(Contra-)Indicaties
Uitgangsvraag
Wat zijn de indicaties en contra-indicaties voor een gastrostomie?
Aanbeveling
Plaats een gastrostomiekatheter bij de volgende indicaties, gegeven het profijt van extra nutriënten/medicatie, kwaliteit van leven en een levensverwachting langer dan 1 maand:
- Neurogene dysfagie
- Cerebrovasculair accident (CVA)
- Cerebrale verlamming (cerebral palsy)
- Neurodegeneratieve syndrome (bv. motor neuron ziekten)
- Multipele Sclerose (MS)
- Obstructie
- Orofaryngeale maligniteit
- Oesofageale maligniteit
- Oesofagus strictuur
- Hoofdhalskanker
- Indien bijwerkingen van de behandeling (mucositis) voldoende voedingsinname beperken
- Lokale neurologische betrokkenheid
- Bijvoeding
- Ernstige brandwonden
- Hydrocefalus
- Ernstige aangeboren hartziekten
- Anorexia Nervosa
- Ernstige depressie
- Dementie (controversieel)
- Cystic Fibrosis
- Congenitale anomaliën (bv. tracheale oesofageale fistel)
- Hyperemesis gravidarum
- Amyloidose, sclerodermie, myositis, etc
- Verminderd bewustzijn
- Traumatisch hersenletsel
- IC patiënten
- Langdurig coma
- Verminderde motiliteit
- Gastroparese (PEG-J of PEJ)
-
Verminderde absorptie door systeemziekte of verlies van nutriënten en/of vocht
- Inflammatory Bowel Disease (Short bowel syndroom)
- Radiatie enteritis
- Systemische sclerose
- High output stoma
- Mond-/keelchirurgie
- Vermindering slikfunctie, onvermogen tot eten
- Decompressie maag
- Gastroparese
- Maligne darmobstructie
- Drainage
- Chronische gastrointestinale stenose of ileus
- Behandeling maagvolvulus
- Fixatie van de maag
- Medicatie toediening
- Ziekte van Parkinson (in jejunum, PEG-J of PEJ)
Absolute contra-indicaties
Plaats geen gastrostomiekatheter in de volgende situaties:
- Active peritonitis.
- Darm ischemie.
- Gastro-intestinale obstructie (tenzij decompressie de indicatie is).
- Portale hypertensie en fundus varices (bloedingsrisico), therapie refractaire ascites.
- Ernstige ulcera/erosieve gastritis.
- Tumor infiltratie rondom de punctie plaats/peritonitis carcinomatosa.
- Kunstmateriaal (zoals ingehechte mat) in situ op punctieplaats.
Relatieve contra-indicaties
Wees terughoudend met het plaatsen van een gastrostomiekatheter in de volgende situaties:
- Ongecorrigeerde stollingsstoornis.
- Ascites.
- Grote hiatale hernia en maagvolvulus (eventueel als fixatie te overwegen, rescue therapie).
- Interpositie van organen (colon, lever); dan PEJ of laparoscopisch geassisteerde PEG.
- Langdurige immuunsuppressie, gebruik van steroiden.
- Open wonden ter hoogte van de beoogde stoma plaats.
- Buikchirurgie in het verleden (bv. partiële gastrectomie).
- Stoma ter plaatse van punctieplaats.
- Peritonitis carcinomatosa (tenzij indicatie decompressie).
- Morbide Obesitas en/of panniculus.
- Hemodynamische instabiliteit.
Overwegingen
Indicaties
Toediening van voedingsstoffen is de meest voorkomende reden om een gastrostomiekatheter te plaatsen. Dysfagie ligt het vaakst ten grondslag aan deze vraag en kan worden veroorzaakt door neurologische aandoeningen zoals een cerebrovasculair accident (CVA) of motor neuronziekte (MND). Obstructie van de slokdarm door een tumor of stenose is een andere aandoening waarbij plaatsing van een gastrostomiekatheter nodig kan zijn, evenals ondervoeding door een verminderde inname of opname van voedingsstoffen.
Enteraal voeden is altijd eerste keus indien het maagdarmkanaal functioneel is en voldoende lengte en absorptievermogen heeft. Gastrostomieën worden vaak ook profylactisch geplaatst bij patiënten met hoofdhalskanker, voorafgaand aan de start van chemoradiotherapie, omdat deze therapie ernstige mucositis kan veroorzaken, waardoor orale inname wordt beperkt.
Afgezien van de voedingsbehoeften kan een gastrostomie katheter worden gebruikt voor andere indicaties. Deze omvatten het toedienen van medicatie, bijvoorbeeld bij de ziekte van Parkinson of voor mechanische decompressie van de maag bij een gastroparese. Fixatie van de maag bij een maagvolvulus is een zeldzame indicatie voor gastrostomiekatheter, evenals drainage in het geval van een chronische gastro-intestinale stenose, een pseudo-obstructie, gestoorde maagontlediging of ileus.
Een overzicht van indicaties voor gastrostomie, katheters uitgesplitst voor PEG en PRG, uit verschillende narratieve reviews is weergegeven in Tabel 1.
