Galblaaspoliep & galblaascarcinoom
Uitgangsvraag
1. Met welke frequentie dient een galblaaspoliep vervolgd te worden?
2. Wanneer is er bij een galblaaspoliep een indicatie tot een cholecystectomie?
3. Welke consequenties moeten worden verbonden aan het vinden van een galblaascarcinoom bij patiënten die een (laparoscopische) cholecystectomie ondergaan wegens galstenen?
4. Heeft het uitvoeren van routine PA onderzoek zin op een peroperatief als normaal beoordeelde galblaas?
Aanbeveling
Niveau C |
Wanneer achteraf bij toeval een galblaascarcinoom wordt ontdekt, is uitsluitend bij Tis en T1a, of bij T3/T4 een afwachtend beleid zonder twijfel gerechtvaardigd. In geval van T1b wordt een aanvullende lymfadenectomie geadviseerd, bij T2 in combinatie met een leverbedresectie, indien chirurgische expertise daarvoor aanwezig is. |
Niveau C |
Bij peroperatieve verdenking op een galblaascarcinoom met locale doorgroei wordt geadviseerd tot een open cholecystectomie, met lymfadenectomie en partiele leverbedresectie. |
Niveau C |
Het is niet zinvol routinematig de galblaas histologisch te onderzoeken bij een peroperatief normale ogende galblaas. |
Overwegingen
Vraag 1: Met welke frequentie dient een galblaaspoliep vervolgd te worden?
Transabdominale echo heeft een beperkte sensitiviteit (50%) en positief voorspellende waarde (10,5%) voor galblaaspoliepen. Dit duidt erop dat de kans om een galblaaspoliep te missen even groot is als te detecteren en een galblaaspoliep aangetoond op de echo vaak niet gevonden wordt bij histopathologie (French 2013).
Vraag 2: Wanneer is er bij een galblaaspoliep een indicatie tot een cholecystectomie?
Met name patiënten met een galblaaspoliep ≥10 mm ouder dan 65 jaar, met diabetes mellitus of met een poliep ≥15 mm hebben een verhoogde kans op neoplastische poliepen (Cha 2011).
Vraag 4: Heeft het uitvoeren van routine PA onderzoek zin op een peroperatief als normaal beoordeelde galblaas?
Een beeld van een acute of chronische cholecystitis kan niet beschouwd worden als een normaal galblaaspreparaat en dient PA onderzocht te worden.
Onderbouwing
Achtergrond
Het valt buiten het bereik van deze richtlijn het gehele beeld van galblaascarcinoom te behandelen. Deze richtlijn is gericht op de behandeling van het onverwachte galblaascarcinoom. Voor verdere informatie zie de richtlijn Galweg- en Galblaascarcinoom (2013) op Oncoline.
Conclusies
Vraag 1: Met welke frequentie dient een galblaaspoliep vervolgd te worden?
Niveau 2a |
Het lijkt gerechtvaardigd bij toeval gevonden galblaaspoliepen van ≤ 5 mm niet te vervolgen. Op grond van de beschikbare literatuur is er geen consensus over de mate en duur van follow-up voor galblaaspoliepen tussen de 5 en 10 mm (Wiles 2014). |
Vraag 2: Wanneer is er bij een galblaaspoliep een indicatie tot een cholecystectomie?
Niveau 2b |
Galblaaspoliepen < 10 mm hebben een benigne natuurlijk beloop (Colecchia 2008). |
Niveau 3 |
Bij verdenking op een galblaaspoliep van ≥ 10 mm wordt geadviseerd om een cholecystectomie uit te voeren (Ito 2009). |
Vraag 3: Welke consequenties moeten worden verbonden aan het vinden van een galblaascarcinoom bij patiënten die een (laparoscopische) cholecystectomie ondergaan wegens galstenen?
