Constitutioneel eczeem

Initiatief: NVDV Aantal modules: 89

Tralokinumab

Uitgangsvraag

Voorafgaand aan de behandeling

Wat moet er worden gedaan voorafgaand aan een behandeling met tralokinumab?

 

Tijdens de behandeling

Wat moet er worden gedaan tijdens een behandeling met tralokinumab?

 

Na de behandeling

Wat moet er worden gedaan na het staken van de behandeling met tralokinumab?

 

Laboratoriumcontroles

Welke laboratoriumcontroles moeten er worden verricht voorafgaand aan en tijdens een behandeling met tralokinumab?

Aanbeveling

Voorafgaand aan de behandeling

  • Beoordeel de ernst van de ziekte met ten minste één arts-gerapporteerd meetinstrument (zoals EASI, vIGA-AD) en ten minste één patiënt-gerapporteerd meetinstrument (zoals NRS jeuk, POEM, PO-SCORAD, DLQI, RECAP/ADCT). [Williams et al. 2022 + HOME website].
  • Anamnese: neem een anamnese af gericht op o.a. medicatie gebruik, pre-existente oogklachten (waarvoor huisarts of oogarts geconsulteerd, gebruik van oogheelkundige medicatie, visus problemen, ocular surface disease [OSD] (m.n. conjunctivitis, peri-oculair eczeem)), parasitaire infecties en/of recent tropenbezoek, aanwezigheid van atopische comorbiditeiten (zoals astma en hooikoorts), gewrichtsklachten, vaccinatiestatus en toekomstige reisplannen, zwangerschap, lactatie en (actieve) kinderwens.
  • Lichamelijk onderzoek:
    • Beoordeel het eczeem (met EASI en/of vIGA-AD)
    • Besteed aandacht aan: huidmaligniteiten inclusief cutaan T-cellymfoom (in het bijzonder in het geval van erythrodermie, late onset eczeem zonder atopische constitutie, forse aanhoudende exacerbatie, en/of therapieresistentie), secundaire infecties en oogklachten (zoals roodheid van oogleden en conjunctiva, tranende ogen).
  • Aanvullend onderzoek:
    • Laboratoriumonderzoek conform Tabel 3.
  • Adviseer (vooralsnog) vrouwen die zwanger kunnen worden om effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens en tot tenminste 3 maanden na de laatste dosis.
  • Overleg laagdrempelig met een oogarts over de indicatie voor oogheelkundig onderzoek, bijvoorbeeld bij (anamnestisch) pre-existente oogklachten/oogheelkundige pathologie. Verwijs zo nodig.
  • Adviseer bij verbetering van het eczeem de topicale steroïden geleidelijk af te bouwen en niet abrupt te staken.
  • Ondanks dat het recombinant herpes zoster vaccin (Shingrix®) niet hoeft te worden gestart vóór therapie met een biologic, is het te overwegen dit met de patiënt te bespreken in verband met mogelijk switch naar een JAK-remmer in de toekomst. Ook kan overwogen worden om deze vaccinatie pas te geven bij daadwerkelijk switchen naar een JAK-remmer, of bij patiënten met recidiverende HZV-infecties. Let op: in Nederland wordt dit herpes zoster vaccin (nog) niet vergoed voor deze indicatie.
  • Inventariseer eventuele geplande/benodigde vaccinaties met een (verzwakt) levend vaccin in de toekomst conform LCI-richtlijn: Vaccinatie bij chronisch inflammatoire aandoeningen.
  • Definieer doormiddel van ‘samen beslissen’ behandeldoelen en overweeg gebruik te maken van de module ‘Behandeldoelen’).
  • Bespreek met de patiënt om eventueel bij gecontroleerde ziekte of bijwerkingen in het geval van gecontroleerde ziekte, het interval tussen giften te verlengen (zie ‘Dosering’ bij ‘Overwegingen’).

Tijdens de behandeling

  • Beoordeel de ernst van de ziekte met ten minste één arts-gerapporteerd meetinstrument (zoals EASI, vIGA-AD) en ten minste één patiënt-gerapporteerd meetinstrument (zoals NRS jeuk, POEM, PO-SCORAD, DLQI, RECAP/ADCT). [Williams et al. 2022 + HOME website].
  • Anamnese: neem een anamnese af gericht op nieuw opgetreden of verergerende oogklachten (waarvoor huisarts of oogarts geconsulteerd, gebruik van oogheelkundige medicatie, visus problemen, ocular surface disease [OSD] (m.n. conjunctivitis, peri-oculair eczeem)), nieuw ontstane huidafwijkingen anders dan eczeem, medicatie gebruik, aanwezigheid van infectie, recent tropenbezoek, aanwezigheid van atopische comorbiditeiten (zoals van astma en hooikoorts), gewrichtsklachten en (actieve) kinderwens.
  • Lichamelijk onderzoek:
    • Beoordeel het eczeem (met EASI en/of vIGA-AD)
    • Besteed aandacht aan: huidmaligniteiten inclusief cutaan T-cellymfoom (in het bijzonder in het geval van erythrodermie, late onset eczeem zonder atopische constitutie, forse aanhoudende exacerbatie, en/of therapieresistentie), secundaire infectie, oogklachten (zoals roodheid van oogleden en conjunctiva, tranende ogen)
  • Aanvullend onderzoek:
    • Laboratoriumonderzoek conform Tabel 3.
  • Overleg laagdrempelig met een oogarts over indicatie voor oogheelkundig onderzoek en/of intensievere behandeling bij (anamnestisch) optreden of verergeren van oogklachten/oogheelkundige pathologie. Bij patiënten die oogklachten ontwikkelen (al dan niet secundair aan tralokinumab) die zich niet met standaardbehandeling laat verhelpen, wordt geadviseerd hen te verwijzen naar een oogarts. Zie in de module ‘Dupilumab’: ‘Overwegingen’: ‘Ocular surface disease’, voor achtergrond en uitgebreid beleid hieromtrent.
  • Overweeg de behandeling te staken indien na 16 weken geen respons is opgetreden. Bij een aanvankelijke gedeeltelijke respons kan bij doorbehandelen na 16 weken nog verbetering optreden.
  • Adviseer bij verbetering van het eczeem de topicale steroïden geleidelijk af te bouwen en niet abrupt te staken.
  • Overweeg bij gecontroleerde ziekte of bijwerkingen in het geval van gecontroleerde ziekte, het interval tussen giften te verlengen (zie ‘Dosering’ bij ‘Overwegingen’).

Na de behandeling

  • Monitor de ziekteactiviteit en behandelwensen van patiënt en pas hier toekomstige therapie op aan.
  • Adviseer (wegens gebrek aan data) de anticonceptie nog 3 maanden te continueren na staken van tralokinumab.