Tabel 1 Indicaties voor gastrostomiekatheter
Auteur, jaartal |
|||||
PEG |
PRG |
||||
Welbank, 2020 |
Sutcliffe, 2016 |
Azar, 2014 |
Lucendo, 2014 |
Kurien, 2010 |
Covarrubas, 2013 |
Neurological indications |
|
||||
Cerebrovascular Disease |
Cerebrovascular event |
Cerebrovascular Disease |
Stroke |
Cerebrovascular Disease |
Stroke with residual deficits |
Motor Neuron Disease |
Neurodegenerative syndromes |
Motor Neuron Disease (amyotrophic lateral sclerosis) |
Guillain-Barre syndrome, ALS |
Motor Neuron Disease |
Amyotrophic lateral sclerosis |
Multiple Sclerosis |
|
Multiple Sclerosis |
Multiple Sclerosis |
Multiple Sclerosis |
Multiple Sclerosis |
Parkinson’s Disease |
|
Parkinson’s Disease |
Parkinson’s Disease |
Parkinson’s Disease |
|
Cerebral Palsy |
Cerebral palsy |
Cerebral Palsy |
|
Cerebral Palsy |
|
Dementia |
|
Dementia |
Dementia / Alzheimer’s disease |
Dementia |
|
|
|
Psychomotor retardation |
|
|
|
Reduced Conscious Level/Cognition |
|
||||
Head Injury |
Traumatic brain injury where there is cognitive impairment and depressed consciousness |
Head Injury |
Cranial trauma |
Head Injury |
|
Intensive Care Patients |
|
Intensive Care Patients |
|
Intensive Care Patients |
|
|
|
Prolonged coma |
|
|
|
Obstruction |
|
||||
Oropharyngeal Cancer |
|
|
Oropharynx tumors |
Oropharyngeal Cancer |
|
|
|
|
Facial malformations and oropharyngeal |
|
|
Esophageal Cancer |
|
|
Neoplasms of the esophagus and cardias |
Esophageal Cancer |
|
Esophageal Stricture |
|
|
Diseases of the esophagus |
|
Esophageal disorders |
|
Oral/throat surgery |
|
|
|
|
Profylactic placement |
|
||||
- |
Head and neck malignancy—where there is local neurological involvement, physical tumor obstruction or where side-effects of the treatment such as radiotherapy and chemotherapy prevent adequate oral nutrition |
Head and neck cancer |
Head and neck tumors treated with chemotherapy and radiotherapy |
|
Malignant disease of the head and neck |
- |
|
Esophageal cancer |
|
|
|
Miscellaneous |
|
||||
Burns patients |
Severe burns |
Burns |
Severe burns |
Burns |
|
|
|
Congenital anomaly (e.g., trachea esophageal fistula) |
|
|
|
Fistulae |
|
Fistulae |
|
Fistulae |
|
Cystic Fibrosis |
|
Cystic Fibrosis |
Cystic Fibrosis |
Cystic Fibrosis |
|
Short Bowel Syndrome |
Patients with impaired absorption due to systemic illnesses such as Crohn’s disease, systemic sclerosis, radiation enteritis |
Short Bowel Syndrome (e.g. Crohn’s disease) |
Short Bowel Syndrome (e.g. Crohn’s disease) |
Short Bowel Syndrome (e.g. Crohn’s disease) |
|
|
|
|
Inflammatory bowel disease |
|
|
Mental health (Anorexia/ Learning Difficulties |
Anorexia, profound depression |
|
Anorexia nervosa |
|
|
|
|
|
Hyperemesis gravidarum |
|
|
|
|
|
Transplants prior malnutrition |
|
|
|
|
|
Severe acute pancreatitis |
|
|
|
|
Facial surgery |
|
|
|
|
|
Poly-trauma |
Multiple injuries and facial trauma |
|
|
|
|
Chronic renal failure |
|
|
|
|
|
HIV/AIDS |
AIDS terminal stages |
|
|
|
Hydrocephalus |
|
|
|
|
|
Severe congenital heart disease |
|
|
|
|
|
|
|
Dermatomyositis and polymyositis |
|
|
|
|
|
Amyloidosis |
|
|
|
|
|
Scleroderma |
|
|
Other |
|
||||
|
Gastric decompression/diversion—bowel rest in gastrointestinal fistulae |
Gastric decompression |
|
|
|
|
|
Abdominal malignancy |
|
|
|
Toelichting bij indicaties
Voorafgaand aan gastrostomie plaatsing dienen vele aspecten te worden overwogen: indicatie, huidige conditie, prognose, voorkeur van de patiënt, ethische aspecten, verwacht effect op kwaliteit van leven (Lennard-Jones, 2000; DeLegge, 2005; Niv, 2002; Rabeneck, 1997; Angus, 2003).
Om de besluitvorming te vereenvoudigen dient gekeken te worden naar de volgende punten: kan de patiënt profiteren van de extra nutriënten/medicatie, wat is de huidige kwaliteit van leven, is de levensverwachting langer dan 1 maand? Indien dit laatste niet het geval is, kan van plaatsing worden afgezien vanwege het risico op complicaties.
Dementie
Er is veel discussie over het wel of niet toedienen van sondevoeding bij mensen met dementie. Deze discussie betreft met name de wilsbekwaamheid van patiënten om hier een keuze in te maken. Hierbij zal naast de wens van de patiënt ook meespelen wat de zorgverleners de beste keuze achten.
De kwaliteit van leven en voorkeuren van patiënt spelen een belangrijke rol in de besluitvorming rondom het plaatsen van een gastrostomiekatheter. De ethische aspecten rondom plaatsing van een gastrostomie zijn bij deze patiënten zeer complex.
Het AGSEC (American Geriatric Society Ethics Committee) en ESGE (European Society of Gastrointestinal Endoscopy) raden plaatsing van een gastrostomiekatheter en toediening van sondevoeding af bij patiënten met vergevorderde dementie (Arvanitakis, 2020). Factoren die daarbij meewegen zijn onder andere het risico op uittrekken van de PEG, risico op aspiratiepneumonie en comfort in algemene zin.
Anorexia nervosa
Indien er bij patiënten een indicatie gesteld wordt voor langdurige sondevoeding, kan overwogen worden om een gastrostomiekatheter te plaatsen. Dit geldt ook voor patiënten met anorexia nervosa.
Langdurig coma
Bij deze patiëntgroep is met name twijfel over of sprake is van het ervaren van kwaliteit van leven. Om deze reden (zie bovenstaand) is plaatsen bij deze patiëntengroep controversieel en dient dit per patiënt zorgvuldig overwogen te worden.
Contra-indicaties
Contra-indicaties voor gastrostomiekatheter zijn onder meer aandoeningen waarbij plaatsing onmogelijk of niet veilig is. Alle absolute en relatieve contra-indicaties staan vermeld in tabel 2. De relatieve contra-indicaties staan in sommige gevallen ter discussie.
Tabel 2 Contra-indicaties voor een gastrostomiekatheter
Auteur, jaartal |
|||
Yolsuriyanwong, 2018 |
Sutcliffe, 2016 |
Azar, 2014 |
Lucendo, 2014 |
Absolute |
|||
Uncorrected coagulopathy |
Uncorrected coagulopathy |
Serious coagulation disorders (INR > 1.5, PTT > 50 s, platelets < 50000/ mm3) |
Coagulation disorders |
Peritonitis |
Active peritonitis |
Peritonitis |
|
|
Bowel ischaemia |
|
|
|
GI tract obstruction (unless the indication is decompression) |
Gastric outlet obstruction (if being used for feeding) |
|
|
Patients with portal hypertension and gastric varices, which can bleed profusely |
|
Portal hypertension (gastric varices) |
Hemodynamic instability |
|
|
|
Lack of informed consent |
|
|
|
Relative |
|||
Ascites |
Ascites |
Severe ascites |
Massive ascites |
Post upper gastrointestinal tract surgery |
Billroth partial gastrectomy |
|
Partial or subtotal gastrectomy |
|
Large hiatus hernia and gastric volvulus |
|
|
|
Oesophagectomy with gastric pull through |
|
|
|
Colonic interposition |
Interposed organs (e.g., liver, colon) |
Colonic interposition |
|
Diaphragmatic denervation with superiorly displaced stomach |
|
|
Ventriculoperitoneal shunt |
Ventriculoperitoneal shunt |
|
|
|
Patients on long-term steroids or immunosuppression |
|
|
|
Open wounds, previous incisional hernia mesh repairs and adjacent stoma sites |
|
|
|
|
Hemodynamic instability |
|
|
|
Sepsis |
Sepsis |
|
|
Abdominal wall infection at the selected site of placement |
|
Carcinomatosis peritonei |
|
Marked peritoneal carcinomatosis |
|
|
|
Severe gastroparesis (if being used for feeding) |
|
|
|
Lack of informed consent for the procedure |
|
|
|
|
Nonswelling esophageal obstruction |
Gastric ulcer |
|
|
Active gastric pathology |
Extreme obesity |
|
|
Extreme obesity |
|
|
|
Previous midline laparotomy (can hinder the location of the puncture site) |
Peritoneal dialysis |
|
|
Peritoneal dialysis |
|
|
|
Active gastric pathology |
|
|
|
Cardiorespiratory disease that prevents the endoscopy |
|
|
|
Pyloric stenosis |
|
|
|
Expected survival < 2 months (NGT is preferred) |
Orophyrayngeal or esophagal obstruction |
|
|
|
Unstable facial fractures |
|
|
|
Presence of stoma, drain tubes, open abdomen, abdominal wall hernia, or surgical scars at the site of enteric tube. |
|
|
|
Pregnancy |
|
|
|
Portal hypertension with gastric varices |
|
|
|
Toelichting relatieve contra-indicaties
Ascites
Veilige plaatsing bij milde tot matige ascites is beschreven, meestal bij patiënten met maligne ascites (Issaka, 2014; Meyer, 2006; Ponsky, 1989). Bij patiënten met gedecompenseerde cirrose lijken de sterftecijfers na PEG hoger in vergelijking met gecompenseerde patiënten (in een casus van 26 cirrotische patiënten die PEG ondergingen, hadden 9/10 patiënten die binnen 30 dagen stierven ascites) (Baltz, 2010). Het bewijs is echter beperkt. Indien paracentese werd toegepast vóór de procedure werd geen verhoogd risico op infectie of andere complicaties gevonden, zowel bij maligne als bij cirrotische ascites (Issaka, 2014; Brooksbank, 2002). Er zijn gevallen beschreven waarin een PEG veilig werd geplaatst in de aanwezigheid van massieve ascites (Moriwaki, 2015; Sawyerr, 1995).
