Diagnostiek en Behandeling van de ziekte van Menière

Initiatief: NVKNO Aantal modules: 13

Aanvullend onderzoek - Audiovestibulair

Uitgangsvraag

Vestibulair onderzoek bij de ziekte van Menière

  • Wat is de toegevoegde waarde van vestibulair onderzoek in de diagnostiek bij de ziekte van Menière?

Ziekte van Menière versus vestibulaire migraine

  • Wat is de waarde van vestibulair onderzoek bij het onderscheiden van de ziekte van Menière van vestibulaire migraine?

Aanbeveling

Overweeg vestibulair onderzoek voor het meten van de bilaterale vestibulaire functie in aanwezigheid van balansproblemen en rondom invasieve behandeling.

 

Overweeg, in het geval van onduidelijkheid over de diagnose vanuit anamnese en/of audiometrie, een combinatie van calorisatie, vHIT en cVEMP om meer sturing te krijgen richting de juiste diagnose.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

Er is literatuuronderzoek gedaan naar de toegevoegde rol van vestibulair onderzoek bij het stellen van de diagnose ziekte van Menière. Er werd geen literatuur gevonden die richting kon geven aan klinische besluitvorming. Hier ligt een kennislacune. De aanbeveling zal daarom gebaseerd worden op aanvullende argumenten waaronder expert opinie, waar mogelijk onderbouwd met (indirecte) literatuur.

 

Audiometrisch onderzoek is een vereiste voor het stellen van de diagnose (Lempert, 2012). Audiometrie behoort ten behoeve van de diagnose te bestaan uit een toonaudiogram met bilateraal gemeten lucht- en beengeleidingsdrempels, en een spraakaudiogram. Wanneer audiometrie niet (direct) voor handen is, kan met een 512 Hz stemvork onderscheid worden gemaakt tussen perceptief en conductief lage tonenverlies. Aangezien Menière zich typisch presenteert met een laag tot middenfrequent perceptief verlies, dienen bij audiometrie tenminste de drempels op 500, 1000 en 2000 Hz te worden gemeten. Bij voorkeur wordt echter een volledig audiogram afgenomen (250, 500, 1000, 4000, 8000) om atypische gehoorverliezen niet te missen. Naast voor het stellen van de diagnose, is audiometrie ook van belang om de gehoorklachten in kaart te brengen en om de mogelijkheden voor gehoorrevalidatie te beoordelen.

 

Waar een audiogram met eenzijdig perceptief lage tonenverlies bij een patiënt met paroxysmale vertigo de diagnose ziekte van Menière zeer waarschijnlijk maakt, geldt zoiets niet voor vestibulair onderzoek (Ciorba, 2017). Ondanks vele pogingen tot het vinden van een bijdragende vestibulaire test voor het stellen van de diagnose is er op dit moment onvoldoende bewijs en dus geen internationale consensus voor het toevoegen van vestibulair onderzoek aan de diagnostische criteria (Adams 2010; Ciorba, 2017). Wel zijn er aanwijzingen dat cervical vestibular evoked myogenic potentials (cVEMP’s) kunnen bijdragen aan het vaststellen van het ziektestadium van Menière (Akkuzu, 2006). Bij Menière patiënten in een gevorderd ziektestadium worden namelijk meer cVEMP-afwijkingen gevonden dan bij patiënten in een vroeg stadium. Echter, hier is meer onderzoek nodig.

Bij verdenking op de ziekte van Menière bij patiënten die last hebben van balansproblemen kan vestibulair onderzoek ook van nut zijn. Onvolledig gecompenseerde asymmetrische evenwichtsfunctie, als gevolg van de ziekte van Menière, kan namelijk heel goed de oorzaak zijn van deze balansproblemen. Ook in het kader van behandeling kan vestibulair onderzoek bijdragen aan de overwegingen. Wanneer een ablatieve behandeling wordt overwogen, maakt het voor de counseling uit wat de status is van de functie van slakkenhuis en evenwichtsorgaan. Dit geldt voor zowel de aangedane zijde, als contralaterale zijde (Adams 2010). Na ablatieve behandeling kan vestibulair onderzoek aantonen of de behandeling daadwerkelijk tot uitschakeling van het evenwichtsorgaan heeft geleid (Adams 2010).

