Chronische Pijnrevalidatie

Initiatief: VRA Aantal modules: 14

Startpagina – Richtlijn Chronische Pijnrevalidatie

Waar gaat deze richtlijn over?

De doelgroep van deze richtlijn betreft volwassenen met chronische pijn zich uitend in het houdings- en bewegingsapparaat. Chronische musculoskeletale pijn wordt gedefinieerd als pijn waargenomen in musculoskeletale structuren die langer duurt dan drie maanden (of recidiveert) en gekenmerkt wordt door significante beperkingen in het functioneren en emotionele distress (Treede, 2019). Chronische pijn wordt ook wel aanhoudende pijn genoemd, iets wat ook aansluit bij de trend rondom de aandoening aanhoudende lichamelijke klachten (ALK). Voor de richtlijn is er echter nog voor gekozen om het begrip chronische pijnrevalidatie te hanteren. De nieuwe ICD-11 classificatie maakt een onderscheid in primaire en secundaire chronische pijn.

Chronisch primaire musculoskeletale pijn is een op zichzelf staande aandoening die niet verklaard kan worden door een specifieke onderliggende aandoening. Chronisch secundaire pijn hangt wel samen met een specifieke aandoening (Perrot, 2019). Onderliggende specifieke aandoeningen kunnen bijvoorbeeld zijn: reumatoïde artritis, lumbaal radiculair syndroom, dwarslaesie, diabetische en andere neuropathieën inclusief perifeer zenuwletsel, amputatie, post-oncologische pijn, CVA (bijvoorbeeld centrale pijn), et cetera. Onderscheid tussen primair en secundair is niet relevant waar het gaat om de revalidatiegeneeskundige aanpak. Het is echter wel relevant als het bijvoorbeeld gaat om het afbouwen van bepaalde pijnmedicatie. Het gaat om de combinatie van disease management en aanvullend pijnmanagement (Geenen, 2018).

De prevalentie van chronische pijn is met meer dan 20% van de Europese bevolking (Breivik, 2006) zeer fors. Ook onder de Nederlandse bevolking (Bekkering, 2011) worden dergelijke prevalentiecijfers gevonden. Dit heeft een forse impact op zowel de persoon zelf in de zin van ervaren beperkingen, psychologische en emotionele gevolgen, participatie en kwaliteit van leven, als een enorme impact op de maatschappij in de zin van kosten op zowel maatschappelijk- als gezondheidszorgniveau. Zo bleek in 2021 dat 12% van de Nederlanders van 12 jaar of ouder door pijn gehinderd te worden bij het uitvoeren van hun normale werkzaamheden (werk buitenshuis of huishoudelijk werk). Van de mensen met hinder door pijn kreeg bijna 23% opioïden (sterke pijnstillers) verstrekt, zes keer zo veel als degenen die geen hinder ondervonden van pijn (CBS, 2022).

 

De pijnklachten kunnen zowel met als zonder onderliggende specifieke aandoening optreden en biologische, psychologische en sociale factoren zijn van invloed op het ontstaan en (ook vooral) het in stand houden van zowel de pijn als de daarmee samenhangende problemen, zoals ervaren beperkingen in het dagelijks leven en participatie (Gatchel, 2007; Cohen, 2021; Gatchel, 2014). Deze complexe en dynamische interactie tussen klachten, ervaren beperkingen en andere biopsychosociale factoren maakt dat een goede diagnostiek van belang is om te bepalen welke interventie het meest doelmatig is om de ervaren problemen te reduceren. In Nederland heeft de medisch specialistische pijnrevalidatie zich specifiek toegelegd op deze diagnostiek, advisering, educatie en behandeling van mensen met chronische musculoskeletale pijnklachten. Op basis van een multi-dimensionele diagnostiek maakt de revalidatiearts een inschatting van de complexiteit van de problematiek en in stand houdende factoren en adviseert de bijpassende vervolgbehandeling (Swaan, 2019). In Nederland is het meest gebruikte classificatiesysteem om de complexiteit te duiden de indeling met behulp van WPN-niveaus, welke vier niveaus omvat (zie kader). In deze indeling wordt dus zowel de mate van participatieproblemen als de ernst van de psychosociale factoren meegewogen in de indeling (Köke, 2019).