De werkgroep is van mening dat er meer argumenten zijn vóór profylactische antibiotica bij ascites dan tegen. Dit is gebaseerd op literatuur bij andere interventies en de betere kans op overleving indien profylactisch antibiotica gebruikt wordt, zoals bijvoorbeeld bij varicesbloedingen.
Bij veel ascites adviseert de werkgroep paracentese voorafgaand aan de procedure. Echter, de ascites dient dan wel goed onder controle gehouden te kunnen worden nadien (ten minste 7 tot 10 dagen om de fistel te laten vormen) (Arvanitakis, 2020). De ESGE-richtlijn adviseert een gastropexie om de maag te fixeren.
Bij therapie refractaire ascites is er meer kans op lekkage en bloedingen vanwege eventueel aanwezige collateraalvorming.
Eerdere buikoperatie
Eerdere buikoperaties zijn geen absolute contra-indicatie voor plaatsing van een gastrostomiekatheter. Succespercentages (PEG) zijn vergelijkbaar met die van patiënten zonder eerdere operatie (Bochicchio, 2006; Eleftheriadis, 2001). Zelfs wanneer PEG twee weken na laparotomie wordt geplaatst bij patiënten na verschillende buikoperaties, zijn complicaties vergelijkbaar met andere patiëntengroepen. Andere studies rapporteren over vergelijkbare complicaties na een grote hernia diafragmatica, chirurgie bij abdominaal compartimentsyndroom, en partiële gastrectomie, indien succesvolle transilluminatie en een negatieve naaldaspiratietest bereikt worden (punctie van de maag onder continue aspiratie) (Löser, 2005; Eleftheriadis, 2001; Sakurai, 2008; Block, 2001; Guzzo, 2005).
Na een buikoperatie moet worden beoordeeld of een alternatieve plaats voor voedingskatheter mogelijk en nodig is. Bij bijvoorbeeld een oesofagusresectie, gastric bypass of gastric sleeve kan een directe PEJ overwogen worden dan wel een chirurgische jejunostomie. Bij een gastric bypass kan ook via een chirurgische gastrostomie een sonde in de rest-maag (die niet voor endoscopie bereikbaar is) geplaats worden.
Ventriculoperitoneale drain
De aanwezigheid van een ventriculoperitoneale (VP) drain/ shunt gaat niet gepaard met een verhoogd aantal complicaties. Als de VP-shuntlocatie volledig is genezen, wordt het gebied van de shunt vermeden voor gastrostomie plaatsing en wordt antibiotische profylaxe gegeven (om zowel peristomale infectie als VP-shunt-infectie te voorkomen) (Schulman, 2005; Graham, 1993; Kim, 2009; Baird, 2004; Gassas, 2006). Er wordt gevreesd voor een verhoogd risico op meningitis, maar dit is niet aangetoond in de literatuur: er werd geen meningitis gerapporteerd bij gebruik van profylactische antibiotica (Itkin, 2011; Baird, 2004; Gassas, 2006).
Zwangerschap
Verschillende casestudies beschreven veilig en effectief gebruik van PEG bij hyperemesis gravidarum tijdens de zwangerschap, zonder grote complicaties. Nauwlettende monitoring van de foetus tijdens en na de plaatsing wordt aanbevolen, evenals echografische begeleiding. De druk op beide bumpers moet nauwlettend in de gaten worden gehouden, aangezien vergroting van de baarmoeder kan leiden tot drukvergroting en daardoor necrose. Jejunale voeding (PEG-J of PEJ) kan worden overwogen als braken aanhoudt met voeding via een gastrostomiekatheter (Senadhi, 2010; Shaheen, 1997; Savas, 2014; Godil, 1998; Serrano, 1998).
Peritoneale dialyse (PD)
Peritoneale dialyse is geen contra-indicatie voor een gastrostomiekatheter. Er zijn goede resultaten gerapporteerd met plaatsing van PEG voorafgaand aan de start van PD. Plaatsing tijdens PD kan echter gepaard gaan met een verhoogd risico op peritonitis (Ramage, 1999; Ledermann, 2002; Fein, 2001).
Obesitas
Literatuur plaatsing van gastrostomiekatheters bij ernstig obese patiënten, ontbreekt. Erkend moet worden dat ondervoeding dan wel sarcopenie kan voorkomen bij (morbide) obesitas. In 1992 werd melding gemaakt van succesvolle plaatsing bij een patiënt van 170 kg (Bender, 1992). Een serie van zes ernstig zieke morbide obese patiënten beschreef conventionele PEG-plaatsing zonder complicaties. De auteurs verkregen transilluminatie door aanzienlijke druk op het gebied met de minste vetweefseldichtheid. Maar zelfs zonder volledige doorlichting was plaatsing veilig (Bochicchio, 2006). Deze kleine studie betwist de stelling dat ernstige obesitas een contra-indicatie is voor PEG.
Verwachte levensduur < 1 maand
Hierbij acht de werkgroep het geven van sondevoeding niet zinvol (in lijn met aanbevelingen uit de recent verschenen ESPEN guideline (Bischoff, 2020).
Palliatieve fase
Het inzetten van sondevoeding of parenterale voeding wordt daarnaast niet aanbevolen bij patiënten in de palliatieve fase met ondervoeding of cachexie als daarbij de metabole stoornissen op de voorgrond staan en er geen ziektegerichte behandeling meer mogelijk is. Derhalve wordt bij patienten die zich in de palliatieve fase bevinden een PEG-plaatsing afgeraden.
Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies
Er zijn vele indicaties voor een gastrostomiekatheter, waarbij deze onderverdeeld kunnen worden in voeding (neurogene dysfagie, obstructie, hoofd-hals carcinoom, bijvoeding, verminderd bewustzijn, malabsorptie, postoperatief (iatrogeen)) en niet-voedingsgerelateerd (decompressie, drainage, behandeling volvulus, medicatie toediening).
Om de besluitvorming te vereenvoudigen dient gekeken te worden naar de volgende punten: kan patiënt profiteren van de extra nutriënten/medicatie, wat is de huidige kwaliteit van leven, is de levensverwachting langer dan 1 maand? Indien dit laatste niet het geval is, kan van plaatsing worden afgezien vanwege het risico op complicaties.
Bij de relatieve contra-indicaties is zorgvuldige afweging van de risico's en de voordelen voorafgaand aan de procedure noodzakelijk.
Ascites: Ascites dient te worden beschouwd als een relatieve contra-indicatie. Paracentese voorafgaand aan de procedure is te overwegen (hoewel hier slechts een tweetal retrospectieve studies over bekend zijn).
Eerdere buikoperatie: Meerdere studies laten zien dat complicaties vergelijkbaar lijken te zijn aan de algemene populatie. Dit betreft wederom voornamelijk retrospectieve data.
Ventriculoperitoneale drain (VP-drain): Er is niet aangetoond dat plaatsing van gastrostomiekatheter bij patiënten met een VP-drain leidt tot een verhoogd risico op meningitis of andere complicaties. De werkgroep is vanuit ervaringen (met name bij kinderen) van mening dat hierbij profylactische antibiotica geïndiceerd is.
Zwangerschap: Verschillende casestudies beschreven veilig en effectief gebruik van gastrostomiekatheter bij hyperemesis gravidarum tijdens de zwangerschap, zonder grote complicaties. Het advies is deze plaatsing echogeleid te verrichten met monitoring van de foetus. Er is meer risico op druknecrose nadien. Jejunale voeding (PEG-J of PEJ) kan worden overwogen als braken aanhoudt met PEG.
Peritoneale dialyse (PD): Enkele studies laten goede resultaten zien bij plaatsing van gastrostomiekatheter voorafgaand aan de start van PD. Plaatsing tijdens PD kan gepaard gaan met een verhoogd risico op peritonitis.
Obesitas: Literatuur over plaatsing van gastrostomie bij ernstig obese patiënten ontbreekt, behoudens enkele kleine series. Aldaar werd geen verhoogd risico op complicaties beschreven.
De werkgroep is van mening dat, hoewel de studies PEG betreffen, dezelfde (contra)indicaties ook gelden voor PRG.
Om de besluitvorming te vereenvoudigen dient gekeken te worden naar de volgende punten: kan patiënt profiteren van de extra nutriënten/medicatie, wat is de huidige kwaliteit van leven, is de levensverwachting langer dan 1 maand? Indien dit laatste niet het geval is, kan van plaatsing worden afgezien vanwege het risico op complicaties.
Onderbouwing
Achtergrond
In deze richtlijn willen we een duidelijk overzicht geven van indicatie en contra-indicaties voor gastrostomie. Met name over contra-indicaties is discussie, waarbij in de praktijk is gebleken dat sommige condities als absolute contra-indicatie worden beschouwd terwijl deze mogelijk als relatieve contra-indicaties beschouwd kunnen worden. Een update van de meest recente literatuur zal hierin ondersteunen en kan leiden tot betere patiëntselectie. Zoals benoemd bij de afbakening van de richtlijn, beperkt deze richtijn zich tot de gastrostomiekatheter. Bedenk echter wel dat er specifieke patiëntengroepen/ uitzonderingssituaties zijn waar een ander type sonde nodig kan zijn.
Samenvatting literatuur
Seven studies were included in the analysis of the literature (Welbank, 2020; Yolsuriyanwong, 2018; Sutcliffe, 2016; Azar, 2014; Lucendo, 2014; Covarrubias, 2013; Kurien, 2010). Three studies reported indications and contra-indications for gastrostomy (Sutcliffe, 2016; Azar, 2014; Lucendo, 2014). Welbank (2020), Covarrubias (2013) and Kurien (2010) reported only on indications for gastrostomy, while Yolsuriyanwong (2018) only on contra-indications.
Information on indications and contra-indications was reported in table form in the considerations, as a systematic appraisal of the literature was not possible.
Zoeken en selecteren
The databases Medline and Embase were searched with relevant search terms until November 23, 2020. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 1049 hits. Studies were selected based on the following criteria:
- narrative reviews;
- indications and contra-indications for a PEG in the general population for adults.
267 studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, 260 studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods) and 7 studies were included.
Referenties
- Angus F, Burakoff R. The percutaneous endoscopic gastrostomy tube. medical and ethical issues in placement. Am J Gastroenterol. 2003;98(2):272-7.
- Arvanitakis M, Gkolfakis P, Despott EJ, Ballarin A, Beyna T, Boeykens K, Elbe P, Gisbertz I, Hoyois A, Mosteanu O, Sanders DS, Schmidt PT, Schneider SM, van Hooft JE. Endoscopic management of enteral tubes in adult patients - Part 1: Definitions and indications. European Society of Gastrointestinal Endoscopy (ESGE) Guideline. Endoscopy. 2021 Jan;53(1):81-92. doi: 10.1055/a-1303-7449. Epub 2020 Dec 1. PMID: 33260229.
- Baird R, Salasidis R. Percutaneous gastrostomy in patients with a ventriculoperitoneal shunt: case series and review. Gastrointest Endosc. 2004;59(4):570-3.
- Baltz JG, Argo CK, Al-Osaimi AM, Northup PG. Mortality after percutaneous endoscopicgastrostomy in patients with cirrhosis: a case series. Gastrointest Endosc. 2010;72(5):1072-5.
- Bender JS. Percutaneous endoscopic gastrostomy placement in the morbidly obese. Gastrointest Endosc. 1992;38(1):97-8.
- Bischoff SC, Austin P, Boeykens K, Chourdakis M, Cuerda C, Jonkers-Schuitema C, Lichota M, Nyulasi I, Schneider SM, Stanga Z, Pironi L. ESPEN guideline on home enteral nutrition. Clin Nutr. 2020 Jan;39(1):5-22. doi: 10.1016/j.clnu.2019.04.022. Epub 2019 May 30. PMID: 31255350.
- Block EF, Cheatham ML, Bee TK. Percutaneous endoscopic gastrostomy in patients with an open abdomen. The American surgeon. 2001;67(9):913-4.
- Bochicchio GV, Guzzo JL, Scalea TM. Percutaneous endoscopic gastrostomy in the supermorbidly obese patient. Jsls. 2006;10(4):409-13.
- Brooksbank MA, Game PA, Ashby MA. Palliative venting gastrostomy in malignant intestinal obstruction. Palliative medicine. 2002;16(6):520-6.
- Covarrubias DA, O'Connor OJ, McDermott S, Arellano RS. Radiologic percutaneous gastrostomy: review of potential complications and approach to managing the unexpected outcome. AJR Am J Roentgenol. 2013 Apr;200(4):921-31. doi: 10.2214/AJR.11.7804. PMID: 23521471.