 

Er is daarnaast literatuuronderzoek gedaan naar de waarde van vestibulair onderzoek bij het onderscheiden van de ziekte van Menière (MD) van vestibulaire migraine (VM). Er werd wel vergelijkende literatuur gevonden, maar hierin werden de gebruikte testen niet vergeleken met een referentietest. Hierdoor kon de gevonden literatuur niet worden opgenomen in de literatuuranalyse. Ook deze aanbeveling zal daarom gebaseerd worden op aanvullende argumenten waaronder expert opinie, waar mogelijk onderbouwd met (indirecte) literatuur. De werkgroep richt zich hierbij op onderzoeksmodaliteiten die in Nederland worden toegepast. Onderzoekstechnieken zoals de ECoG, de Vestibular Autorotation Test (VAT), en de vibration-induced nystagmus (VIN)-test worden buiten beschouwing gelaten.

 

Blödow (2014) en Yilmaz (2021) hebben de resultaten van video-head impulse test (vHIT) en calorisatie vergeleken tussen patiënten met VM en MD. Het blijkt dat bij MD veel vaker een vestibulair functieverlies wordt gemeten dan bij VM en dat het gemeten verlies bij MD ernstiger is dan bij VM. Daarnaast is bij MD vaak sprake van een afwijkend calorisch onderzoek, terwijl de vHIT normaal is. Deze ‘dissociatie’ tussen calorisch onderzoek en v-HIT wordt daarom wel gezien als ‘marker’ voor MD (Hannigan, 2021).

 

Verschillende studies hebben onderzoek gedaan naar het onderscheidend vermogen van cVEMP tussen MD en VM. Zowel Rizk (2020) als Zuniga (2012) concluderen dat de cVEMP hierin behulpzaam kan zijn. Rizk vindt bijvoorbeeld een negatief voorspellende waarde van 93% in het geval van MD. Dus bij een aanwezige cVEMP is er 93% kans dat er geen sprake is van MD. Taylor (2012) concludeert dat met een frequentie tussen 0,5 tot 1 kHz, de asymmetrieverhouding bij 0,5 kHz in combinatie met calorisatie een onderscheidend vermogen tussen MD en VM kan worden verkregen met een sensitiviteit van 90% en een specificiteit van 70%. Ook bij deze studie wezen dus meer afwijkende uitslagen in de richting van MD. Dlugaiczyk (2020) vond significant meer asymmetrie tussen de amplitudes van beide oren bij MD vergeleken met VM.

 

Vanuit het literatuuronderzoek is dus geen vestibulaire test naar voren gekomen die een zeker onderscheid kan maken tussen de ziekte van Menière en vestibulaire migraine. Toch zijn er wel verschillende testen die enige richting lijken te kunnen geven, soms in combinatie met andere testuitslagen. Calorisatie en de vHIT behoren op veel plekken al tot het standaard vestibulaire onderzoeksarsenaal. Afdelingen die beschikken over een Brainstem Evoked Respons Audiometrie (BERA) hebben ook vaak al de beschikking over een cVEMP-module. Wanneer anamnese en audiometrie onvoldoende richting geven voor het stellen van de diagnose kunnen afwijkende uitslagen bij calorisatie, vHIT en cVEMP wijzen in de richting van de ziekte van Menière, waarbij normale uitslagen eerder wijzen op vestibulaire migraine. Vanwege het magere wetenschappelijke bewijs dient voorzichtigheid in acht te worden genomen en moet er zo nodig worden bijgestuurd wanneer anamnese en audiometrie hier aanleiding toe geven. Wanneer er sprake lijkt te zijn van een mengbeeld van beide aandoeningen kunnen de testuitslagen sturing geven aan op welke behandeling de focus zal worden gelegd.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Patiënten zijn vaak lang op zoek naar de precieze oorzaak van hun duizeligheid. Dit komt zowel door wisselende presentatie van klachten, onwennigheid bij professionals maar ook onvoldoende objectiverende testen. Bij een deel van de patiënten met ‘Menière-achtige klachten’ is het lastig om de diagnose te stellen aangezien niet aan alle criteria kan worden voldaan. Daardoor is de ‘verlegenheidsdiagnose’ probable Menière disease ontstaan. Een vestibulaire test die specifiek bewijzend is voor de ziekte van Menière zou van grote waarde zijn voor zowel artsen als patiënten.

Daarnaast behoren veel van de onderzochte testen reeds tot het standaard palet aan vestibulair onderzoek, dus zullen geen extra belasting vormen voor de patiënt. Ook de cVEMP’s zijn doorgaans weinig belastend. De patiënt is zeer gebaat bij meer duidelijkheid over de diagnose en meer sturing richting de juiste behandeling. Het onderscheid is met name van belang bij die patiënten die veelvuldig klachten ervaren waarbij verdere behandeling gewenst is.

