Constitutioneel eczeem

Initiatief: NVDV Aantal modules: 89

Switchen tussen de verschillende nieuwe systemische middelen

Uitgangsvraag

Waarmee dient rekening te worden gehouden rondom het switchen tussen verschillen nieuwe systemische middelen (i.e. biologics en JAK-remmers)?

Aanbeveling

  • Overweeg indien er sprake is van onvoldoende effectiviteit van een middel (zie module ‘Behandeldoelen’), bijwerkingen en/of indien de patiënt dit wenst, om te switchen naar een ander nieuw systemisch middel.
  • Overweeg in het geval van bijwerkingen maar wél een goed behandelresultaat om het huidige middel eerst tijdelijk in dosis te verlagen (JAK-remmers), het interval tussen dosis te verlengen (biologics) of het middel tijdelijk te onderbreken om te zien of hiermee de bijwerking verdwijnt alvorens een nieuw middel te overwegen.
  • Zie de overwegingen voor handvatten bij;
    • Switchen tussen biologics onderling
    • Switchen tussen JAK-remmers onderling
    • Switchen van biologic naar JAK-remmer
    • Switchen van JAK-remmer naar biologic

Overwegingen

Switchen tussen biologics

De biologics hebben een lange halfwaardetijd (dupilumab circa 10 weken, tralokinumab circa 3 weken)[FK dupilumab, 2023; FK tralokinumab, 2023], waardoor de werking langer kan aanhouden. In het geval van geen of onvoldoende effectiviteit of bijwerkingen kan overwogen worden één op één te switchen, dus bij een volgend toedieningsmoment de nieuwe biologic te starten. Hierbij is het in principe niet nodig een wash-out periode in acht te nemen.

 

Switchen tussen JAK-remmers

JAK-remmers hebben een korte halfwaardetijd (variërend tussen 5-16 uur).[FK baricitinib, 2023; FK upadacitinib, 2023; FK abrocitinib, 2023] Bij het switchen van de ene naar de andere JAK-remmer is een wash-out periode daarom niet nodig en kan direct na staken van de ene JAK-remmer gestart worden met de nieuwe JAK-remmer.

 

Switchen van biologic naar JAK-remmer (en andersom)

In geval van geen of onvoldoende effectiviteit van een biologic kan op de dag van een volgende toediening van de biologic (meestal 2 weken na de laatste injectie) direct gestart worden met een JAK-remmer. Gezien de relatief lange wash-out van een biologic en de snel verwachte werking van een JAK-remmer is overlap tussen een biologic en JAK-remmer meestal niet nodig. Voer vóór start van een JAK-remmer laboratoriumcontroles uit zoals beschreven in deze richtlijn.

 

Bij het switchen van een JAK-remmer naar een biologic kan een dag na het laatste gift van de JAK-remmer gestart worden met een biologic. Overwogen kan worden om na het starten van de biologic de JAK-remmer in de laagste dosering tijdelijk te continueren, omdat het optimale effect van biologics (dupilumab en tralokinumab) meestal pas optreedt na enkele weken [Hyung et al., 2022] en het effect van de JAK remmer snel is uitgewerkt waardoor er een opvlamming van het CE kan ontstaan. [Kamata & Tada, 2023] Gespeculeerd wordt dat bij gelijktijdige toediening van een JAK-remmer en biologic het veiligheidsrisico aanvaardbaar is, hetgeen ondersteund wordt door het feit dat er geen additionele bijwerkingen werden waargenomen bij patiënten die na 24 weken overstapten van dupilumab naar upadacitinib in een klinische trial. [Blauvelt et al., 2021]. Echter, is het advies dit gelijktijdig gebruik enkel voor een korte periode toe te passen omdat de evidence beperkt is.