- DeLegge MH, McClave SA, DiSario JA, Baskin WN, Brown RD, Fang JC, et al. Ethical and medicolegal aspects of PEG-tube placement and provision of artificial nutritional therapy. Gastrointest Endosc. 2005;62(6):952-9.
- Eleftheriadis E, Kotzampassi K. Percutaneous endoscopic gastrostomy after abdominal surgery. Surg Endosc. 2001;15(2):213-6.
- Fein PA, Madane SJ, Jorden A, Babu K, Mushnick R, Avram MM, et al. Outcome of percutaneous endoscopic gastrostomy feeding in patients on peritoneal dialysis. Advances in peritoneal dialysis Conference on Peritoneal Dialysis. 2001;17:148-52.
- Gassas A, Kennedy J, Green G, Connolly B, Cohen J, Dag-Ellams U, et al. Risk of ventriculoperitoneal shunt infections due to gastrostomy feeding tube insertion in pediatric patients with brain tumors. Pediatric neurosurgery. 2006;42(2):95-9.
- Godil A, Chen YK. Percutaneous endoscopic gastrostomy for nutrition support in pregnancy associated with hyperemesis gravidarum and anorexia nervosa. JPEN J Parenter Enteral Nutr. 1998;22(4):238-41.
- Graham SM, Flowers JL, Scott TR, Lin F, Rigamonti D. Safety of percutaneous endoscopic gastrostomy in patients with a ventriculoperitoneal shunt. Neurosurgery. 1993;32(6):932-4.
- Guzzo JL, Bochicchio GV, Haan J, Bochicchio K, Kole K, Scalea TM. Percutaneous endoscopic gastrostomy in ICU patients with previous laparotomy. The American surgeon. 2005;71(5):420-3.
- Issaka RB, Shapiro DM, Parikh ND, Mulcahy MF, Komanduri S, Martin JA, et al. Palliative venting percutaneous endoscopic gastrostomy tube is safe and effective in patients with malignant obstruction. Surg Endosc. 2014;28(5):1668-73.
- Itkin M, DeLegge MH, Fang JC, McClave SA, Kundu S, Janne d’Othee B, et al. Multidisciplinary practical guidelines for gastrointestinal access for enteral nutrition and decompression from the Society of Interventional Radiology and American Gastroenterological Association (AGA) Institute, with endorsement by Canadian Interventional Radiological Association (CIRA) and Cardiovascular and Interventional Radiological Society of Europe (CIRSE). J Vasc Interv Radiol. 2011;22(8):1089-106.
- Kim JS, Park YW, Kim HK, Cho YS, Kim SS, Youn NR, et al. Is percutaneous endoscopic gastrostomy tube placement safe in patients with ventriculoperitoneal shunts? World J Gastroenterol. 2009;15(25):3148-52.
- Ledermann SE, Spitz L, Moloney J, Rees L, Trompeter RS. Gastrostomy feeding in infants and children on peritoneal dialysis. Pediatric nephrology (Berlin, Germany). 2002;17(4):246-50.
- Lennard-Jones JE. Ethical and legal aspects of clinical hydration and nutritional support. BJU international. 2000;85(4):398-403.
- Löser C, Aschl G, Hebuterne X, Mathus-Vliegen EMH, Muscaritoli M, Niv Y, et al. Consensus Statement; ESPEN guidelines on Artificial enteral nutrition - percutaneous endoscopic gastrostomy (PEG). Clinical Nutrition. 2005;24(5):848-61.
- Meyer L, Pothuri B. Decompressive percutaneous gastrostomy tube use in gynecologic malignancies. Current treatment options in oncology. 2006;7(2):111-20.
- Moriwaki Y, Otani J, Okuda J, Niwano T, Maemoto R. Safe percutaneous endoscopic colostomy for severe constipation with use of the introducer method. Endoscopy. 2015;47 Suppl 1 UCTN:E358-60.
- Niv Y, Abuksis G. Indications for percutaneous endoscopic gastrostomy insertion: ethical aspects. Dig Dis. 2002;20(3-4):253-6.
- Ponsky JL, Gauderer MW. Percutaneous endoscopic gastrostomy: indications, limitations, techniques, and results. World J Surg. 1989;13(2):165-70.
- Rabeneck L, McCullough LB, Wray NP. Ethically justified, clinically comprehensive guidelines for percutaneous endoscopic gastrostomy tube placement. The Lancet. 1997;349(9050):496-8.
- Ramage IJ, Geary DF, Harvey E, Secker DJ, Balfe JA, Balfe JW. Efficacy of gastrostomy feeding in infants and older children receiving chronic peritoneal dialysis. Peritoneal dialysis international: journal of the International Society for Peritoneal Dialysis. 1999;19(3):231-6.
- Savas N. Gastrointestinal endoscopy in pregnancy. World J Gastroenterol. 2014;20(41):15241-52.
- Sawyerr AM, Ghosh S, Eastwood MA. Satisfactory outcome of percutaneous endoscopic gastrostomy in two patients with cirrhosis and portal hypertension. Am J Gastroenterol. 1995;90(5):826-8.
- Schulman AS, Sawyer RG. The safety of percutaneous endoscopic gastrostomy tube placement in patients with existing ventriculoperitoneal shunts. JPEN J Parenter Enteral Nutr. 2005;29(6):442-4.
- Senadhi V, Chaudhary J, Dutta S. Percutaneous endoscopic gastrostomy placement during pregnancy in the critical care setting. Endoscopy. 2010;42 Suppl 2:E358-9.
- Serrano P, Velloso A, Garcia-Luna PP, Pereira JL, Fernadez Z, Ductor MJ, et al. Enteral nutrition by percutaneous endoscopic gastrojejunostomy in severe hyperemesis gravidarum: a report of two cases. Clin Nutr. 1998;17(3):135-9
- Shaheen NJ, Crosby MA, Grimm IS, Isaacs K. The use of percutaneous endoscopic gastrostomy in pregnancy. Gastrointest Endosc. 1997;46(6):564-5.