 

Kosten (middelenbeslag)

Het is nog onduidelijk wat het effect van aanvullend audiovestibulair onderzoek is op de kosten, aangezien de toegevoegde waarde van het onderzoek onbekend is.

Zoals hiervoor reeds benoemd behoren veel van de genoemde onderzoeken reeds tot het standaard vestibulaire onderzoek. Een cVEMP-module zou eventueel aanvullend moeten worden aangeschaft en dit onderzoek vergt ook extra tijd voor patiënt en laborant. Wanneer deze onderzoeken echter leiden tot meer duidelijkheid over diagnose en behandeling kan dit mogelijk weer schelen in het aantal ziekenhuisbezoeken.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Allereerst wordt nog weer eens benadrukt dat er geen vestibulaire test naar voren is gekomen die een zeker onderscheid kan maken tussen de ziekte van Menière en vestibulaire migraine. Aangezien bepaalde testuitslagen toch bepaalde richting kunnen geven, heeft de werkgroep gekozen voor een combinatie van calorisatie, vHIT en cVEMP’s. De reden hiervoor is het feit dat deze onderzoeken in Nederland al regelmatig worden uitgevoerd en ook weinig belastend zijn voor de patiënt. De cVEMP’s zullen niet overal kunnen worden uitgevoerd maar kunnen wel beschikbaar worden gemaakt op locaties waar reeds BERA aanwezig is (denk aan audiologische centra). Deze onderzoeken zijn met name geïndiceerd wanneer anamnese en audiometrie te weinig sturing geven richting de juiste diagnose.

 

Rationale van aanbeveling 1: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Ondanks het feit dat er geen wetenschappelijk bewijs voorhanden is dat er een vestibulair onderzoek bestaat dat bewijzend is voor de ziekte van Menière adviseert de werkgroep om vestibulair onderzoek in overweging te nemen. Bij aanwezigheid van balansproblemen is vestibulair onderzoek zinvol om vestibulaire uitval aan te tonen. Daarnaast kan het vastleggen van vestibulaire functie richting geven in de behandeling en helpen bij de bepaling van het effect van de behandeling.

 

Rationale van aanbeveling 2: weging van argumenten voor en tegen de diagnostische procedure

Een vestibulaire test die onderscheid kan maken tussen de ziekte van Menière en vestibulaire migraine is wenselijk aangezien diagnose en aangewezen behandeling wezenlijk van elkaar verschillen. Mengbeelden van beide ziektebeelden maken dit onderscheid helaas extra ingewikkeld. Ondanks lage bewijskracht vanuit de literatuur zijn er voldoende aanwijzingen voor de werkgroep om calorisatie, vHIT en cVEMP voorzichtig aan te bevelen voor het maken van onderscheid tussen beide aandoeningen. De onderzoeken zijn weinig belastend voor de patiënt en zijn toegankelijk voor de Nederlandse populatie.

Onderbouwing

Balance disorders, often accompanied by symptoms like vertigo, nausea, and instability, can pose significant challenges for patients, impacting their overall well-being and quality of life. In the diagnostic landscape, distinguishing between Meniere's disease and vestibular migraine can be complex, especially when overlapping symptoms are present, or when patients exhibit a combination of both conditions. While audiometric examination aids in confirming Meniere's disease, the diagnosis of vestibular migraine is supported by a history of migraine and the presence of accompanying symptoms during vertigo episodes. However, in cases where the boundaries between the two conditions are blurred, a comprehensive vestibular test capable of distinguishing between the two diagnoses would be invaluable. Such tests not only provide clarity for patients but also facilitate the selection of appropriate treatment methods, which can significantly differ depending on the specific diagnosis.

Vestibular examination in Meniere’s disease

- GRADE

It was not possible to draw conclusions or grade the level of evidence, due to the absence of comparative data.

 

Meniere's disease versus vestibular migraine

- GRADE

It was not possible to draw conclusions or grade the level of evidence, due to the absence of comparative data.

Description of studies

Vestibular examination in Meniere’s disease

No studies directly comparing audiovestibulair examination and standard hearing test with standard hearing test alone in patients with suspected Meniere’s disease were found.

 

Meniere's disease versus vestibular migraine

No studies on the value of vestibular examination in distinguishing Meniere's disease from Vestibular Migraine were found that also used a reference test. 

A systematic review of the literature was performed to answer the following questions:

 

Vestibular examination in Meniere’s disease

What is the effect of standard hearing test with or without audiovestibular examination on the incidence of vestibular dysfunction, the diagnosis of Meniere and the choice of treatment in patients with suspected Meniere's disease?

