COVID-19

Initiatief: NIV Aantal modules: 73

Klinische karakteristieken voorspellend voor COVID-19

Uitgangsvraag

Welke klinische symptomen (typisch en atypisch) zijn sterk voorspellend voor een COVID-19 diagnose?

Aanbeveling

Wees alert op COVID-19 bij onderstaande symptomen:

 

Meest voorkomende symptomen passend bij COVID-19 zijn:

  • Hoesten
  • Benauwdheid
  • Verhoging of koorts

 

Andere veelvoorkomende symptomen passend bij COVID-19 zijn:

  • Rillerigheid
  • Vermoeidheid
  • Spierpijn
  • Hoofdpijn
  • Keelpijn
  • Plotseling verlies van reuk en/of smaak (zonder neusverstopping)
  • Rhinorrhoe
  • Misselijkheid of overgeven
  • Diarree


Houd bij het inschatten van de waarschijnlijkheid van COVID-19 rekening met de actuele prevalentie van COVID-19 in de samenleving.

 

Wees alert op COVID-19 in geval van plotseling smaak- en reukverlies zonder neusverstopping.

 

Wees alert op de vaak atypische presentatie van COVID-19 bij ouderen en kinderen.

 

Ouderen presenteren zich vaak met delier (hypoactief), vallen, hypothermie of gastro-intestinale klachten.

 

Kinderen en adolescenten kunnen na een acute SARS-CoV-2 infectie symptomen vertonen die lijken op die van de ziekte van Kawasaki of Guillain Barré: paediatric multisystem inflammatory syndrome temporally related to SARS-CoV-2’ (PIMS-TS).

Overwegingen

Kwaliteit van het bewijs

Er was een zeer lage bewijskracht van de positief voorspellende waarde van enkele specifieke klinische symptomen voor de diagnose COVID-19. Er zijn weinig studies gevonden waarin de sensitiviteit, specificiteit en voorspelende waarde van specifieke klinische symptomen is onderzocht. Daarnaast hebben de beschikbare studies veel beperkingen in studieopzet en vaak kleine patiëntaantallen.

 

Vier studies en een systematische review beschrijven de voorspellende waarde van enkele klinische symptomen waaronder het verlies van reuk en smaak en diarree. De positief voorspellende waarde van de aanwezigheid van het verlies van geur en/ of smaak was niet erg hoog en varieerde van 0,32 tot 0,80. De specificiteit was wel redelijk hoog en varieerde van 0,89 – 0,99. De voorspellende waarde van diarree was niet hoog.

 

Ouderen

We hebben geen studies gevonden over de voorspellende waarde van atypische symptomen bij ouderen of kinderen. Wel zijn er studies die de meest voorkomende klachten bij specifieke patiëntenpopulatie, waaronder ouderen en kinderen en adolescenten, rapporteren.

 

Studies beschrijven dat COVID-19 bij kwetsbare ouderen vaak atypisch verloopt. Retrospectieve studies naar de klachten bij presentatie van ouderen en verpleeghuispatiënten tonen aan dat oudere patiënten (65 jaar of ouder) in tot 40-100% van de gevallen atypische presentaties kunnen hebben (Gan, 2020). Ze presenteren zich vaak met een delier (22-67%) - met name hypoactief delier dat wordt gekenmerkt door apathisch, teruggetrokken gedrag en een verminderde alertheid, vallen (10-37%), hypothermie (34%) en maag-darmklachten (4-19%). Het advies is om ouderen laagdrempelig te testen op COVID-19 bij aanwezigheid van atypische symptomen.

 

De mate waarin ouderen zich presenteren met atypische klachten hangt echter meer af van de kwetsbaarheid dan van de leeftijd (Olde Rikkert, 2020). Een kwetsbaar iemand van 60 jaar kan zich atypischer presenteren dan een vitaal iemand van 75 jaar. Kwetsbaarheid is geassocieerd met hogere kans op sterfte bij oudere COVID-19-patiënten in het ziekenhuis (Blomaard, 2021).

 

De Clinical Frailty Scale is tijdens de corona-pandemie in veel ziekenhuizen gebruikt om in te schatten of een oudere baat zou kunnen hebben bij behandeling op de IC voor COVID-19. Kwetsbaarheid bij een oudere patiënt wordt door een klinisch geriater of internist-ouderengeneeskunde vastgesteld middels het Comprehensive Geriatric Assessment (CGA). Voor screening op kwetsbaarheid worden in het ziekenhuis diverse instrumenten gebruikt zoals de APOP op de SEH en de VMS kwetsbare ouderen criteria of de ISAR-HP bij opname in het ziekenhuis..

