Vragenlijsten bij drugsmisbruik
Uitgangsvraag
Welke vragenlijsten of screeningslijsten hebben de voorkeur bij het vaststellen van drugsmisbruik in het kader van onderzoek naar rijgeschiktheid?
Aanbeveling
Maak bij onderzoek naar drugsmisbruik in het kader van rijgeschiktheidskeuringen desgewenst gebruik van een vragenlijst.
In de literatuur zijn drie screeningsvragenlijsten gevonden waarmee op systematische wijze een inschatting van drugsmisbruik kan worden gemaakt: ASSIST, DUDIT en SDS. Er is op basis van de literatuur geen voorkeur voor een van de onderzochte vragenlijsten aan te wijzen.
Overwegingen
Inleiding
Om stoornissen in drugsgebruik (conform DSM-5) vast te kunnen stellen is een clinicus afhankelijk van een combinatie van anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek. Het gebruik van valide vragenlijsten of screeningsinstrumenten kan het onderzoek ondersteunen. Op dit moment is onduidelijk welke vragenlijsten of screeningsinstrumenten het beste misbruik van drugs kunnen vaststellen of voorspellen in het kader van een rijgeschiktheidskeuring. In het kader van deze keuringen is het van belang om lijsten te hebben die zich richten op verschillende soorten drugs.
Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs
Er zijn drie screeningsvragenlijsten gevonden waarmee op systematische wijze een inschatting van drugsmisbruik kan worden gemaakt. De ASSIST, DUDIT en de SDS. Alle validatiestudies hebben als nadeel dat de gouden standaard bestond uit een DSM-5 classificatie, met daarbij enig risico op bias. Dat is helaas niet te voorkomen in dit type studies. De bewijskracht wordt hierdoor verlaagd.
De ASSIST is in een Nederlandse versie beschikbaar, maar er werd geen Nederlandse validatiestudie gevonden. De DUDIT en SDS werden wel gevalideerd in Nederland.
Hoewel de SDS gevalideerd is in Nederland en Duitsland, is er geen officiële Nederlandse versie beschikbaar. Ondanks dat de SDS meerdere drugs kan meten, werden alleen validatiestudies gevonden gericht op cannabis gebruik. Voor cannabis is er een area under the ROC-curve gevonden van 0,64 en een sensitiviteit van 94% en specificiteit van 74%.
Hoewel de bovengenoemde vragenlijsten geschikt zijn om te screenen op stoornissen in het gebruik van middelen in verschillende populaties is er geen validatieonderzoek gedaan naar de setting bij rijgeschiktheidskeuringen. Het is onduidelijk wat de betrouwbaarheid in deze onderzoekssetting is.
Er dient rekening gehouden te worden met een verandering van sensitiviteit en specificiteit in een andere populatie dan de populatie in de validatiestudies. Ingeschat wordt dat de prevalentie van stoornissen in het gebruik van drugs in de populatie cliënten die gekeurd worden hoger is dan in de populaties van de studie.
Hiernaast moet, gezien de setting waarin de keuringen plaatsvinden, rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de betrokkene de vragenlijsten niet eerlijk invult of beantwoordt. De aard van het onderzoek maakt dat er een groot risico is op onderrapportage van het gebruik en daarmee gepaard gaande problemen. Positieve bevindingen zullen vaker wijzen op een stoornis in het gebruik van middelen. Een uitgebreide anamnese blijft van belang, maar zal soms onbetrouwbaar blijken. Vragenlijsten kunnen de onderzoeker steunen en de anamnese structureren.
Waarden en voorkeuren van betrokkenen
De betrokkene zal de voorkeur hebben voor een korte lijst die snel kan worden ingevuld of beantwoord, dat past ook binnen de setting van de keuring. Eventueel kan een lijst vooraf digitaal worden ingevuld en besproken tijdens de keuring. Op basis van de literatuur is geen voorkeur voor één van de onderzochte vragenlijsten aan te wijzen. Al dan niet gebruik van een vragenlijst zal daarom afhangen van de voorkeur van de keurend psychiater.
Kosten (middelenbeslag)
Er zullen geen grote kosten gepaard gaan met het invullen van een vragenlijst. Het kan echter wel tijd kosten en de tijd voor de uitvoering van een keuringsonderzoek is beperkt.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
Stoornissen in het gebruik van middelen komen meestal naar voren in de anamnese en hetero-anamnese in het contact met betrokkene. Doordat het hier een keuringssituatie betreft is de verwachting dat de anamnese en heteroanamnese minder betrouwbaar zullen zijn dan binnen de reguliere gezondheidszorg, omdat de hulpvraag voor behandeling waarschijnlijk ontbreekt en de consequenties van het onderzoek voor betrokkene groot kunnen zijn.
Rationale
De vragenlijsten zijn beschikbaar en afname is haalbaar. Een vragenlijst kan helpen het onderzoek op een meer gestructureerde wijze af te nemen. Gezien de specifieke doelgroep en context zal het gebruik van een vragenlijst een beperkte waarde hebben bij het onderzoek. In geval er gebruik gemaakt wordt van een screeningsvragenlijst is het van belang om de uitkomsten hiervan verder te exploreren in de anamnese van het middelengebruik.
Onderbouwing
Conclusies
Diagnostische waarde ASSIST
Laag GRADE |
De ASSIST lijkt geschikt om te screenen op drugsmisbruik, maar is niet gevalideerd in Nederland.
Bronnen: (Ali 2013; Humeniuk 2008) |
Diagnostische waarde DUDIT
Laag GRADE |
De DUDIT lijkt geschikt om te screenen op drugsmisbruik.
Bronnen: (Hildebrand, 2015 (2x)) |
Diagnostische waarde SDS
Laag GRADE |
De SDS lijkt geschikt om te screenen op drugsmisbruik, maar is alleen gevalideerd voor cannabis.
Bronnen: (Van der Pol, 2013) |
Samenvatting literatuur
Beschrijving studies
Van deze vragenlijsten worden hieronder de belangrijkste kenmerken beschreven. De validatieresultaten zijn verder naar onderen te vinden. De validatieresultaten zijn ook opgenomen in een evidencetabel.