Niveau 3 |
Voor patiënten bij wie de postoperatieve classificatie een Tis of T1a galblaascarcinoom betreft, volstaat de cholecystectomie in combinatie met follow-up. Voor patiënten met een T1b galblaascarcinoom leidt een aanvullende lymfadenectomie tot een overlevingswinst van 22%. Het nut van een aanvullende leverbedresectie bij occult T1b galblaascarcinoom is niet bewezen (Glauser 2010, Goetze 2008, Hari 2012, Lee 2011, Kraas 2002, Romano 2001, Yoon 2014, You 2008). Bij een onverwacht T2 galblaascarcinoom verbetert een radicale re-resectie (leverbed- en lymfeklierdissectie) de overleving (Fuks 2011, Glauser 2010, Goetze 2008). Bij T3 en T4 galblaascarcinomen geeft een re-resectie geen toename in overleving (Fuks 2011, Glauser 2010, Goetze 2008). |
Niveau 3 |
Bij verdenking op een galblaascarcinoom tijdens laparoscopische cholecystectomie heeft conversie naar open cholecystectomie geen bewezen waarde (Box 1999, Kraas 2002, Kwon 2008, Pearlstone 1998, Ricardo 1997, Susuki 1998, Zhang 2009 Z’graggen 1998). |
Niveau 3 |
Bij patiënten met een onverwacht galblaascarcinoom leidt een resectie van de ‘trocar site’ niet tot een verbeterde overleving (Fuks 2013, Maker 2012). |
Vraag 4: Heeft het uitvoeren van routine PA onderzoek zin op een peroperatief als normaal beoordeelde galblaas?
Niveau 2a |
Bij afwezigheid van macroscopische afwijkingen van het galblaaspreparaat lijkt het gerechtvaardigd om geen PA onderzoek uit te voeren (Deng, 2014, Swank 2013, Vliet 2013) |
Niveau 2a |
Routine histologisch onderzoek brengt geen verandering in de behandeling en uitkomst van patiënten met een galblaascarcinoom (Swank 2013) |
Samenvatting literatuur
Er zijn enkele specifieke aandoeningen te onderscheiden zoals patiënten met een porselein galblaas (Khan 2011), een galblaassteen groter dan 3 cm (Lowenfels 1989) of een galblaaspoliep groter dan 1 cm (Cha 2011), waarbij een cholecystectomie valt te overwegen wegens de verhoogde kans op de ontwikkeling van een galblaascarcinoom.
Galblaascarcinomen worden peroperatief vaak niet herkend. De prevalentie van het onverwachte galblaascarcinoom tijdens of na cholecystectomie wegens cholecystolithiasis is in West Europa 0,4% (95% CI 0,3-0,6) (Swank 2013). Tweederde van alle galblaascarcinomen wordt op deze wijze vastgesteld. Het postoperatieve beleid bij deze patiënten hangt af van de stadiëring van het galblaascarcinoom.
Referenties
- (Box 1999) Box JS, Edge SB. Laparoscopic cholecystectomy and unsuspected gallbladder carcinoma. Semin Surg Oncol 1999;16(4):327-31.
- (Cha 2011) Cha BH, Hwang JH, Lee SH, Kim JE, Cho JY, Kim H et al. Pre-operative factors that can predict neoplastic polypoid lesions of the gallbladder. World.J.Gastroenterol. 2011;17(17):2216-22.
- (Colecchia 2008) Colecchia A, Larocca A, Scaioli E, Bacchi-Reggiani ML, Di Biase AR, Azzaroli et al. Natural history of small gallbladder polyps is benign: Evidence from a clinical and pathogenic study. Am.J.Gastroenterol. 2008;104(3):624-9.
- (Deng 2014) Deng YL, Xiong XZ, Zhou Y, Shrestha A, Li FY, Cheng NS. Selective histology of cholecystectomy specimens is it justified? J Surg Res. 2014
- (French 2013) French DG, Allen PD, Ellsmere JC. The diagnostic accuracy of transabdominal ultrasonography needs to be considered when managing gallbladder polyps. Surg Endosc 2013;27(11):4021-5.
- (Fuks 2011) Fuks D, Regimbeau JM, Le Treut YP, Bachellier P, Raventos A, Pruvot FR et al. Incidental gallbladder cancer by the AFC-GBC-2009 study group. World.J.Surg. 2011;35(8):1887-97.
- (Fuks 2013) Fuks D, Regimbeau JM, Pessaux P, Bachellier P, Raventos A, Mantion G. Is port-site resection necessary in the surgical management of gallbladder cancer? J.Visc.Surg. 2013;150(4):277-84.