 

Kinderen en adolescenten

Symptomen van een SARS-CoV-2 infectie in kinderen kunnen aspecifiek zijn (Swann, 2020; Garazzino, 2020; Christopers, 2020). Klassieke klachten zoals koorts en luchtweg kunnen op treden, maar dat is zeker niet altijd zo. Opvallend vaak is er sprake van gastro-intestinale klachten, aspecifieke huidbeelden of zijn er geen klachten. Het is onmogelijk om o.b.v. klinische parameters acute SARS-COV 2 infecties te onderscheiden van ander virale verwekkers. Kinderen en adolescenten kunnen in het ziekenhuis symptomen vertonen die lijken op die van de ziekte van Kawasaki of Guillain Barre na acuut COVID-19, wat aanleiding kan geven tot overweging van het Multisystem Inflammatory Syndrome (MIS-C). Deze klinische uiting wordt nu omschreven als ‘paediatric multisystem inflammatory syndrome temporally related to SARS-CoV-2’ (PIMS-TS). Deze diagnose komt in deze richtlijn niet aan de orde.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

De diagnostiek kan voor patiënten ongemakkelijk zijn (nasofaryngeaal SWAB, bloedafname). Fout negatieve testuitslagen kunnen leiden tot verspreiding van COVID-19. Fout positieve testuitslagen kunnen leiden tot onnodige quarantaine en beperking van dagelijkse activiteiten en contacten.

 

Kosten, aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie(middelenbeslag)

Het missen van een COVID-19-diagnose brengt aanzienlijke kosten met zich mee. Voor een individu betekent dit dat ze mogelijk niet de ondersteunende zorg krijgen die ze nodig hebben en dat ze de ziekte kunnen verspreiden naar nauwe contacten. In een ziekenhuisomgeving plaatst een gemiste diagnose kwetsbare patiënten met een hoog risico op een mogelijk levensbedreigende ziekte. Vanuit een sociaal perspectief leidt een gemiste diagnose tot voortdurende verspreiding van ziekten in gemeenschappen met sociale, politieke en economische gevolgen.

 

Er zou een lagere drempel moeten zijn voor het testen van ouderen en psychogeriatrische patiënten bij ziekenhuispresentatie doordat ze zich vaker atypisch presenteren en een grotere kans hebben op een ernstig ziektebeloop en om aan de ziekte te overlijden. Dit geldt zeker voor de patienten met cognitieve stoornissen omdat ze minder goed in staat zijn hun klachten aan te geven en voor patiënten die woonachtig zijn in verpleeghuizen of andere gedeelde woonvormen omdat er een hoger risico is op verspreiding van de ziekte onder (kwetsbare) medebewoners.

 

De kans op ziekte hangt o.a. af de actuele prevalentie van COVID-19. Op dit moment varieert de prevalentie sterk en is er nog veel onzekerheid over het verloop hiervan in de toekomst (seizoensvariatie en vaccinatiegraad).

 

Rationale van de aanbeveling

Er was geen tot een zeer lage bewijskracht van de voorspellende waarde van specifieke klinische symptomen voor de diagnose COVID-19. De meeste klinische symptomen zijn daarom niet opgenomen in deze aanbevelingen.

 

Desalniettemin wil de richtlijncommissie de meest voorkomende symptomen van COVID-19 en een aantal aspecifieke symptomen onder de aandacht brengen om de waarschijnlijkheid vóór de test en de daaropvolgende interpretatie van diagnostische testmodaliteiten te informeren.

Onderbouwing

De diagnose van COVID-19 wordt bemoeilijkt door zowel geografische als temporele fluctuaties in de prevalentie van de ziekteachtergrond en het brede klinische spectrum van de ziekte. Zowel de achtergrondsprevalentie als de klinische presentatie bepalen de voorafkans (pre-test probability) op ziekte en daarmee de interpretatie van diagnostische modaliteiten en de achterafkans (post-test probability) van een COVID-19-diagnose. Tijdens perioden met een hoge COVID-19-achtergrondprevalentie zou de klinische verdenking hoger moeten zijn en neemt de waarschijnlijkheid van ziekte vóór de test (pre-test probability) toe.

 

COVID-19 heeft ook diverse klinische presentaties. Het klinische spectrum kan variëren van asymptomatische of presymptomatische infectie tot milde, matige, ernstige en kritieke ziekte. Om specifieke klinische symptomen als leidraad voor de diagnose te gebruiken, heeft het expertiseteam de voorspellende waarde van verschillende veelvoorkomende klinische symptomen bij de diagnose van COVID-19 beoordeeld. Deze omvatten verlies van smaak en geur, diarree, thoracale pijn en trombose. Veelvoorkomende symptomen passend bij COVID-19 zijn beschreven in Tabel 1.

 

Tabel 1. Symptomen passend bij COVID-19 *

Symptomen kunnen 2-14 dagen na blootstelling aan het virus optreden.

 

Mensen met deze symptomen of een combinatie hiervan kunnen COVID-19 hebben.

Meest voorkomende symptomen

  • Hoesten
  • Benauwdheid
  • Verhoging of koorts

 

Andere veelvoorkomende symptomen

  • Rillingen
  • Vermoeidheid
  • Spierpijn
  • Hoofdpijn
  • Keelpijn
  • Plotseling verlies van reuk en/of smaak (zonder neusverstopping)
  • Rhinorhoe
  • Misselijkheid of overgeven
  • diarree

* Gebaseerd op IDSA diagnostic guideline en de RIVM website.