 

In een multicenter prospectieve studie werd na 16 weken behandeling gekeken naar de effectiviteit van baricitinib bij 51 volwassen patiënten met matig tot ernstig CE, waaronder ook bij dupilumab non-responders. Er was geen significant verschil in de behaalde effectiviteit tussen de dupilumab non-responders en de dupilumab naïeve patiënten. Er was een klein voordeel wat betreft effectiviteit in de groep van dupilumab non-responders. In ogenschouw moet worden genomen dat 33,3% van de patiënten de behandeling met baricitinib staakten in verband met ineffectiviteit en 9,8% in verband met bijwerkingen. [Boesjes et al., 2022]

 

In een andere multicenter prospectieve studie werd ook gekeken naar de effectiviteit van upadacitinib bij 47 patiënten met matig tot ernstig CE na 16 weken behandeling, ook als er eerder gestaakt was met dupilumab en/of baricitinib. Er was geen significant verschil in effectiviteit van upadacitinib bij de dupilumab en baricitinib non-responders en naïeve patiënten. Van de 7 patiënten die ‘non-responder’ waren op zowel dupilumab als baricitinib, staakte er slechts 1 in verband met ineffectiviteit bij upadacitinib gebruik na 16 weken. [Boesjes et al., 2023]

 

Het lijkt dus effectief om te switchen tussen de middelen, ook als er eerder sprake is geweest van falen op een andere biologic of JAK-remmer.

Onderbouwing

Niet van toepassing.

Aangezien er op het moment van schrijven van deze richtlijn (2023) weinig literatuur beschikbaar is over het switchen tussen de verschillende nieuwe middelen, zijn de overwegingen en aanbevelingen overwegend gebaseerd op ervaring en expert opinie van de werkgroepleden.

Voor deze uitgangsvraag is geen systematische literatuuranalyse verricht.

  1. Blauvelt A., Ladizinski B., Prajapati V.H., Laquer V., Fischer A., Eisman S., et al. September 29, 2021–October 2, 2021. Efficacy and safety of switching from dupilumab to upadacitinib in moderate-to-severe atopic dermatitis: results from an open-label extension trial. Paper presented at: 30th annual EADV Congress. virtual.
  2. Boesjes CM, Kamphuis E, Zuithoff NPA, Bakker DS, Loman L, Spekhorst LS, Haeck I, Kamsteeg M, Van Lynden-van Nes AMT, Garritsen FM, Politiek K, Oldhoff M, De Graaf M, Schuttelaar MLA, De Bruin-Weller MS. Daily Practice Experience of Baricitinib Treatment for Patients with Difficult-to-Treat Atopic Dermatitis: Results from the BioDay Registry. Acta Derm Venereol. 2022 Nov 24;102:adv00820. doi: 10.2340/actadv.v102.3978. PMID: 36420885; PMCID: PMC9811281.
  3. Boesjes CM, Van der Gang LF, Zuithoff NPA, Bakker DS, Spekhorst LS, Haeck I, Kamsteeg M, De Graaf M, De Bruin-Weller MS. Effectiveness of Upadacitinib in Patients with Atopic Dermatitis including those with Inadequate Response to Dupilumab and/or Baricitinib: Results from the BioDay Registry. Acta Derm Venereol. 2023 Feb 16;103:adv00872. doi: 10.2340/actadv.v103.5243. PMID: 36794894; PMCID: PMC9949218.
  4. Farmacotherapeutisch Kompas – Abrocitinib. Geraadpleegd in juni 2023 via abrocitinib (farmacotherapeutischkompas.nl).
  5. Farmacotherapeutisch Kompas – Baricitinib. Geraadpleegd in juni 2023 via baricitinib (farmacotherapeutischkompas.nl).
  6. Farmacotherapeutisch Kompas – Dupilumab. Geraadpleegd in juni 2023 via dupilumab (farmacotherapeutischkompas.nl).
  7. Farmacotherapeutisch Kompas – Tralokinumab. Geraadpleegd in juni 2023 via tralokinumab (farmacotherapeutischkompas.nl).
  8. Farmacotherapeutisch Kompas – Upadacitinib. Geraadpleegd in juni 2023 via upadacitinib (farmacotherapeutischkompas.nl).
  9. Hyung Don Kook, Narang Hong, Dong Heon Lee, Hye Jung Jung, Mi Youn Park, Jiyoung Ahn. The effect of baricitinib add-on therapy in atopic dermatitis patients treated with dupilumab. Dermatologic therapy. 2022;35(7):e15525.
  10. Kamata M, Tada Y. Optimal Use of Jak Inhibitors and Biologics for Atopic Dermatitis on the Basis of the Current Evidence. JID Innov. 2023 Feb 24;3(3):100195. doi: 10.1016/j.xjidi.2023.100195. PMID: 37180768; PMCID: PMC10173000.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 14-05-2024