ASSIST
De ASSIST (Alcohol, Smoking and Substance Involvement Screening Test) (Ali, 2013; Humeniuk, 2008) is een vragenlijst met 8 items gericht op ooit gebruik, frequentie, behoefte aan gebruik (urge), problemen op het gebied van gezondheid, sociaal, legaal, of financieel gebied; falen om aan verwachtingen te voldoen; verontrusting over gebruik bij anderen; controle over het gebruik en in staat zijn om gebruik te verminderen; en injectie van niet-medische substanties. Van de ASSIST is een Nederlandse versie beschikbaar, maar deze is niet in Nederland gevalideerd.
Een validatiestudie werd in een aantal verschillende landen uitgevoerd (Australië, UK, Brazilië, Thailand). Hierin werd de ASSIST voorgelegd aan ruim 1200 personen (Humeniuk, 2008). Hij presteerde goed met een AUC van 0,81 voor cannabis tot 0,85 voor stimulantia en 0,89 voor sedativen. De sensitiviteit was 0,89 voor sedativen; 0,90 voor cannabis en 0,96 voor stimulantia. De specificiteit was 0,61 voor cannabis, 0,71 voor stimulantia en 0,75 voor sedativen.
DUDIT
De DUDIT (Drug Use Disorder Identification Test) is een vragenlijst met 11 items die in het Nederlands is vertaald (en ontwikkeld) om patronen van niet-alcohol gerelateerde drugsgebruik en verschillende druggerelateerde problemen te identificeren bij zowel het algemene publiek als bij mensen die opgenomen zijn in een (verslavings?)kliniek. De eerste negen items worden gescoord op een vijf-puntenschaal van 0 tot 4, en de laatste twee items scoren op een drie-puntenschaal (waarde 0, 2 of 4). De totale score kan variëren van 0 tot 44, waarbij hogere scores een ernstiger drugsprobleem suggereren. Gebaseerd op gegevens uit de algemene populatie (N=1109), is de voorlopige aanbeveling van de ontwikkelaars dat scores van 6 voor mannen en 2 voor vrouwen mogelijk drugs-gerelateerde problemen suggereren.
Validatie van de DUDIT werd bestudeerd in een systematische review (Hildebrand, 2015a) waarin 16 studies waren geïncludeerd uitgevoerd in zeven landen. De DUDIT is gevalideerd in Nederland (Hildebrand, 2015b) bij een groep Nederlanders die een proeftijd opgelegd hadden gekregen. In deze studie werd de inter-rater reliability berekend (0,758), maar niet de sensitiviteit en specificiteit.
Tien verschillende internationale studies beschreven de sensitiviteit en specificiteit. Met verschillende cut-off scores en verschillende methodes om de diagnostische criteria vast te stellen lieten 8 van de 10 studies een goede sensitiviteit zien (variërend van 0,85 tot 1,00) en specificiteit (variërend van 0,75 tot 0,92). De populaties die waren geïncludeerd in deze studies varieerden sterk van gevangenen, mensen met een verslaving en/of stoornis in het gebruik van middelen tot jongeren/adolescenten.
SDS
De SDS (Severity of Dependence Scale) is een vragenlijst met 5 items met een 4 punts Likert schaal, die misbruik en psychologische afhankelijkheid meet van een aantal drugs gedurende de afgelopen drie maanden (Van der Pol, 2013; Steiner 2008; Cuenca-Royo 2012). De volgende vragen zijn opgenomen in de lijst:
- Dacht u ooit dat u uw druggebruik niet meer onder controle had?
- Maakte het vooruitzicht een gebruiksmoment te missen u ooit angstig of bezorgd?
- Maakte u zich zorgen over uw drugsgebruik?
- Wenste u dat u kon stoppen met uw drugsgebruik?
- Hoe moeilijk zou u het vinden om te stoppen met drugs of zonder drugs verder te gaan?
De totale score heeft een range van 0 tot 15 met een afkapwaarde van twee. Bij een drempelwaarde van twee wordt een area under the ROC-curve gezien van 0,64 en een sensitiviteit van 93,6% en een specificiteit van 74,0% (echter, er is geen genormeerde Nederlandse versie beschikbaar).
De gevonden validatiestudies zijn gericht op cannabis gebruik (Nederland, Van der Pol, 2013; Duitsland, Steiner 2008).
Samenvattend
De ASSIST is beschikbaar in een Nederlandse versie, maar niet gevalideerd in Nederland. De DUDIT en SDS zijn beschikbaar in een gevalideerde Nederlandse versie.
Tabel 1 Overzicht van mogelijke screeningsvragenlijsten naar drugs gebruik
Instrument |
Lengte |
Studies |
Middelen |
Bijzonderheden |
ASSIST (gericht op drugs) |
8 items |
Ali 2013 Humeniuk 2008 |
Alcohol, tabak, cannabis, stimulantia, sedatieven, opioiden |
Nederlandse versie, maar geen Nederlandse validatie |
DUDIT |
11 items |
Hildebrand 2015a Hildebrand 2015b (NL) |
Drugs niet nader gespecificeerd (anders dan alcohol) |
Drugs-gerelateerde problemen (tegenhanger AUDIT-alcohol) |
SDS |
5 items |
Van der Pol 2013 (NL) Steiner 2008 (D) Cuenca-Royo 2012 (S) |
Cannabis |
Gericht op screening misbruik en afhankelijkheid drugs |
Bewijskracht van de literatuur
De bewijskracht voor de diagnostische waarde van de ASSIST is met twee niveaus verlaagd van hoog naar laag gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias doordat er geen echte gouden standaard is, alleen de DSM-classificatie) en indirectheid (andere populatie dan de rijbewijskeuring en nog geen validatie in NL gevonden).
De bewijskracht voor de diagnostische waarde van de DUDIT is met twee niveaus verlaagd van hoog naar laag gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias doordat er geen echte gouden standaard is, alleen de DSM-classificatie) en indirectheid (andere populatie dan de rijbewijskeuring).