 

Bij specifieke patiëntenpopulaties komen atypische presentaties van COVID-19 voor waarbij een ​​COVID-19-diagnose dient te worden overwogen. In deze module wordt zowel de voorspellende waarde van specifieke symptomen bij volwassenen als bij specifieke patientenpopulaties, waaronder ouderen en kinderen, beschreven/bekeken. Het is belangrijk om aandacht te hebben voor de meest voorkomende klachten bij ouderen gezien hun frequente opname en het verhoogde risico op ernstig beloop van ziekte (Williamson, 2020).

very low GRADE

 The sensitivity, specificity and positive predictive value for loss of smell and/or taste in the diagnosis of COVID-19 for patients presenting to hospital are uncertain. However, the loss of smell and/or taste, particularly without a blocked nose, has a high specificity – ranging from 0.89 to 0.99 and a positive predictive value of 63-91%. Sensitivity is low, ranging from 0.14 to 0.65.

 

Sources: Çalıca, Utku 2020; Brendish, 2020; Payrony, 2020; Struyf, 2020

 

very low GRADE

The sensitivity and the positive predictive value of the presence of diarrhea for the diagnosis of COVID-19 in patients who present themselves at the hospital are uncertain. The sensitivity ranged from 0.0 to 0.37. The positive predictive value of the presence of diarrhea ranged from 0.0 to 0.63

Sources: Çalıca Utku, 2020; Brendish, 2020; Payrony, 2020; Struyf, 2020

 

no GRADE

No studies were identified in which the predictive value of thoracic pain or thrombosis for COVID-19 in adults were reported.

 

no GRADE

No studies were identified in which the predictive value of delirium, falls, decreased consciousness, hypothermia for COVID-19 in vulnerable and/or elderly patients were reported.

Description of studies

Atypical symptoms at presentation in adults

Five studies (one systematic review and four clinical studies) reported on the predictive value of loss of smell and taste and diarrhea. One of the studies, a Cochrane review (Struyf 2020), searched for studies assessing the diagnostic accuracy of signs and symptoms for COVID-19 among patients presenting to primary care or hospital outpatient settings. The search was performed on the 27th of April 2020. The review included both cross-sectional and diagnostic case-control type studies. 16 Studies encompassing 7706 participants were included. In these studies, the prevalence of COVID-19 varied from 5% to 38%. Six studies were included that reported on the diagnostic accuracy of diarrhoea and one study reported on the diagnostic accuracy of loss of smell or loss of taste (see evidence table).

 

Brendish (2020) reported a clinical study in large UK hospital. The study population included adults (≥18 years old) presenting to the Emergency Department or Acute Medicine Unit with an acute respiratory illness or otherwise clinically suspected of having COVID-19. 1054 adults presenting to hospital with suspected COVID-19 were included, of whom 33.4% tested positive for COVID-19. A subset of 499 patients who received molecular

point-of-care testing (mPOCT) were asked detailed questions about their symptoms prior to the mPOCT result. The remaining patients were tested with RT-PCR. In this group only routinely collected data was used. The prevalence of COVID-19 was 39%.

Haehner (2020) reported the results of a cross-sectional study which included all patients presenting to a coronavirus testing center at a University Hospital in Germany. 500 patients were included and filled in a questionnaire which included questions on symptoms, time course, and an additional self-assessment of the patients’ current smell, taste function, and nasal breathing compared to the level before the onset of symptoms. The percentage of patients who tested positive for COVID-19 was 6.8%.

Payrony (2020) reported the results of an observational study including 391 adult patients with suspected COVID-19 who were tested for SARS-CoV-2 at a university hospital. Symptoms were recorded by attending emergency physicians or resident physicians in a dedicated form detailing the patient’s medical history. The prevalence COVID-19 in this study was 58%.

Çalıca Utku (2020) described 297 patients who adhered to the case definition and who were admitted to a COVID-19 inpatient clinic. Patients were asked if they had fever, cough, sputum production, dyspnea, sore throat, myalgia, lumbago, weakness, rhinorrhea, headache, taste disorder, smell disorder, diarrhea, conjunctivitis and skin rash. In this study, the prevalence of COVID-19 was 48%.

 

Atypical symptoms at presentation in elderly patients

No studies were included in which the predictive value of delirium, falls, decreased consciousness, hypothermia for COVID-19 in elderly patients was reported.

 

Atypical symptoms at presentation in children

No studies were included in which the predictive value of symptoms matching Kawasaki disease or Guillain Barre for COVID-19 in children was reported.

 

Results

Diarrhea

In the Cochrane review (Struyf, 2020), six studies (1733 patients) were included that reported on the sensitivity and specificity of diarrhea as a symptom predictive for COVID-19. In these included studies, the sensitivity ranged from 0.0 to 0.15. The specificity ranged from 0.86 to 0.99. The results of these studies were not pooled in a meta-analysis, due to the small numbers of studies currently available, considerable heterogeneity across studies and the high risk of bias. The positive predictive values were not reported. We calculated that these values ranged from 0.0 to 0.43. However, two of these studies were small (n=19/ n=29) and in four of the studies the target population was COVID-19 pneumonia instead of COVID-19 disease.