Evidence tabellen
Table of excluded studies
Author and year |
Reason for exclusion |
Tariq, 2020 |
Complicaties worden voor jeju en gastro tezamen besproken. Korte overzicht van indicaties, zonder duidelijke onderbouwing. |
Muoki, 2020 |
Over het proces van besluitvorming |
Dietrich, 2020 |
Focus op indicaties bij dementie |
Ang, 2020 |
Beschrijvende case serie van complicaties |
Petrovskiy, 2019 |
Artikel in Russisch |
Pars, 2019 |
Populatie: kinderen |
Molina, 2019 |
Artikel in Spaans |
Hoffman, 2019 |
Perspectief van een chirurg op PEG |
Hoang, 2019 |
Alleen over complicaties |
Goneidy, 2019 |
Beschrijving bij kinderen |
Gawande, 2019 |
Alleen over complicaties |
Farrag, 2019 |
Review over hoe complicaties te herkennen door niet-specialisten |
Bojarski, 2019 |
Artikel in Duits |
McCormack, 2018 |
Niet beschikbaar voor inzage |
Delegge, 2018 |
Focus op complicaties |
Nimeri, 2016 |
Over gastric bypass operaties |
Hucl, 2016 |
Focus op complicaties |
Hatakeyama, 2016 |
Artikel niet in het Engels |
Ghallab, 2016 |
Case series van patiënten met een PEG |
Dixon, 2016 |
Focus op de chirurgische behandeling van complicaties |
Cyrany, 2016 |
Focus op de complicatie Buried bumper syndrome |
Bannister, 2016 |
Focus op succes door chirurg |
Singh, 2015 |
Complicaties worden voor jeju en gastro tezamen besproken. |
Rowat, 2015 |
Review over stroke patiënten |
Moran, 2015 |
Focus op controversiele indicatie voor PEG |
Friginal-Ruiz, 2015 |
Focus op patiënten met slikstoornissen |
O’Connor, 2014 |
Focus op een bepaalde patientenpopulatie (met ascites) |
Nevah, 2014 |
Focus op een bepaalde patientenpopulatie (met Head and neck cancer) |
Miroslav, 2014 |
Case series van patiënten uit Slovenie |
Lee, 2014 |
Case series van patiënten met een PEG |
Haller, 2014 |
Artikel in het Duits |
Desport, 2014 |
Focus op een bepaalde patientenpopulatie (neuromuscular diseases) |
Blumenstein, 2014 |
Focus op complicaties |
Vui, 2013 |
Case series van patiënten met een PEG |
Tuna, 2013 |
Focus op een bepaalde patiëntenpopulatie (ernstige zieke en traumapatiënten) |
Rolanda, 2013 |
Brede focus op endoscopic procedures (maar een klein gedeelte over PEG) |
Prathanvanich, 2013 |
Overkoepelende review over enterale toegang (niet alleen voeding) |
O’Mahony, 2013 |
Meer over controverse bij bepaalde indicaties |
Glick, 2013 |
Focus op een bepaalde patientenpopulatie (dementie) |
Edward-Jones, 2013 |
Over problemen met de plaats van de enterale toegang |
Dhooge, 2013 |
Geen duidelijk overzicht met complicaties |
Anselmo, 2013 |
Case series van patiënten met een chirurgische gastronomie |
Stayner, 2012 |
Focus op complicaties |
Kianicka, 2012 |
Focus op neurologie |
Ermis, 2012 |
Case series van patiënten met een PEG |
Dastych, 2012 |
Focus op enterale voeding |
Soscia, 2011 |
Focus op problemen bij kinderen |
Nakatani, 2011 |
Bespreking van een techniek |
El Ali, 2011 |
Case series met een focus op buried bumper syndrome |
Chen, 2011 (Elderly) |
Over ouderen (inclusief kwaliteit van leven en ethische overwegingen) |
Chen, 2011 (Complications) |
Focus op alle percutane procedures |
Burkitt, 2011 |
Review over nek en hoofd kanker |
Shin, 2010 |
Update zonder een overzichten |
Roses, 2010 |
Focus op technieken |
Nijs, 2010 |
Focus op kinderen |
Mohr, 2010 |
Focus op management van bloedingen, perforaties en lekkages. |
Li, 2010 |
Taal: chinese |
Kwon, 2010 |
Review over verschillende sondes tezamen |
Gottrand, 2010 |
Focus op kinderen |
Freeman, 2010 |
Focus op stroke en dementie |
Fortunato, 2010 |
Focus op kinderen |
Crowley, 2014 |
Focus op kinderen |
Showalter, 2012 |
Focus op kinderen |
Lantz, 2010 |
Focus op kinderen |
Zuercher, 2011 |
Focus op patiënten met hoofd en nekkanker |
Frohlich, 2010 |
Focus op kinderen |
Smolar, 2019 |
Focus op complicatie liver abscess |
Pars, 2019 |
Focus op complicaties |
Bendel, 2016 |
Beschrijving van een bepaalde techniek |
Sheykoleslami, 2012 |
Metastase van hoofd en nekkanker |
Shah, 2012 |
Case series van pancreatitis |
Fagundes, 2012 |
Commentary |
Campoli, 2012 |
Vergelijking tussen twee technieken |
Fagundes, 2011 |
Case series |
Khalil, 2010 |
Case report |
Peters, 2010 |
Focus op kinderen |
Fabris, 2010 |
Case series |
Fortunato, 2011 |
Focus op kinderen |
Newman, 2020 |
Voorkeursmethode voor voeden van demente personen |
Lee, 2020 |
Focus op dementie |
Delf, 2020 |
Case series van radiologically inserted gastrotomy |
Brown, 2020 |
Focus op patiënten met Parkinson |
Yang, 2019 |
Case report |
Van Bruchem, 2019 |
Focus op dementie |
Peck, 2019 |
Case report |
Mohandas, 2019 |
Focus op dementie |
Mc Cann, 2019 |
Focus op patiënten met een beroerte |
Bowling, 2019 |
Focus op complicaties |
Bond, 2019 |
Focus op ALS |
X, 2019 |
Testvragen |
Vincenzi, 2018 |
Risico op kanker/metastase bij het plaatsen van een tube bij kankerpatiënten |
Vidhya, 2018 |
Vergelijking tussen twee methode PEG versus RIG |
Strijbos, 2018 |
Vergelijking tussen twee methode PEG versus RIG |
Sobani, 2018 |
Gebruik van PEG bij 100-jarigen |
Sivero, 2018 |
Focus op demente patiënten met anorexia |
Sanogo, 2018 |
Over het verwijderen van T-fasteners direct of later bij het plaatsen van een PEG |
Nunes, 2018 |
Over refeeding syndrome |
Lord, 2018 |
Type enterale access device en plaatsing daarvan |
Greaves, 2018 |
Focus op patiënten met head and neck cancer |
Deyoung, 2018 |
Type enterale access device en plaatsing daarvan |
Chhaparia, 2018 |
Case report |
Zettervall, 2017 |
Vergelijking tussen twee methode: PEG versus LG |
Tyng, 2017 |
Review over CT-guided gastrostomie |
Kurien, 2017 |
Review over malnutrition |
Hu, 2017 |
Focus op critically ill patienten |
Favaro, 2017 |
Case series |
Carney, 2017 |
Algemene review over tubes, etc. bij kinderen |
Blocher-Smith, 2017 |
Onderzoek bij kinderen |
Thaker, 2016 |
Gebruik en techniek van LAPEG |
Bravo, 2016 |
Vergelijking tussen twee technieken |
Toussaint, 2015 |
Alle types van enterale toegangen zijn beschreven, zonder onderscheid. |
Shaw, 2015 |
Patiënten met head and neck cancer |
Russ, 2015 |
Patiënten met ALS |
Jaafar, 2015 |
Nasogastric feeding versus PEG bij dysfagie |
Dowman, 2015 |
Incidentie van buried bumper bij een type PEG tube |
Daigle, 2015 |
PEG-plaatsing bij patiënten met gastrointestinale ziektes |
Brooke, 2015 |
Focus op Dementie |
Boll, 2015 |
Patiënten met head and neck cancer |
Ao, 2015 |
Vergelijking tussen jejunostomie en PEG |
Wright, 2014 |
Esophagectomy na een PEG |
Wang, 2014 |
Patiënten met head and neck cancer |
Simo, 2014 |
Gaat niet over PEG |
Schwartz, 2014 |
Focus: patiënten met dementie |
Savas, 2014 |
Gastro endoscopie tijdens zwangerschap |
Razavi, 2014 |
Focus op endoscopie bij ouderen |
Mizrahi, 2014 |
Vergelijking tussen twee aanpakken |
Jimenez Varo, 2014 |
Case report |
Habib, 2014 |
Focus op head and neck cancer |
Chen, 2014 |
Focus op een complicatie na een pancreaticoduodenectomie |
Belanger, 2014 |
Focus op de rol een interventie longarts |
Back, 2014 |
Vergelijking tussen twee specifiek patiëntengroepen |
Richards, 2013 |
Focus op kanker patiënten |
Power, 2013 |
Case series |