- (Glauser 2010) Glauser PM, Strub D, Käser SA, Mattiello D, Rieben F, Maurer CA. Incidence, management, and outcome of incidental gallbladder carcinoma: analysis of the database of the Swiss association of laparoscopic and thoracoscopic surgery. Surg.Endosc. 2010;24(9):2281-6.
- (Goetze 2008) Goetze TO, Paolucci V. Benefits of reoperation of T2 and more advanced incidental gallbladder carcinoma. Ann.Surg. 2008;247(1):104-8.
- (Goetze 2008) Goetze TO, Paolucci V. Immediate re-resection of T1 incidental gallbladder carcinomas: a survival analysis of the German Registry. Surg.Endosc. 2008;22(11):2462-5.
- (Hari 2012) Hari DM, Howard JH, Leung AM, Chui CG, Sim MS, Bilchik AJ. A 21-year analysis of stage I gallbladder carcinoma: is cholecystectomy alone adequate? HPB 2013;15(1):40-8.
- (Ito 2009) Ito H, Hann LE, DAngelica M, Allen P, Fong Y, Dematteo RP et al. Polypoid lesions of the gallbladder: Diagnosis and followup. J.Am.Coll.Surg. 2009;208(4):570-5.
- (Kahn 2011) Kahn ZS, Livingston EH, Huerta S. Reassessing the need for prophylactic surgery in patients with porcelain gallbladder: case series and systematic review of the literature. Arch Surg 2011;146(10):1143-7.
- (Kraas 2002) Kraas E, Frauenschuh D, Farke S. Intraoperative suspicion of gallbladder carcinoma in laparoscopic surgery: what to do? Dig.Surg. 2002;19(6):489-93.
- (Kwon 2008) Kwon AH, Imamura A, Kitade H, Kamiyama Y. Unsuspected gallbladder cancer diagnosed during or after laparoscopic cholecystectomy. J.Surg.Oncol. 2008;97(3):241-5.
- (Lee 2011) Lee SE, Jang JY, Lim CS, Kang MJ, Kim SW. Systematic review on the surgical treatment for T1 gallbladder cancer. World.J.Gastroenterol. 2011;17(2):174-80.
- (Lowensfels 1989) Lowensfels AB, Walker AM, Althaus DP, Townsend G, Domellöf L. Gallstone growth, size, and risk of gallbladder cancer: an interracial study. Int J Epidemiol 1989;18(1):50-4.
- (Maker 2012) Maker AV, Butte JM, Oxenberg J, Kuk D, Gonen M, Fong Y et al. Is port site resection necessary in the surgical management of gallbladder cancer? Ann.Surg.Oncol. 2012;19(2):409-17.
- (Misra 2003) Misra S, Chaturvedi A, Misra NC, Sharma ID. Carcinoma of the gallbladder. Lancet Oncol. 2003;4(3):167-76.
- (Pearlstone 1998) Pearlstone DB, Curley SA, Feig BW. The management of gallbladder cancer: before, during, and after laparoscopic cholecystectomy. Semin.Laparosc.Surg. 1998;5(2):121-8.
- (Ricardo 1997) Ricardo AE, Feig BW, Ellis LM, Hunt KK, Curley SA, MacFadyen BV Jr et al. Gallbladder cancer and trocar site recurrences. Am.J.Surg. 1997;174(6):619-22.
- (Susuki 1998) Susuki 1998, Kimura T, Ogawa H. Is laparoscopic cholecystectomy hazardous for gallbladder cancer? Surgery 1998;123(3):311-4.
- (Swank 2013) Swank HA, Mulder IM, Hop WC, van de Vijver MJ, Lange JF, Bemelman WA. Routine histopathology for carcinoma in cholecystectomy specimens not evidence based: a systematic review. Surg.Endosc. 2013
- (Vliet 2013) Vliet van JLP, Gulik van TM, Verbeek PCM. Is it necessary to send gallbladder specimens for routine histological examination after cholecystectomy? The use of macroscopic examination. Dig.Surg. 2013;30(4-6):472-5.
- (Wiles 2014) Wiles R, Varadpande M, Muly S, Webb J. Growth rate and malignant potential of small gallbladder polyps Systematic review of evidence. Surgeon 2014;12(4):221-226.
