Erfelijk en Familiair Ovariumcarcinoom

Initiatief: NVOG Aantal modules: 51

Ovariumcarcinoom in de familie zonder dat een mutatie is vastgesteld

Uitgangsvraag

Wat is het risico op ovariumcarcinoom bij familieleden, wanneer ovariumcarcinoom in de familie voorkomt zonder dat met DNA-onderzoek een mutatie is vastgesteld?

Aanbeveling

De werkgroep is van mening dat bij het inschatten van het risico op ovariumcarcinoom in families waarbij geen erfelijke aanleg is aangetoond, predictiemodellen kunnen worden gebruikt die gevalideerd zijn in families waar ovariumcarcinoom voorkomt. Een voorbeeld hiervan is het model beschreven door Jervis [2015], hetgeen verwerkt is in recente versies van BOADICEA/CanRisk.[Carver2021]

Overwegingen

Bij het vóórkomen van ovariumcarcinoom is genetisch onderzoek noodzakelijk om het risico op ovariumcarcinoom voor verwanten te kunnen bepalen.

Er is reden voor verwijzing naar een klinisch geneticus indien een 1e graads verwant ovariumcarcinoom heeft gehad en bij dit familielid nog geen genetisch onderzoek heeft plaats gevonden. Het heeft sterk de voorkeur dat het familielid met ovariumcarcinoom als eerste wordt verwezen

Indien 2 of meer verwanten ovariumcarcinoom hebben gehad is verwijzing naar klinische genetica geïndiceerd om een advies voor de familieleden te geven.

Onderbouwing

Indien er géén familiaire of erfelijke belasting is, heeft een Nederlandse vrouw 1% kans om voor haar 80e en 1,3% om voor het 90e levensjaar ovariumcarcinoom te ontwikkelen.

www.cijfersoverkanker.nl

 

Er zijn aanwijzingen dat voor vrouwen met één eerstegraads verwant (moeder of zus) met ovariumcarcinoom uit een familie zonder aangetoonde mutatie, het relatieve risico op ovariumcarcinoom rond de 1.9 ligt (95%CI: 1.0-4.0) ofwel ongeveer tweemaal verhoogd is. Het cumulatieve risico op ovariumcarcinoom is dan, vertaald naar de Nederlandse situatie, tussen 2 en 3%. Lee 2006,Jervis 2015.

 

Er zijn aanwijzingen dat bij vrouwen met twee eerstegraads verwanten met ovariumcarcinoom uit een familie zonder aangetoonde mutatie het risico op ovariumcarcinoom circa driemaal verhoogd is. Het cumulatieve risico op ovariumcarcinoom kan oplopen tot ~4.5%. Jervis 2015.

 

In geval van familiair voorkomen van mammacarcinoom zonder ovariumcarcinoom in de familie, en zonder aangetoonde mutatie, hebben vrouwen géén verhoogd risico op ovariumcarcinoom. Kauff 2005.

Inleiding

Er zijn families met een of meer vrouwelijke verwanten met ovariumcarcinoom, met of zonder verwanten met mammacarcinoom, waarin geen genetische oorzaak (een mutatie in het BRCA1/2-gen of in een ander gen) kan worden aangetoond. Bij gezonde familieleden kan dan geen voorspellend DNA-onderzoek worden uitgevoerd, aangezien immers bij de patiënt(en) geen mutatie is aangetoond.

 

Ovariumcarcinoomrisico bij één of meer ovariumcarcinomen in de familie (BRCA-status negatief):

Voor de inschatting van het risico op ovariumcarcinoom bij het familiair voorkomen van ovariumcarcinoom, is het noodzakelijk dat genetisch onderzoek is verricht. Bij de studie van Lee [2006] zijn data weergegeven van 310 vrouwen met ovariumcarcinoom waarvan 84% BRCA1 negatief en 16% niet getest was. Bij 881 eerstegraads verwanten werden 13 ovariumcarcinomen waargenomen, terwijl er 7 verwacht waren (SIR 1.9 (95% CI: 1.0-4.0). Recentere data over het risico op ovariumcarcinoom bij eerstegraads verwanten van vrouwen met ovariumcarcinoom zijn niet beschikbaar. Jervis (2015), heeft een onderzoek gepubliceerd waarin BOADICEA model is gevalideerd voor het inschatten van de levenskans op het krijgen van ovariumcarcinoom. De schattingen van BOADICEA voor vrouwen met een eerstegraad verwante (moeder, zus, of beiden) met ovariumcarcinoom zijn vergeleken met de observaties uit een Brits cohort van 1548 vrouwen met ovariumcarcinoom en hun verwanten. Op basis van de gegevens uit het cohort zijn de kansen voor een vrouw met een moeder of een zus met ovariumcarcinoom op de leeftijd van 65 en 50 ongeveer verdubbeld ten opzichte van het populatie risico. Als een vrouw zowel een moeder als een zus met ovariumcarcinoom op de leeftijd van 65 en 50 heeft, dan is haar eigen kans om ovariumcarcinoom te ontwikkelen verdrievoudigd. Inmiddels is het artikel van Jervis verwerkt in BOADICEA model en nu toegankelijk gemaakt doormiddel van de reken-tool CanRisk. Hiermee kan een inschatting gemaakt worden op  het risico  op ovariumcarcinoom in de situatie waarin er géén mutatie bekend is en er wel een familiaire belasting voor ovariumcarcinoom bestaat.