 

WPN-niveaus

1: Patiënten met pijn en (dreigende) beperking in activiteiten zonder invloed op participatie, geen of minimale psychosociale problematiek.

2: Patiënten met pijn en matige beperking in activiteiten en participatie, zonder of met minimale psychosociale problematiek.

3: Patiënten met pijn en beperking in activiteiten en participatie, psychosociale problematiek die matige tot ernstige invloed heeft op het (ervaren) niveau van functioneren.

4: Patiënten met pijn en beperking in activiteiten en participatie (ernstige tot zeer ernstige impact), psychosociale problematiek die in zeer ernstige mate invloed heeft op het (ervaren) niveau van functioneren.

 

De richtlijn heeft betrekking op de zorg binnen de tweede lijn van volwassenen met chronische pijn geclassificeerd als WPN niveau 1, 2, 3 en 4. Voor de WPN niveaus 1 en 2 zal alleen de diagnostiek en therapie (advies en/of behandeling in eerste lijn) worden beschreven. Terwijl voor WPN niveaus 3 en 4 de diagnostiek, indicatiestelling, prognose en therapie beschreven, omdat al deze activiteiten binnen de medisch specialistische revalidatie vallen.

 

Moderne chronische pijn behandelingen die de afgelopen decennia in de Westerse wereld zijn geëvolueerd, bestaan uit een groot aantal behandelelementen die aangrijpen op de complexe interactie van biologische, psychologische en sociale factoren die bijdragen aan de in stand houding van chronische pijn en ervaren beperkingen en participatieproblemen van patiënten (WPN 3 en 4) (Cohen, 2021))

Deze behandelprogramma’s (interdisciplinaire multimodale pijn therapie (IMPT), in Nederland Interdisciplinaire Medisch Specialistische pijnrevalidatie genoemd, IMSR) worden aangeboden door een interdisciplinair team van zorgaanbieders met het doel om het dagelijks functioneren, participatie en kwaliteit van leven inclusief autonomie, van de patiënten te verbeteren door hen te helpen om tot gedragsverandering te komen om te kunnen functioneren. In de richtlijn wordt de afkorting IMPT gebruikt omdat dit de gangbare internationale term is. Pijnrevalidatie richt zich niet primair op pijnvermindering maar op zelfmanagement in het omgaan met pijn en de gevolgen van het hebben van pijn op dagelijks functioneren. Pijnrevalidatie kan wel leiden tot een vermindering in ernst van de pijn (oa. door gedragsverrandering), echter het is niet bij start voorspelbaar bij wie en in welke mate pijnvermindering zal opterden.

 

Voor IMPT wordt de volgende definitie gebruikt (Gatchel, 2014; VRA, 2018; Kaiser, 2017):

  • Een gezamenlijke behandelfilosofie in overeenstemming met het biopsychosociaal model van pijn
  • Een behandelmodule waarin de patiënt actief participeert door middel van taken, training en/of oefenen
  • Ten minste drie professionele zorgverleners van verschillende disciplines verzorgen de behandeling
  • De behandeling vindt plaats in een en dezelfde instelling.
  • Gestructureerde team overleggen over de patiënt

Voor wie is deze richtlijn bedoeld?

De richtlijn is bedoeld voor patiënten en alle zorgverleners die direct of indirect met de zorg in de tweede lijn rondom patiënten met chronische/aanhoudende musculoskeletale pijn te maken hebben.

 

Voor patiënten

Deze richtlijn beschrijft hoe omgegaan kan worden met ‘Pijn die langer blijft (chronische pijn)’. Over dit onderwerp is ook patiënteninformatie ontwikkeld op Thuisarts.nl.

Ik heb pijn die langer blijft (chronische pijn)

Ik ga revalideren om te leren omgaan met pijn die langer blijft (chronische pijn)

 

Enkele initiatieven op het gebied van informatie voor patiënten zijn hier en hier te vinden.

 

Hoe is de richtlijn tot stand gekomen?

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van relevante specialismen die betrokken zijn bij de zorg rondom patiënten met chronische pijn. Tevens is een klankbordgroep ingesteld. De werk- en klankbordgroepleden zijn door hun beroepsverenigingen gemandateerd.