- (Yoon 2014) Yoon JH, Lee YJ, Kim SC, Lee JH, Song KB, Hwang JW et al. What is the better choice for T1b gallbladder cancer: simple versus extended cholecystectomy. World J Surg 2014
- (You 2008) You DD, Lee HG, Paik KY, Heo JS, Choi SH, Choi DW. What is an adequate extent of resection for T1 gallbladder cancers? Ann.Surg. 2008;247(5):835-8.
- (Zhang 2009) Zhang WJ, Xu GF, Zou XP, Wang WB, Yu JC, Wu GZ et al. Incidental gallbladder carcinoma diagnosed during or after laparoscopic cholecystectomy. World.J.Surg. 2009;33(12):2651-6.
- (Zgraggen 1998) Zgraggen K, Birrer S, Maurer CA, Wehrli H, Klaiber C, Baer HU. Incidence of port site recurrence after laparoscopic cholecystectomy for preoperatively unsuspected gallbladder carcinoma. Surgery 1998;124(5):831-8.
Evidence tabellen
Auteur, jaartal |
Mate v bewijs |
Studie type |
Populatie |
Inclusie criteria |
Index test |
Referentie test |
Resultaat |
Opmerkingen |
Box, 1999 |
4 |
Review |
USA |
Patiënten met cholecystectomie en onverwacht galblaascarcinoom |
Nvt |
Nvt |
Nvt |
Bespreking van scenario´s van per- en postoperatieve vastelling van galblaas-carcinoom |
Cha, 2011 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
N=210 opeenvolgende ptn |
Galblaaspoliep ≥10 mm |
Nvt |
Nvt |
N=146 geen neoplasie;n= 64 (30,5%) neoplasie. Factoren voor neoplasie: 65 ≥ jaar OR 2,27; DM OR 2,64; poliep ≥ 15 mm OR 4,94. Ook geassocieerd met maligniteit |
Retrospectief, Aziatische studie. |
Colecchia, 2008 |
2b |
Prospectieve case-control |
N=56 met galblaaspoliep ≤10 mm, n=30 gematchte galsteen patiënten, 30 controles. |
Ptn met galblaaspoliep ≤10 mm |
Galblaaspoliep ≤ 10 mm |
Galsteen, geen afwijkingen |
91% geen verandering tijdens follow-up |
Follow-up slechts 5 jaar.Grootste poliep 8 mm in 2 ptn. |
Deng, 2014 |
3 |
Retrospective case series |
N=14.369 ptn die cholecystectomie ondergingen |
Galblaaspreparaten tussen sept 2008 en sept 2013 na electieve cholecystectomie |
Nvt |
Nvt |
Prevalentie galblaascarc 0,32%, 61% T1a, T1b galblaasca, anderen hadden preoperatief al verdenking |
Retrospectief, Aziatisch cohort. |
French, 2013 |
3 |
Retrospec-tieve case control |
N=103740 echo verslagen; n=6612 galblaaspoliep N=13278 pathologie verslagen; n=159 poliep |
Echoverslagen galblaas en histologieverslagen van galblaas |
Transabdomi-nale echo |
Histopathologie |
Sens 50%; spec 98%; +PV 10; -PV 100 |
|
Fuks, 2011 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
N=218 uit Franse registratie |
Ptn met onverwacht galblaascarcinoom |
Nvt |
Nvt |
Re-resectie verbeterde overleving bij T2 en T3 galblaasca, CBD resectie verbeterde de overleving niet, maar wel morbiditeit |
Retrospectief |
Fuks, 2013 |
3 |
Retrospec-tieve case control |
Franse registratie n=218 met galblaasca, n=148 ondergingen re-resectie |
Onverwacht galblaasca die re-resectie ondergingen met genezing tot doel |
Trocar site resectie (n=54) |
Geen trocar resectie (n=94) |
54 resectie trocar site, 94 geen. Slechts in 1 ptn met T3 tumor met metastasen. Geen toename in overleving. 8% hernia |
Kleine n, retrospectief |
Glauser, 2010 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
Zwitserse registratie n=69 uit n=89 ptn met galblaasca uit 30.960 |
Onverwacht galblaasca |
Re-resectie met galblaasbed en lymfeklier resectie |
Simpele cholecystectomie |
Inc 0,28%. Re-resectie geeft betere overleving voor T2, T3. T2 geen verbetering |
T2 maar 2 ptn. |
Goetze, 2008 |
3 |
Retrospec-tieve case control |