 

Het levenslange risico op ovariumcarcinoom indien 1 verwant ovariumcarcinoom heeft gehad zonder dat er een erfelijke aanleg is aangetoond wordt op < 3% geschat. Er is in die situatie in het algemeen geen reden voor verwijzing naar een gynaecoloog.

 

Het levenslange risico op ovariumcarcinoom indien 2 verwanten ovariumcarcinoom hebben gehad zonder dat er een erfelijke aanleg is aangetoond kan, afhankelijk van de graad van verwantschap rond 5% of hoger worden ingeschat. Of het individuele restrisico op ovariumcarcinoom voor familieleden rond 5% of hoger wordt ingeschat kan berekend worden met CanRisk/BOADICEA. In die situatie kan op een poli klinische genetica advies worden gegeven voor de familieleden.

 

Risico op ovariumcarcinoom als er ook mammacarcinoom in de familie voorkomt:

Over de situatie dat er in een familie zonder aantoonbare BRCA-mutatie, naast ovariumcarcinoom ook mammacarcinoom voorkomt, zijn geen data bekend. Indien er in een BRCA-mutatie-negatieve familie zowel mamma- als ovariumcarcinoom is voorgekomen, dan lijkt het aannemelijk dat het risico op ovariumcarcinoom vastgesteld kan worden zonder rekening te houden met het vóórkomen van mammacarcinoom in de familie. Een dergelijke familie kan eventueel verder geanalyseerd worden om mutaties in de zeldzamere genen vast te stellen die geassocieerd zijn met een licht of matig verhoogd risico op ovariumcarcinoom, bijvoorbeeld RAD51C, RAD51D, BRIP1, PALB2 en ATM.

 

Kauff [2005] beschrijft 199 verwanten uit BRCA-mutatie-negatieve families waar alleen mammacarcinoom vóórkomt, dus geen ovariumcarcinoom. Na follow-up op basis van 2534 vrouwjaren in 165 families werden 19 nieuwe gevallen van mammacarcinoom gediagnosticeerd, terwijl er 6,07 werden verwacht (SIR = 3.13, 95%CI: 1.9-4.9), en één geval van ovariumcarcinoom, terwijl er 0,7 werden verwacht (SIR = 1.52, 95%CI: 0.02-8.5). Deze resultaten suggereren dat vrouwen uit BRCA-mutatie-negatieve families maar met familiair mammacarcinoom, zonder gevallen van ovariumcarcinoom, geen verhoogd risico hebben op ovariumcarcinoom.

  1. Carver T, Hartley S, Lee A, Cunningham AP, Archer S, Babb de Villiers C, Roberts J, Ruston R, Walter FM, Tischkowitz M, Easton DF, Antoniou AC. CanRisk Tool-A Web Interface for the Prediction of Breast and Ovarian Cancer Risk and the Likelihood of Carrying Genetic Pathogenic Variants. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2021 Mar;30(3):469-473.
  2. Jervis S, Song H, Lee A, Dicks E, Harrington P, Baynes C, et al. A risk prediction algorithm for ovarian cancer incorporating BRCA1, BRCA2, common alleles and other familial effects. J Med Genet. 2015;52(7):465-75  
  3. Kauff ND, Mitra N, Robson ME, Hurley KE, Chuai S, Goldfrank D, Wadsworth E, Lee J, Cigler T, Borgen PI, Norton L, Barakat RR, Offit K. Risk of ovarian cancer in BRCA1 and BRCA2 mutation-negative hereditary breast cancer families.J Natl Cancer Inst. 2005 Sep 21;97(18):1382-4.  
  4. Lee JS, John EM, McGuire V, et al. Breast and ovarian cancer in relatives of cancer patients, with and without BRCA mutations. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev. 2006;15:359-63.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  :

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
Volgende:
Erfelijk en familiair ovariumcarcinoom - Beleid klinische genetica