Laatst geautoriseerd  : 14-05-2024

Geplande herbeoordeling  :

De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van deze richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van het richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van deze richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten
  • Vereniging voor Mensen met Constitutioneel Eczeem
  • Nederlandse Vereniging voor Allergologie en Klinische Immunologie

Algemene gegevens

Aanleiding en afbakening onderwerp

Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is de richtlijn Constitutioneel Eczeem (CE) in de periode 2022-2024 gedeeltelijk herzien. Deze herziening betreft de toevoeging van modules over de ‘nieuwe systemische middelen’: biologics en JAK-remmers.

 

CE is een veel voorkomende aandoening met een grote impact op het leven van patiënten. Ondanks goede therapeutische opties hebben nog steeds veel patiënten suboptimale behandeling van hun CE. In een in Europa uitgevoerde enquête onder 1189 patiënten met ernstig CE, geven tot wel 1 op de 4 patiënten aan niet goed om te kunnen gaan met hun eczeem en het gevoel te hebben de aandoening niet onder controle te kunnen houden. Daarnaast geeft 23% aan géén positieve kijk te hebben op hun leven (met eczeem). Patiënten ervaren tevens veel problemen als gevolg van onbeheersbare en persisterende jeuk, die een groot deel (57%) drijft tot wanhoop.[EFA, 2018]

 

Het Nationaal CE Project [NCEP (nvdv.nl)], opgesteld door meerdere partijen, heeft als doel het verbeteren van de CE-zorg in en voor de gehele keten; onder meer door het verschaffen van goede voorlichting die aansluit bij de behoefte van de patiënt, verbeterde voorlichting over de behandelmogelijkheden en goede voorlichting en begeleiding tijdens de behandeling. Dit zijn bij uitstek doelen die aan bod dienen te komen in medisch specialistische richtlijnen (als ook die van de NVDV), te meer sinds de komst van relatief nieuwe medicamenten.

 

Met de komst van biologics en Januskinase (JAK)-remmers voor patiënten met CE is het arsenaal aan behandelmogelijkheden uitgebreid, hetgeen bijdraagt om patiënten met CE die niet uitkomen met conventioneel systemische middelen controle van ziekte te bieden, met inherent een betere kwaliteit van leven.

Derhalve zijn de modules over de herziene en toegevoegde onderwerpen (biologics, JAK-remmers) zo opgesteld dat ze relevante en praktische aanbevelingen bieden voor de verschillende momenten (indicatiestelling en keuze van middel, vóór start behandeling/screening, tijdens de behandeling/monitoring en bij het stoppen van de behandeling) van de specialistische dermatologische zorg in de tweede/derde lijn.

 

De module over dupilumab is herzien t.o.v. de richtlijn uit 2019. De overige modules in deze richtlijn zijn toegevoegd. Eind 2024 volgt naar verwachting een toevoeging over de behandeling van kinderen met CE middels biologics en JAK-remmers.

 

Doel en doelgroep

Doel

Deze modulaire herziening is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming (expert opinion) gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. Deze modulaire herziening geeft aanbevelingen over de begeleiding en behandeling van patiënten met CE die in aanmerking komen voor een biologic of JAK-remmer.

 

Doelgroep

De richtlijn is primair bestemd voor dermatologen. Alhoewel de indicatiestelling en het voorschrijven van biologics en JAK-remmers bij CE primair door de dermatoloog plaatsvindt, zijn verpleegkundig specialisten en physician assistants nauw betrokken bij de zorg voor patiënten met CE. Derhalve is de richtlijn ook relevant voor deze doelgroep. Secundair is de richtlijn eventueel nuttig voor oogartsen, internisten, (ziekenhuis)apothekers, allergologen en gynaecologen. Voor patiënten werd informatie ontwikkeld voor www.thuisarts.nl. Voor huisartsen geldt primair de NHG-Standaard. Vooralsnog zijn biologics en JAK-remmers voor de behandeling van CE middelen die in de 2de, maar met name in de 3de lijn worden voorgeschreven.