Laboratoriumcontroles

Voer laboratoriumcontroles uit voor de parameters genoemd in Tabel 3. De meeste onderzoeken zijn op indicatie. Indicaties kunnen zijn klachten, bijwerkingen en/of (verdenking op) comorbiditeiten.

 

Tabel 3. Laboratoriumcontroles (tralokinumab)

Parameter

Bij intake

Tijdens de behandeling

Volledig bloedbeeld incl. leukocyten differentiatie

(X)

(X)

Serum kreatinine (incl. eGFR)

(X)

(X)

ALAT

(X)

(X)

Hiv*

X

 

HBV/HCV*

X

 

Screening op parasitaire infecties**

(X)

 

(X) = op indicatie; bij afwijkingen bij start tralokinumab herhaling van lab controle tijdens de behandeling.

*Screenen middels serologie; bij recente test (<6 maanden) dient de indicatie ingeschat te worden door het uitvragen van het risico op deze infecties.

**Anamnestisch inventariseren (reisanamnese, klachten) en testen als daar een indicatie voor is op basis van klachten en/of risico op blootstelling.

Overwegingen

Uitgangsvraag

Welke andere gegevens zijn van belang bij de behandeling met tralokinumab?

 

Indicatie

Tralokinumab is goedgekeurd en geïndiceerd door de EMA voor de behandeling van o.a. volwassenen met matig tot ernstig eczeem.

 

Effectiviteit en veiligheid

In twee dubbelblinde, placebogecontroleerde fase III-onderzoeken met een duur van 52 weken (ECZTRA 1 en 2) werden volwassenen met matig tot ernstig CE gerandomiseerd naar subcutaan tralokinumab 300 mg elke 2 weken of placebo.[Wollenberg et al. 2021] Tralokinumab monotherapie was superieur aan placebo na 16 weken behandeling kijkend naar de co-primaire eindpunten (IGA-score van 0 of 1 en EASI-75 in week 16); IGA score van 0 of 1: 15.8% vs. 7.1% in ECZTRA 1 [difference 8.6%, 95% confidence interval (CI) 4.1–13.1; P = 0.002] en 22.2% vs. 10.9% in ECZTRA 2 (11.1%, 95% CI 5.8–16.4; P < 0.001) en EASI 75: 25.0% vs. 12.7% (12.1%, 95% CI 6.5–17.7; P < 0.001) and 33.2% vs. 11.4% (21.6%, 95% CI 15.8–27.3; P < 0.001). Patiënten die een IGA-score van 0 of 1 en/of EASI-75 bereikten met tralokinumab in week 16 werden opnieuw gerandomiseerd naar tralokinumab Q2W of Q4W of placebo gedurende 36 weken. Het merendeel van de tralokinumab responders in week 16 behield de respons in week 52 met voortzetting van de behandeling met tralokinumab zonder enige noodmedicatie. 

In de ECZTRA 1 en 2 werden bijwerkingen gemeld bij respectievelijk 76,4% en 61,5% van de patiënten die tralokinumab kregen en bij 77,0% en 66,0% van de patiënten die placebo kregen in de eerste 16 weken van de behandeling.[Wollenberg et al. 2021]

 

Combinatietherapie met TCS, topicale calcineurineremmers (TCI) en ultraviolet (UV)-lichtbehandeling is mogelijk.

 

In een aanvullende dubbelblinde, placebo-gecontroleerde fase III-studie werden de werkzaamheid en veiligheid van tralokinumab, in combinatie met TCS zo nodig, geëvalueerd bij patiënten met matig tot ernstig CE. Na 16 weken behandeling bereikten significant meer patiënten behandeld met tralokinumab een IGA-score van 0 of 1 en EASI-75 ten opzichte van de placebogroep. Negen van de tien EASI-75-responders in week 16 behielden respons in week 32 na continueren van tralokinumab en TCS zo nodig.[Silverberg et al. 2021]

 

In de voortdurende open-label extensie studie (ECZTEND)[Blauvelt et al. 2022] zijn patiënten gevolgd uit de ECZTRA 1 t/m 8 studies, waarbij er geconcludeerd werd dat er progressieve en aanhoudende verbetering optrad over een periode van 2 jaar, zonder verandering van het veiligheidsprofiel. Bijwerkingen in deze langere follow-up periode waren vergelijkbaar met de bijwerkingen in de eerdere studies. De meest genoemde bijwerkingen waren bovenste luchtweginfectie en exacerbatie eczeem.

 

Real-world evidence

Een Nederlandse prospectieve observationele studie evalueerde het effect van tralokinumab in de dagelijkse praktijk bij 37 patiënten, die eerder met dupilumab of JAK-remmers behandeld waren. [Schlösser et al. 2023] Tweeëntwintig patiënten (59%) lieten een goed effect zien op tralokinumab, de overige 15 patiënten moesten stoppen vanwege ineffectiviteit of bijwerkingen na gemiddeld 14 weken (range 1-36 weken). De gerapporteerde bijwerkingen waren mild (o.a. conjunctivitis, haarverlies en head-neck dermatitis).[Schlösser et al., 2023]

 

Bijwerkingen

De belangrijkste bijwerkingen zijn hieronder weergeven (Tabel 4).

 

Tabel 4. Overzicht van belangrijke bijwerkingen volgens MedDRA. Zie de SmPC voor een volledige lijst.

Frequentie

Bijwerking

Zeer vaak (≥10%)

Infecties van de bovenste luchtwegen

Vaak (1-10%)

Conjunctivitis, eosinofilie, injectieplaatsreacties

Soms (0,1-1%)

Keratitis

 

Real-world evidence

Hedendaags wordt toenemend gepubliceerd over bijwerkingen vanuit de ervaringen met middelen in de dagelijkse praktijk (real-world evidence [RWE]). De verwachting is dan ook dat het scala aan bijwerkingen zal gaan toenemen wegens een toename van het aantal patiënten dat wordt behandeld met tralokinumab voor, onder andere, CE en de langere follow-up tijd.

 

Dosering

De aanbevolen dosering van tralokinumab voor volwassen patiënten is een startdosis van 600 mg subcutane injectie (4 injecties van 150 mg in een wegwerpspuit of 2 injecties van 300 mg in een pen), gevolgd door 300 mg (2 injecties van 150 mg in een wegwerpspuit of 1 injectie van 300 mg in een pen) per 2 weken. Bij een goede respons na 16 weken behandeling kan de dosering aangepast worden naar 300 mg iedere 4 weken.[SmPC, 2023] Zie ook ‘Interval verlenging’.