Prospectieve database met onverwacht galblaasca, n=439 |
Pt met T2 galblaasca of hoger. 85 van 200 T2 reresectie. 32 van 85 T3 reresectie. 6 van 33 T4 reresectie. |
Onmiddelijke re-resectie |
Geen re-resectie |
5 jaars overleving voor T2 bij re-resectie van 35% naar 55%. Geen meerwaarde voor T3/T4. |
|
Goetze, 2008 |
3 |
Retrospec-tieve case control |
Prospectieve database met onverwacht galblaasca n=83 uit 502 |
T1a en T1b galblaasca patiënten |
Onmiddelijke re-resectie |
Geen re-resectie |
Geen meerwaarde voor 5 T1a ptn die re-resectie ondergingen, wel voor 23 T1b ptn. Recidief 3x minder. |
|
Hari, 2012 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
Nationale database USA. N=1115 T1 uit N=2788 met galblaasca |
Patiënten met T1 galblaasca |
Cholecystec-tomie |
Chol met lymfeklier-dissectie, radicale cholecystect-tomie |
Na mediaan van 22 maanden 25,8% overleden aan galblaascarcinoom. 5 jaars overleving voor alleen chol. 50%, met lymfeklierdissectie 70% en radicaal 79%. Dus alleen chol inadequaat. |
44,2% overleden aan onbekende oorzaak, retrospectief, geen comorbiditeit meegenomen. |
Ito, 2009 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
N=417. N=94 had buikklachten. 94% had poliep ≤10 mm; 7% > 10 mm |
Ptn met galblaaspoliep op echografie |
Nvt |
Nvt |
N=143 ptn toonde 8 groei. Cholecyst-ectomie 58% pseudopoliep of geen poliep 32%. 10% neoplastische poliep. Slechts 1 ptn met carcinoma in situ 14 mm |
USA ptn, retrospectief |
Kahn, 2011 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
N=13 uit 1200 cholecystectomies |
Porcelein galblaas |
Nvt |
Nvt |
Ongeveer 3% kans op carcinoom in porcelein galblaas |
Kleine n |
Kraas, 2002 |
3 |
Retrospec-tieve case series, willekeurig |
Berlijn 1990-2001 N=7130 cholecystectomieen |
Ptn met cholecystectomie |
Nvt |
Nvt |
Incidentie van galblaascarcinoom 47/7130=0,66% Hiervan 17 verwachte en 30 onverwachte carcinomen |
Advies tot endobag gebruik bij verdenking (level 4 evidence) |
Kwon, 2008 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
N=38 uit 1793 opeenvolgende ptn die LC ondergingen |
Ptn met onverwacht galblaasca |
Nvt |
Nvt |
Geen verschil in overleving tussen galblaasca gediagnosticeerd tijdens of na LC |
|
Lee, 2011 |
3 |
Syst review van retrospec-tieve studies |
29 studies uit 2312 potentiele artikelen. N=1266 met galblaasca waarvan n=706 T1a, n=560 T1b |
Alleen Engelstalige artikelen. Alle studies waarin T1a en T1b galblaasca histologisch zijn bewezen, chirurgisch interventie beschreven |
Nvt |
Nvt |
N=590 T1a, N=375 T1b simpele chol. Voor T1a 100% 5-jaars overleving. Lymfeklier metastasen bij 10.9% van T1b en bij 1,8 van T1a ptn. 1.1% van T1a en 9.3% van T1b gingen dood door recidief |
Simpele cholecystectomie voor T1a. Voor T1b nog onduidelijk. |
Lowensfels, 2011 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
N=1676 vrouwen |
Cholecystectom ie verslagen van vrouwen |
Nvt |
Nvt |
RR 9.2 op galblaascarcinoom bij stenen > 3 cm tov stenen < 1 cm |
Retrospectief |
Maker, 2012 |
3 |
Retrospec-tieve case control |
Tussen 1992-2009 113 ptn |
Onverwacht galblaasca na LC welke chirurgische re-resectie ondergingen. |
Trocar site resectie (n=69) |
Geen trocar site resectie (n=44) |
Trocar site metastasen (incid 19%) alleen in ptn met T2 of T3 tumoren en gecorreleerd met de ontwikkeling van peritoneaal metastasen. Geen verschil in overleving of recidief ziekte. |
|
Misra, 2003 |
4 |
Review |
Nvt |
Nvt |
Nvt |
Geen |
Incidentie getallen wereldwijd |
