Startpagina - Tromboseprofylaxe bij COVID-19
Waar gaat deze richtlijnmodule over?
Deze richtlijnmodule geeft een aanbeveling over de beste dosis van tromboseprofylaxe om toe te dienen aan COVID-19 patiënten die zijn opgenomen op de verpleegafdeling of de Intensive Care (IC). Hierover bestaat in de praktijk veel onduidelijkheid.
Uitgangsvraag
Wat is het antitrombotisch beleid bij patiënten met COVID-19?
Deze module is onderverdeeld in de volgende twee submodules:
- Tromboseprofylaxe bij COVID-19 patiënten op de verpleegafdeling
- Tromboseprofylaxe bij COVID-19 patiënten op de Intensive Care
Voor wie is deze richtlijn bedoeld?
Deze richtlijn is bedoeld voor ieder specialisme dat betrokken is bij tromboseprofylaxe bij COVID-19 patiënten die opgenomen zijn op de verpleegafdeling of de IC.
Voor patiënten
Patiënten met COVID-19 hebben een verhoogde kans op het krijgen van bloedstolsels in hun bloedvaten, wat kan leiden tot bijvoorbeeld trombose of een longembolie. Om deze reden wordt bij opname op de verpleegafdeling of de IC beschermende antistollingsmedicatie gegeven aan COVID-19 patiënten. Tot op heden is het onduidelijk welke dosis antistolling het beste is om toe te dienen. Deze richtlijnmodules gaan over de beste toe te dienen dosis antistollingsmedicatie aan patiënten met COVID-19 op de verpleegafdeling en de IC.
Zie ook de informatie op Thuisarts.nl:
https://www.thuisarts.nl/corona/ik-heb-corona-en-krijg-behandeling-in-ziekenhuis
Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?
Op initiatief van de Federatie Medisch Specialisten is begin 2021 gestart met de ontwikkeling van de richtlijn COVID-19. Deze richtlijn beschrijft de infectiepreventie, diagnostiek, behandeling en revalidatie en nazorg voor alle COVID-19 (verdachte) patiënten. Deze richtlijn is deels gebaseerd op eerder gepubliceerde leidraden over COVID-19. In het voorjaar van 2020 is de leidraad ‘COVID-19 coagulopathie’ ontwikkeld op initiatief van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV). Deze leidraad is geüpdatet en doorontwikkeld tot een richtlijnmodule. Hiervoor is in 2020 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de behandeling van patiënten met COVID-19. Daarnaast is er aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het meelezen van de patiëntenvereniging Harteraad. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de module.
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld : 09-02-2022
Laatst geautoriseerd : 09-02-2022
Geplande herbeoordeling :
Algemene gegevens
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).
De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
Deze richtlijnmodule is ontwikkeld in samenwerking met:
- Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
- Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
- Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
- Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuisapothekers
- Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
- Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde
- Harteraad
Samenstelling werkgroep
Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodules is in 2020 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen die betrokken zijn bij de behandeling van patiënten met COVID-19.