 

Dosisaanpassing of tijdelijke onderbreking

  • Hoog lichaamsgewicht: bij patiënten met een hoog lichaamsgewicht (>100 kg) bij ziektecontrole is bereikt na 16 behandelingsweken, is verlaging van de dosering naar om de vier weken mogelijk niet passend.
  • Oudere patiënten: er is geen dosisaanpassing nodig bij oudere patiënten (>65 jaar)(NB: Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over patiënten >75 jaar).
  • Nier- en leverfunctiestoornissen: bij patiënten met milde tot matige lever- en nierfunctiestoornissen is geen dosisaanpassing nodig. Er zijn weinig data bekend bij patiënten met ernstige nier- en leverfunctiestoornissen.
  • Vaccinaties: zie paragraaf speciale overwegingen; vaccinaties.
  • Maligniteit: zie paragraaf speciale overwegingen; maligniteit.

N.B.: de te verwachten effectiviteit (op basis van expert opinion) na herstart komt overeen met de initiële effectiviteit.

 

Interval verlenging

Fase III-onderzoeken hebben ook gekeken naar het effect van interval verlenging of stoppen van tralokinumab na 16 weken behandeling. Patiënten met goed effect op tralokinumab (IGA 0/1of EASI-75) werden na 16 weken opnieuw gerandomiseerd om de behandeling eens per 2 weken voort te zetten, af te bouwen naar eens per 4 weken, of een placebo te gebruiken. Na 52 weken, zonder het gebruik van topicale corticosteroïden, behield meer dan 55% van de patiënten die de behandeling elke 2 weken voortzetten EASI-75, evenals ongeveer 50% van de eens per vier weken behandelde patiënten. Meer dan 51% van de patiënten die de dosering elke twee weken bleven gebruiken, behield een IGA-score van 0 of 1, tegenover 39% en 45% van de patiënten die overgingen op de dosering eens per 4 weken, respectievelijk. [Drucker et al. 2022a; Drucker et al. 2022b] Overweeg een dosering 1x/4 weken bij patiënten bij patiënten bij wie het eczeem (bijna) volledig is verdwenen (IGA 0 of 1) na 16 behandelweken. Bij een partiele respons op 16 weken kan het zinvol zijn de behandeling voort te zetten, omdat bij doorbehandelen na 16 weken er nog een verbetering kan optreden.[Drucker et al. 2022a; Drucker et al. 2022b] Op basis van klinische praktijk ervaring wordt aanvullend aangeraden om in het geval van goed gecontroleerde ziekte en EASI≤7 en NRS jeuk≤4, intervalverlenging te overwegen.

 

Wijze van toediening

Tralokinumab wordt toegediend via een subcutane injectie in de dijbeen of buik, behalve in het gebied 5 cm rondom de navel. Als iemand anders de injectie toedient, kan ook de bovenarm worden gebruikt.

 

De voorgevulde spuit mag niet worden geschud. Nadat de voorgevulde spuit uit de koelkast is gehaald, moet deze gedurende ten minste 30 minuten op kamertemperatuur komen voordat het wordt geïnjecteerd.

 

Het is raadzaam om de injectieplaats bij elke dosering te wisselen. Tralokinumab mag niet worden geïnjecteerd in een gevoelige of beschadigde huid of een huid met blauwe plekken of littekens.

 

Een patiënt of zijn/haar mantelzorger mag tralokinumab zelf injecteren of de zorgverlener van de patiënt kan tralokinumab toedienen als de zorgprofessional dit aangewezen acht. Patiënten en/of zorgverleners dienen vóór het gebruik de juiste training te krijgen over de toediening van tralokinumab. NB: Aan het einde van de bijsluiter is een gedetailleerde gebruiksaanwijzing opgenomen.[SmPC, 2023]

 

Contra-indicaties

Absolute contra-indicaties

  • Overgevoeligheid voor de werkzame stof(fen) of hulpstof(fen)
  • Actieve zwangerschap
  • Het geven van borstvoeding

Relatieve contra-indicaties

  • Onbehandelde parasitaire infectie van de darmen
  • Recente of geplande vaccinatie met levend vaccin

Speciale overwegingen

Intestinale worminfectie

Patiënten met reeds bestaande worminfecties dienen te worden behandeld voorafgaand aan de behandeling met tralokinumab. Als patiënten geïnfecteerd raken terwijl ze tralokinumab krijgen en niet op de wormbehandeling reageren, dient de behandeling met tralokinumab te worden stopgezet totdat de infectie is verdwenen/behandeld.[SmPC, 2023]

 

Maligniteit

Er zijn onvoldoende gegevens in de CE-populatie om specifieke uitspraken te doen over het risico op maligniteiten als gevolg van behandeling met een biologic. Hoewel gegevens uit fase 3 klinische onderzoeken naar systemische behandelingen voor CE geen signalen laten zien van verhoogde incidentie hebben deze studies onvoldoende follow-up tijd en zijn ze niet geschikt om veranderingen in de incidentie van kanker op te sporen.[Adam et al., 2023]

  • Wees bij het lichamelijk onderzoek alert op huidmaligniteiten inclusief cutaan T-cellymfoom (in het bijzonder in het geval van erythrodermie, late onset eczeem zonder atopische constitutie, forse aanhoudende exacerbatie, en/of therapieresistentie).
  • Overweeg bij patiënten met een actieve maligniteit of maligniteit in de voorgeschiedenis waarvoor nog follow-up, met de desbetreffende behandelaar te overleggen voorafgaande aan start met biologic. Bij het ontwikkelen van een maligniteit tijdens de behandeling adviseert de richtlijnwerkgroep, op basis van expert opinion, overleg met een aangewezen specialist over het onderbreken.

Vaccinaties

Vóór start behandeling wordt geadviseerd toekomstige reisplannen waarvoor vaccinaties nodig zijn in kaart te brengen en te zorgen voor een goede vaccinatiestatus.

 

Geïnactiveerde/dode/niet-levende vaccins

De immuunrespons op niet-levende vaccins is onderzocht in een studie met volwassen CE patiënten behandeld met het normale doseringsschema (oplaaddosering 600 mg, daarna 300 mg/2 weken).[Merola et al. 2021] Na 12 weken behandeling werden patiënten gevaccineerd met een gecombineerd vaccin (tetanus, difterie en acellulair kinkhoestvaccin) en met een meningococcenvaccin. De immuunrespons werd 4 weken later gemeten. De antilichaamrespons was hetzelfde bij de patiënten in de tralokinumab-groep vergeleken met patiënten in de placebogroep. Deze vaccins kunnen in het algemeen zonder problemen worden gegeven; de respons op vaccinaties kan echter verminderd zijn.