Brendish (2020) reported a sensitivity of 0.373 [95%CI 0.3 to 0.451] for the presence of diarrhea at presentation. The specificity was 0.824 [95%CI 0.771 to 0.867] and the positive predictive value 0.576 [95%CI 0.477 to 0.668]. Diarrhea was present in 99 patients at presentation (20%).

In the study by Çalıca Utku (2020) the prevalence of diarrhea was 16% (49 of the 297 included patients). The sensitivity of this symptom for COVID-19 was 0.217 [95%CI 0.157 to 0.291], the specificity 0.883 [95%CI 0.823 to 0.925] and the positive predictive value 0.633 [95%CI 0.493 to 0.753].

Payrony (2020) reported on the diagnostic value of gastrointestinal complaints. Gastrointestinal symptoms, including such as vomiting, diarrhea, or abdominal pain, were present in 94 of the 391 included patients (24%). The percentages were comparable in COVID-19 positive and COVID-19 negative patients, resulting in a sensitivity of 0.236 [95%CI 0.185 to 0.295], specificity of 0.753 [95%CI 0.682 to 0.812] and positive predictive value of 0.564 [95%CI 0.463 to 0.66].

 

Loss of smell or loss of taste

The Cochrane review included one study (870 participants) which reported on the sensitivity and specificity of loss of smell or loss of taste. In this study the sensitivity was 0.23 (95%CI 0.16 – 0.30) and the specificity 0.99 (95%CI 0.98 – 0.99). The positive predictive value is 0.795 [95%CI 0.655 to 0.888].

 

In the study by Brendish (2020), anosmia was present in 66 patients in a subgroup of 499 patients who were tested with mPOCT only (13%). The sensitivity of the presence of anosmia for COVID-19 was 0.331 [95%CI 0.259 to 0.412], the specificity 0.912 [95%CI 0.867 to 0.943] and the positive predictive value 0.712 [95%CI 0.594 to 0.807].

 

In the study by Haehner (2020), 69 patients (14%) presented with olfactory loss. For the sole symptom “smell loss”, the sensitivity was 0.647 [95%CI 0.479 to 0.785], the specificity 0.899 [95%CI 0.868 to 0.923] and the positive predictive value 0.319 [95%CI 0.221 to 0.436]. Excluding patients with a blocked nose increased the positive predictive value to 63% (specificity 97% sensitivity of 65%).

 

Thirty-four (8.7%) patients included in the study by Payrony (2020) reported anosmia. The sensitivity of anosmia for COVID-19 was 0.14 (95%CI 0.10–0.19), the specificity 0.98 (95%CI 0.95–1.00) and the positive predictive value 0.91 (95%CI 0.76–0.98).

 

Çalıca Utku (2020) reported that a smell disorder was present in 50 patients (17%). The sensitivity of a smell disorder for the presence of COVID-19 was 0.231 [95%CI 0.169 to 0.306]. The specificity was 0.89 [95%CI 0.83 to 0.93] and the positive predictive value 0.66 [95%CI 0.522 to 0.776]. A taste disorder was present in 72 patients (24%). The sensitivity of this symptom was 0.357 [95%CI 0.283 to 0.438]. The positive predictive value 0.708 [95%CI 0.595 to 0.801]

 

Level of evidence of the literature

The level of evidence regarding the predictive value of symptoms was downgraded by 3 levels because of inconsistency (PPV range from no predictive value to moderate) and study limitations (risk of misclassification of symptoms and disease; unclear whether symptoms were measured independent from PCR test results).

A systematic review of the literature was performed to answer the following questions:

What is the predictive value of atypical symptoms for COVID-19 in adults, elderly, and children who presented at the hospital? More specifically,

  • What is the predictive value of loss of smell, loss of taste, diarrhea, thoracic pain, or thrombosis for COVID-19 in adults who presented at the hospital?
  • What is the predictive value of delirium, falls, decreased consciousness, hypothermia for COVID-19 in elderly who presented at the hospital?
  • What is the predictive value of symptoms matching Kawasaki disease or Guillain Barre for COVID-19 in children who presented at the hospital?

 

P1: adults who present themselves at the hospital with loss of smell, loss of taste, diarrhea, thoracic pain, or thrombosis

I: -

C: -

O: (positive) predictive value for COVID-19

 

P2: elderly patients who present themselves at the hospital with delirium, falls, decreased consciousness, hypothermia

I: -

C: -

O: (positive) predictive value for COVID-19

 

P3: Children who present themselves at the hospital with symptoms matching Kawasaki disease or Guillain Barre

I: -

C: -

O: (positive) predictive value for COVID-19

 

Relevant outcome measures

The guideline development group considered the positive predictive value as a critical outcome measure for decision making.

 

Search and select (Methods)

The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms until 14 October 2020. Three separate searches were performed: for adults, elderly patients, and children. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature searches resulted in 3342 hits (adults), 126 hits (elderly) and 110 hits (children). Studies were selected based on the following criteria clinical studies and/ or systematic reviews with a meta-analysis, reporting presenting data about the predictive value (diagnostic accuracy) of selected atypical symptoms for COVID-19 or data that can be used to calculate the predictive value.