 

Overzicht betrokken partijen Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024

Overzicht betrokken partijen

Zitting neming in werkgroep

Knelpunten analyse

Commentaarfase

Autorisatie

Opmerkingen

Wetenschappelijke verenigingen

Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

X

X

X

X

 

Nederlandse Internisten Vereniging

(NIV) - Nederlandse Vereniging voor Allergologie en Klinische Immunologie (NVvAKI)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)

X

X

X

-*

*Kindermodule wordt later in 2024 gepubliceerd, daarvoor volgt een aparte commentaar- en autorisatiefase. NVK zal daarvoor benaderd worden.

Nederlands Oogheelkundig Genootschap (NOG)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Apothekers (NVZA)

X

Niet aanwezig

X

X

Geen commentaar geleverd.

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

X

X

X

X

Geen commentaar geleverd.

Nederlandse Vereniging voor Huidtherapeuten (NVH)

X

X

X

X

Geen commentaar geleverd.

Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA)

-

X

X

-

Niet gelukt een vertegenwoordiger af te vaardigen om in de werkgroep deel te nemen.

 

Geen commentaar geleverd.

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

-

Niet aanwezig

X

-

 

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

-

-

X

-

 

Patiëntenverenigingen

VMCE

X

X

X

X

 

Huid Nederland (HN)

-

-

X

-

Geen commentaar geleverd.

Stakeholders

Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ)

-

Niet aanwezig

X

-

 

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

-

Niet aanwezig

X

-

Geen commentaar geleverd.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN)

-

Niet aanwezig

X

-

Geen commentaar geleverd.

Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG)

-

-

X

-

 

Zorginstituut Nederland (ZiN)

 

Niet aanwezig

X

-

Geen commentaar geleverd.

Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

-

Niet aanwezig

X

-

Geen commentaar geleverd.

Het merendeel van de partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase. Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een patiëntenvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn.

 

Overzicht werkgroepleden - Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024

Werkgroepleden – Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024

Vereniging/affiliatie

mw. drs. S. van den Ham-Stewart, dermatoloog (voorzitter)

NVDV

mw. dr. F.M. Garritsen, dermatoloog

NVDV

mw. dr. J.M. Oldhoff, dermatoloog

NVDV

mw. dr. L.A.A. Gerbens, dermatoloog

NVDV

mw. dr. M. de Graaf, (kinder)dermatoloog

NVDV

mw. dr. I.M. Haeck, dermatoloog

NVDV

mw. dr. J.L. Thijs, dermatoloog

NVDV

mw. dr. G.E. Hoogslag, aios interne geneeskunde

NIV/ NVvAKI

mw. K. Sterkenburg, huidtherapeut

NVH

dhr. drs. F. Korving, ziekenhuisapotheker

NVZA

mw. dr. M.A.J. van Rossum, kinderarts

NVK

mw. dr. C.M. van Luijk, oogarts

NOG

dhr. drs. W. Kouwenhoven, patiëntvertegenwoordiger

VMCE

mw. F. Schussler-Raymakers, verpleegkundig specialist

V&VN

Ondersteuning – Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024

Vereniging/affiliatie

dhr. drs. M.O. Hoogeveen, arts-onderzoeker (vanaf januari 2023)

NVDV

mw. drs. S.L. Wanders, arts-onderzoeker (tot januari 2023)

NVDV

mw. dr. W.A. van Enst, klinisch epidemioloog

NVDV

Belangenverklaringen

De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel (tabel 3). De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.