De bewijskracht voor de diagnostische waarde van de SDS is met één niveau verlaagd van hoog naar laag gezien beperkingen in de onderzoeksopzet (risk of bias doordat er geen echte gouden standaard is, alleen de DSM-classificatie) en indirectheid (alleen gericht op cannabis en niet de andere drugs en andere populatie dan de rijbewijskeuring).
Zoeken en selecteren
Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is er een systematische literatuuranalyse verricht naar de volgende zoekvraag:
Wat is de diagnostische waarde van bestaande screeningsvragenlijsten om drugsmisbruik aan te tonen in het kader van een onderzoek naar rijgeschiktheid?
P: betrokkenen en personen verdacht van drugsmisbruik;
I: screeningsvragenlijsten;
C: ongestructureerde anamnese;
O: diagnostische accuratesse (sensitiviteit en specificiteit) van de vragenlijsten in vergelijking met classificatie door arts conform DSM-5.
Relevante uitkomstmaten
De werkgroep achtte de sensitiviteit en specificiteit van de vragenlijsten en screeningsinstrumenten cruciaal voor de besluitvorming. Daarnaast is ook gekeken naar de toepasbaarheid binnen de context van de keuring en de beschikbaarheid van een in Nederland gevalideerde versie van de lijst. Zo werd de CIDI buiten beschouwing gelaten aangezien dit een uitgebreid diagnostisch interview van 38-items betreft waarvan de afname ca. 40-45 minuten duurt.
Zoeken en selecteren (Methode)
In de databases Medline (via OVID) en Embase (via Embase.com) is op 5 augustus 2019 met relevante zoektermen gezocht naar vragenlijsten en neurocognitieve testen gericht op het detecteren van cannabis gebruik. De zoekverantwoording is weergegeven onder het tabblad Verantwoording. De literatuurzoekactie leverde 583 treffers op. Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria: i) het betrof origineel onderzoek of systematische reviews naar vragenlijsten of neurocognitieve tests over cannabis gebruik, ii) er werden alleen gevalideerde vragenlijsten geïncludeerd, iii) artikelen waren gepubliceerd in het Nederlands of Engels, iv) er is een (gevalideerde) Nederlandse versie van de vragenlijst beschikbaar. Op basis van titel en abstract werden in eerste instantie 59 artikelen, voorgeselecteerd en fulltekst opgevraagd. Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens 44 artikelen geëxcludeerd (zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording). Belangrijke vragenlijsten waren de DUDIT, ASSIST-LITE en SDS. Ook werd gekeken of er systematische reviews beschikbaar waren die nog andere instrumenten beschreven.
Dit literatuuronderzoek werd uitgebreid met een tweede literatuuronderzoek, verricht op 1 april 2020, gericht op het detecteren van andere drugs. De zoekverantwoordingen zijn weergegeven onder het tabblad Verantwoording. De literatuurzoekactie leverde 401 treffers op. Studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria: i) het betrof origineel onderzoek of systematische reviews naar vragenlijsten gericht op het detecteren van cannabis, cocaïne en amfetamine, ii) er werden alleen vragenlijsten geïncludeerd die gevalideerd werden met een DSM-classificatie, iii) artikelen waren gepubliceerd in het Nederlands of Engels, iv) er is een (bij voorkeur gevalideerde) Nederlandse versie van de vragenlijst beschikbaar. Op basis van titel en abstract werden een aantal studies voorgeselecteerd en fulltekst opgevraagd. Na raadpleging van de volledige tekst, werden vervolgens zes studies definitief geselecteerd (zie tabel 1); voor geëxcludeerde studies zie exclusietabel onder het tabblad Verantwoording.
Resultaten
Zes studies zijn meegenomen in de literatuuranalyse. Deze studies beschreven de volgende vragenlijsten (en soms hun verkorte versie): ASSIST, DUDIT en SDS.
Referenties
- Ali R, Meena S, Eastwood B, Richards I, Marsden J. Ultra-rapid screening for substance-use disorders: the Alcohol, Smoking and Substance Involvement Screening Test (ASSIST-Lite). Drug Alcohol Depend. 2013;132(1-2):352-361.
- Cuenca-Royo AM, Sánchez-Niubó A, Forero CG, Torrens M, Suelves JM, Domingo-Salvany A. Psychometric properties of the CAST and SDS scales in young adult cannabis users. Addict Behav. 2012;37(6):709-715.
- Hildebrand M. The Psychometric Properties of the Drug Use Disorders Identification Test (DUDIT): A Review of Recent Research. J Subst Abuse Treat. 2015a;53:52-59.
- Hildebrand M, Noteborn MG. Exploration of the (Interrater) Reliability and Latent Factor Structure of the Alcohol Use Disorders Identification Test (AUDIT) and the Drug Use Disorders Identification Test (DUDIT) in a Sample of Dutch Probationers. Subst Use Misuse. 2015b;50(10):1294-1306.
- Humeniuk R, Ali R, Babor TF, et al. Validation of the Alcohol, Smoking And Substance Involvement Screening Test (ASSIST). Addiction. 2008;103(6):1039-1047.
- Steiner S., Baumeistfer S.E., Kraus L. (2008) Severity of Depencence Scale: establishing a cut‐off point for cannabis dependence in the German adult population. SUCHT – Zeitschrift für Wissenschaft und Praxis / Journal of Addiction Research and Practice, 54(7), 57–63.
- van der Pol P, Liebregts N, de Graaf R, Korf DJ, van den Brink W, van Laar M. Reliability and validity of the Severity of Dependence Scale for detecting cannabis dependence in frequent cannabis users. Int J Methods Psychiatr Res. 2013;22(2):138-143.
Evidence tabellen
Evidence table for diagnostic test accuracy studies
Research question: Welke vragenlijsten/neuropsychologische screeningslijsten hebben de voorkeur bij het diagnosticeren van drugsmisbruik in het kader van CBR-keuringen?