 

P: patients with suspected Meniere's disease

I: standard hearing test with audiovestibulair examination

C: standard hearing test

O: the diagnosis of Meniere, stage of disease, risk of bilateral Meniere and the choice of treatment in patients with suspected Meniere's disease

 

Meniere's disease versus vestibular migraine

What is the value of vestibular examination in distinguishing Meniere's disease from Vestibular Migraine?

 

P: Patients with suspected Meniere's Disease or Vestibular Migraine

I:  test result Meniere's disease

C:  test result Vestibular migraine

R: Long-term diagnosis (diagnosis after one year or trial treatment)

O: diagnostic accuracy (ROC, sensitivity, specificity).

 

Timing and setting:

The timing of presentation to the physician varies from patient to patient. Some patients present themselves after one or two vertigo attacks, while others have been dealing with this recurring problem for years. In both Meniere's disease and Vestibular Migraine, it is occasionally observed that it involves an evolving process. Some patients experience fluctuating hearing loss, although this cannot (yet) be objectified with audiometry. Others have a (presumed) history of migraine but do not experience migraine characteristics around the vertigo attacks. Some of the symptoms develop over time, and sometimes the correct diagnosis can only be made after years. A specific vestibular test in the secondary care setting could provide a solution to gain more direction towards the correct diagnosis and to implement the appropriate treatment.

 

Relevant outcome measures

The guideline development group considered the diagnosis of Meniere and diagnostic accuracy as a critical outcome measure for decision making; stage of disease, risk of bilateral Meniere and choice of treatment in patients with suspected Meniere’s disease as an important outcome measure for decision making.

 

A priori, the working group did not define the outcome measures listed above but used the definitions used in the studies.

 

The working group used the GRADE standard limits of 25% for dichotomous outcomes and 10% for continuous variables as minimal clinically (patient) important differences.

 

Search and select (Methods)

Vestibular examination in Meniere’s disease

The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms until 24-01-2023. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 549 hits. Studies were selected based on the following criteria: systematic reviews, RCT and observational studies on the added value of vestibular examination in the diagnosis of Meniere's disease. Seven studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, all studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods).

 

Meniere's disease versus vestibular migraine

The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms until 23-5-2023. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 564 hits. Studies were selected based on the following criteria systematic reviews, clinical trials, RCTs and observational studies on distinguishing Meniere's disease from Vestibular Migraine. 22 studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, all studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods).