Concerning adults, sixteen studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, eleven studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and five studies were included.

For the question concerning elderly patients, nine studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, all studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and no studies were included.

Concerning children, nine studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, all studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and no studies were included.

Results

Five studies were included in the analysis of the literature. Important study characteristics and results are summarized in the evidence tables. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias tables.

  1. Blomaard, L. C., van der Linden, C., van der Bol, J. M., Jansen, S., Polinder-Bos, H. A., Willems, H. C., Festen, J., Barten, D. G., Borgers, A. J., Bos, J. C., van den Bos, F., de Brouwer, E., van Deudekom, F., van Dijk, S. C., Emmelot-Vonk, M. H., Geels, R., van de Glind, E., de Groot, B., Hempenius, L., Kamper, A. M., … Mooijaart, S. P. (2021). Frailty is associated with in-hospital mortality in older hospitalised COVID-19 patients in the Netherlands: the COVID-OLD study. Age and ageing, afab018. Advance online publication. https://doi.org/10.1093/ageing/afab018
  2. Brendish, N. J., Poole, S., Naidu, V. V., Mansbridge, C. T., Norton, N., Borca, F.,... & Clark, T. W. (2020). Clinical characteristics, symptoms and outcomes of 1054 adults presenting to hospital with suspected COVID-19: A comparison of patients with and without SARS-CoV-2 infection. Journal of Infection, 81(6), 937-943.
  3. Çalıca Utku, A., Budak, G., Karabay, O., Güçlü, E., Okan, H. D., & Vatan, A. (2020). Main symptoms in patients presenting in the COVID-19 period. Scottish Medical Journal, 65(4), 127-132.
  4. Christophers, B., Gallo Marin, B., Oliva, R., et al. (2020). Trends in clinical presentation of children with COVID-19: a systematic review of individual participant data. Pediatric research, 10.1038/s41390-020-01161-3. Advance online publication. https://doi.org/10.1038/s41390-020-01161-3
  5. Gan, J. M., Kho, J., Akhunbay-Fudge, M., Choo, H. M., Wright, M., Batt, F., Mandal, A., Chauhan, R., & Missouris, C. G. (2020). Atypical presentation of COVID-19 in hospitalised older adults. Irish journal of medical science, 1–6.
  6. Garazzino, S., Lo Vecchio, A., Pierantoni, L., … Italian SITIP-SIP Pediatric Infection Study Group (2021). Epidemiology, Clinical Features and Prognostic Factors of Pediatric SARS-CoV-2 Infection: Results From an Italian Multicenter Study. Frontiers in pediatrics, 9, 649358. https://doi.org/10.3389/fped.2021.649358
  7. Haehner, A., Draf, J., Dräger, S., & Hummel, T. (2020). Predictive value of sudden olfactory loss in the diagnosis of COVID-19. Orl, 82(4), 175-180.
  8. IDSA Guidelines on the Diagnosis of COVID-19: Molecular Diagnostic Testing geraadpleegd op 22 maart via https://www.idsociety.org/practice-guideline/covid-19-guideline-diagnostics/
  9. Olde Rikkert, M., Vingerhoets, R. W., van Geldorp, N., de Jong, E., & Maas, H. (2020). Atypisch beeld van COVID-19 bij oudere patiënten [Atypical clinical picture of COVID-19 in older patients]. Nederlands tijdschrift voor geneeskunde, 164, D5004.
  10. Peyrony, O., Marbeuf-Gueye, C., Truong, V., Giroud, M., Rivière, C., Khenissi, K.,... & Fontaine, J. P. (2020). Accuracy of emergency department clinical findings for diagnosis of coronavirus disease 2019. Annals of emergency medicine, 76(4), 405-412.
  11. RIVM. De ziekte COVID-19. Geraadpleegd op 2 februari 2021 Via https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/ziekte
  12. Struyf, T., Deeks, J. J., Dinnes, J., Takwoingi, Y., Davenport, C., Leeflang, M. M.,... & COVID, C. (2020). Signs and symptoms to determine if a patient presenting in primary care or hospital outpatient settings has COVID‐19 disease. Cochrane Database of Systematic Reviews, (7).
  13. Swann, O. V., Holden, K. A., Turtle, L., … ISARIC4C Investigators (2020). Clinical characteristics of children and young people admitted to hospital with covid-19 in United Kingdom: prospective multicentre observational cohort study. BMJ (Clinical research ed.), 370, m3249. https://doi.org/10.1136/bmj.m3249
  14. Williamson, E.J., Walker, A.J., Bhaskaran, K. et al. Factors associated with COVID-19-related death using OpenSAFELY. Nature 584, 430–436 (2020). https://doi.org/10.1038/s41586-020-2521-4

Study reference

Study characteristics

Patient characteristics

 

Clinical symptom(s) of interest

Reference test

 

Follow-up

Outcome measures and effect size

Comments

Struyf 2020

 

Cochrane

systematic review and meta-analysis

 

On 27 April 2020, electronic searches in Cochrane COVID-19 Study Register and the University of Bern living search database, which is updated daily with published articles from PubMed and Embase and with preprints from medRxiv and bioRxiv. In addition, we checked repositories of COVID-19 publications.