Study reference |
Study characteristics |
Patient characteristics
|
Index test (test of interest) |
Reference test
|
Follow-up |
Outcome measures and effect size |
Comments |
Ali, 2013 |
Type of study: validation study
Setting and country: authors from Australia and UK: subjects from Australia, Brazil, China, India, Korea, Thailand, UK, USA and Zimbabwe
Funding and conflicts of interest: e Australian Commonwealth Department of Health and Ageing to the Drug and Alcohol Services South Australia WHO Collaborating Centre for Research into the Treatment of Drug and Alcohol Problem |
Inclusion criteria: Sample 1 (Humeniuk 2008): a multi-centre study (Australia, Brazil, India, UK, Thailand, the USA and Zimbabwe) recruited a sample of adults (≥18 years) from general medical clinics Sample 2:in general medical settings in Australia, Brazil, India and the USA Sample 3: Lifestyle evaluation; 69.9% recruited from general medical settings and 21.8% recruited from specialist mental health/addiction treatment clinics
Exclusion criteria: unclear
N: 2082
Prevalence:
Subject Characteristics: Male 68.5% Mean age: 30.5 (SD 8.7)
Use in past three months: Alcohol: 80.8% Tobacco: 72.0% Cannabis: 46.4% Stimulants: 27.8% Sedatives: 11.1%
|
Describe index test: ASSIST-LITE ASSIST 3.0
Cut-off score 2 for substance use disorder ASSIST-LITE |
Current DSM-IV substance dependence (MINI International Neuropsychiatric Interview) and moderate–severe tobacco dependence (Fagerstrom Nicotine Dependence Test) were reference standards |
Reference period was past three months |
For cannabis, stimulants and sedatives AUC, sensitivity, specificity was calculated for the items Frequency, Urge, Concern and Control for all pooled available project data.
Cannabis AUC 0.81 (0.75, 0.88) Sensitivity 0.90 (0.85, 0.95) Specificity 0.61 (0.49, 0.72) NPV 0.74 (0.63, 0.85) PVP 0.83 (0.77, 0.89)
Stimulants AUC 0.85 (0.76, 0.93) Sensitivity 0.96 (0.93, 0.99) Specificity 0.71 (0.57, 0.86) NPV 0.81 (0.67, 0.95) PVP 0.94 (0.90, 0.98)
Sedatives AUC 0.89 (0.78, 1.00) Sensitivity 0.89 (0.78, 0.95) Specificity 0.75 (0.35, 0.97) NPV 0.46 (0.19, 0.75) PVP 0.96 (0.88, 1.00) |
|
Hildebrand, 2015 |
Type of study: validation study
Setting and country: Probation service, The Netherlands
Funding and conflicts of interest: funding not described; no conflicts of interest reported |
Inclusion criteria: Dutch probationers
Exclusion criteria: unclear
N= 383
Prevalence: unclear
Mean age ± SD: 34.3 ± 12.2
Sex: 89% M /11 % F
Other important characteristics: Dutch ethnic origin 73.4%; Surinamese/ Dutch Antillean (13.3%), Moroccan/ Turkish (4.5%), or other descent (8.9%). With regard to the index offense, the majority of the sample ran into contact with the law for a violent offense (41.8%), followed by non-violent property crime (21.7%), drug offense (14.9%), violent property crime (10.7%), sex offense (5.0%), traffic offense (1.8%), and 4.2% for other offenses.
|
Describe index test: DUDIT by oral interview
Cut-off point(s): scores of 6 for men and 2 for women were used as cut-off values suggestive of drug-related problems in the general population.
|
Describe reference test:
DUDIT by second rater that was also present during the interview |
Time between the index test and reference test: at the same time
For how many participants were no complete outcome data available? N (%) not appliclable
Reasons for incomplete outcome data described? not appliclable |
Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):
Interrater reliability (kappa): 0.758
Sensitivity and specificity not calculated in this study
|
|
Steiner, 2008 |
Type of study: validation study
Setting and country: Germany
Funding and conflicts of interest: Funding of the Epidemiological Survey on Substance Abuse was provided by the German Federal Ministry of Health (BMG) (Grant No. 119-4914- 8/32). No conflicts of interest were declared. |
Inclusion criteria: The data for the study were taken from a nationwide, cross-sectional survey on the use of psychoactive substances (German Epidemiological Survey of Substance Abuse, ESA), which was conducted in 2006. Participants were selected using a two-stage probability design. In the first stage, 225 communities stratified by region and community size were selected proportional to the population size. In the second stage, 21,463 participants aged from 18 to 64 years and stratified by seven age groups were randomly selected from population registries.
Included persons had reported cannabis use during the last 12 months and a completed SDS and CIDI
Exclusion criteria: information about age was missing
N= 456
Prevalence (CUD): 9.7%
Mean age ± SD: 28.7 ± 8.5
Sex: 62% M / % F
|
The original items on the SDS (Gossop et al., 1995) were adapted for cannabis and were translated into German and then independently backtranslated into English. The five items referring to cannabis use during the last 12 months were: (1) Did you think your use of cannabis was out of control?; (2) Did the prospect of missing a dose of cannabis make you anxious or worried?; (3) Did you worry about your use of cannabis?; (4) Did you wish you could stop the use of cannabis?; and (5) How difficult did you find it to stop or go without cannabis?. |
Describe reference test:
Diagnostic assessments were based on the paper-and-pencil version of the Munich Composite International Diagnostic Interview (M-CIDI; Wittchen et al., 1995). Past 12-months cannabis abuse and cannabis dependence were assessed according to the DSM-IV criteria. The M-CIDI is an updated version of the World Health Organization’s CIDI version 1.2 |
Time between the index test and reference test: unclear
For how many participants were no complete outcome data available? N (%) 2 had missing information on 12-month cannabis use and 25 had missing values for at least one of the seven DSM criteria for cannabis dependence
Reasons for incomplete outcome data described? yes |
Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):
SDS internal consistency (Cronbach’s alpha) = 0.796
Area under the ROC curve: 0.923 (95%CI 0.9225 – 0.9232
Cut-off >=1 Sensitivity: 99.1 Specificity: 60.6 PPV: 22.0 NPV: 99.8
Cut-off >=2 Sensitivity: 93.6 Specificity: 74.0 PPV: 28.8 NPV: 99.0
Cut-off >=3 Sensitivity: 83.6 Specificity: 81.2 PPV: 33.3 NPV: 97.8 |
|
Van der Pol, 2013 |
Type of study: validation study within prospective cohort study
Setting and country: The Netherlands
Funding and conflicts of interest: CanDep study was financially supported by a grant of the Netherlands Organization for Health Research and Development (NWO, grant number 31160009) |
Inclusion criteria: Cannabis users between 18–30 years who used cannabis on three or more days per week for at least a year were recruited from “coffee shops”. In addition snowball sampling was used: all participants were asked to bring in a maximum of three frequent cannabis users from their social network.