Werkgroep
- Prof. dr. M.V. Huisman (voorzitter), internist-vasculair geneeskundige, Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), NIV
- Dr. F.A. Klok, internist-vasculair geneeskundige, Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), NIV
- Prof. dr. H.C.J. Eikenboom, internist-vasculair geneeskundige/hematoloog, Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), NIV
- Prof. dr. S. Middeldorp, internist-vasculair geneeskundige, Radboud Universitair Medisch Centrum (Radboudumc), NIV
- Dr. M.J.H.A. Kruip, internist-hematoloog, Erasmus Medisch Centrum (Erasmus MC), NIV
- Prof. dr. K. Meijer, internist-hematoloog, Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), NIV
- Dr. M. Coppens, internist-vasculair geneeskundige, Amsterdam University Medical Centers (Amsterdam UMC), NIV
- Prof. dr. P.W. Kamphuisen, internist-vasculair geneeskundige, Tergooi Medisch Centrum (Tergooi MC), Amsterdam University Medical Centers (Amsterdam UMC), NIV
- Dr. M.C.A. Müller, internist-intensivist, Amsterdam University Medical Centers (Amsterdam UMC), NVIC
- Dr. J.P.J. Wester, internist-intensivist, OLVG, NVIC
- Dr. R. Vink, internist-intensivist, Tergooi Medisch Centrum (Tergooi MC), NVIC
- Dr. L.M. van den Toorn, longarts, Erasmus Medisch Centrum (Erasmus MC), NVALT
- Dr. R.G. Tieleman, cardioloog, Martini Ziekenhuis, NVVC
- Dr. J. Diepstraten, ziekenhuisapotheker, Amphia ziekenhuis, NVZA
- Dr. N. van Rein, ziekenhuisapotheker, Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), NVZA
- Drs. N. Buenen, SEH-arts, Máxima Medisch Centrum (MMC), NVSHA
- Prof. dr. Ir. Y.C.M. Henskens, klinisch chemicus, Maastricht Universitair Medisch Centrum (Maastricht UMC), NVKC
Meelezer:
- Dr. I. Schalkers, Beleidsadviseur Patientenparticipatie, Harteraad
Onafhankelijke reviewers:
- Dr. E. van Dijk, neuroloog, Radboud Universitair Medisch Centrum, (Radboudumc), NVN
- Drs. P.R. van der Valk, internist-vasculair geneeskundige, Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht), NIV
Met ondersteuning van:
- F.M. Janssen, MSc, junior adviseur, Kennisinstituut van Medisch Specialisten
- dr. S.N. Hofstede, senior adviseur, Kennisinstituut van Medisch Specialisten
- drs. I. van Dusseldorp, senior literatuurspecialist, Kennisinstituut van Medisch Specialisten
In 2020 is een multidisciplinair expertiseteam behandeling COVID-19 ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met COVID-19. Dit expertiseteam fungeerde als stuurgroep, welke opdracht heeft gegeven tot het ontwikkelen van de module, alsmede fungeerde als klankbordgroep.
Stuurgroep (expertiseteam Behandeling COVID-19)
- Dr. L.M. van den Toorn (voorzitter), longarts, Erasmus Medisch Centrum (Erasmus MC), NVALT
- Dr. M.G.J. de Boer, internist-infectioloog, Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), SWAB/NIV)
- Drs. A.J. Meinders, internist-intensivist, St. Antonius Ziekenhuis, NVIC
- Prof. dr. D.W. de Lange, intensivist-toxicoloog, Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht), NVIC
- Dr. C.H.S.B. van den Berg, infectioloog-intensivist Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), NVIC
- Dr. S.U.C. Sankatsing, internist-infectioloog, Diakonessenhuis, NIV
- Dr. E.J.G. Peters, internist-infectioloog, Amsterdam University Medical Centers (Amsterdam UMC), NIV
- Drs. M.S. Boddaert, arts palliatieve geneeskunde, Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), IKNL
- Dr. P.L.A. Fraaij, kinderarts-infectioloog, Erasmus Medisch Centrum (Erasmus MC), Sophia Kinderziekenhuis, NVK
- Dr. E. van Leeuwen, gynaecoloog, Amsterdam University Medical Centers (Amsterdam UMC), NVOG
- Dr. J.J. van Kampen, arts-microbioloog, Erasmus Medisch Centrum (Erasmus MC), NVMM
- Dr. M. Bulatović-Ćalasan, internist allergoloog-immunoloog en klinisch farmacoloog, Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht), Amsterdam University Medical Centers (Amsterdam UMC), NIV
- Drs. A.F.J. de Bruin, anesthesioloog-intensivist, St. Antonius Ziekenhuis, NVA
- Drs. A. Jacobs, klinisch geriater, Catharina Ziekenhuis, NVKG
- Prof. dr. P.H.M. van der Kuy, ziekenhuisapotheker, Erasmus Medisch Centrum (Erasmus MC), NVZA
Belangenverklaringen
De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.
Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.