 

included studies of all designs that produce estimates of test

accuracy or provide data from which estimates can be computed

 

 

16 studies including 7706 participants in total

 

Prevalence of infection varied from 5% to 38%

 

seven studies in outpatient clinics; four studies in the emergency department

 

most studies included participants who were already admitted to

hospital or presenting to hospital settings

 

diarrhoea

- Liang 2020

- Feng 2020

- Ai 2020

- Cheng 2020

- Zhu 2020

- Song 2020

 

loss of smell or loss of taste

- Wee 2020

 

abdominal pain

- Ai 2020

- Feng 2020

 

low body temperature

- Rentsch 2020

27 signs and symptoms, including 3 symptoms of interest: diarrhoea, loss of smell / taste, abdominal pain

cases defined by:

• RT-PCR alone;

• RT-PCR, clinical expertise, and imaging (for example, CT thorax);

• repeated RT-PCR several days apart or from different samples;

• plaque reduction neutralisation test (PRNT) or enzyme-linked

immunosorbent assay(ELISA) tests;

• information available at a subsequent time point;

• World Health Organization (WHO) and other case definitions

-

sensitivity and specificity

 

diarrhoea (6 studies, 1733 patients)

sensitivity (range) 0.0 to 0.15

specificity (range) 0.86 to 0.99

 

loss of smell or loss of taste (1 study, 870 participants):

sensitivity 0.23(95%CI 0.16 – 0.30)

specificity 0.99 (95%CI 0.98 – 0.99)

 

abdominal pain (2 studies, 185 patients)

sensitivity (range) 0.0 to 0.05

specificity (range) 0.96 to 1.00

 

low body temperature (1 study, 3384 patients)

sensitivity 0.37 (95%CI 0.33-0.41)

specificity 0.32 (95%CI 0.30-0.33)

 

NB no meta-analyses of reported diagnostic outcomes;

included studies

that were cross-sectional or diagnostic case-control type studies

Brendish 2020

 

UK

non-randomised, controlled trial

 

a large UK hospital

 

inclusion criteria, adults (≥18 years old), presenting

to the Emergency Department or Acute Medicine Unit with

an acute respiratory illness or otherwise clinically suspected of

having COVID-19.

 

presented to hospital between 20th March and 29th April

2020

 

1054 adults

presenting to hospital with suspected COVID-19

 

352 (33.4%) tested positive and 702 (66.6%) negative

 

Patients who received mPOCT were asked detailed questions on their symptoms prior

to mPOCT result; Only routinely collected data was used in the RT-PCR group

tested with a multiplex PCR panel, as mPOCT or on-site

laboratory testing

 

 

patients tested with mPOCT only (n=499):

 

prevalence COVID+ = 0.39

 

anosmia

COVID19 pos n=47/142, 33.1%

COVID19 neg n=19/216, 8.8%

 

the article did not report diagnostics accuracy of symptoms, these were calculated based on reported prevalence.

 

Sensitivity 0.331 [0.259 to 0.412]

Specificity 0.912 [0.867 to 0.943]

PPV 0.712 [0.594 to 0.807]

NPV 0.675 [0.619 to 0.726]

 

Diarrhoea

Sensitivity 0.373 [0.3 to 0.451]

Specificity 0.824 [0.771 to 0.867]

PPV 0.576 [0.477 to 0.668]

NPV 0.672 [0.617 to 0.724]

 

Abdominal pain

Sensitivity 0.159 [0.109 to 0.226]

Specificity 0.84 [0.788 to 0.881]

PPV 0.387 [0.276 to 0.512]

NPV 0.61 [0.557 to 0.662]

 

 

misclassification possible?

 

median duration of symptoms prior to hospital presentation

was longer in COVID-19 positive patients

Haehner

 2020

 

Germany

cross-sectional controlled cohort

 

University Hospital

 

 

All patients who presented to the coronavirus testing center at the University Hospital

 

500 patients who presented

with symptoms of a common cold to a corona testing center and fulfilled corona testing

criteria

 

mean age, 41.3 years; range, 18–86 years;

45.4% were male

 

standardized diagnostic questionnaire which included the patients’ main

symptoms, time course, and an additional self-assessment of the patients’ current smell, taste

function, and nasal breathing compared to the level before the onset of symptoms

throat swabs; RT-PCR test

 

34 patients tested positive; prevalence COVID+ = 0.068

 

69 presented with olfactory loss; 22 of them tested positive for SARS-CoV-2

 

the sole symptom “smell loss”:

sensitivity 65%

specificity 90%

positive predictive value (PPV)

32%

negative predictive value (NPV) 97%

 

calculated:

Sensitivity 0.647 [0.479 to 0.785]

Specificity 0.899 [0.868 to 0.923]

PPV 0.319 [0.221 to 0.436]

NPV 0.972 [0.952 to 0.984]