Exclusion criteria: screening data on SDS missing
N= 577
Prevalence: 54%
Mean age ± SD: 22.1 ± 3.1
Sex: 79% M
On average 31.5% used cannabis daily for the past 12 months, 36.7% nearly daily and 31.7% on 3–4 days per week. |
Describe index test:
SDS is a five item screening questionnaire with item scores ranging from zero to three using the following answering categories (Gossop et al., 1995): items 1–4: 0 = never/almost never, 1 = sometimes, 2 = often, and 3 = always/nearly always; item 5: 0 = not difficult, 1 = quite difficult, 2 = very difficult, and 3 = impossible) and a maximum total score of 15. The items read as follows: During the past year . . . (1) Did you think your use of cannabis was out of control? (2) Did the prospect of missing a dose of cannabis make you anxious or worried? (3) Did you worry about your use of cannabis? (4) Did you wish you could stop the use of cannabis? (5) How difficult did you find it to stop, or go without cannabis?
Frequent use: at least three days/week
Cut-off point(s): effects of different cut-offs were tested |
Describe reference test:
Psychometric properties of the SDS were assessed using the Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 4th Edition (DSM-IV) diagnosis of cannabis dependence as the “gold standard”, measured with the fully structured Composite International Diagnostic Interview (CIDI) version 3.0. The CIDI 3.0 consists of 18 items to assess whether at least three out of seven DSM-IV cannabis dependence symptoms were present in the preceding 12 months. |
Time between the index test and reference test: unclear
For how many participants were no complete outcome data available? N (%) SDS 23 (3.8%)
Reasons for incomplete outcome data described? no |
Outcome measures and effect size (include 95%CI and p-value if available):
Using SDS for discriminating between DSM-IV abuse or dependence (disorder versus non-disorder) Cut-off >=2 Sensitivity: 89.7 Specificity: 23.4 PPV: 58.0 NPV: 66.0
Cut-off >=3 Sensitivity: 73.7 Specificity: 41.9 PPV: 59.9 NPV: 57.5 AUC 0.64 |
SDS is a five item screening questionnaire with item scores ranging from zero to three using the following answering categories (Gossop et al., 1995): items 1–4: 0 = never/almost never, 1 = sometimes, 2 = often, and 3 = always/nearly always; item 5: 0 = not difficult, 1 = quite difficult, 2 = very difficult, and 3 = impossible) and a maximum total score of 15. The items read as follows: During the past year . . . (1) Did you think your use of cannabis was out of control? (2) Did the prospect of missing a dose of cannabis make you anxious or worried? (3) Did you worry about your use of cannabis? (4) Did you wish you could stop the use of cannabis? (5) How difficult did you find it to stop, or go without cannabis?
Frequent use: at least three days/week |
AUC Area under the curve, NPV Negative Predictive Value, PPV Positive Predictive Value,
Risk of bias assessment diagnostic accuracy studies (QUADAS II, 2011)
Research question: Welke vragenlijsten/neuropsychologische screeningslijsten hebben de voorkeur bij het diagnosticeren van misbruik van drugs in het kader van CBR-keuringen?
Study reference |
Patient selection
|
Index test |
Reference standard |
Flow and timing |
Comments with respect to applicability |
Ali, 2013 |
Was a consecutive or random sample of patients enrolled? No; 3 samples from different countries
Was a case-control design avoided? Yes
Did the study avoid inappropriate exclusions? Unclear (exclusion criteria not described)
|
Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard? Unclear
If a threshold was used, was it pre-specified? Unclear
|
Is the reference standard likely to correctly classify the target condition? Yes
Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test? Unclear
|
Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard? Unclear
Did all patients receive a reference standard? Unclear
Did patients receive the same reference standard? Unclear
Were all patients included in the analysis? Unclear |
Are there concerns that the included patients do not match the review question? No
Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question? No
Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question? No |
CONCLUSION: Could the selection of patients have introduced bias?
RISK: UNCLEAR |
CONCLUSION: Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?
RISK: UNCLEAR |
CONCLUSION: Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?
RISK: LOW |
CONCLUSION Could the patient flow have introduced bias?
RISK: UNCLEAR |
|
|
Steiner, 2008 |
Was a consecutive or random sample of patients enrolled? Yes
Was a case-control design avoided? Yes
Did the study avoid inappropriate exclusions? Yes
|
Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard? Unclear
If a threshold was used, was it pre-specified? No
|
Is the reference standard likely to correctly classify the target condition? Probably
Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test? Unclear
|
Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard? Yes
Did all patients receive a reference standard? Yes
Did patients receive the same reference standard? Yes
Were all patients included in the analysis? Yes |
Are there concerns that the included patients do not match the review question? No
Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question? No
Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question? No |
|
CONCLUSION: Could the selection of patients have introduced bias?
RISK: LOW |
CONCLUSION: Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?
RISK: LOW |
CONCLUSION: Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?
RISK: UNCLEAR |
CONCLUSION Could the patient flow have introduced bias?