 

Overzicht belangenverklaringen werkgroepleden - Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024

Werkgroep

lid

Hoofdfunct-

ie(s)

Nevenfunctie(s)

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Extern gefinancierd onderzoek

Intellectuele belangen en reputatie

Overige belangen

Getekend op

Acties

drs. S. van den Ham-Stewart

Dermatoloog IJsselland ziekenhuis

Project Huid in de Klas – Huidpatiënten Nederland: 1 sessie betaald, de rest onbetaald 

Geen

Geen

IJsselland ziekenhuis neemt deel aan Bioday Registry

Geen

Geen

13 maart 2022

-

dr. F.M. Garritsen

Dermatoloog Haga ziekenhuis

Lid domeingroep kinderdermatologie NVDV

In 2021 deelname aan adviesraad over eczeem bij Abbvie en LeoPharma

Geen

Geen

Geen

Geen

17 maart 2022

-

dr. J.M. Oldhoff

Dermatoloog UMC Groningen

Voorzitter domeingroep SOA en huidinfecties

Lid MDR SOA 

Lid leidraad PeIN

Lid richtlijn alopecia

 

Allen onbetaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29 maart 2022

-

dr. L.A.A. Gerbens

Dermatoloog Amsterdam UMC en Huid Medisch Centrum

- Co-auteur European Dermatology Forum (EDF) EuroGuiDerm Atopic Dermatitis

 guideline, geleid doorprof. dr. A. Wollenberg en prof. dr. C. Flohr. Onbetaald.

 

- Projectleider UPDATE trial, beurs ZonMw. Mijn functie is in-kind.

 

- Data Monitoring Board (DMC) van A-STAR registry UK/Ireland. Onbetaald.

 

- Lid Board of Directors C3: The CHORD COUSIN Collaboration for Dermatology

 Outcomes. Onbetaald.

 

- Lid Scientific Committee Skin Inflammation & Psoriasis International Network

 (SPIN). Onbetaald.

 

- Advisory journal editor of Dutch Amsterdam Medical Student journal (AMSj). Onbetaald.

 

- Lid Executive Committee Harmonising Outcome Measurements for Eczema (HOME) initiative. Onbetaald.

 

- Lid steering committee of the international TREatment of ATopic eczema (TREAT)

Registry Taskforce and of the Dutch TREAT NL registry. Onbetaald.

Geen

Geen

Geen.

Wel projectleider UPDATE trial; NB-UVB bij atopisch eczeem. Geen systemische medicatie is hierbij betrokken.

Geen

Geen

11 maart 2022

-

dr. M. de Graaf

Dermatoloog, met aandachtsgebied kinderen (kinderdermatoloog) UMC Utrecht

Geen

Geen financieel belang

Wel lid van adviesraad over systemische medicatie voor Constitutioneel Eczeem (CE) van Sanofi Genzyme, Eli Lilly en Leo Pharma.

Geen

Betrokken bij CE onderzoek naar:

- JAK remmers (Eli Lilly, Abbvie, Pfizer)

- Biologicals (Sanofi Genzyme, Leo Pharma)

- anti bacteriële verbandmiddelen (ZonMW)

Geen

Geen

11 maart 2022

-

dr. I.M. Haeck

Dermatoloog Reinier de Graaf ziekenhuis

Adviesraad/consultant voor: Lilly, Abbvie, Sonofi/Regeneron, LEO Pharma

 

M18-891 studie Abbvie

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29 maart 2022

-

dr. J.L. Thijs

AIOS dermatologie en post-doctoraal onderzoeker UMC Utrecht

Spreker voor Sanofi, LeoPharma, Almirall (betaald)

Geen

Geen

Medewerking aan wetenschappelijk onderzoek gefinancierd door Sanofi-Regeneron en LeoPharma

Geen

Geen

16 maart 2022

-

dr. G.E. Hoogslag

AIOS interne geneeskunde, fellow allergologie/klinische immunologie

UMC Groningen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29 maart 2022

-

dr. C.M. van Luijk

Oogarts

UMC Utrecht.

 

Subspecialisme voorsegment: chirurgisch en medisch cornea, conjunctiva en complexe cataract operaties.

Eenmalig betaalde nascholing door Santen (4-2021)

 

Eenmalig deelname adviescommissie bijwerkingen dupilumab waarvoor vergoeding door Regeneron (12-2019)

Geen

Geen

Beurs voor onderzoek te besteden aan ciclosporine door Santen. Onderzoek nog niet gestart. Onafhankelijkheid verklaard in overeenkomst.