  • Het wordt het aanbevolen om geïnactiveerde vaccins bij voorkeur 2 weken voorafgaand aan de start van systemische therapie te geven. Als patiënten reeds systemische immunosuppressieve therapie krijgen zou een geïnactiveerd vaccin moeten worden gegeven zonder onderbreking van de behandeling.[Wagner et al., 2019]
  • In tegenstelling tot JAK-remmers, is vooralsnog geen verhoogde incidentie van herpesinfecties gemeld bij patiënten met CE die behandeld worden met tralokinumab. De overweging om toch te immuniseren met het recombinante herpes zoster vaccin (Shingrix®) is vooral relevant rekening houdend met een mogelijke switch naar een JAK-remmer in de toekomst. Ook kan overwogen worden om deze vaccinatie pas te geven bij daadwerkelijk switchen naar een JAK-remmer, of bij patiënten met recidiverende HZV-infecties. Idealiter 2 vaccinaties voor start behandeling, waarbij tussen de laatste vaccinatie en start 2 weken zit. In de praktijk zal de 2de vaccinatie vaak tijdens de behandeling plaatsvinden, om onnodig uitstellen van de behandeling te voorkomen. Let op: in Nederland wordt dit herpes zoster vaccin (nog) niet vergoed voor deze indicatie.

Levende en levende verzwakte vaccins

Deze vaccins dienen (vooralsnog) niet gedurende de periode van behandeling met tralokinumab te worden toegediend aangezien gegevens over de klinische veiligheid en werkzaamheid ontbreken. Verwijs hiervoor bij voorkeur naar een gespecialiseerd vaccinatiecentrum met ervaring m.b.t. vaccinatie bij patiënten die immuun-modulerende middelen gebruiken.

  • Het is aanbevolen om patiënten te vaccineren met levende en levende verzwakte immunisaties in overeenstemming met de huidige vaccinatierichtlijnen minstens 4 weken voorafgaand aan de start van de behandeling met tralokinumab.[ACR, 2022]
  • In het geval van noodzakelijke indicatie tijdens behandeling, wordt aangeraden tralokinumab één dosisinterval te onderbreken alvorens het toedienen van (verzwakt) levende vaccins. Tralokinumab kan 4 weken later herstart worden.[ACR, 2022]

OSD als bijwerking van tralokinumab

Tralokinumab lijkt minder OSD te veroorzaken dan dupilumab op basis van de resultaten uit de ECZTRA 1 en 2 trials, waaronder minder gevallen van conjunctivitis.[Wollenberg et al. 2021] 

Sommige patiënten met OSD gerelateerd aan dupilumab, kunnen baat hebben bij een overstap naar een behandeling met tralokinumab, maar het bewijs hiervoor is zeer schaars.[Achten et al. 2023] Voor uitgebreide informatie betreft achtergrond en beleid ten aanzien van OSD, wordt verwezen naar de sectie ‘Overige zaken’ in de ‘Dupilumab’ module.

 

Overige indicaties voor tralokinumab

Géén (d.d. 07-2023).

 

Zwangerschap, lactatie en kinderwens

Zwangerschap: Er is een beperkte hoeveelheid gegevens over het gebruik van tralokinumab bij zwangere vrouwen.[SmPC, 2023] In uitgebreide pre- en postnatale onderzoeken naar tralokinumab bij apen werden geen bijwerkingen in moederdieren of hun nageslacht tot 6 maanden na de geboorte vastgesteld. In een consensus gebaseerd expert opinie stuk over het gebruik van systemische therapie wordt geopperd dat dupilumab veilig lijkt te kunnen worden gebruikt bij zwangerschap, gebaseerd op de farmacologie en data van een relatief klein aantal zwangerschappen.[Adam et al. 2023] Deze data ontbreken voor tralokinumab. Derhalve dient tralokinumab gebruik tijdens de zwangerschap uit voorzorg vermeden te worden. De werkgroep adviseert (wegens gebrek aan data op basis van expert opinie) vrouwen om effectieve anticonceptie te gebruiken tijdens en tot 3 maanden na het staken van de behandeling.

Lactatie: Het is niet bekend of tralokinumab in de moedermelk wordt uitgescheiden of dat het na inname (bij de zuigeling) systemisch wordt geabsorbeerd.[SmPC, 2023] In een consensus gebaseerd expert opinie stuk over het gebruik van systemische therapie wordt geopperd dat dupilumab veilig lijkt te kunnen worden gebruikt bij lactatie, gebaseerd op de farmacologie en data van een relatief klein aantal zwangerschappen.[Adam et al. 2023] Deze data ontbreken voor tralokinumab. Er moet worden besloten om de borstvoeding te staken dan wel de behandeling met tralokinumab te stoppen, waarbij het voordeel van borstvoeding voor het kind en het voordeel van behandeling voor de vrouw afgewogen moet worden.[SmPC, 2023]

Kinderwens: De resultaten van dieronderzoek duiden niet op effecten op de mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen en op de telling, motiliteit en morfologie van het sperma.[SmPC, 2023] Niet onderzocht bij mensen.

Onderbouwing

Tralokinumab is een humaan IgG4 monoklonaal antilichaam (mAb), dat zich specifiek bindt aan het type II inflammatie cytokine-IL-13, en de interactie met de IL-13-receptoren remt. Het neutraliseert de biologische activiteit van IL-13 door blokkering van de interactie met het IL-13Rα1/IL-4Rα-receptorcomplex. IL-13 speelt een belangrijke rol bij type II inflammatoire aandoeningen, zoals CE. [FK tralokinumab, 2023].