  1. Adams, ME, Heidenreich, KD, Kileny, PR. Audiovestibular Testing in Patients with Meniere's Disease. Otolaryngol Clin N Am 2010; 43: 995-1009.
  2. Akkuzu G, Akkuzu B, Ozluoglu LN. Vestibular evoked myogenic potentials in benign paroxysmal positional vertigo and Meniere's disease. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2006 Jun;263(6):510-7. doi: 10.1007/s00405-005-0002-x. Epub 2006 Feb 16. PMID: 16482459.
  3. Blödow A, Heinze M, Bloching MB, von Brevern M, Radtke A, Lempert T. Caloric stimulation and video-head impulse testing in Ménière's disease and vestibular migraine. Acta Otolaryngol. 2014 Dec;134(12):1239-44. doi: 10.3109/00016489.2014.939300. PMID: 25399882.
  4. Ciorba A, Skarżyński PH, Corazzi V, Bianchini C, Aimoni C, Hatzopoulos S. Assessment Tools for Use in Patients with Ménière Disease: An Update. Med Sci Monit. 2017 Dec 28;23:6144-6149. doi: 10.12659/msm.905166. PMID: 29282350; PMCID: PMC5753749.
  5. Dlugaiczyk J, Habs M, Dieterich M. Vestibular evoked myogenic potentials in vestibular migraine and Menière's disease: cVEMPs make the difference. J Neurol. 2020 Dec;267(Suppl 1):169-180. doi: 10.1007/s00415-020-09902-4. Epub 2020 Jun 3. PMID: 32494851; PMCID: PMC7718204.
  6. Hannigan IP, Welgampola MS, Watson SRD. Dissociation of caloric and head impulse tests: a marker of Meniere's disease. J Neurol 2021: 268:431-G439 https://doi.org/10.1007/s00415-019-09431-9
  7. Inoue A, Egami N, Fujimoto C, Kinoshita M, Yamasoba T, Iwasaki S. Vestibular Evoked Myogenic Potentials in Vestibular Migraine: Do They Help Differentiating From Menière's Disease? Ann Otol Rhinol Laryngol. 2016 Nov;125(11):931-937. doi: 10.1177/0003489416665192. Epub 2016 Aug 24. PMID: 27557910.
  8. Lempert T, Olesen J, Furman J, Waterston J, Seemungal B, Carey J, Bisdorff A, Versino M, Evers S, Kheradmand A, Newman-Toker D. Vestibular migraine: Diagnosic criteria (Update). J Vestib Res. 2012;22(4):167-72. doi: 10.3233/VES-2012-0453.PMID: 23142830
  9. Rizk HG, Liu YF, Strange CC, Van Ausdal CH, English RC, McRackan TR, Meyer TA. Predictive Value of Vestibular Evoked Myogenic Potentials in the Diagnosis of Menière's Disease and Vestibular Migraine. Otol Neurotol. 2020 Jul;41(6):828-835. doi: 10.1097/MAO.0000000000002636. PMID: 32271263.
  10. Tabet P, Elblidi A, Saliba I. Vestibular Migraine versus Méniere's Disease: Diagnostic Utility of Electrocochleography. Audiol Res. 2022 Dec 26;13(1):12-22. doi: 10.3390/audiolres13010002. PMID: 36648923; PMCID: PMC9844276.
  11. Taylor RL, Zagami AS, Gibson WP, Black DA, Watson SR, Halmagyi MG, Welgampola MS. Vestibular evoked myogenic potentials to sound and vibration: characteristics in vestibular migraine that enable separation from Meniere's disease. Cephalalgia. 2012 Feb;32(3):213-25. doi: 10.1177/0333102411434166. Epub 2012 Jan 18. PMID: 22259049.
  12. Yilmaz MS, Egilmez OK, Kara A, Guven M, Demir D, Genc Elden S. Comparison of the results of caloric and video head impulse tests in patients with Meniere's disease and vestibular migraine. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2021 Jun;278(6):1829-1834. doi: 10.1007/s00405-020-06272-5. Epub 2020 Aug 9. PMID: 32772166.
  13. Zuniga MG, Janky KL, Schubert MC, Carey JP. Can vestibular-evoked myogenic potentials help differentiate Ménière disease from vestibular migraine? Otolaryngol Head Neck Surg. 2012 May;146(5):788-96. doi: 10.1177/0194599811434073. Epub 2012 Jan 20. PMID: 22267492; PMCID: PMC3600825.

Table of excluded studies

Reference

Reason for exclusion

Akkuzu G, Akkuzu B, Ozluoglu LN. Vestibular evoked myogenic potentials in benign paroxysmal positional vertigo and Meniere's disease. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2006 Jun;263(6):510-7. doi: 10.1007/s00405-005-0002-x. Epub 2006 Feb 16. PMID: 16482459.

Does not meet PICO criteria

Bharadwaj S, Petrak MR, Bahner CM, Sharp LE, Mosey-Claycomb SF, Matsuoka AJ. Diagnostic value of refixation saccades in the Video Head Impulse Test (vHIT) in unilateral definite Meniere's disease. Acta Otolaryngol. 2020 Jul;140(7):537-543. doi: 10.1080/00016489.2020.1744720. Epub 2020 Apr 15. PMID: 32293917.

Does not meet PICO criteria

Salviz M, Yuce T, Acar H, Taylan I, Yuceant GA, Karatas A. Diagnostic value of vestibular-evoked myogenic potentials in Ménière's disease and vestibular migraine. J Vestib Res. 2016;25(5-6):261-6. doi: 10.3233/VES-160567. PMID: 26890427.

Does not meet PICO criteria

Ciorba A, Skarżyński PH, Corazzi V, Bianchini C, Aimoni C, Hatzopoulos S. Assessment Tools for Use in Patients with Ménière Disease: An Update. Med Sci Monit. 2017 Dec 28;23:6144-6149. doi: 10.12659/msm.905166. PMID: 29282350; PMCID: PMC5753749.

Does not meet PICO criteria

Orimoto KY, Vartanyan M, O'Leary SJ. Systematic review of the diagnostic value of hydrops MRI in relation to audiovestibular function tests (electrocochleography, cervical vestibular evoked myogenic potential and caloric test). Eur Arch Otorhinolaryngol. 2023 Mar;280(3):947-962. doi: 10.1007/s00405-022-07702-2. Epub 2022 Oct 27. PMID: 36301356; PMCID: PMC9899732.

