Colorectaal carcinoom (CRC)

Initiatief: NVVH Aantal modules: 79

Startpagina - Colorectaal carcinoom (CRC)

Belangrijkste wijzigingen 2022

 

DRIE GEUPDATE MODULES 2022

Module 2.4 Locoregionale stadiëring rectumcarcinoom. In deze module zijn vier nieuwe deelvragen toegevoegd:

  1. Wat is het optimale beeldvormende protocol voor primaire stadiering van het rectumcarcinoom?
  2. Hoe wordt invasie in (een deel van) de anus gestadieerd?
  3. Welke criteria worden gehanteerd voor MRF-invasie en EMVI op MRI?
  4. Welke items dienen in een gestructureerd verslag te worden opgenomen?

Module 6.4 Neoadjuvante radio- en/of chemotherapie intermediair stadium carcinoom cT1-3

(MRF-)N1. In deze module zijn een overweging en een aanbeveling toegevoegd in lijn met de nieuwe module 6.6 Re-stadiëring na (chemo)radiotherapie voor rectumcarcinoom. Tevens is duidelijker benoemd dat alleen TME-chirurgie als alternatief voor neoadjuvant 5x5 Gy moet worden besproken.

 

Module 6.5 Neoadjuvante radio- en/of chemotherapie lokaal gevorderd carcinoom cT3 (MRF+), cT4 en/of N2. In deze module is er één nieuwe deelvraag over indicaties voor systemische therapie voorafgaand aan of volgend op radiotherapie.

 

ACHT NIEUWE MODULES 2022

2.3         Locoregionale stadiëring coloncarcinoom

De module Locoregionale stadiering coloncarcinoom geeft aan waarover gerapporteerd moet worden in het CT-verslag met ook aanwijzingen voor interpretatie van zichtbare lymfklieren. Enerzijds is dit belangrijk voor standaardisatie, en anderzijds kunnen er beleidsconsequenties aan verbonden zijn (o.a. inductie systemische therapie, D3 lymfklierdissectie).

 

5.5         Acute presentatie coloncarcinoom

In de module Acute presentatie coloncarcinoom staan enkele aangepaste aanbevelingen voor het obstructief coloncarcinoom, maar zijn nu ook aanbevelingen opgenomen over coloncarcinoom met perforatie, bloeding of peritumoraal abces. Ten aanzien van het obstructief coloncarcinoom is nu boven de leeftijd van 70 jaar geen plaats meer voor acute resectie, en ook bij jongere patiënten kan een overbruggingsstrategie worden overwogen.

 

6.6         Re-stadiëring na (chemo)radiotherapie voor rectumcarcinoom

In de module over restadiëring bij het rectumcarcinoom worden belangrijke aanwijzingen gegeven voor de radiologen hoe dit onderzoek moet worden gedaan, en moet worden geïnterpreteerd en gerapporteerd. Ook staan er duidelijke aanbevelingen over de timing van restadiëring, waarmee standaardisatie wordt nagestreefd.

 

6.7         Reconstructie perineum en

6.10      Anastomose en deviërend stoma

“Reconstructie perineum” en “Anastomose en deviërend stoma” zijn twee chirurgische, technische modules over de sluiting van het perineum na abdominoperineale resectie (APR) en het aanleggen van ontlastende en permanente stoma’s. De modules geven praktische handvaten voor de dagelijkse praktijk. Nieuw zijn de overwegingen om een perineale hernia te voorkomen met een biomat en het advies om geen omentumplastiek bij een APR te verrichten. Voor het deviërende stoma wordt aangegeven hier goede informatie over te verschaffen richting de patiënt, terughoudend met het aanleggen te zijn en zeker bij een ileostoma te streven naar een vroege opsporing van een (subklinische) naadlekkage. Mede gezien slechtere uitkomsten bij (peroperatief gemaakte keuze voor) een Hartmann-procedure wordt geadviseerd preoperatief na te denken over intersfincterische APR als alternatief.