 

excluding patients with a blocked nose, the symptom “sudden smell loss”:

specificity 97%

sensitivity of 65%

positive predictive value of 63%

negative predictive value of 97%

 

 

Payrony 2020

 

France

prospective observational study

 

University Hospital

 

patients enrolled until April 4, 2020

 

 

all adult patients with suspected COVID-19 who were

tested for SARS-CoV-2

 

During the study period, 400 patients were tested for

SARS-CoV-2; we included 391 patients;

 

Median age was 62 years (IQR, 48 to 71 years) and 150

(38.4%) were women

the attending

emergency physician or resident physician was asked

to report in a dedicated form the patient’s medical

history

 

Because anosmia was

reported in Europe at approximately the end of March,

this clinical sign was added to the form on March

24, 2020

SARS-CoV-2 RT-PCR via nasal swab

 

prevalence COVID+ = 0.58

 

Anosmia

COVID-19 Positive 31/225

COVID-19 Negative 3/166

sensitivity 0.14 (0.10–0.19)

specificity 0.98 (0.95–1.00)

PPV 0.91 (0.76–0.98)

NPV 0.46 (0.40–0.51)

 

Gastrointestinal symptoms

COVID-19 Positive 53/225

COVID-19 Negative 41/166

Sensitivity 0.236 [0.185 to 0.295]

Specificity 0.753 [0.682 to 0.812]

PPV 0.564 [0.463 to 0.66]

NPV 0.421 [0.366 to 0.478]

 

Utku 2020

 

Turkey

patients who adhered to

the possible/definitive case definition and who should

be followed up by hospitalization were admitted to the

COVID inpatient clinic

Patients presenting to the Sakarya University Training and Research Hospital with suspicion of COVID-19

 

Possible Case was defined as follows: Presence of fever or at least one of the signs and symptoms of acute respiratory disease (cough and respiratory distress),

and having a clinical picture which cannot be explained for any other reason

 

297 patients included; 164 male; 133 female. The mean age 57.8 years.

patients were questioned for fever, cough, sputum production, dyspnea, sore throat, myalgia, lumbago, weakness, rhinorrhea, headache, taste disorder, smell disorder, diarrhea, conjunctivitis and skin rash

SARS-CoV-2 positivity confirmed with molecular

methods, among the cases that match the possible

case definitions

 

COVID-19 positivity was detected in 143 patients with RT-PCR, and at least two RT-PCR results were negative in 154 patients; prevalence COVID+ = 0.48

 

diarrhea

COVID19 pos n=31 /143

COVID19 neg n= 18/154

 

calculated:

Sensitivity 0.217 [0.157 to 0.291]

Specificity 0.883 [0.823 to 0.925]

PPV 0.633 [0.493 to 0.753]

NPV 0.548 [0.486 to 0.609]

 

taste disorder

COVID19 pos n=51 /143

COVID19 neg n= 21/154

 

Sensitivity 0.357 [0.283 to 0.438]

Specificity 0.864 [0.801 to 0.909]

PPV 0.708 [0.595 to 0.801]

NPV 0.591 [0.526 to 0.653]

 

smell disorder

COVID19 pos n=33 /143

COVID19 neg n= 17/154

 

Sensitivity 0.231 [0.169 to 0.306]

Specificity 0.89 [0.83 to 0.93]

PPV 0.66 [0.522 to 0.776]

NPV 0.555 [0.492 to 0.615]

 

not reported whether symptoms were noted before PCR outcome (independent)

 

Table of excluded studies

Population adults

Author and year

Reason for exclusion

Altin 2020

not relevant for PICO (population)

Carignan 2020

wrong design

Joffily 2020

not relevant for PICO (population)

Moein 2020

not relevant for PICO (population; outcome)

Gerkin 2020

not relevant for PICO (outcome)

Carrillo-Larco 2020

not relevant for PICO (outcome)

Hoang 2020

not relevant for PICO (outcome)

Agyeman 2020

not relevant for PICO (outcome)

Rocke 2020

not relevant for PICO (outcome)

 

Population children

Author and year

Reason for exclusion

Abrams 2020

not relevant for PICO (outcome)

Belot 2020

not relevant for PICO (outcome)

Correia 2020

not relevant for PICO (outcome)

Corwin 2020

not relevant for PICO (outcome)

Marmishi 2020

not relevant for PICO (outcome)

Toubiana 2020

not relevant for PICO (outcome)

Whittaker 2020

not relevant for PICO (outcome)

Yasuhara 2020

not relevant for PICO (outcome)

Zhang 2020

not relevant for PICO (outcome)

 

Population elderly

Author and year

Reason for exclusion

BIanchetti 2020

not relevant for PICO (outcome)

Davis 2020

not relevant for PICO (outcome)

Gan 2020

not relevant for PICO (outcome)

Kerr 2020

not relevant for PICO (outcome)

Poloni 2020

not relevant for PICO (outcome)

Zerah 2020

not relevant for PICO (outcome)

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 14-01-2022

Laatst geautoriseerd  : 14-01-2022

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2023

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
  • Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2021 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. De werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg voor 1. volwassen COVID-19 patiënten opgenomen in het ziekenhuis of eerstelijnsverblijf; en 2. volwassen COVID-19 patiënten met een indicatie voor (poli)klinische medisch specialistische revalidatie of geriatrische revalidatiezorg.