Werkgroep
Achternaam werkgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Huisman (voorzitter) |
internist vasculaire geneeskunde Leids Universitair Medisch Centrum hoogleraar Interne Geneeskunde |
voorzitter commissie herziening Antitrombotisch Beleid - onbetaald voorzitter Dutch Thrombosis Network – onbetaald member European Society of Cardiology Guideline on Pulmonary Embolism – onbetaald member American College of chest Physicians VTE update – onbetaald |
- adviseur farmaceutische bedrijven die (nieuwe) antistollingsmiddelen maken - betaald; gelden gaan naar afdeling Interne Geneeskunde LUMC
- ZoNMw grant Dutch-AF - registry met onderzoek op het gebied van antistolling bij patienten met atriumfibrilleren; betaald, gelden gaan naar afdeling Interne Geneeskunde LUMC - ZonMw - Hartstichting grant Coronis - onderzoek naar herseninfarct bij COVID -19
- Research grants van farmaceutische bedrijven die (nieuwe) antistollingsmiddelen maken - betaald; gelden gaan naar afdeling Interne Geneeskunde LUMC |
Zie overkoepelende actie |
Klok |
Internist, LUMC, Leiden |
Algemeen commissiewerk voor ISTH, ESC, ERS. Richtlijncommissie voor ESC. Richtlijncommissie voor ASH die zich buigt over tromboseprofylaxe bij COVID-19 |
Unrestricted research grants from Bayer, Bristol-Myers Squibb, Boehringer-Ingelheim, MSD, Daiichi-Sankyo, Actelion, the Dutch thrombosis association, The Netherlands Organisation for Health Research and Development and the Dutch Heart foundation |
Zie overkoepelende actie |
Eikenboom |
Hoogleraar medisch specialist (fte 1,0) |
Sectie editor van tijdschrift HemaSphere (honorarium naar instituut)
|
- LSBR: Modelling Von Willebrand disease with patient-specific
- Sprekersgeld: Roche, Cellgene |
Zie overkoepelende actie |
Middeldorp |
- Internist-vasculaire geneeskunde |
Onbetaald: |
- Betaald adviseurschap NB - alle honoraria (personal fees) gaan naar mijn ziekenhuis, geen persoonlijk financieel belang of eigen stichting:
- Financiele bijdragen aan investigator-initiated onderzoek:
- Academisch belang:
Lid richtlijn COVID coagulopathie ISTH (gestart december 2021). |
Zie overkoepelende actie |
Kruip |
Internist-hematoloog Erasmus MC |
Medisch leider trombosedienst Star-shl, gedetacheerd vanuit het Erasmus MC (betaald) voorzitter Federatie Nederlandse Trombosediensten (FNT, onbetaald) |
- "Caging the dragon: translation approach to unravel and prevent COVID-19 associated thrombosis" gefinancieerd door ZonMW en Trombose Stichting Nederland
- Financiële bijdrage aan investigator-initiated onderzoek, gelden ten gunste van afdeling hematologie Erasmus MC: Sobi
- Sprekersvergoeding, gelden ten gunste van afdeling hematologie Erasmus MC: Bayer, Roche, Sobi, BMS
|
Zie overkoepelende actie |
Meijer |
Internist-hematoloog, UMCG |
Voorzitter Nederlandse Vereniging voor Hematologie, onbetaald |
- NWO: Ethische aspecten van gentherapie, binnen Symphony project - projectleider voor Symphony
- Rollen als voorzitter van de NVvH en gedeeld voorzitter Trombose Expertise Centrum Noord Nederland kunnen gezien worden als boegbeeldfunctie, ik heb daarmee belang DAT er een richtlijn komt, maar niet bij hoe de inhoud is.
- In de afgelopen drie jaar |
Zie overkoepelende actie |
Coppens |
Internist-vasculaire geneeskunde en hemofilie. Hoofd Antistollingscommissie. Amsterdam |
Voorzitter werkgroep trombose en hemostase, Nederlandse Vereniging van Internisten |
- Daiichi Sankyo. Lid Steering Committee van de ETNA-VTE Europe studie. Een - Bayer. Fase 1-2 onderzoek naar gentherapie voor hemofilie A.