Bijzondere en unieke expertise in atopische oogpathologie binnen multidisciplinair eczeem zorg team in UMC Utrecht

Geen

29 maart 2022

-

dr. M.A.J. van Rossum

Kinderarts-reumatoloog/immunoloog Amsterdam UMC en gedetacheerd naar Reade Reumatologie Amsterdam

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

17 maart 2022

-

drs. F. Korving

Poliklinisch ziekenhuis apotheker

Tergooi MC

Werkgroeplid NVDV-richtlijn psoriasis

Beoordeling NVDV-richtlijn Acne Vulgaris

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

23 maart 2022

-

mw. K. Sterkenburg

Beleidsmedewerker onderzoek & kwaliteit bij de Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten

Projectlid 'Eczeemvriendelijk Veenendaal'. Betaald.

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

17 maart 2022

-

mw. F. Schussler-Raymakers

Verpleegkundig specialsist UMC Utrecht

Adviesraad Sanofi genzyme (betaald)

Adviesraad Leo Pharma (betaald)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

10 juni 2022

-

dhr. W. Kouwenhoven

Patiëntvertegenwoordiger

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

14 maart 2022

-

Inbreng patiëntenperspectief

Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de zitting neming van een patiëntvertegenwoordiger in de werkgroep en verwerking van het patiëntperspectief in de modules. Het conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenvereniging Huid Nederland (HN) en de Vereniging voor Mensen met Constitutioneel Eczeem (VMCE).

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (gebaseerd op het stroomschema ontwikkeld door FMS).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module

Uitkomst Raming

Toelichting

Betreft gehele herziening over biologics en JAK-remmers voor de behandeling van volwassenen met CE en een indicatie voor systemische therapie.

Geen substantiële financiële gevolgen

Uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen toepasbaar zijn op ongeveer 5.000 en maximaal 10.000 patiënten (zowel volwassenen als kinderen meegenomen).

 

Uit de toetsing volgt dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Verwacht wordt dat deze middelen niet substantieel vaker zullen worden ingezet dan dat ze heden worden ingezet. Budget impact analyse (BIA) betreft deze middelen is reeds uitgevoerd bij het beoordelen van de vergoedingsdossiers door het Zorginstituut Nederland en de CieBAG. Heden zijn alle in deze herziening besproken systemische middelen (biologics en JAK-remmers) vergoed voor de genoemde indicatie. Het ene systemische middel (hiermee bedoelende biologics en JAK-remmers) wordt niet aanbevolen boven het andere. Er wordt geen ander voorschrijfgedrag aanbevolen dan heden in de praktijk/kliniek gangbaar is.

 

Er worden concluderend geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Implementatie

In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het richtlijn is rekening gehouden met de implementatie van het richtlijn(modules) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan deze richtlijn. Tevens zal een samenvatting worden gemaakt.

Het implementatieplan is te vinden in de bijlagen. Daarnaast is er een ‘kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen’ van de aanbevelingen uitgewerkt zoals beschreven onder Inbreng patiëntenperspectief.

Werkwijze

Knelpuntenanalyse

In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. In deze bijeenkomst zijn knelpunten aangedragen door de werkgroepleden en gemandateerden van verschillende wetenschappelijke verenigingen en stakeholders. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar tabel Overzicht betrokken partijen Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024 .

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Module: Keuze voor en tussen biologics en JAK-remmers

Voor deze module is geen systematische literatuuranalyse verricht. Overwegingen en aanbevelingen zijn tot stand gekomen op basis van expert opinie, waarbij gebruik is gemaakt van internationale consensusartikelen, effectiviteits- en veiligheidsgegevens uit netwerk meta-analyses, SmPC-teksten en het patiëntenperspectief. Het patiëntenperspectief is gerealiseerd door nauwe samenwerking met een patiëntvertegenwoordiger (tevens werkgroeplid) van de Vereniging voor Mensen met Constitutioneel Eczeem (VMCE).