  1. Achten R, Dekkers C, Bakker D, van Luijk C, de Graaf M, van Wijk F, de Boer J, de Bruin-Weller M, Thijs J. Switching from dupilumab to tralokinumab in atopic dermatitis patients with ocular surface disease: Preliminary case series. Clin Exp Allergy. 2023 May;53(5):586-589. doi: 10.1111/cea.14305. Epub 2023 Mar 16. PMID: 36924265.
  2. ACR 2022: Bass, A.R., Chakravarty, E., Akl, E.A., Bingham, C.O., Calabrese, L., Cappelli, L.C., et al. 2022 American College of Rheumatology Guideline for Vaccinations in Patients with Rheumatic and Musculoskeletal Diseases. Arthritis Care Res, 75: 449-464. https://doi.org/10.1002/acr.25045
  3. Adam DN, Gooderham MJ, Beecker JR, Hong CH, Jack CS, Jain V, Lansang P, Lynde CW, Papp KA, Prajapati VH, Turchin I, Yeung J. Expert consensus on the systemic treatment of atopic dermatitis in special populations. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2023 Jun;37(6):1135-1148. doi: 10.1111/jdv.18922. Epub 2023 Feb 8. PMID: 36695072.
  4. Blauvelt A, Langley RG, Lacour JP, Toth D, Laquer V, Beissert S, Wollenberg A, Herranz P, Pink AE, Peris K, Fangel S, Gjerum L, Corriveau J, Saeki H, Warren RB, Simpson E, Reich K. Long-term 2-year safety and efficacy of tralokinumab in adults with moderate-to-severe atopic dermatitis: Interim analysis of the ECZTEND open-label extension trial. J Am Acad Dermatol. 2022 Oct;87(4):815-824. doi: 10.1016/j.jaad.2022.07.019. Epub 2022 Jul 19. PMID: 35863467.
  5. Drucker AM, Morra DE, Prieto-Merino D, Ellis AG, Yiu ZZN, Rochwerg B, et al. Systemic Immunomodulatory Treatments for Atopic Dermatitis: Update of a Living Systematic Review and Network Meta-analysis. JAMA Dermatol. 2022;158; 523-532.
  6. Drucker AM. Systemic immunomodulatory treatments for atopic dermatitis: a living systematic review and network meta-analysis. 2022. https://eczematherapies.com/research/.
  7. Farmacotherapeutisch Kompas - Tralokinumab. Geraadpleegd in juni 2023 via tralokinumab (farmacotherapeutischkompas.nl).
  8. Harmonising Outcome Measures for Eczema (HOME) initiative. http://www.homeforeczema.org/research/index.aspx en www.homeforeczema.org/clinical-practice-set.aspx
  9. Merola JF, Bagel J, Almgren P, Røpke MA, Lophaven KW, Vest NS, Grewal P. Tralokinumab does not impact vaccine-induced immune responses: Results from a 30-week, randomized, placebo-controlled trial in adults with moderate-to-severe atopic dermatitis. J Am Acad Dermatol. 2021 Jul;85(1):71-78. doi: 10.1016/j.jaad.2021.03.032. Epub 2021 Mar 17. PMID: 33744356.
  10. Domeingroep Allergie en Eczeem, domeingroep Inflammatoire Dermatosen. NVDV-Standpunt voorschrijven recombinant zoster vaccin ter preventie van Herpes Zoster bij volwassen patiënten die behandeld worden met immunosuppressiva voor chronische inflammatoire huidaandoeningen. Geraadpleegd op 25-7-2023 via Standpunt Shingrix_.pdf (nvdv.nl).
  11. Silverberg JI, Toth D, Bieber T, Alexis AF, Elewski BE, Pink AE, et al. Tralokinumab plus topical corticosteroids for the treatment of moderate-to-severe atopic dermatitis: results from the double-blind, randomized, multicentre, placebo-controlled phase III ECZTRA 3 trial. Br J Dermatol. 2021;184; 450-463.
  12. Schlösser AR, Shareef M, Olydam J, Nijsten TEC, Hijnen DJ. Tralokinumab treatment for patients with moderate-to-severe atopic dermatitis in daily practice. Clin Exp Dermatol. 2023 Apr 27;48(5):510-517. doi: 10.1093/ced/llad038. PMID: 36702810.
  13. SmPC - Adtralza, INN-tralokinumab. Geraadpleegd via Adtralza, INN-tralokinumab (europa.eu). Laatste update: 29-11-2023.
  14. Wagner N, Assmus F, Arendt G et al. Impfen bei Immundefizienz: Anwendungshinweise zu den von der Ständigen Impfkommission empfohlenen Impfungen. (IV) Impfen bei Autoimmunkrankheiten, bei anderen chronischentzündlichen Erkrankungen und unter immunmodulatorischer Therapie. Bundesgesundheitsblatt, Gesundheitsforschung, Gesundheitsschutz 2019; 62: 494-515
  15. Williams HC, Schmitt J, Thomas KS, Spuls PI, Simpson EL, Apfelbacher CJ, et al. The HOME Core outcome set for clinical trials of atopic dermatitis. J Allergy Clin Immunol. 2022;149(6): 1899-1911.
  16. Wollenberg A, Blauvelt A, Guttman-Yassky E, Worm M, Lynde C, Lacour JP, et al. Tralokinumab for moderate-to-severe atopic dermatitis: results from two 52-week, randomized, double-blind, multicentre, placebo-controlled phase III trials (ECZTRA 1 and ECZTRA 2). Br J Dermatol. 2021;184; 437-449.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 14-05-2024

Laatst geautoriseerd  : 14-05-2024

Geplande herbeoordeling  :

De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is regiehouder van deze richtlijn en eerstverantwoordelijke op het gebied van de actualiteitsbeoordeling van het richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijke verenigingen of gebruikers van deze richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de regiehouder over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten
  • Vereniging voor Mensen met Constitutioneel Eczeem
  • Nederlandse Vereniging voor Allergologie en Klinische Immunologie

Algemene gegevens

Aanleiding en afbakening onderwerp

Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) is de richtlijn Constitutioneel Eczeem (CE) in de periode 2022-2024 gedeeltelijk herzien. Deze herziening betreft de toevoeging van modules over de ‘nieuwe systemische middelen’: biologics en JAK-remmers.

 

CE is een veel voorkomende aandoening met een grote impact op het leven van patiënten. Ondanks goede therapeutische opties hebben nog steeds veel patiënten suboptimale behandeling van hun CE. In een in Europa uitgevoerde enquête onder 1189 patiënten met ernstig CE, geven tot wel 1 op de 4 patiënten aan niet goed om te kunnen gaan met hun eczeem en het gevoel te hebben de aandoening niet onder controle te kunnen houden. Daarnaast geeft 23% aan géén positieve kijk te hebben op hun leven (met eczeem). Patiënten ervaren tevens veel problemen als gevolg van onbeheersbare en persisterende jeuk, die een groot deel (57%) drijft tot wanhoop.[EFA, 2018]

 

Het Nationaal CE Project [NCEP (nvdv.nl)], opgesteld door meerdere partijen, heeft als doel het verbeteren van de CE-zorg in en voor de gehele keten; onder meer door het verschaffen van goede voorlichting die aansluit bij de behoefte van de patiënt, verbeterde voorlichting over de behandelmogelijkheden en goede voorlichting en begeleiding tijdens de behandeling. Dit zijn bij uitstek doelen die aan bod dienen te komen in medisch specialistische richtlijnen (als ook die van de NVDV), te meer sinds de komst van relatief nieuwe medicamenten.

 

Met de komst van biologics en Januskinase (JAK)-remmers voor patiënten met CE is het arsenaal aan behandelmogelijkheden uitgebreid, hetgeen bijdraagt om patiënten met CE die niet uitkomen met conventioneel systemische middelen controle van ziekte te bieden, met inherent een betere kwaliteit van leven.