Kovaleva, 2013 |
Focus op het voorkomen van infecties door apparatuur |
Huang, 2013 |
Focus op head and neck cancer |
Hanson, 2013 |
Focus op Dementie |
Gondal, 2013 |
Overkoepelnd van alle ostomies |
Dahlan, 2013 |
Focus op dialyse patiënten |
Baker, 2013 |
Focus op verschillende technieken bij kinderen |
Teriaky, 2012 |
Case series |
Siddqui, 2012 |
Case series van revisie |
Rotandano, 2012 |
Hoe adverse events voorkomen bij endoscopisch procedures |
Noble, 2012 |
Focus op kinderen |
Nazarian, 2012 |
Focus op een specifiek complicatie |
Keung, 2012 |
Focus op patiënten met kanker |
Haywood, 2012 |
Summier overkoepelende review |
Villalona, 2011 |
Over technieken |
Van Biervliet, 2011 |
Focus op kinderen |
Taheri, 2011 |
Case series |
Meier, 2011 |
Samv van een congres |
Lefton-Greif, 2011 |
Focus op een specifieke patientenpopulatie |
Halpenny, 2011 |
PEG wordt niet besproken |
Fortunato, 2011 |
Focus op kinderen |
Fletcher, 2011 |
Artikel na aanleiding van problemen geconstateerd door de NPSA |
Westaby, 2010 |
Richtlijn |
Rio, 2010 |
Focus op Motor neuron disease |
Naiditch, 2010 |
Focus op kinderen |
Lee, 2010 |
Focus op kinderen |
Kandil, 2010 |
Over technieken |
Court, 2010 |
Over gastrostomy voor morbide obesitas |
Charlesworth, 2010 |
Over de effectiviteit van een techniek |
Chan, 2010 |
Complicaties bij een specifiek techniek |
Chadha, 2010 |
Effectiviteit van een techniek |
Baron, 2010 |
Jejunostomie |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 05-09-2022
Laatst geautoriseerd : 05-09-2022
Geplande herbeoordeling :
Algemene gegevens
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2019 een multidisciplinaire werkgroep aangesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met een gastrostomiekatheter.
Werkgroep
- Dr. I.A.M. Gisbertz, MDL-arts, Bernhoven, Uden, NVMDL (voorzitter)
- Dr. L.P.L. Gilissen, MDL-arts, Catharina Ziekenhuis, Eindhoven, NVMDL
- Drs. J.F. Monkelbaan, MDL-arts, Universitair Medisch Centrum, Utrecht, NVMDL
- Dr. A.H.C. van Roon, MDL-arts, Albert Schweitzer ziekenhuis, Dordrecht, NVMDL
- Dr. D. Strijbos, AIOS MDL, Catharina Ziekenhuis, Eindhoven & Maastricht Universitair Medisch Centrum, Maastricht, NVMDL
- Dr. A.J. van der Kooi, neuroloog, Academisch Universitair Medisch Centrum, Amsterdam, NVN
- Dr. J.R. de Jong, chirurg, Academisch Universitair Medisch Centrum, Amsterdam, NVvH
- J. Beurskens, verpleegkundig specialist Darmfalenteam, Radboud UMC, Nijmegen, V&VN MDL-Voeding
- Prof. dr. P.M.T. Pattynama, radioloog, Groene Hart Ziekenhuis, Gouda, NVvR
Klankbordgroep
- Prof. dr. M.W.M. van den Brekel, KNO-arts, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam, NVKNO
- Dr. M.J. Serlie, internist-endocrinoloog, Academisch Universitair Medisch Centrum, Amsterdam, NIV
- Dr. W.J. Kruithof, revalidatiearts, Universitair Medisch Centrum, Utrecht, VRA
Met ondersteuning van
- Dr. B.H. Stegeman, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. A.J.G. Wirix, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- H. Olthuis-van Essen, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Gisbertz |
MDL arts |
Lid NESPEN bestuur (onbetaald) |
Geen |
Geen actie |
Strijbos |
AIOS MDL, Catharina Ziekenhuis |
Promovendus MUMC+ (onbetaald) |
Geen |
Geen actie |
Gilissen |
MDL arts, oprichter PEG- en later Enteraal voedingsteam, Catharina ziekenhuis Eindhoven |
Lesgeven aan de Duodopaverpleegkundigen over PEG-J en PEJ (landelijk, via Abbvie) (betaald) |
Geen |
Geen actie |
Monkelbaan |
MDL-Arts UMC Utrecht, 60% aanstelling, drie dagen per week. |
Bestuurslid en secretaris Stichting HAL-UD. De stichting HAL-UD is intermediair voor huisartsen op het gebied van commerciële laboratorium verrichtingen. Betaald. |
Lid van een UMC Utrecht team, wat zich bezighoudt met de ontwikkeling van een device wat de Neus-Maag-Sonde plaatsingen veiliger moet gaan maken. |
Geen actie (Neus-maagsonde komt niet terug in de richtlijn) |
Van Roon |
MDL-arts, Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht |
Geen |
Geen |
Geen actie |
Van der Kooi |
Neuroloog, Amsterdam UMC 0,8FTE |
Voorzitter SCN (Spierziekten Centrum Nederland) |
Geen |
Geen actie |
De Jong |
Chirurg/kinderchirurg Amsterdam Universitaire Meidsche Centra (AUMC) |
Geen |
Geen |
Geen actie |
Beurskens |
Verpleegkundig specialist Darmfalen |
voorzitter voeding V&VN MDL/ |
Geen |
Geen actie |
Pattynama |
Radioloog Zelfstandig in maatschap MIB Gouda, Groene Hart ziekenhuis Gouda |
Geen |
Geen |
Geen actie |
Wirix |
Adviseur, Kennisinstituut |
- |
- |
Geen actie |
Olthuis-van Essen |
Adviseur, Kennisinstituut |
- |
- |
Geen actie |
Stegeman |
Senior adviseur, Kennisinstituut |
- |
- |
Geen actie |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het voorleggen van het raamwerk aan de patiëntenfederatie. De Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK), Parkinson Vereniging, en de ALS-diagnosewerkgroep hebben input op het raamwerk gegeven. De verkregen input is besproken in de werkgroepvergadering en meegenomen bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de NFK, Parkinson vereniging, ALS-diagnosewerkgroep, Spierziekten Nederland, en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Kwalitatieve raming WKKGZ
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst kwalitatieve raming |
Toelichting |
Module Contra-indicaties |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Keuze van procedure en timing bij specifieke patiëntengroepen |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module antibiotica profylaxe |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module PPI gebruik rondom PEG-plaatsing |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Sedatie bij neuromusculaire aandoeningen |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) niet breed toepasbaar zijn (<5.000 patiënten) en zal daarom naar verwachting geen substantiële financiële gevolgen hebben voor de collectieve uitgaven. |
Module Opstarten van voeding |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Optimale methode voor PEG-verwijdering |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Beleid bij veelvoorkomende complicaties |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Organisatie van zorg - Voorzorg |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Organisatie van zorg – Uitvoering |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Organisatie van zorg – Rapportage |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Organisatie van zorg – Afspraken over nazorg |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Methode ontwikkeling
Evidence based
Implementatie
Inleiding
Dit implementatieplan is opgesteld ter bevordering van de implementatie van de richtlijn Enterale toegang. Voor het opstellen van dit plan is een inventarisatie gedaan van de mogelijk bevorderende en belemmerende factoren voor het naleven van de aanbevelingen. Daarbij heeft de richtlijnwerkgroep een advies uitgebracht over het tijdspad voor implementatie, de daarvoor benodigde randvoorwaarden en de acties die door verschillende partijen ondernomen dienen te worden.
