Fertiliteitsbehoud bij vrouwen - Gastro-intestinale stromatumor (GIST)
Uitgangsvraag
Welke interventies kan men toepassen voor behoud van fertiliteit en/of ovariële/uteriene functie bij de behandeling van een gastrointestinale stromatumor (GIST)?
Aanbeveling
Zie tekst bij de modules Interventies voorafgaand aan behandeling en Counseling.
Overwegingen
Onderbouwing
Conclusies
Samenvatting literatuur
Incidentie en prognose
Per jaar wordt in Nederland bij 4 vrouwen tussen 18 en 40 jaar de diagnose gastrointestinale stromatumor gesteld. De 5-jaarsoverleving is 79%. Uiteraard is dit afhankelijk van type en stadium (http://www.cijfersoverkanker.nl/).
Behandeling tumor en kans op ovarieel/uterien functieverlies
Onderstaande tekst is gericht op de consequenties voor fertiliteit betreffende een specifieke interventie. Voor de volledige behandelingsmogelijkheden per stadium, zie de richtlijn GIST (2011).
Chirurgie
Primaire behandeling van een GIST is chirurgie. Chirurgische behandeling leidt niet tot verlies van ovariële en/of uteriene functie.
Radiotherapie
Patiënten met een GIST komen niet in aanmerking voor radiotherapie.
Systemische therapie
De verschillende systemische behandelingsmogelijkheden, indicaties en toegepaste schema's veranderen snel, daarvoor kunt u de individuele richtlijn raadplegen. In de risicotabel zijn individuele middelen en schema's, en indien bekend, de kans op amenorrhoe vermeld.
Anticonceptie
Het optreden van een zwangerschap tijdens de systeembehandeling is niet gewenst. Ten tijde van de behandeling dient daarom adequate anticonceptie te worden gebruikt.
Counseling
De werkgroep is van mening dat vroeg in het behandeltraject aandacht moet worden besteed aan de gevolgen voor de fertiliteit en/of ovariële functie en dat patiënte hierover adequaat gecounseld moet worden.
Mogelijke interventies bescherming ovariële functie
De werkgroep is van mening dat de volgende interventies mogelijk van toepassing zijn:
- Uitval van de ovariële functie is mogelijk wanneer systemische therapie wordt gegeven. Er is geen bewezen effect van orale anticonceptie of GnRH-analogen ter bescherming van de ovaria tijdens systemische therapie (zie Protectie van de ovaria).
- Te overwegen interventies die de fertiliteit kunnen behouden zijn spoed- IVF (om embryo's of eicellen in te vriezen) en cryopreservatie van ovariumweefsel. Spoed- IVF heeft de voorkeur indien mogelijk; bij hoog risico op verlies van fertiliteit is cryopreservatie van ovariumweefsel een alternatief. Het uitvoeren van spoed- IVF duurt 2-3 weken en kan dus alleen plaatsvinden wanneer dit oncologisch verantwoord is.
- Na het einde van de antitumorbehandeling zijn er geen contra-indicaties voor hormonale stimulatie en zwangerschap, indien gewenst. In het algemeen wordt geadviseerd 1 jaar (na einde antitumorbehandeling) en/of tot afwezigheid van therapie-gerelateerde bijwerkingen te wachten voordat zwangerschap wordt nagestreefd. Afstemming met de betrokken oncologisch behandela(a)r(en) voorafgaand aan definitieve besluitvorming is wenselijk/aangewezen.
Risicotabel
Voor in- en exclusiecriteria wordt verwezen naar In- en exclusiecriteria voor fertiliteitsbehoud.
Bepalen van ovariële reserve
Voor mogelijkheden om de ovariële reserve te bepalen wordt verwezen naar Testen van ovariumfunctie na oncologische behandeling.
Hormoonsuppletie
Suppletie is niet gecontra-indiceerd (zie Behandeling overgangsklachten en preventie langetermijneffecten POI).
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 10-06-2016
Laatst geautoriseerd : 10-06-2016
Geplande herbeoordeling :
Samenstelling werkgroep
Samenstelling Alle werkgroepleden zijn afgevaardigd namens wetenschappelijke verenigingen en hebben daarmee het mandaat voor hun inbreng. Bij de samenstelling van de werkgroep is geprobeerd rekening te houden met landelijke spreiding, inbreng van betrokkenen uit zowel academische als algemene ziekenhuizen/instellingen en vertegenwoordiging van de verschillende verenigingen/ disciplines. De patiëntenvereniging is eveneens vertegenwoordigd en voor het literatuuronderzoek is er een methodoloog of literatuuronderzoeker betrokken.
Werkgroep dr. C.C.M. Beerendonk, gynaecoloog, Radboudumc , Nijmegen, voorzitter
dr. R.L.M. Bekkers, gynaecoloog, Radboudumc, Nijmegen, vice-voorzitter
dr. A.M.E. Bos, gynaecoloog, UMCU, Utrecht
E.B.L. van Dorst, gynaecoloog, UMCU, Utrecht
dr. J. van Echten-Arends, klinisch embryoloog, UMCG, Groningen
R. Jansen, verpleegkundig specialist, Radboudumc, Nijmegen
J. de Jong, ervarings/richtlijndeskundige, namens Levenmetkanker-beweging
L. Jongbloets, namens AYA-platform
dr. L.C.M. Kremer, kinderarts en klinisch onderzoeker, AMC, Amsterdam
dr. C.A.R. Lok, gynaecoloog, AVL, Amsterdam
dr. C. Verhaak, klinisch psycholoog/psychotherapeut, Radboudumc, Nijmegen
dr. G.H. Westerveld, radiotherapeut, AMC, Amsterdam
dr. H. Westphal, klinisch embryoloog, Radboudumc, Nijmegen
M. Witte, namens AYA-platform
prof. dr. P.O. Witteveen, internist-oncoloog, UMCU, Utrecht
dr. M.J. Wondergem, hematoloog, VUMC, Amsterdam
drs. A.C.M. van der Togt-van Leeuwen, adviseur oncologische zorg, IKNL, Rotterdam (tot januari 2016)
drs. T. van Vegchel, adviseur oncologische zorg, IKNL, Utrecht(vanaf januari 2016)
G. Verweij, secretaresse, IKNL, Utrecht
G. Bakker, secretaresse, IKNL, Utrecht
Adviseur/mede-auteur
dr. O. van der Hel, literatuuronderzoeker, IKNL, Utrecht
prof. dr. G. de Wert, ethicus, Universiteit Maastricht, vakgroep Metamedica
mr. C. Ploem, gezondheidsjurist, AMC, Amsterdam
E. Balkenende, arts-onderzoeker, AMC, Amsterdam
M.M.A. Brood-van Zanten, arts endocrinologische gynaecologie, VUmc/NKI-AVL/AMC, Amsterdam
dr. E. van Dulmen, gezondheidswetenschapper en epidemioloog, VUmc, Amsterdam
dr. M. Goddijn, gynaecoloog, AMC, Amsterdam
L. Louwé, gynaecoloog, LUMC, Leiden
Methode ontwikkeling
Evidence based