RISK: LOW |
|
Van der Pol, 2013 |
Was a consecutive or random sample of patients enrolled? Yes
Was a case-control design avoided? Yes
Did the study avoid inappropriate exclusions? Yes
|
Were the index test results interpreted without knowledge of the results of the reference standard? Unclear
If a threshold was used, was it pre-specified? No
|
Is the reference standard likely to correctly classify the target condition? Probably
Were the reference standard results interpreted without knowledge of the results of the index test? Unclear
|
Was there an appropriate interval between index test(s) and reference standard? Yes
Did all patients receive a reference standard? Yes
Did patients receive the same reference standard? Yes
Were all patients included in the analysis? Yes |
Are there concerns that the included patients do not match the review question? No
Are there concerns that the index test, its conduct, or interpretation differ from the review question? No
Are there concerns that the target condition as defined by the reference standard does not match the review question? No |
|
CONCLUSION: Could the selection of patients have introduced bias?
RISK: LOW |
CONCLUSION: Could the conduct or interpretation of the index test have introduced bias?
RISK: LOW |
CONCLUSION: Could the reference standard, its conduct, or its interpretation have introduced bias?
RISK: UNCLEAR |
CONCLUSION Could the patient flow have introduced bias?
RISK: LOW |
|
Judgments on risk of bias are dependent on the research question: some items are more likely to introduce bias than others, and may be given more weight in the final conclusion on the overall risk of bias per domain:
Patient selection:
- Consecutive or random sample has a low risk to introduce bias.
- A case control design is very likely to overestimate accuracy and thus introduce bias.
- Inappropriate exclusion is likely to introduce bias.
Index test:
- This item is similar to “blinding” in intervention studies. The potential for bias is related to the subjectivity of index test interpretation and the order of testing.
- Selecting the test threshold to optimise sensitivity and/or specificity may lead to overoptimistic estimates of test performance and introduce bias.
Reference standard:
- When the reference standard is not 100% sensitive and 100% specific, disagreements between the index test and reference standard may be incorrect, which increases the risk of bias.
- This item is similar to “blinding” in intervention studies. The potential for bias is related to the subjectivity of index test interpretation and the order of testing.
Flow and timing:
- If there is a delay or if treatment is started between index test and reference standard, misclassification may occur due to recovery or deterioration of the condition, which increases the risk of bias.
- If the results of the index test influence the decision on whether to perform the reference standard or which reference standard is used, estimated diagnostic accuracy may be biased.
- All patients who were recruited into the study should be included in the analysis, if not, the risk of bias is increased.
Judgement on applicability:
Patient selection: there may be concerns regarding applicability if patients included in the study differ from those targeted by the review question, in terms of severity of the target condition, demographic features, presence of differential diagnosis or co-morbidity, setting of the study and previous testing protocols.
Index test: if index tests methods differ from those specified in the review question there may be concerns regarding applicability.
Reference standard: the reference standard may be free of bias but the target condition that it defines may differ from the target condition specified in the review question.
Tabel Exclusie na het lezen van het volledige artikel
Auteur en jaartal |
Redenen van exclusie |
Humeniuk, 2008 |
Sample 1 in publicatie Ali et al., 2013 |
Voluse 2011 |
Al beschreven in review Hildebrand |
Tiet 2016 |
Geen validatie met DSM-classificatie, setting in primary care niet vergelijkbaar met drugs rijgeschiktheidskeuringen |
Van der Westhuizen 2016 |
Geen validatie met DSM-classificatie |
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 01-02-2022
Laatst geautoriseerd : 01-02-2022
Geplande herbeoordeling : 01-01-2027
Algemene gegevens
De richtlijnontwikkeling werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en werd gefinancierd met gelden van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financiers hebben geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2019 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij het onderzoek naar drugsmisbruik in het kader van rijgeschiktheidskeuringen.
Werkgroep
- Dr. D. de Boer, biochemicus, Maastricht Universitair Medisch Centrum
- Dr. R. Kamal, psychiater, verslavingsarts. Afgevaardigd namens NVvP, (voorzitter)
- Dr. A. Brantsma, freelance psychiater en mede-eigenaar Kruks. Afgevaardigd namens NVvP
- M. Hanoeman, psychiater Dimence Groep, Transfore. Afgevaardigd namens NVvP
- Prof. dr. D.J. Touw, Ziekenhuisapotheker - klinisch farmacoloog/toxicoloog, UMCG, hoogleraar Bioanalyse, Therapeutic Drug Monitoring en Klinische Toxicologie, Faculteiten Geneeskunde en Farmacie, Rijksuniversiteit Groningen. Afgevaardigd namens NVZA
- Prof. dr. J. Ramaekers, hoogleraar psychofarmacologie, Universiteit Maastricht
- L. P. van der Vorst, psychiater GGZ-Noord Holland Noord, IHT-team en kliniek De Kop. Afgevaardigd namens NVvP
- Dr. S.J.W. Walvoort, tot 31-12-2020 klinisch neuropsycholoog en specialist manager, Topklinisch Korsakov Centrum voor alcohol gerelateerde cognitieve stoornissen, Vincent van Gogh te Venray en vanaf 01-01-2021, klinisch neuropsycholoog en hoofd dienst medische psychologie Kempenhaeghe, Heeze Afgevaardigd namens NIP
Adviseurs
- R.A. Bredewoud, arts, hoofd medische zaken CBR
- Mr. E. van Pernis-van de Wal, manager bezwaar en beroep divisie rijgeschiktheid CBR