- Het hoge risico op veneuze trombose bij COVID-19 en de zeldzame, maar ernstige |
Zie overkoepelende actie |
Kamphuisen |
Internist, Tergooi MC, 0,8 fte |
Geen |
Mijn wetenschappelijk onderzoek wordt gesubsidieerd door Tergooi MC, Trombose stichting Nederland, Nederlandse Hartstichting. Verder investigator grant van Daiichi Sankyo en Roche diagnostics |
Zie overkoepelende actie |
Müller |
internist-intensivist, Amsterdam UMC, lokatie AMC |
Geen |
Geen |
Geen |
Wester |
Internist-intensivist |
Geen |
Geen |
Geen |
Vink |
Internist-intensivist |
Geen |
Geen |
Geen |
Van den Toorn |
Voorzitter NVALT |
Geen |
Voorzitter NVALT, ik heb geen baat bij welke uitkomst dan ook |
Geen |
Tieleman |
Cardioloog, electrofysioloog Martiniziekenhuis Groningen 0,8 FTE en UMCG 0,2 FTE |
Voorzitter pijler Implementatie DCVA 0,1 FTE |
- Ik heb sponsoring, onderzoeksgeld en honoraria voor nascholing ontvangen van Boehringer Ingelheim, Bayer en BMS/Pfizer, Daichi Sankyo
- Boehringer Ingelheim: Covid en cardiovasculair lijden (CAPACITY studie) - geen projectleider |
Zie overkoepelende actie |
Diepstraten |
Ziekenhuisapotheker en Medisch manager Amphia Ziekenhuis |
SIG Hematologie NVZA onbetaald |
Stichting Phoenix |
Zie overkoepelende actie |
Van Rein |
Ziekenhuisapotheker, Klinische Farmacie en Toxicologie, LUMC (32 uur per week) |
Geen |
Trombose Stichting Nederland: Balans bloedingen trombose atrium fibrilleren patienten tijdens behandeling met antistolling optimaliseren - projectleider |
Geen |
Buenen |
SEH-arts KNMG - Máxima MC - vaste dienst |
Geen |
Geen |
Geen |
Henskens |
0,9 fte Klinisch chemicus, waarnemend hoofd Centraal Diagnostisch Laboratorium Maastricht UMC+ |
Voorzitter concilium NVKC sinds 2020, vacatiegelden |
Geen |
Geen |
Overkoepelende actie
Om potentiële belangenverstrengelingen te voorkomen is de module tegengelezen door twee onafhankelijke reviewers. Dit betreft één onafhankelijke reviewer van de regiehoudende vereniging (Nederlandse Internisten Vereniging) en één onafhankelijke reviewer van een wetenschappelijke vereniging die niet in de werkgroep zitting heeft genomen (Nederlandse Vereniging voor Neurologie). Zij controleren of de aanbeveling duidelijk volgt uit de overwegingen en niet mogelijk gekleurd wordt door potentiële belangen. Daarnaast is de module tegengelezen door de stuurgroep.