TNM classificatie en behandelings-overzicht |
Pearlstone, 1998 |
4 |
Review |
Texas |
Patiënten met cholecystectomie en galblaascarcinoom |
Nvt |
Nvt |
Nvt |
Bij per operatieve verdenking: -conversie naar open inspectie -trocar site recidief getallen onbetrouwbaar -excisie van trocar site t.t.v. extended cholecystectomie gebaseerd op theoretische oncologische behandelings-principes |
Ricardo, 1997 |
3 |
Retrospec-tieve case series, willekeurig |
Texas, N=93 |
Patiënten met galblaascarcinoom na cholecystectomie |
Nvt |
Nvt |
Geen verschil in trocar site recidief tussen LC vs OC vs LC + open conversie |
|
Romano, 2001 |
4 |
Review |
Italië |
Patiënten met cholecystectomie en galblaascarcinoom |
Nvt |
Nvt |
Nvt |
Bij per operatieve verdenking: conversie Tis en T1: cholecystectomie T2 en hoger: conversie naar open procedure (direct of in 2e tempo): exploratie + eventueel cholecystectomie en radicale resectie |
Susuki, 1998 |
3 |
Case-control |
N=30 |
Galblaascarcinoom die cholecystectomie ondergingen |
LC |
Open |
Prognose slechter bij LC |
|
Swank, 2013 |
2a |
Syst review en meta-analyse |
N=30 artikelen waarvan 20 Europese en 10 Aziatische |
Studie die de resultaten van routine histopathologie beschreven |
Nvt |
Nvt |
Mediane prevalentie Europa 0,4%. 65% verdenking pre- of peroperatief. 72% van ptn onderging geen verdere behandeling. |
Retrospecieve studies geincludeerd, vaak beperkt data beschikbaar en methoden beperkt beschreven |
Tantia, 2009 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
N=3205 opeenvolgend |
Ptn die een LC ondergingen |
Nvt |
Nvt |
Incidentie 19/3205=0,59%. Gemiddelde leeftijd 56 jaar. Allemaal T1/2. |
2 ptn loss to followup. |
Van Vliet, 2013 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
N=1375 |
Ptn die een cholecystectomie ondergingen |
Nvt |
Nvt |
0.4% galblaasca. Allen hadden macroscopisch afwijkingen |
Retrospectief single centre |
Yoon, 2014 |
3 |
Retrospectief case-control |
N=54 met T1b uit 805 galblaasca ptn |
T1b galblaascarcinoom |
Simpele cholecystec-tomie (n=36) |
Uitgebreide cholecystec-tomie (n=18) |
Geen verschil in 5-jaarsoverleving. Echter lymfeklier metastasen in simpele chol groep |
Aziatische studie |
You, 2008 |
3 |
Retrospec-tieve case control |
N=52 uit 290 met galblaasca |
Ptn met T1a (n=27) of T1b (n=25) galblaasca |
Nvt |
Nvt |
Geen verschil in locoregionale recidieven, metastasen of overleving tussen met of zonder resectie van aangrenzend orgaan. |
Retrospectief, klein n, follow-up 3-145 maanden, mediaan 37,5 |
Z’graggen, 1998 |
2b |
Prospectieve case control studie, opeenvolgend |
Zwitserland, N=10925 |
Cholecystectomie patiënten in 82 Zwitserse chirurgische instituten |
Nvt |
Nvt |
Incidentie 37/10925=0,34% postoperatief onverwacht galblaascarcinoom |
‘Port-site’ recidief mogelijk hoger in patiënten met peroperatief perforatie (40% vs 9%;p=0,13) ‘port-site’ recidief echter sterk gecorreleerd aan gedissemineerde ziekte |
Zhang, 2009 |
3 |
Retrospec-tieve case serie |
Uit n=10.466 LC ptn, 20 ptn met galblaasca |
Ptn met galblaasca |
Nvt |
Nvt |
Incidentie onverwacht galblaasca 0,19%. Geen verschil in overleving tussen galblaasca tijdens operatie of postoperatief ontdekt. |
Kleine n |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 15-02-2016
Laatst geautoriseerd : 15-02-2016
Geplande herbeoordeling : 01-04-2024
De NVvH is als houder van deze richtlijn de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijk verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.