Does not meet PICO criteria

Scarpa A, Gioacchini FM, Cassandro E, Tulli M, Ralli M, Re M, Cassandro C. Clinical application of cVEMPs and oVEMPs in patients affected by Ménière's disease, vestibular neuritis and benign paroxysmal positional vertigo: a systematic review. Acta Otorhinolaryngol Ital. 2019 Oct;39(5):298-307. doi: 10.14639/0392-100X-2104. PMID: 31708577; PMCID: PMC6843588.

Does not meet PICO criteria

Pooja Nagarajan, Thangaraj MS. Comparison of Glycerol Test, ECochG and VEMP Findings in Patients with Meniere's Disease. Indian J Otolaryngol Head Neck Surg. 2022 Aug;74(Suppl 1):668-674. doi: 10.1007/s12070-021-02432-z. Epub 2021 Mar 3. PMID: 36032875; PMCID: PMC9411288.

Does not meet PICO criteria

 

Reference

Reason for exclusion

Tabet P, Elblidi A, Saliba I. Vestibular Migraine versus Méniere's Disease: Diagnostic Utility of Electrocochleography. Audiol Res. 2022 Dec 26;13(1):12-22. doi: 10.3390/audiolres13010002. PMID: 36648923; PMCID: PMC9844276.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Liu D, Wang J, Tian E, Guo ZQ, Chen JY, Kong WJ, Zhang SL. Diagnostic Value of the Vestibular Autorotation Test in Menière's Disease, Vestibular Migraine and Menière's Disease with Migraine. Brain Sci. 2022 Oct 25;12(11):1432. doi: 10.3390/brainsci12111432. PMID: 36358359; PMCID: PMC9688433.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Liu D, Guo Z, Wang J, Tian E, Chen J, Zhou L, Kong W, Zhang S. Development and Validation of the Predictive Model for the Differentiation between Vestibular Migraine and Meniere's Disease. J Clin Med. 2022 Aug 14;11(16):4745. doi: 10.3390/jcm11164745. PMID: 36012984; PMCID: PMC9410183.

Developing of prediction model. Does not meet PICO criteria.

Takaki Inui, Tatsuro Kuriyama, Takeo Shirai, Yusuke Ayani, Yuko Inaka, Michitoshi Araki, Shin-ichi Haginomori, Ryo Kawata, Cervical vestibular evoked myogenic potential asymmetry may contribute to differentiation between vestibular migraine and Meniere's disease, Equilibrium Research, 2022, Volume 81, Issue 4, Pages 184-191, Released on J-STAGE October 04, 2022, Online ISSN 1882-577X, Print ISSN 0385-5716, https://doi.org/10.3757/jser.81.184, https://www.jstage.jst.go.jp/article/jser/81/4/81_184/_article/-char/en

Article in Japanese.

Yilmaz MS, Egilmez OK, Kara A, Guven M, Demir D, Genc Elden S. Comparison of the results of caloric and video head impulse tests in patients with Meniere's disease and vestibular migraine. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2021 Jun;278(6):1829-1834. doi: 10.1007/s00405-020-06272-5. Epub 2020 Aug 9. PMID: 32772166.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Rizk HG, Liu YF, Strange CC, Van Ausdal CH, English RC, McRackan TR, Meyer TA. Predictive Value of Vestibular Evoked Myogenic Potentials in the Diagnosis of Menière's Disease and Vestibular Migraine. Otol Neurotol. 2020 Jul;41(6):828-835. doi: 10.1097/MAO.0000000000002636. PMID: 32271263.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Murofushi T, Goto F, Tsubota M. Vestibular Migraine Patients Show Lack of Habituation in Auditory Middle Latency Responses to Repetitive Stimuli: Comparison With Meniere's Disease Patients. Front Neurol. 2020 Feb 20;11:24. doi: 10.3389/fneur.2020.00024. PMID: 32153487; PMCID: PMC7044244.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Martines F, Dispenza F, Montalbano C, Priola R, Torrente A, La Gumina R, Brighina F, Galletti F, Salvago P. Comparison of Electrocochleography and Video Head Impulse Test findings in Vestibular Migraine and Ménière Disease: A Preliminary Study. J Int Adv Otol. 2020 Aug;16(2):183-189. doi: 10.5152/iao.2020.8165. PMID: 32784155; PMCID: PMC7419096.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Dlugaiczyk J, Habs M, Dieterich M. Vestibular evoked myogenic potentials in vestibular migraine and Menière's disease: cVEMPs make the difference. J Neurol. 2020 Dec;267(Suppl 1):169-180. doi: 10.1007/s00415-020-09902-4. Epub 2020 Jun 3. PMID: 32494851; PMCID: PMC7718204.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Yang Y, Zhuang J, Zhou L, Tong B, Zhou X, Gao B. [Comparison of caloric responses between vestibular migraine and Ménière disease patients]. Lin Chuang Er Bi Yan Hou Tou Jing Wai Ke Za Zhi. 2016 Jan;30(1):15-8. Chinese. PMID: 27197447.