Derhalve zijn de modules over de herziene en toegevoegde onderwerpen (biologics, JAK-remmers) zo opgesteld dat ze relevante en praktische aanbevelingen bieden voor de verschillende momenten (indicatiestelling en keuze van middel, vóór start behandeling/screening, tijdens de behandeling/monitoring en bij het stoppen van de behandeling) van de specialistische dermatologische zorg in de tweede/derde lijn.

 

De module over dupilumab is herzien t.o.v. de richtlijn uit 2019. De overige modules in deze richtlijn zijn toegevoegd. Eind 2024 volgt naar verwachting een toevoeging over de behandeling van kinderen met CE middels biologics en JAK-remmers.

 

Doel en doelgroep

Doel

Deze modulaire herziening is een document met aanbevelingen ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. De richtlijn berust op de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en aansluitende meningsvorming (expert opinion) gericht op het vaststellen van goed medisch handelen. Deze modulaire herziening geeft aanbevelingen over de begeleiding en behandeling van patiënten met CE die in aanmerking komen voor een biologic of JAK-remmer.

 

Doelgroep

De richtlijn is primair bestemd voor dermatologen. Alhoewel de indicatiestelling en het voorschrijven van biologics en JAK-remmers bij CE primair door de dermatoloog plaatsvindt, zijn verpleegkundig specialisten en physician assistants nauw betrokken bij de zorg voor patiënten met CE. Derhalve is de richtlijn ook relevant voor deze doelgroep. Secundair is de richtlijn eventueel nuttig voor oogartsen, internisten, (ziekenhuis)apothekers, allergologen en gynaecologen. Voor patiënten werd informatie ontwikkeld voor www.thuisarts.nl. Voor huisartsen geldt primair de NHG-Standaard. Vooralsnog zijn biologics en JAK-remmers voor de behandeling van CE middelen die in de 2de, maar met name in de 3de lijn worden voorgeschreven.

 

Overzicht betrokken partijen Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024

Overzicht betrokken partijen

Zitting neming in werkgroep

Knelpunten analyse

Commentaarfase

Autorisatie

Opmerkingen

Wetenschappelijke verenigingen

Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV)

X

X

X

X

 

Nederlandse Internisten Vereniging

(NIV) - Nederlandse Vereniging voor Allergologie en Klinische Immunologie (NVvAKI)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK)

X

X

X

-*

*Kindermodule wordt later in 2024 gepubliceerd, daarvoor volgt een aparte commentaar- en autorisatiefase. NVK zal daarvoor benaderd worden.

Nederlands Oogheelkundig Genootschap (NOG)

X

X

X

X

 

Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Apothekers (NVZA)

X

Niet aanwezig

X

X

Geen commentaar geleverd.

Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

X

X

X

X

Geen commentaar geleverd.

Nederlandse Vereniging voor Huidtherapeuten (NVH)

X

X

X

X

Geen commentaar geleverd.

Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA)

-

X

X

-

Niet gelukt een vertegenwoordiger af te vaardigen om in de werkgroep deel te nemen.

 

Geen commentaar geleverd.

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG)

-

Niet aanwezig

X

-

 

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG)

-

-

X

-

 

Patiëntenverenigingen

VMCE

X

X

X

X

 

Huid Nederland (HN)

-

-

X

-

Geen commentaar geleverd.

Stakeholders

Nederlandse Vereniging Ziekenhuizen (NVZ)

-

Niet aanwezig

X

-

 

Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)

-

Niet aanwezig

X

-

Geen commentaar geleverd.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN)

-

Niet aanwezig

X

-

Geen commentaar geleverd.

Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG)

-

-

X

-

 

Zorginstituut Nederland (ZiN)

 

Niet aanwezig

X

-

Geen commentaar geleverd.

Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

-

Niet aanwezig

X

-

Geen commentaar geleverd.

Het merendeel van de partijen werden uitgenodigd voor de knelpuntenanalyse (invitational conference) en de commentaarfase. Deelname aan de werkgroep en autorisatie wordt enkel aan de wetenschappelijke verenigingen, patiëntenverenigingen en overige organisaties voorgelegd.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn werd een multidisciplinaire werkgroep ingesteld. Bij het samenstellen van de werkgroep werd rekening gehouden met de geografische spreiding van de werkgroepleden en met een evenredige vertegenwoordiging van academische en niet-academische achtergrond. De werkgroepleden hebben onafhankelijk gehandeld en geen enkel lid ontving gunsten met het doel de richtlijnen te beïnvloeden. Naast de afgevaardigden van de verschillende beroepsgroepen is er ook een patiëntenvertegenwoordiger betrokken geweest bij de ontwikkeling van de richtlijn.

 

Overzicht werkgroepleden - Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024

Werkgroepleden – Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024

Vereniging/affiliatie

mw. drs. S. van den Ham-Stewart, dermatoloog (voorzitter)

NVDV

mw. dr. F.M. Garritsen, dermatoloog

NVDV

mw. dr. J.M. Oldhoff, dermatoloog

NVDV

mw. dr. L.A.A. Gerbens, dermatoloog

NVDV

mw. dr. M. de Graaf, (kinder)dermatoloog

NVDV

mw. dr. I.M. Haeck, dermatoloog

NVDV

mw. dr. J.L. Thijs, dermatoloog

NVDV

mw. dr. G.E. Hoogslag, aios interne geneeskunde

NIV/ NVvAKI

mw. K. Sterkenburg, huidtherapeut

NVH

dhr. drs. F. Korving, ziekenhuisapotheker

NVZA

mw. dr. M.A.J. van Rossum, kinderarts

NVK

mw. dr. C.M. van Luijk, oogarts

NOG

dhr. drs. W. Kouwenhoven, patiëntvertegenwoordiger

VMCE

mw. F. Schussler-Raymakers, verpleegkundig specialist

V&VN

Ondersteuning – Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024

Vereniging/affiliatie

dhr. drs. M.O. Hoogeveen, arts-onderzoeker (vanaf januari 2023)

NVDV

mw. drs. S.L. Wanders, arts-onderzoeker (tot januari 2023)

NVDV

mw. dr. W.A. van Enst, klinisch epidemioloog

NVDV

Belangenverklaringen

De KNMG-Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatie management, kennisvalorisatie) hebben gehad. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel (tabel 3). De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie.