 

Werkgroep

  • Vanessa Harris (internist-infectioloog; NIV/NVII, voorzitter)
  • Chantal Bleeker - Rovers (internist-infectioloog; NIV/NVII)
  • Leon van den Toorn (longarts; NVALT)
  • Jet Quarles van Ufford (radioloog; NVVR)
  • Jean-Luc Murk (arts-microbioloog; NVMM)
  • Annelies Riezebos - Brilman (arts-microbioloog; NVMM)

 

Mede namens expertiseteam

  • Roel Bakx (chirurg; NVvH)
  • Frank Wille (anesthesioloog; NVA)
  • Pieter Fraaij (kinderarts; NVK)

 

Met ondersteuning van

  • Linda Oostendorp (Kennisinstituut)
  • Margriet Moret-Hartman (Kennisinstituut)
  • Josefien Buddeke (Kennisinstituut)

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Harris

Assistant Professor Department of Infectious Diseases and Department of Global Health, Amsterdam UMC, locatie AMC

Advisory board Gilead (vergoeding naar Amsterdam UMC)

Geen

Geen restrictie

Bakx

Kinderchirurg AmsterdamUMC

Voorzitter richtlijnencommissie NVvH

Lid adviescommissie richtlijnen FMS

secretaris bestuur Stichting Spoedeisende hulp bij kinderen

 werkgroep ontwikkeling Nationaal Signaleringsinstrument Kindermishandeling

Geen

Geen restrictie

Bleeker-Rovers

 

Hoogleraar uitbraken van infectieziekten/ internist-infectioloog, afdeling interne geneeskunde, Radboudumc

Geen

Geen

Geen restrictie

Murk

 

Arts-microbioloog, Elisabeth-Tweesteden ziekenhuis Tilburg

Geen structurele nevenwerkzaamheden. Incidenteel verzorgen van door industrie gesponsorde nascholingen.

Het verrichten van laboratoriumdiagnostiek is een onderdeel van de werkzaamheden waardoor de arts-microbioloog gefinancierd wordt. Een toename van microbiologische diagnostiek kan (in theorie) leiden tot een hoger inkomen.

Geen restrictie

Quarles van Ufford

Radioloog, HMC

Secretaris bestuur NVvR (vacatie)

Geen

Geen restrictie

Riezebos-Brilman

Arts-microbioloog bij LabMicTA

Voorzitter richtlijn Behandeling Influenza (NVMM), lid van richtlijn commissie Koorts bij kinderen (NVK)

Geen

Geen restrictie

van den Toorn

Longarts Erasmus MC Rotterdam

Voorzitter NVALT

Geen

Geen restrictie

Wille

Amsterdam UMC - Anesthesioloog-pijnspecialist - 0,6 fte

Vicevoorzitter Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie - onkostenvergoeding

Bestuurslid CGR namens KNMG - onkostenvergoeding

Bestuurslid GMH namens KNMG - onkostenvergoeding

Lid commissie Acute tekorten Geneesmiddelen binnen LCG - onkostenvergoeding

Adviseur Anesthesiologie van het CBG - onkostenvergoeding

Adviseur reorganisatie afdeling pijngeneeskunde Saxenburgh Medisch centrum - 0,2 fte - betaald

Geen

Geen restrictie

Fraaij

Kinderarts infectioloog- immunoloog, Erasmus MC-Sophia, Rotterdam, Nederland; 0,7fte

Klinische wetenschapper, Viroscience, ErasmusMC, Rotterdam; 0,3 fte"

Bestuur Stichting Infecties bij Kinderen; onbetaald

Ik neem deel aan RECOVER, European Union's Horizon 2020 research, (grant agreement No 101003589)

Geen restrictie

Methode ontwikkeling

Evidence based

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de COVID-19 pandemie zijn knelpunten op verschillende manieren geïnventariseerd:

  1. De expertiseteams benoemde de knelpunten in de zorg voor patiënten met COVID-19.
  2. Er is een mailadres geopend (covid19@demedischspecialist.nl) waar verschillende partijen knelpunten konden aandragen, die vervolgens door de expertiseteams geprioriteerd werden.
  3. Door de Federatie van Medisch Specialisten zijn webinars georganiseerd waarbij vragen konden worden ingestuurd. Deze vragen zijn na afloop van de webinars voorgelegd aan de expertiseteams en geprioriteerd.

Op basis van de uitkomsten van de bovenstaande knelpuntenanalyses zijn door de expertiseteams concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur en de beoordeling van de risk-of-bias van de individuele studies is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet.

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptmodule is voor de officiële commentaarfase al ter commentaar voorgelegd aan Patientenfederatie Nederland. De conceptmodule is in de officiële commentaarronde voorgelegd aan alle betrokken partijen, de NFU en de NVZ. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve module werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt)organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. https://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/richtlijnontwikkeling.html

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Behandeling