- Dr. D.P. Ravelli, psychiater en medisch directeur, werkzaam bij Max Ernst GGZ, voorzitter werkgroep richtlijn ‘onderzoek naar alcoholmisbruik in kader van rijgeschiktheid’
- Prof. dr. R.J. Verkes, hoogleraar forensische psychiatrie, Radboud Universiteit Nijmegen
- P. Vossenberg, verslavingsarts en voorzitter VVGN
Met ondersteuning van
- Dr. M.L. Molag, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
- Dr. L.M.T. Schouten, zelfstandig adviseur
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Werkgroep |
||||
Lid werkgroep |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Kamal |
Psychiater en verslavingsarts KNMG, Qatar |
Docent verslavingspsychiatrie opleiding psychiatrie Bestuurslid/Penningmeester afdeling verslavingspsychiatrie NVvP |
Geen |
Geen |
Brantsma |
Freelance psychiater en mede-eigenaar Kruks. |
Keurende psychiater, rijgeschiktheidskeuringen CBR bij Rijbewijsbelang (Psyon) |
Geen |
Geen actie. Gezien deze expertise gevraagd voor de werkgroep. |
Hanoeman |
Psychiater dimence groep, Transfore. |
Keurend psychiater, rijgeschiktheidskeuringen CBR bij BRK |
Geen |
Geen actie. Gezien deze expertise gevraagd voor de werkgroep. |
Ramaekers |
Hoogleraar psychofarmacologie/toxicologie |
President International Council on Alcohol, Drugs and Traffic Safety, Member of CINP, BAP |
Geen |
Geen actie. Gezien deze expertise gevraagd voor de werkgroep. |
Touw |
Ziekenhuisapotheker, hoogleraar Bioanalyse, Therapeutic Drug Monitoring en Klinische Toxicologie |
Vice voorzitter Medische Adviesraad Sanquin, bespreken medisch beleid Sanquin op basis van vragen gesteld door de RvB - onbetaald
Lid Bestuur Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (https://swab.nl/nl), in stand houden van een landelijk antibioticabeleid en het publiceren van richtlijnen ten aanzien van het voorschrijven ervan - onbetaald
Lid Regionaal Tuchtcollege Zwolle, oordelen over zaken aangemeld bij het tuchtcollege inzake beroepsgenoten waarover een klacht is ingediend - onbetaald
Lid Nederlandse Delegatie Europese Farmacopee, inhoudelijk meebeslissen over Europese wetgeving betreffende de kwaliteit van individuele geneesmiddelen - onbetaald
Lid Consilium toxicologicum Nederlandse Vereniging voor Toxicologie, beleid maken en kwaliteit bewaken van de postdoctorale opleiding tot toxicoloog - onbetaald
Lid Organisatiecommissie IUTOX 2022, het organiseren van het Internationaal congres over toxicologie in 2022 in Maastricht - onbetaald
Voorzitter Sectie Geneesmiddelen Toxicologie Nederlandse Vereniging voor Toxicologie, leidinggeven aan de sectie geneesmiddelen toxicologie van de NVT en het jaarlijks organiseren van een wetenschappelijke dag - onbetaald
Voorzitter Werkgroep geneesmiddelen en nierfunctie KNMP, leiding- geven aan het opstellen van doseeradviezen van geneesmiddelen die worden gegeven aan patiënten met nierfunctiestoornissen of dialysebehoeftig – onbetaald |
Geen |
Geen |
Van der Vorst |
Psychiater GGZ-Noord Holland Noord, IHT-team en kliniek De Kop |
Geen |
Geen |
Geen |
Walvoort |
Klinisch neuropsycholoog en specialist manager, Topklinisch Korsakov Centrum voor alcohol-gerelateerde cognitieve stoornissen, Vincent van Gogh |
Geen |
Geen |
Geen |
Adviseur |
|
|
|
|
|
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Bredewoud |
Hoofd medische zaken CBR |
Waarnemer Gezondheidsraad (rijgeschiktheid) onbetaald, lid vervoersgeneeskundig samenwerkingsverband |
Geen |
Geen lid werkgroep, maar adviseur |
De Boer |
Biochemicus, Clusterhoofd ‘Speciële Eiwitchemie’, Centraal Diagnostisch Laboratorium (CDL), Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+) |
Eigenaar en consulent van Fair Drugtesting, Adviesbureau (eenmanszaak) aangaande sportdoping gerelateerde zaken met het accent op een correcte uitvoering van doping controle-analyses |
Geen |
Geen |
Van Pernis-van de Wal |
Manager bezwaar en beroep divisie rijgeschiktheid |
Geen |
Geen |
Geen lid werkgroep, maar adviseur |
Ravelli |
Psychiater, medisch directeur Max Ernst GGZ |
Lector Academie Beleidspsychiatrie |
Eigen praktijk voor psychiatrische expertises.
Voorzitter Richtlijn Onderzoek naar alcoholmisbruik in het kader van rijgeschiktheids-keuringen. |
Geen actie. Gezien deze expertise gevraagd als adviseur |
Verkes |
Psychiater-klinisch farmacoloog, hoogleraar forensische psychiatrie |
Voorzitter Adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi; lid Regionaal Tuchtcollege Gezondheidszorg Zwolle |
Geen |
Geen |
Vossenberg |
Verslavingsarts KNMG, arts voor maatschappij en gezondheid, Tactus Verslavingszorg |
Voorzitter vereniging voor verslavingsgeneeskunde VVGN |
Geen |
Geen |
Inbreng patiëntenperspectief
Gegeven het specifieke karakter van de richtlijn zijn vanuit Patiëntenfederatie Nederland en MIND geen aandachtspunten aangeleverd.
De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de Patiëntenfederatie Nederland en MIND en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Methode ontwikkeling
Evidence based
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de voorbereidende fase zijn in een expertbijeenkomst knelpunten en punten van aandacht geïnventariseerd. Voorafgaand is via een schriftelijke invitatie gevraagd knelpunten en aandachtspunten voor de ontwikkeling aan te leveren. Daarnaast is een knelpunten vragenlijst uitgezet onder psychiaters die rijgeschiktheidskeuringen uitvoeren.
Uitgangsvragen
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de voorzitter en de adviseurs concept-uitgangsvragen opgesteld. Deze zijn met de werkgroep besproken waarna de werkgroep de definitieve uitgangsvragen heeft vastgesteld.
Expert opinion
Voor de modules achtergrond en juridische basis van de vraagstelling CBR, juridisch kader, anamnese, psychiatrisch onderzoek, lichamelijk onderzoek en afweging van de onderzoeksbevindingen heeft de commissie zich gebaseerd op vigerende richtlijnen en expert-opinion. Om deze uitgangsvragen te beantwoorden is kennisgenomen van bestaande richtlijnen en leerboeken op het terrein van de psychiatrie en verslavingszorg.