 

Overzicht belangenverklaringen werkgroepleden - Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024

Werkgroep

lid

Hoofdfunct-

ie(s)

Nevenfunctie(s)

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Extern gefinancierd onderzoek

Intellectuele belangen en reputatie

Overige belangen

Getekend op

Acties

drs. S. van den Ham-Stewart

Dermatoloog IJsselland ziekenhuis

Project Huid in de Klas – Huidpatiënten Nederland: 1 sessie betaald, de rest onbetaald 

Geen

Geen

IJsselland ziekenhuis neemt deel aan Bioday Registry

Geen

Geen

13 maart 2022

-

dr. F.M. Garritsen

Dermatoloog Haga ziekenhuis

Lid domeingroep kinderdermatologie NVDV

In 2021 deelname aan adviesraad over eczeem bij Abbvie en LeoPharma

Geen

Geen

Geen

Geen

17 maart 2022

-

dr. J.M. Oldhoff

Dermatoloog UMC Groningen

Voorzitter domeingroep SOA en huidinfecties

Lid MDR SOA 

Lid leidraad PeIN

Lid richtlijn alopecia

 

Allen onbetaald

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29 maart 2022

-

dr. L.A.A. Gerbens

Dermatoloog Amsterdam UMC en Huid Medisch Centrum

- Co-auteur European Dermatology Forum (EDF) EuroGuiDerm Atopic Dermatitis

 guideline, geleid doorprof. dr. A. Wollenberg en prof. dr. C. Flohr. Onbetaald.

 

- Projectleider UPDATE trial, beurs ZonMw. Mijn functie is in-kind.

 

- Data Monitoring Board (DMC) van A-STAR registry UK/Ireland. Onbetaald.

 

- Lid Board of Directors C3: The CHORD COUSIN Collaboration for Dermatology

 Outcomes. Onbetaald.

 

- Lid Scientific Committee Skin Inflammation & Psoriasis International Network

 (SPIN). Onbetaald.

 

- Advisory journal editor of Dutch Amsterdam Medical Student journal (AMSj). Onbetaald.

 

- Lid Executive Committee Harmonising Outcome Measurements for Eczema (HOME) initiative. Onbetaald.

 

- Lid steering committee of the international TREatment of ATopic eczema (TREAT)

Registry Taskforce and of the Dutch TREAT NL registry. Onbetaald.

Geen

Geen

Geen.

Wel projectleider UPDATE trial; NB-UVB bij atopisch eczeem. Geen systemische medicatie is hierbij betrokken.

Geen

Geen

11 maart 2022

-

dr. M. de Graaf

Dermatoloog, met aandachtsgebied kinderen (kinderdermatoloog) UMC Utrecht

Geen

Geen financieel belang

Wel lid van adviesraad over systemische medicatie voor Constitutioneel Eczeem (CE) van Sanofi Genzyme, Eli Lilly en Leo Pharma.

Geen

Betrokken bij CE onderzoek naar:

- JAK remmers (Eli Lilly, Abbvie, Pfizer)

- Biologicals (Sanofi Genzyme, Leo Pharma)

- anti bacteriële verbandmiddelen (ZonMW)

Geen

Geen

11 maart 2022

-

dr. I.M. Haeck

Dermatoloog Reinier de Graaf ziekenhuis

Adviesraad/consultant voor: Lilly, Abbvie, Sonofi/Regeneron, LEO Pharma

 

M18-891 studie Abbvie

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29 maart 2022

-

dr. J.L. Thijs

AIOS dermatologie en post-doctoraal onderzoeker UMC Utrecht

Spreker voor Sanofi, LeoPharma, Almirall (betaald)

Geen

Geen

Medewerking aan wetenschappelijk onderzoek gefinancierd door Sanofi-Regeneron en LeoPharma

Geen

Geen

16 maart 2022

-

dr. G.E. Hoogslag

AIOS interne geneeskunde, fellow allergologie/klinische immunologie

UMC Groningen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

29 maart 2022

-

dr. C.M. van Luijk

Oogarts

UMC Utrecht.

 

Subspecialisme voorsegment: chirurgisch en medisch cornea, conjunctiva en complexe cataract operaties.

Eenmalig betaalde nascholing door Santen (4-2021)

 

Eenmalig deelname adviescommissie bijwerkingen dupilumab waarvoor vergoeding door Regeneron (12-2019)

Geen

Geen

Beurs voor onderzoek te besteden aan ciclosporine door Santen. Onderzoek nog niet gestart. Onafhankelijkheid verklaard in overeenkomst.

Bijzondere en unieke expertise in atopische oogpathologie binnen multidisciplinair eczeem zorg team in UMC Utrecht

Geen

29 maart 2022

-

dr. M.A.J. van Rossum

Kinderarts-reumatoloog/immunoloog Amsterdam UMC en gedetacheerd naar Reade Reumatologie Amsterdam

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

17 maart 2022

-

drs. F. Korving

Poliklinisch ziekenhuis apotheker

Tergooi MC

Werkgroeplid NVDV-richtlijn psoriasis

Beoordeling NVDV-richtlijn Acne Vulgaris

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

23 maart 2022

-

mw. K. Sterkenburg

Beleidsmedewerker onderzoek & kwaliteit bij de Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten

Projectlid 'Eczeemvriendelijk Veenendaal'. Betaald.

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

17 maart 2022

-

mw. F. Schussler-Raymakers

Verpleegkundig specialsist UMC Utrecht

Adviesraad Sanofi genzyme (betaald)

Adviesraad Leo Pharma (betaald)

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

10 juni 2022

-

dhr. W. Kouwenhoven

Patiëntvertegenwoordiger

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

14 maart 2022

-

Inbreng patiëntenperspectief

Er is aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de zitting neming van een patiëntvertegenwoordiger in de werkgroep en verwerking van het patiëntperspectief in de modules. Het conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de patiëntenvereniging Huid Nederland (HN) en de Vereniging voor Mensen met Constitutioneel Eczeem (VMCE).

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (gebaseerd op het stroomschema ontwikkeld door FMS).

 

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

 

Module

Uitkomst Raming

Toelichting

Betreft gehele herziening over biologics en JAK-remmers voor de behandeling van volwassenen met CE en een indicatie voor systemische therapie.

Geen substantiële financiële gevolgen

Uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen toepasbaar zijn op ongeveer 5.000 en maximaal 10.000 patiënten (zowel volwassenen als kinderen meegenomen).

 

Uit de toetsing volgt dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Verwacht wordt dat deze middelen niet substantieel vaker zullen worden ingezet dan dat ze heden worden ingezet. Budget impact analyse (BIA) betreft deze middelen is reeds uitgevoerd bij het beoordelen van de vergoedingsdossiers door het Zorginstituut Nederland en de CieBAG. Heden zijn alle in deze herziening besproken systemische middelen (biologics en JAK-remmers) vergoed voor de genoemde indicatie. Het ene systemische middel (hiermee bedoelende biologics en JAK-remmers) wordt niet aanbevolen boven het andere. Er wordt geen ander voorschrijfgedrag aanbevolen dan heden in de praktijk/kliniek gangbaar is.