Article in Chinese.

Inoue A, Egami N, Fujimoto C, Kinoshita M, Yamasoba T, Iwasaki S. Vestibular Evoked Myogenic Potentials in Vestibular Migraine: Do They Help Differentiating From Menière's Disease? Ann Otol Rhinol Laryngol. 2016 Nov;125(11):931-937. doi: 10.1177/0003489416665192. Epub 2016 Aug 24. PMID: 27557910.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Blödow A, Heinze M, Bloching MB, von Brevern M, Radtke A, Lempert T. Caloric stimulation and video-head impulse testing in Ménière's disease and vestibular migraine. Acta Otolaryngol. 2014 Dec;134(12):1239-44. doi: 10.3109/00016489.2014.939300. PMID: 25399882.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Shin JE, Kim CH, Park HJ. Vestibular abnormality in patients with Meniere's disease and migrainous vertigo. Acta Otolaryngol. 2013 Feb;133(2):154-8. doi: 10.3109/00016489.2012.727469. Epub 2012 Nov 13. PMID: 23145969.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Zuniga MG, Janky KL, Schubert MC, Carey JP. Can vestibular-evoked myogenic potentials help differentiate Ménière disease from vestibular migraine? Otolaryngol Head Neck Surg. 2012 May;146(5):788-96. doi: 10.1177/0194599811434073. Epub 2012 Jan 20. PMID: 22267492; PMCID: PMC3600825.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Taylor RL, Zagami AS, Gibson WP, Black DA, Watson SR, Halmagyi MG, Welgampola MS. Vestibular evoked myogenic potentials to sound and vibration: characteristics in vestibular migraine that enable separation from Meniere's disease. Cephalalgia. 2012 Feb;32(3):213-25. doi: 10.1177/0333102411434166. Epub 2012 Jan 18. PMID: 22259049.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Chen JY, Guo ZQ, Wang J, Liu D, Tian E, Guo JQ, Kong WJ, Zhang SL. Vestibular migraine or Meniere's disease: a diagnostic dilemma. J Neurol. 2023 Apr;270(4):1955-1968. doi: 10.1007/s00415-022-11532-x. Epub 2022 Dec 23. PMID: 36562849; PMCID: PMC10025214.

Literature review.

Young AS, Nham B, Bradshaw AP, Calic Z, Pogson JM, Gibson WP, Halmagyi GM, Welgampola MS. Clinical, oculographic and vestibular test characteristics of Ménière's disease. J Neurol. 2022 Apr;269(4):1927-1944. doi: 10.1007/s00415-021-10699-z. Epub 2021 Aug 22. PMID: 34420063.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Teggi R, Gatti O, Familiari M, Cangiano I, Bussi M. Skull Vibration-Induced Nystagmus Test (SVINT) in Vestibular Migraine and Menière's Disease. Audiol Res. 2021 Nov 8;11(4):603-608. doi: 10.3390/audiolres11040054. PMID: 34842606; PMCID: PMC8628572.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Teggi R, Familiari M, Gatti O, Bussi M. Vertigo without cochlear symptoms: vestibular migraine or Menière disease? Neurol Sci. 2021 Dec;42(12):5071-5076. doi: 10.1007/s10072-021-05215-0. Epub 2021 Mar 25. PMID: 33768434.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Dispenza F, Immordino A, Priola R, Salvago P, Montalbano C, Martines F. Evolution of migraine vertigo in overlapping syndrome with Ménière's disease: prognostic role of instrumental examination. Acta Otorhinolaryngol Ital. 2021 Apr;41(2):180-184. doi: 10.14639/0392-100X-N0752. PMID: 34028464; PMCID: PMC8142731.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Bremova T, Caushaj A, Ertl M, Strobl R, Böttcher N, Strupp M, MacNeilage PR. Comparison of linear motion perception thresholds in vestibular migraine and Menière's disease. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2016 Oct;273(10):2931-9. doi: 10.1007/s00405-015-3835-y. Epub 2016 Jan 4. PMID: 26728484; PMCID: PMC5014886.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Murofushi T, Ozeki H, Inoue A, Sakata A. Does migraine-associated vertigo share a common pathophysiology with Meniere's disease? Study with vestibular-evoked myogenic potential. Cephalalgia. 2009 Dec;29(12):1259-66. doi: 10.1111/j.1468-2982.2009.01860.x. PMID: 19911463.