Werkwijze
Om tot dit plan te komen heeft de werkgroep per aanbeveling in de richtlijn nagedacht over:
- per wanneer de aanbeveling overal geïmplementeerd moet kunnen zijn;
- de verwachtte impact van implementatie van de aanbeveling op de zorgkosten;
- randvoorwaarden om de aanbeveling te kunnen implementeren;
- mogelijk barrières om de aanbeveling te kunnen implementeren;
- mogelijke acties om de implementatie van de aanbeveling te bevorderen;
- verantwoordelijke partij voor de te ondernemen acties.
Lezers van dit implementatieplan dienen rekening te houden met verschillen tussen “sterk geformuleerde aanbevelingen” en “zwak geformuleerde aanbevelingen”. In het eerste geval doet de werkgroep een duidelijke uitspraak over iets dat wel of niet gedaan moet worden. In het tweede geval wordt de aanbeveling minder zeker gesteld en spreekt de werkgroep haar voorkeur of advies uit, maar laat zij meer ruimte voor alternatieven. Een reden hiervoor is bijvoorbeeld dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is om de aanbeveling te onderbouwen. Een zwakke aanbeveling is te herkennen aan de formulering en begint bijvoorbeeld met “Overweeg om …”. Zowel voor de sterke als voor de zwakke aanbevelingen heeft de werkgroep nagedacht over de implementatie. Alleen voor sterk geformuleerde aanbevelingen worden implementatietermijnen gegeven.
Implementatietermijnen
Voor “sterk geformuleerde aanbevelingen” geldt dat zij zo spoedig mogelijk geïmplementeerd dienen te worden. Voor de meeste “sterk geformuleerde aanbevelingen” betekent dat dat zij binnen een jaar geïmplementeerd moeten zijn. Veel aanbevelingen zijn al onderdeel van de huidige praktijk en brengen daarom geen implementatie inspanningen met zich mee.
Voor sommige aanbevelingen geldt echter dat zij niet (direct) overal kunnen worden ingevoerd, bijvoorbeeld vanwege een gebrek aan middelen, expertise of de juiste organisatievormen. In sommige gevallen dient ook rekening te worden gehouden met een leercurve. Daarnaast kan de aanwezigheid van personeel of faciliteiten of de afstemming tussen professionals een belemmering zijn om de aanbevelingen (op korte termijn) in te voeren. Dit geldt voor de volgende aanbevelingen:
Aanbeveling |
Toelichting |
|
Deze aanbevelingen kunnen wellicht niet direct worden ingevoerd vanwege een gebrek aan expertise en/of juiste organisatie. Daarnaast is aanwezigheid van en afstemming tussen professionals en faciliteiten nodig om de handelingen op betrouwbare wijze te kunnen uitvoeren.
|
|
Deze aanbeveling kan wellicht niet direct worden ingevoerd vanwege een gebrek aan expertise en/of juiste organisatie. |
Overweeg de indicaties voor het plaatsen van een PEG of PRG katheter te laten beoordelen door een multidisciplinair team |
Het ontbreken van een multidisciplinair team is een barrière voor deze aanbeveling. |
|
Het ontbreken van een multidisciplinair team is een barrière voor deze aanbeveling. |
Registreer alle complicaties in een complicatieregistratie en bespreek deze op reguliere basis in het team.
|
Deze aanbeveling kan wellicht niet direct worden ingevoerd vanwege een gebrek aan expertise en/of juiste organisatie. |
Impact op zorgkosten
Geen van de gemaakte aanbevelingen brengt gevolgen met zich mee voor de zorgkosten.
Te ondernemen acties per partij
Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn te bevorderen.
Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties (NVMDL, NVN, NVvH, V&VN, NVvR, NVKNO, NIV, VRA)
- Bekend maken van de richtlijn onder de leden.
- Publiciteit voor de richtlijn maken door over de richtlijn te publiceren in tijdschriften en te vertellen op congressen.
- Ontwikkelen van gerichte bijscholing/trainingen, onder andere voor longartsen, chirurgen, fysiotherapeuten en longverpleegkundigen.
- Ontwikkelen en aanpassen van patiëntinformatie/keuzehulpen.
De lokale vakgroepen/individuele medisch professionals
- Het bespreken van de aanbevelingen in de vakgroepsvergadering en lokale werkgroepen.
- Het volgen van bijscholing die bij deze richtlijn ontwikkeld gaat worden.
- Aanpassen lokale patiëntinformatie op grond van de materialen die door de verenigingen beschikbaar gesteld zullen worden.
- Afstemmen en afspraken maken met andere betrokken disciplines om de toepassing van de aanbevelingen in de praktijk te borgen.
De systeemstakeholders (onder andere zorgverzekeraars, (koepelorganisaties van) ziekenhuisbestuurders, IGJ)
Van de bestuurders wordt verwacht dat zij bij de betrokken medisch professionals nagaan op welke wijze zij kennis hebben genomen van de nieuwe richtlijn Enterale toegang en deze toepassen in de praktijk. Het verzorgen van een goed ingericht ziekenhuisinformatiesysteem kan bijdragen aan de implementatie van de aanbevelingen die betrekking hebben op de verslaglegging van de geplaatste gastrostomiekatheters en de terugkoppeling van complicaties aan andere zorgverleners.
Het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
Toevoegen van richtlijn aan Richtlijnendatabase. Daarbij opnemen van dit implementatieplan op een voor alle partijen goed te vinden plaats.
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg rondom plaatsing van een gastrostomiekatheter. Door gebrek aan aanmeldingen is de invitational conference niet doorgegaan.
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur en de beoordeling van de risk-of-bias van de individuele studies is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello, 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE-methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.