 

Er worden concluderend geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Implementatie

In de verschillende fasen van de ontwikkeling van het richtlijn is rekening gehouden met de implementatie van het richtlijn(modules) en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is uitdrukkelijk gelet op factoren die de invoering van de richtlijn in de praktijk kunnen bevorderen of belemmeren. De richtlijn wordt via het internet verspreid onder alle relevante beroepsgroepen en ziekenhuizen en er zal in verschillende specifieke vaktijdschriften aandacht worden besteed aan deze richtlijn. Tevens zal een samenvatting worden gemaakt.

Het implementatieplan is te vinden in de bijlagen. Daarnaast is er een ‘kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen’ van de aanbevelingen uitgewerkt zoals beschreven onder Inbreng patiëntenperspectief.

Werkwijze

Knelpuntenanalyse

In de voorbereidingsfase heeft een bijeenkomst plaatsgevonden waarvoor alle belanghebbenden zijn uitgenodigd. In deze bijeenkomst zijn knelpunten aangedragen door de werkgroepleden en gemandateerden van verschillende wetenschappelijke verenigingen en stakeholders. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar tabel Overzicht betrokken partijen Herziening NVDV-richtlijn CE 2022-2024 .

 

Strategie voor zoeken en selecteren van literatuur

Module: Keuze voor en tussen biologics en JAK-remmers

Voor deze module is geen systematische literatuuranalyse verricht. Overwegingen en aanbevelingen zijn tot stand gekomen op basis van expert opinie, waarbij gebruik is gemaakt van internationale consensusartikelen, effectiviteits- en veiligheidsgegevens uit netwerk meta-analyses, SmPC-teksten en het patiëntenperspectief. Het patiëntenperspectief is gerealiseerd door nauwe samenwerking met een patiëntvertegenwoordiger (tevens werkgroeplid) van de Vereniging voor Mensen met Constitutioneel Eczeem (VMCE).

 

Module: Behandeldoelen

Voor deze module is geen systematische literatuuranalyse verricht. Overwegingen en aanbevelingen zijn tot stand gekomen op basis van expert opinie, hierbij is gebruik gemaakt van een internationaal consensusartikel en enkele real-world evidence (RWE) publicaties.

 

Module: Switchen tussen de verschillende nieuwe systemische middelen

Voor deze module is geen systematische literatuuranalyse verricht. Op het moment van schrijven van deze richtlijn (2023) is er beperkte literatuur beschikbaar over het switchen tussen de verschillende nieuwe middelen. De overwegingen en aanbevelingen zijn gebaseerd op ervaring en expert opinie van de werkgroepleden en beschikbare literatuur.

 

Modules: Biologics en JAK-remmers

Ten tijde van het begin van de modulaire herziening van de richtlijn werd de EDF-richtlijn ‘Living EuroGuiDerm Guideline for systemic treatment of Atopic Eczema’ (gepubliceerd juni 2022, geüpdatet in december 2022). Deze internationale richtlijn geeft met name informatie over de effectiviteit en veiligheid van de systemische middelen en is gebaseerd op de ‘Living Systematic Review en Network Meta-analyse van Drucker et al. [Drucker et al., 2022a; Drucker et al., 2022b], die regelmatig geüpdatet wordt. Zie bijlage 2 voor de ‘evidence synthese’ door de EDF-werkgroep.

 

Voor de modulaire herziening van de CE-richtlijn is deze EDF-richtlijn als basis gebruikt voor de toegevoegde modules over (de in Nederland goedgekeurde) biologics en JAK-remmers. Er is echter onvoldoende informatie te vinden in de EDF-richtlijn over zaken rondom het voorschrijven van deze middelen waarmee een behandelaar te maken krijgt. Biologics en JAK-remmers voor de behandeling van CE zijn relatief nieuw maar worden reeds toegepast in de praktijk. Derhalve heeft de richtlijnwerkgroep zich ingezet om meer zaken uit te diepen die nodig zijn voor een goede opstart en verloop van de behandeling. Zodoende is aanvullend gebruik gemaakt van recenter gepubliceerd bewijs en de SmPC-teksten ter ondersteuning van expert opinion van de richtlijnwerkgroep. De voortvloeiende aanbevelingen zijn toegespitst op de Nederlandse situatie. De richtlijnwerkgroep is zich ervan bewust dat op het moment van publicatie de data alweer verouderd of onvolledig kan zijn door voortdurende publicaties van real-world evidence (RWE).

 

Uitgangsvragen en uitkomstmaten

De uitgangsvragen van de EDF-guideline werden geadapteerd naar de Nederlandse situatie. De modules over de herziene onderwerpen (biologics, JAK-remmers,) zo opgesteld dat ze relevante en praktische aanbevelingen bieden voor de verschillende momenten (indicatiestelling en keuze van middel, vóór start behandeling/screening, tijdens de behandeling/monitoring en bij stoppen van de behandeling) van de specialistische dermatologische zorg in de tweede/derde lijn.

 

Indicatorontwikkeling

Er werden geen nieuwe indicatoren ontwikkeld voor deze richtlijn. De huidige indicatoren volstaan.

 

Kennislacunes

Een overzicht van de onderwerpen waarvoor (aanvullend) wetenschappelijk van belang wordt geacht, als uitgangsvraag beschreven, is te vinden in de kennislacunes zie bijlagen.

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften maar wetenschappelijk onderbouwde en breed gedragen inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners zouden moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Aangezien richtlijnen uitgaan van ‘gemiddelde patiënten’, kunnen zorgverleners in individuele gevallen zo nodig afwijken van de aanbevelingen in de richtlijn. Afwijken van richtlijnen is, als de situatie van de patiënt dat vereist en na overleg met de patiënt, soms zelfs noodzakelijk. Een richtlijn beschrijft wat goede zorg is, ongeacht de financieringsbron (Zorgverzekeringswet (Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), aanvullende verzekering of eigen betaling door de cliënt/patiënt). Opname van een richtlijn in een register betekent dus niet noodzakelijkerwijs dat de in de richtlijn beschreven zorg verzekerde zorg is.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is medio december 2023 t/m medio februari 2024 aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en stakeholders voorgelegd ter commentaar.

 

Referenties

Drucker AM, Morra DE, Prieto-Merino D, Ellis AG, Yiu ZZN, Rochwerg B, et al. Systemic Immunomodulatory Treatments for Atopic Dermatitis: Update of a Living Systematic Review and Network Meta-analysis. JAMA Dermatol. 2022;158; 523-532.

 

Drucker AM. Systemic immunomodulatory treatments for atopic dermatitis: a living systematic review and network meta-analysis. 2022. https://eczematherapies.com/research/.

 

EFA: Giuseppe de Carlo, Sofia Romagosa, Isabel Proaño, Susanna Palkonen. Itching for Life: Quality of Life and costs for people with severe atopic eczema in Europe. EFA, European Federation of Allergy and Airways Diseases Patients’ Associations. 2018

 

Volgende:
Overige systemische therapie