 

Module: Behandeldoelen

Voor deze module is geen systematische literatuuranalyse verricht. Overwegingen en aanbevelingen zijn tot stand gekomen op basis van expert opinie, hierbij is gebruik gemaakt van een internationaal consensusartikel en enkele real-world evidence (RWE) publicaties.

 

Module: Switchen tussen de verschillende nieuwe systemische middelen

Voor deze module is geen systematische literatuuranalyse verricht. Op het moment van schrijven van deze richtlijn (2023) is er beperkte literatuur beschikbaar over het switchen tussen de verschillende nieuwe middelen. De overwegingen en aanbevelingen zijn gebaseerd op ervaring en expert opinie van de werkgroepleden en beschikbare literatuur.

 

Modules: Biologics en JAK-remmers

Ten tijde van het begin van de modulaire herziening van de richtlijn werd de EDF-richtlijn ‘Living EuroGuiDerm Guideline for systemic treatment of Atopic Eczema’ (gepubliceerd juni 2022, geüpdatet in december 2022). Deze internationale richtlijn geeft met name informatie over de effectiviteit en veiligheid van de systemische middelen en is gebaseerd op de ‘Living Systematic Review en Network Meta-analyse van Drucker et al. [Drucker et al., 2022a; Drucker et al., 2022b], die regelmatig geüpdatet wordt. Zie bijlage 2 voor de ‘evidence synthese’ door de EDF-werkgroep.

 

Voor de modulaire herziening van de CE-richtlijn is deze EDF-richtlijn als basis gebruikt voor de toegevoegde modules over (de in Nederland goedgekeurde) biologics en JAK-remmers. Er is echter onvoldoende informatie te vinden in de EDF-richtlijn over zaken rondom het voorschrijven van deze middelen waarmee een behandelaar te maken krijgt. Biologics en JAK-remmers voor de behandeling van CE zijn relatief nieuw maar worden reeds toegepast in de praktijk. Derhalve heeft de richtlijnwerkgroep zich ingezet om meer zaken uit te diepen die nodig zijn voor een goede opstart en verloop van de behandeling. Zodoende is aanvullend gebruik gemaakt van recenter gepubliceerd bewijs en de SmPC-teksten ter ondersteuning van expert opinion van de richtlijnwerkgroep. De voortvloeiende aanbevelingen zijn toegespitst op de Nederlandse situatie. De richtlijnwerkgroep is zich ervan bewust dat op het moment van publicatie de data alweer verouderd of onvolledig kan zijn door voortdurende publicaties van real-world evidence (RWE).

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

De uitgangsvragen van de EDF-guideline werden geadapteerd naar de Nederlandse situatie. De modules over de herziene onderwerpen (biologics, JAK-remmers,) zo opgesteld dat ze relevante en praktische aanbevelingen bieden voor de verschillende momenten (indicatiestelling en keuze van middel, vóór start behandeling/screening, tijdens de behandeling/monitoring en bij stoppen van de behandeling) van de specialistische dermatologische zorg in de tweede/derde lijn.

 

Indicatorontwikkeling

Er werden geen nieuwe indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn. De huidige indicatoren volstaan.

 

Kennislacunes

Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, als uitgangsvraag beschreven, is te vinden in de kennislacunes zie bijlagen.

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist en na overleg met de patiënt, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is medio december 2023 t/m medio februari 2024 aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar.

 

Referenties

Drucker AM, Morra DE, Prieto-Merino D, Ellis AG, Yiu ZZN, Rochwerg B, et al. Systemic Immunomodulatory Treatments for Atopic Dermatitis: Update of a Living Systematic Review and Network Meta-analysis. JAMA Dermatol. 2022;158; 523-532.

 

Drucker AM. Systemic immunomodulatory treatments for atopic dermatitis: a living systematic review and network meta-analysis. 2022. https://eczematherapies.com/research/.

 

EFA: Giuseppe de Carlo, Sofia Romagosa, Isabel Proaño, Susanna Palkonen. Itching for Life: Quality of Life and costs for people with severe atopic eczema in Europe. EFA, European Federation of Allergy and Airways Diseases Patients’ Associations. 2018

 

Volgende:
Overige systemische therapie