De commissie heeft daarnaast gebruik gemaakt van de eigen ervaring met rijgeschiktheidskeuringen, de daaruit voortvloeiende verslagen en bestaande jurisprudentie over het onderwerp. Voor deze uitgangsvragen is geen systematische literatuuranalyse verricht, omdat het karakter van deze vragen zich niet goed leent voor beantwoording door middel van een systematische review van origineel wetenschappelijk onderzoek. Gegeven de specifieke en met andere landen onvergelijkbare Nederlandse wet- en regelgeving ontbreekt het peer reviewed onderzoek in de internationale literatuur. Ook in Nederland is geen research voorhanden over het onderwerp, noch zijn internationale richtlijnen op dit gebied beschikbaar.
Systematisch literatuuronderzoek
Voor module 3b (vragenlijsten) en module 6 (laboratoriumonderzoek) is systematisch literatuuronderzoek verricht.
Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur
Aan de hand van specifieke zoektermen is gezocht naar gepubliceerde wetenschappelijke studies in (verschillende) elektronische databases. Tevens werd aanvullend gezocht naar studies aan de hand van de literatuurlijsten van de geselecteerde artikelen. In eerste instantie werd gezocht naar studies met de hoogste mate van bewijs. De werkgroep leden selecteerden de via de zoekactie gevonden artikelen op basis van vooraf opgestelde selectiecriteria. De geselecteerde artikelen werden gebruikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. De databases waarin is gezocht, de zoekstrategie en de gehanteerde selectiecriteria zijn te vinden in de module laboratoriumonderzoek. De zoekstrategie is opgenomen in de zoekverantwoording. De zoekresultaten werden beoordeeld door twee personen.
Kwaliteitsbeoordeling individuele studies
Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (risk of bias) te kunnen inschatten. De beoordeling van de literatuur vond plaats door de methodoloog met behulp van de GRADE methodologie en werd voorgelegd aan alle werkgroepleden. Deze beoordelingen kunt u vinden in de Risk of Bias (RoB) tabellen. De gebruikte RoB instrumenten zijn gevalideerde instrumenten die worden aanbevolen door de Cochrane Collaboration: AMSTAR - voor systematische reviews; Cochrane - voor gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek; Newcastle-Ottowa - voor observationeel onderzoek; QUADAS II - voor diagnostisch onderzoek.
Samenvatten van de literatuur
De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen werden weergegeven in evidencetabellen. De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur. De gevonden studies kwamen onvoldoende overeen voor een kwantitatieve meta-analyse.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
Aangezien dit een herziening betreft van een richtlijn die in grote mate is gebaseerd op expert-opinion werd de kracht van het wetenschappelijke bewijs bepaald volgens de EBRO-methode.
De kracht van het wetenschappelijk bewijs met betrekking tot laboratoriumonderzoek en biomarkers werd bepaald met de ‘GRADE-methode’. De biomarkers werden beoordeeld op diagnostische accuratesse en bruikbaarheid in de praktijk.
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie (Schünemann, 2013).
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Formuleren van de conclusies
Voor de screeningsvragenlijsten en het laboratoriumonderzoek werd het wetenschappelijk bewijs samengevat in een of meerdere literatuurconclusies waarbij het niveau van bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methodiek. De werkgroep leden maakten de balans op van elke vragenlijsten en biomarker (overall conclusie). Bij het opmaken van de balans werden de gunstige en ongunstige effecten voor de cliënt afgewogen. De overall bewijskracht wordt bepaald door de laagste bewijskracht gevonden bij een van de cruciale uitkomstmaten. Bij complexe besluitvorming waarin naast de conclusies uit de systematische literatuuranalyse vele aanvullende argumenten (overwegingen) een rol spelen, werd afgezien van een overall conclusie. In dat geval werden de gunstige en ongunstige effecten van de interventies samen met alle aanvullende argumenten gewogen onder het kopje 'Overwegingen'.
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en meegewogen, zoals de expertise van de werkgroep leden, de waarden en voorkeuren van de cliënt (patiënt values and preferences), kosten, beschikbaarheid van voorzieningen, juridische aspecten en organisatorische zaken. Deze aspecten zijn, voor zover geen onderdeel van de literatuursamenvatting, vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’.
en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello, 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE-methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op expert opinion (module achtergrond en juridische basis van de vraagstelling CBR, juridisch kader, anamnese, psychiatrisch onderzoek, lichamelijk onderzoek en afweging van de onderzoeksbevindingen) dan wel het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen (module vragenlijsten en biomarkers). De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.
Randvoorwaarden (juridische aspecten van het onderzoek)
In de knelpuntenanalyse en bij het ontwikkelen van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de juridische aspecten van het onderzoek: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het uitvoeren van het onderzoek en het opstellen van het onderzoeksverslag.
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (cliënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Literatuur
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. https://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/richtlijnontwikkeling.html
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.
Schünemann HJ, Oxman AD, Brozek J, Glasziou P, Jaeschke R, Vist GE, Williams JW Jr, Kunz R, Craig J, Montori VM, Bossuyt P, Guyatt GH; GRADE Working Group. Grading quality of evidence and strength of recommendations for diagnostic tests and strategies. BMJ. 2008 May 17;336(7653):1106-10. doi: 10.1136/bmj.39500.677199.AE. Erratum in: BMJ. 2008 May 24;336(7654). doi: 10.1136/bmj.a139.
Schünemann, A Holger J (corrected to Schünemann, Holger J). PubMed PMID: 18483053; PubMed Central PMCID: PMC2386626.
Wessels M, Hielkema L, van der Weijden T. How to identify existing literature on patients' knowledge, views, and values: the development of a validated search filter. J Med Libr Assoc. 2016 Oct;104(4):320-324. PubMed PMID: 27822157; PubMed Central PMCID: PMC5079497.
Zoekverantwoording
Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.