 

Referenties

Bekkering, G.E, Bala, M.M, Reid, K, Kellen, E, Harker, J, Riemsma, R, … Kleijnen, J.M.P. (2011). Epidemiology of chronic pain and its treatment in the Netherlands. The Netherlands Journal of Medicine, 69(3), 141–153. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/84855

 

Breivik H, Collett B, Ventafridda V, Cohen R, Gallacher D. Survey of chronic pain in europe: Prevalence, impact on daily life, and treatment. European journal of pain (London, England) 2006;10:287-333.

 

Breugelmans L, Scheffer E, Beckers LWME, Oosterwijk RFA, Nijland G, Smeets RJEM. Systematic description of an interdisciplinary multimodal pain treatment programme for patients with chronic musculoskeletal pain, using the TIDieR checklist. BMC Res Notes. 2022;15(1):320.

 

CBS. Ruim 1 op de 10 gehinderd door pijn bij normale werkzaamheden. 2022. https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2022/31/ruim-1-op-de-10-gehinderd-door-pijn-bij-normale-werkzaamheden

 

Cohen SP, Vase L, Hooten WM. Chronic pain: an update on burden, best practices, and new advances. Lancet. 2021;397:2082–2097.

 

Gatchel RJ, Peng YB, Peters ML, Fuchs PN, Turk DC. The biopsychosocial approach to chronic pain: scientific advances and future directions. Psychol Bull. 2007;133(4):581-624.

 

Gatchel RJ, McGeary DD, McGeary CA, Lippe B. Interdisciplinary Chronic Pain Management Past, Present, and Future. Am Psychol. 2014;69(2):119-130.

 

Geenen R, Overman CL, Christensen R, Åsenlöf P, Capela S, Huisinga KL, Husebø MEP, Köke AJA, Paskins Z, Pitsillidou IA, Savel C, Austin J, Hassett AL, Severijns G, Stoffer-Marx M, Vlaeyen JWS, Fernández-de-Las-Peñas C, Ryan SJ, Bergman S. EULAR recommendations for the health professional's approach to pain management in inflammatory arthritis and osteoarthritis. Ann Rheum Dis. 2018 Jun;77(6):797-807. doi: 10.1136/annrheumdis-2017-212662. Epub 2018 May 3. PMID: 29724726.

 

Kaiser, U., Treede, R. D., & Sabatowski, R. (2017). Multimodal pain therapy in chronic noncancer pain—Gold standard or need for further clarification? Pain, 158(10), 1853–1859. https://doi.org/10.1097/j.pain.0000000000000902

 

Köke A & Boonstra A. De complexiteit van het pijnprobleem. Hoofdstuk 7, 87-93. Handboek pijnrevalidatie. Voor de eerste-, tweede- en derdelijns gezondheidszorg. Verbunt JA, Swaan JL, Schiphorst Preuper HR, Schreurs KMG (editors). Bohn, Stafleu, van Loghum, Houten, the Netherlands. ISBN 9789036822299.

 

Perrot S, Cohen M, Barke A, Korwisi B, Rief W, Treede RD. The iasp classification of chronic pain for icd-11: Chronic secondary musculoskeletal pain. Pain 2019;160:77-82.

 

Swaan JL, Schiphorst Preuper HR, Smeets RJEM. Multifactoriele analyse in de medisch-specialistische revalidatie. Hoofdstuk 6, 69-86. Handboek pijnrevalidatie. Voor de eerste-, tweede- en derdelijns gezondheidszorg. Verbunt JA, Swaan JL, Schiphorst Preuper HR, Schreurs KMG (editors). Bohn, Stafleu, van Loghum, Houten, the Netherlands. ISBN 9789036822299.

 

Treede RD, Rief W, Barke A, Aziz Q, Bennett MI, Benoliel R, et al. Chronic pain as a symptom or a disease: The iasp classification of chronic pain for the international classification of diseases (icd-11). Pain 2019;160:19-27.

 

VRA. Werkgroep Pijnrevalidatie Nederland - Behandelkader Chronische pijn zich uitend in het houdings- en bewegingsapparaat, april 2018.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 10-04-2024

Laatst geautoriseerd  : 10-04-2024

Geplande herbeoordeling  : 10-04-2028

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
Volgende:
In stand houden pijnprobleem