Does not meet the PICO, missing reference test.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 28-08-2024

Laatst geautoriseerd  : 28-08-2024

Geplande herbeoordeling  : 01-08-2029

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
  • Nederlandse Vereniging voor Neurologie
  • Hoormij / Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) en/of andere bron. De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met de Ziekte van Menière.

 

Werkgroep

  • Prof. dr. T.D. Bruintjes, KNO-arts, Gelre Ziekenhuizen Apeldoorn en Leids Universitair Medisch Centrum, Apeldoorn en Leiden, NVKNO
  • Dr. S. Geerse, KNO-arts, Treant Zorggroep, Emmen, NVKNO
  • Dr. W.P.A. Kelders, KNO- arts, Franciscus Gasthuis en ErasmusMC, Rotterdam, NVKNO
  • Dr. R.B. van Leeuwen, neuroloog, Gelre Ziekenhuizen Apeldoorn, Apeldoorn, NVN
  • Drs. R.A.K. Rutgers, vertegenwoordiger patientenorganisatie Hoormij·NVVS

Klankbordgroep

  • Dr. S. Hammer, radioloog, Hagaziekenhuis, Den Haag, NVvR
  • Dr. Ir. A.C.H. Houben, klinisch fysicus, Pento Audiologische Centrum, Amersfoort, NVKF
  • Drs. K. Ceulemans, psycholoog, Fontys Hogeschool, Eindhoven, NIP/PSYNIP

Met ondersteuning van

  • Drs. B.L. Gal-de Geest, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Bruintjes

KNO-arts Gelre ziekenhuizen Apeldoorn en Leids Unversitair Medisch Centrum

Adviseur Commissie Duizeligheid en Evenwicht Hoormij×NVVS

Bestuurslid Vestibulaire Vereniging

Lid bestuur Stichting ORLU

Lid-beroepsgenoot Regionaal Tuchtcollege Zwolle

Geen

Geen actie ondernomen

Geerse

KNO-arts Treant zorggroep Emmen

Lid kerngroep vestibulologie KNO-vereniging (vacatievergoeding)

 

Geen

Geen actie ondernomen

Kelders

KNO-arts (vrijgevestigd) Franciscus Gasthuis en Vlietland Rotterdam (0,8 fte)

Parttime staflid (Ioondienst) KNO Erasmus MC Rotterdam met aandachtsgebied neurotologie (0,2 fte)

Lid voortgangs-toetscommissie KNO-vereniging (onbetaald)

Adviseur Commissie Duizeligheid & Evenwicht Hoormij×NVVS

(onbetaald)

Vakgroepvoorzitter KNO Franciscus (onbetaald)

Voorzitter Rotterdamse waarneemgroep KNO (onbetaald)

Geen

Geen actie ondernomen

Van Leeuwen

Neuroloog Gelre ziekenhuizen Apeldoorn

Lid regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle

Arbiter bij het Scheidsgerecht Gezondheidszorg

Geen

Geen actie ondernomen

Rutgers

Vertegenwoordiger patientenorganisatie Hoormij·NVVS

Geen

Geen

Geen actie ondernomen

Houben

Klinisch fysicus audioloog, betaald.  gehoordiagnositiek en -revalidatie kinderen en volwassenen, evenwichtsdiagnostiek.

Pento AC Amersfoort

Geen

NVvR researchfonds, 1 jaarsalaris voor een aios/ promovenda

Geen actie ondernomen

Hammer

Radioloog

Bestuurslid sectie hoofdhalsradiologie NVvR

Geen

Geen actie ondernomen

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van

Hoormij×NVVS voor de schriftelijke knelpuntenanalyse. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan Hoormij×NVVS en Patiëntenfederatie Nederland en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen [volgt na de commentaarfase)

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module Aanvullend onderzoek - Audiovestibulair

geen financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat [het overgrote deel (±90%) van de

zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet OF het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft]. Er worden

daarom geen financiële gevolgen verwacht.   

 

De kwalitatieve raming volgt na de commentaarfase.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg voor patiënten met de Ziekte van Menière. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, de Nederlandse Vereniging voor Radiologie, de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica en

Hoormij×NVVS via een enquête.

 

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Aanvullend onderzoek - Beeldvorming