Stuurgroep
Achternaam stuurgroeplid |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Van den Toorn (voorzitter) |
Voorzitter NVALT |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig |
De Boer |
Internist-Infectioloog, senior medisch specialist, LUMC, afdeling infectieziekten |
- Voorzitter Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (onkostenvergoeding) |
Geen |
Geen actie nodig |
Meinders |
Internist-intensivist, St.-Antonius ziekenhuis, Nieuwegein |
commissie werk |
Geen |
Geen actie nodig |
De Lange |
Afdelingshoofd Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) van het UMC Utrecht |
secretaris Stichting Nationale Intensive Care Evaluatie (Stichting NICE) (onbetaald) |
Geen |
Geen actie nodig |
Van den Berg |
Infectioloog-intensivist, UMCG |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig |
Sankatsing |
Internist-infectioloog/internist-acute geneeskunde, Diakonessenhuis, Utrecht |
- Bestuurslid Nederlandse Vereniging van Internist-Infectiologen (NVII) (onbetaald). |
Geen |
Geen actie nodig |
Peters |
Internist - aandachtsgebieden infectieziekten en Acute Geneeskunde Amsterdam UMC, locatie Vumc. |
Wetenschappelijk Secretaris International Working Group on the Diabetic Foot (onbetaald) |
Geen |
Geen actie nodig |
Boddaert |
Medisch adviseur bij Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en Palliatieve Zorg Nederland (PZNL) Arts palliatieve geneeskunde in LUMC |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig |
Fraaij |
Kinderarts infectioloog- immunoloog, Erasmus MC-Sophia, Rotterdam |
Bestuur Stichting Infecties bij Kinderen (onbetaald) |
deelname aan RECOVER, European Union's Horizon 2020 research |
Geen actie nodig |
Van Leeuwen |
Gyaecoloog Amsterdam Universitair Medisch Centra |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig |
Van Kampen |
Arts-microbioloog, afdeling Viroscience, Erasmus MC |
- associate editor antimicrobial resistance & infection control (onbetaald) - lid antibioticacommissie Erasmus MC (onbetaald) |
1. Mede uitvinder patent: 1519780601-1408/3023503 2. R01AI147330 (NIAID/NH) (HN onderzoek (1+2 niet gerelateerd aan COVID-19)
|
Geen actie nodig |
Bulatovic |
Internist allergoloog-immunoloog en klinische farmacoloog, UMC Utrecht en Diakonessenhuis Utrecht |
Functie 1: arts |
Geen |
Geen actie nodig |
De Bruin |
Anesthesioloog - Intensivist St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein en Utrecht |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig |
Jacobs |
Klinisch geriater en klinisch farmacoloog |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig |
Van der Kuy |
Afdelingshoofd Ziekenhuisapotheek Erasmus MC |
Ziekenhuisapotheker/onder-zoeker Zuyderland MC (betaald) |
betrokkenheid bij 2 ZonMw gefinancieerde studies (CHECkUP, AMUSE) |
Geen actie nodig |
Meelezer
Achternaam meelezer |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Schalkers |
Beleidsadviseur bij Harteraad |
Geen |
Geen |
Geen actie nodig |
Onafhankelijke reviewers
Achternaam onafhankelijke reviewer |
Functie |
Nevenfuncties |
Gemelde belangen |
Ondernomen actie |
Van der Valk |
Als internist werkzaam in het UMC Utrecht, bij van Creveldkliniek - centrum voor benigne hematologie. Expert centrum voor o.a. stollingsstoornissen. Het behelst patientenzorg en onderzoek (PI voor studies naar cardiovasculaire ziekten bij Hemofilie, gentherapie bij hemofilie) |
Lid van de richtlijn commissie NIV. Onbetaald. |
Geen |
Geen |
Van Dijk |
Neuroloog, Radboudumc |
Voorzitter bestuur Nederlandse Vereniging voor Neurologie (0,1fte, betaald aan Radboudumc) |
Geen |
Geen |
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het meelezen van de patiëntenvereniging Harteraad. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de module. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan Harteraad en de Patiëntenfederatie Nederland en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
Module Tromboseprofylaxe op de afdeling |
Geen financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen financiële gevolgen verwacht. |
Methode ontwikkeling
Evidence based
Werkwijze
AGREE
Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de COVID-19 pandemie zijn knelpunten op verschillende manieren geïnventariseerd:
- De expertiseteams benoemde de knelpunten in de zorg voor patiënten met COVID-19.
- Er is een mailadres geopend (covid19@demedischspecialist.nl) waar verschillende partijen knelpunten konden aandragen, die vervolgens door de expertiseteams geprioriteerd werden.
- Door de Federatie van Medisch Specialisten zijn webinars georganiseerd waarbij vragen konden worden ingestuurd. Deze vragen zijn na afloop van de webinars voorgelegd aan de expertiseteams en geprioriteerd.
Op basis van de uitkomsten van de bovenstaande knelpuntenanalyses zijn door de expertiseteams concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur en de beoordeling van de risk-of-bias van de individuele studies is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
GRADE |
Definitie |
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
Bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd. Betrokken partijen (NVIC en NVVC) hebben geen bezwaar geuit tegen de inhoud van deze module.
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. https://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/richtlijnontwikkeling.html
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.