Algemene gegevens
De eerste herziening van de richtlijn: onderzoek en behandeling van galstenen, is ontwikkeld onder auspiciën van de commissie kwaliteit van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, in samenwerking met de Orde van Medisch Specialisten.
De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
Doel en doelgroep
Doel
De richtlijn beoogt een rationale in het beleid van patiënten met galstenen bereikt te hebben door gebruik te maken van het beste voorhanden bewijs in de literatuur.
Doelgroep
Chirurgen, maag-darm leverartsen en radiologen.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2014 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met galstenen te maken hebben (zie hiervoor de samenstelling van de werkgroep).
De werkgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd voor deelname. De werkgroep werkte gedurende een jaar aan de totstandkoming van de richtlijn.
De werkgroep is verantwoordelijk voor de integrale tekst van deze richtlijn.
- Drs E de Boer
- Dr D Boerma
- Dr KJ van Erpecum
- Dr Ir JJ Hermans
- Drs MP Lamberts
- Dr EAJ Rauws
- Dr JMJ Schreinemakers
- Prof Dr CJHM van Laarhoven MSc, voorzitter
Belangenverklaringen
Belangenverklaringen
De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling” is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met evt. belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
D. Boerma |
Chirurg |
geen |
geen |
Geen actie |
J. Schreinemakers |
Chirurg |
geen |
geen |
Geen actie |
E. de Boer |
Radioloog |
geen |
geen |
Geen actie |
Dr. E.A.J. Rauws |
MDL-arts |
geen |
geen |
Geen actie |
J.J. Hermans |
Radioloog |
geen |
geen |
Geen actie |
M.P. Lamberts |
Arts in opleiding tot MDL-arts |
geen |
geen |
Geen actie |
Dr. K.J. van Erpecum |
MDL-arts |
geen |
geen |
Geen actie |
CJHM van Laarhoven |
Afdelinshoofd heelkunde |
Lid raad van toezicht MC Haaglanden |
Lid Europese richtlijn onderzoek en behandeling van galstenen, Secure trial galstenen (ZonMW) |
Geen actie |
Methode ontwikkeling
Evidence based
Werkwijze
De richtlijn beoogt een rationale in het beleid van patiënten met galstenen bereikt te hebben door gebruik te maken van het beste voorhanden bewijs in de literatuur. Hiertoe zijn strikte ‘Evidence Based Medicine’ technieken gebruikt zoals terug te lezen in de “ter verantwoording” (Appendix A). Gebruik werd gemaakt van korte klinische vraagstellingen met antwoorden gebaseerd op literatuur die gerangschikt is op ‘level of evidence’. Hieraan werden aanbevelingen verbonden die eveneens ingedeeld zijn naar niveau. Van alle gebruikte literatuur werden, geordend naar hoofdstuk en vraagstelling, in bewijsklasse tabellen de studie karakteristieken en belangrijkste uitkomstmaten gepresenteerd als naslag. De richtlijn werd getoetst en becommentarieerd door een landelijk panel van experts.
De commissie heeft gezamenlijk een aantal vragen over galsteenlijden geformuleerd. Aan de hand van deze vragen zijn zoekstrategieën opgesteld, gebruikmakend van vrije tekst woorden met synoniemen en MeSH-termen. Er werd gezocht in Pubmed. De zoekvragen in Pubmed werden elke maand automatisch herhaald zodat nieuwe artikelen tot en met oktober 2014 zijn gebruikt. Als de zoekvraag meer dan duizend titels opleverde, werd de vraag versmald. De selectie op titelniveau werd verricht door 1 persoon. De geselecteerde titels werden vanuit de verschillende databases getransporteerd naar Endnote. Na verwijdering van dubbele titels bleef een database van 1560 artikelen over. Van deze artikelen zijn de abstracts beoordeeld door dezelfde persoon. Selectie werd bepaald door de kwaliteit van de aanwezige literatuur (level of evidence). Bij twijfel werd het betreffende artikel geselecteerd. Vervolgens werden de geselecteerde artikelen per onderwerp beoordeeld op level of evidence in groepen van 3 commissieleden. Bij de geselecteerde artikelen werden de referenties nagekeken.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.