en Zorginstituut Nederland en door een focusgroepbijeenkomst met patiënten. Een verslag hiervan kunt u vinden onder aanverwante items.
Uitgangsvragen en uitkomstmaten
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de voorzitter en de adviseur concept-uitgangsvragen opgesteld. Deze zijn met de werkgroep besproken waarna de werkgroep de definitieve uitgangsvragen heeft vastgesteld. Vervolgens inventariseerde de werkgroep per uitgangsvraag welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang als cruciaal, belangrijk en onbelangrijk.
Als relevante uitkomstmaten waarop studies zullen worden geselecteerd en beoordeeld heeft de werkgroep gekozen:
- pijn middels een Visual Analogue Scale (VAS-beenpijn, VAS-rugpijn);
- functionele beperkingen middels gevalideerde vragenlijsten, zoals Oswestry Disability Index (ODI), Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS) of Roland Morris Disability Questionnaire (RMDQ);
- kwaliteit van Leven middels EuroQoL, EQ5D, SF-36;
- patiënt-tevredenheid.
De werkgroep wil benadrukken dat een deel van de vastgestelde conclusies sterk samenhangt met de door de werkgroep vastgestelde klinisch relevante verschillen tussen groepen patiënten die in studies zijn vergeleken. Klinisch relevante verschillen werden door de werkgroep vastgesteld op basis van een consensus—artikel van Ostelo (Ref Ostelo, Spine 2008). De resultaten kunnen uiteraard anders uitpakken als deze grenzen tussen succes en falen iets hoger of lager worden gelegd.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Er werd eerst oriënterend gezocht naar bestaande buitenlandse richtlijnen en naar systematische reviews in Medline, Cochrane en Cinahl. Vervolgens werd voor de afzonderlijke uitgangsvragen aan de hand van specifieke zoektermen gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De werkgroepleden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekactie of gebruikte trefwoorden van de zoekactie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module van desbetreffende uitgangsvraag.
Kwaliteitsbeoordeling individuele studies
Individuele studies werden systematisch beoordeeld door de adviseur en medisch specialist, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten.
Samenvatten van de literatuur
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden overzichtelijk weergegeven in evidencetabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur. Bij voldoende overeenkomsten tussen de studies werden de gegevens ook opgenomen in een meta-analyse.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
A) voor interventievragen:
de kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (zie http://www.gradeworkinggroup.org/) (Atkins, 2004).
B) voor vragen over waarde diagnostische tests, schade of bijwerkingen, etiologie en prognose:
bij dit type vraagstelling kan GRADE (nog) niet gebruikt worden. De bewijskracht van de conclusie is bepaald volgens de gebruikelijke EBRO-methode (Van Everdingen, 2004).
Formuleren van de conclusies
Voor vragen over waarde diagnostische tests, schade of bijwerkingen, etiologie en prognose is het wetenschappelijke bewijs samengevat in een of meerdere conclusies, waarbij het niveau van het meest relevante bewijs is weergegeven.
Bij interventievragen verwijst de conclusie niet naar één of meer artikelen, maar wordt getrokken op basis van alle studies samen (body of evidence). Hierbij maakten de werkgroepleden de balans op van elke interventie. Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de patiënt afgewogen.
Overwegingen
Voor een aanbeveling zijn naast het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk, zoals de expertise van de werkgroepleden, patiëntenvoorkeuren, kosten, beschikbaarheid van voorzieningen of organisatorische zaken. Deze aspecten worden, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld onder het kopje ‘Overwegingen’.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen.
Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module ‘Organisatie van zorg bij spinaalchirurgie’.
Indicatorontwikkeling
De werkgroep kiest ervoor om aan te sluiten bij de Kwaliteitsindicatoren die door het DICA worden uitgevraagd in het kader van de Dutch Spine Registry.
Kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is systematisch gezocht naar onderzoek waarvan de resultaten bijdragen aan een antwoord op de uitgangsvragen. Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is, dat is aangegeven waar van toepassing.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.
Literatuur
- Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II, www.agreecollaboration.org.
- Atkins D, Best D, Briss PA, et al. Grading quality of evidence and strength of recommendations. BMJ 2004;328(7454):1490.
- Van Everdingen JJE, Burgers JS, Assendelft WJJ, et al. Evidence-based richtlijnontwikkeling. Bohn Stafleu Van Loghum, 2004.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.