 

7.3         Lokale therapie peritoneale metastasen

In de module over peritoneale metastasen zijn wat meer nuances aangebracht in de indicatiestelling voor cytoreductieve chirurgie en HIPEC. Daarnaast wordt duidelijk aangegeven hoe gehandeld moet worden indien er onverwacht peritoneale metastasen gevonden worden bij een geplande resectie voor een colorectaal carcinoom.

 

8.2         Prehabilitatie

Ten aanzien van prehabilitatie wordt geadviseerd om patiënten te wijzen op het belang van bewegen, voldoende en gevarieerde voeding en het stoppen met roken in aanloop naar een colorectale resectie. Maar vanwege onvoldoende bewijs worden specifieke prehabilitatie programma’s vooralsnog niet aanbevolen.

 

9.3         Follow-up na klinisch complete respons op neoadjuvante / inductie behandeling

Voor patiënten met een klinisch complete respons op voorbehandeling wordt een standaard follow-up schema geadviseerd, wat niet meer zo intensief is als eerder in studieverband werd gedaan. Daarnaast worden handvaten geboden hoe endoscopie en MRI in deze setting moet worden uitgevoerd en beoordeeld.

 

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?

Deze richtlijn is geschreven voor alle leden van de beroepsgroepen die betrokken zijn bij de zorg voor patiënten met colorectaal carcinoom in de tweede en derde lijn.

 

Voor patiënten

De richtlijn ‘colorectaal carcinoom’ gaat over diagnostiek, behandeling en nazorg bij mensen met (verdenking op) darmkanker. De richtlijn bespreekt darmkanker (coloncarcinoom) en endeldarmkanker (rectumcarcinoom), inclusief eventuele uitzaaiingen naar de lever, de longen en het buikvlies die veroorzaakt zijn door darmkanker. In deze richtlijn is een woordenlijst opgenomen waarin een aantal medische termen en afkortingen worden uitgelegd (zie ‘Algemene inleiding’). Er kunnen in het behandeltraject behandelingen gegeven worden met (ernstige) bijwerkingen. Het is belangrijk dat u samen met uw arts de voor- en nadelen van de behandelingen afweegt en dat u samen met uw arts beslist.

 

Meer informatie over darmkanker is te vinden op Thuisarts:

https://www.thuisarts.nl/darmkanker

 

Meer informatie over het patiëntenplatform van stichting Darmkanker is te vinden op:

www.darmkanker.nl

 

Meer informatie over samen beslissen is de vinden via de Patiëntenfederatie Nederland:

https://www.patientenfederatie.nl/themas/samen-beslissen/

 

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

Het initiatief voor deze richtlijn is afkomstig van Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. De richtlijn is opgesteld door een gemandateerde multidisciplinaire commissie met vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, de Nederlandse Internisten Vereniging, de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie, de Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen, de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie, de Nederlandse Vereniging voor Pathologie, de Nederlandse Vereniging voor Radiologie, de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde en Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland. Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door inbreng van de Stichting Darmkanker (eerder de werkgroep Darmkanker, Stomavereniging, Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties) in de commentaarfase.

 

Status van de richtlijn

De richtlijnwerkgroep is op initiatief van de Nederlandse Vereeniging voor Heelkunde (NVvH) in 2017 gestart met de continue modulaire herziening van de richtlijn uit 2014. De richtlijn uit 2014 werd onderverdeeld in modules, zodat een modulaire herziening tot stand kon komen. De richtlijnupdates worden opgesteld door een multidisciplinaire richtlijnwerkgroep van medisch specialisten en verpleegkundigen (zie de ‘Algemene inleiding’ voor een complete lijst van deelnemende partijen). Reeds bestaande richtlijnmodules kunnen in de toekomst worden geüpdate of ingetrokken. Ook kunnen nieuwe modules aan de richtlijn worden toegevoegd wanneer er relevante nieuwe ontwikkelingen hebben plaatsgevonden of wanneer dit anderzijds belangrijk werd geacht.

Volgende:
Diagnostiek