Cardiovasculaire schade na Hodgkinlymfoom

Initiatief: NVRO Aantal modules: 4

Risicofactoren na hodgkinlymfoom

Uitgangsvraag

Hoe hoog is het risico op cardiovasculaire schade bij 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom en wat zijn de risicofactoren daarvoor?

 

Subvragen:

  • Hoe hoog is het risico op radiatie-gerelateerde hartschade bij 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom en om welke aandoeningen gaat het?
  • Wat zijn de risicofactoren voor radiatie-gerelateerde cardiale schade bij 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom?
  • Hoe hoog is het risico op chemotherapie-gerelateerde hartschade bij 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom behandeld zonder bestraling van het mediastinum?
  • Hoe hoog is het risico op cardiale schade bij 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom behandeld met chemotherapie in combinatie met bestraling van het mediastinum?
  • Hoe hoog is het risico op cardiale schade bij andere patiënten dan 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom behandeld met anthracyclines met of zonder bestraling?
  • Wat is de invloed van traditionele risicofactoren voor hart- en vaatziekten op het risico op cardiale schade bij 5-jaarsoverlevenden van Hodgkinlymfoom?
  • Hoe hoog is het risico op TIA en CVA bij 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom en wat zijn de risicofactoren daarvoor?

Aanbeveling

Hartschade: bij wie?

Overlevers van hodgkinlymfoom en bepaalde typen van non-hodgkinlymfoom, behandeld met o.a.:

  • Cardiotoxische chemotherapie (doxorubicine, epirubicine, rubidomycine, daunorubicine, mitoxantrone): cumulatieve dosis equivalent aan doxorubicine ≥ 300 mg/m (≈ epirubicine ≥ 540 mg/m2  of mitoxantrone ≥ 90 mg/m2  of idarubicine ≥ 112,5 mg/m2).a
  • Radiotherapie op (een deel van) het mediastinum in combinatie met anthracyclines (doxorubicine, epirubicine, rubidomycine, daunorubicine, mitoxantrone) onafhankelijk van de cumulatieve dosis anthracyclines  
  • Radiotherapie op (een deel van) het mediastinum
  • Vanaf 5 jaar na diagnose tot 70-jarige leeftijd

 

Mogelijke aandoeningen:

  • Cardiomyopathie en hartfalen
  • Coronairlijden
  • Klepgebreken
  • Pericarditis (chronisch)
  • Geleidings- en ritmestoornissen

 

Dosis doxorubicine per kuur: MOPP-ABV hybride -  35 mg/m2; ABVD – 50 mg/m2; BEACOPPesc - 35 mg/m2; CHOP 50 mg/m2 ; EBVP – epirubicine per kuur 70 mg/m2.

 

CVA / TIA:  bij wie?

Overlevers van (non-)hodgkinlymfoom die zijn bestraald op (een deel van) de hals hebben een licht verhoogd risico op het ontwikkelen van een TIA of een CVA. Specifieke screening voor deze aandoeningen wordt niet aanbevolen. Bij mensen die om andere redenen voor screening worden gezien, gelden algemene adviezen ter voorkoming van hart- en vaatziekten.

Regelmatige screening wordt vooralsnog niet geadviseerd.

 

Mogelijke aandoeningen:

  • TIA (transient ischemic attack)
  • CVA (cerebrovasculair accident)

Overwegingen

De werkgroep BETER-richtlijn Cardiovasculaire schade na hodgkinlymfoom is voor het formuleren van haar aanbevelingen uitgegaan van zowel gegevens bij volwassen overlevers van maligne lymfoom als van gegevens die betrekking hebben op de behandeling van kinderkankeroverlevers en op gegevens, die  betrekking hebben op screening en behandeling van hartziekten onder de algemene bevolking. Hierbij heeft de werkgroep ernaar gestreefd deze richtlijn op te stellen in lijn met de reeds bestaande richtlijn voor screening op hartziekten voor kinderkankeroverlevers (LATER-richtlijn voor hart- en vaatziekten).1,2 Een belangrijk verschil tussen de LATER-richtlijn en de nu voorliggende BETER-richtlijn is dat in de huidige doelgroep  naast de chemotherapie-geïnduceerde cardiotoxiciteit, de radiatie-gerelateerde ischemische hartziekten een belangrijke rol spelen, belangrijker dan bij kinderkankeroverlevers bij wie met name het risico op hartfalen na cardiotoxische chemotherapie van belang is.

Uit de literatuur is gebleken dat voor het voorkomen van bestralingsgerelateerde ischemische hartziekten, behandeling van de traditionele risicofactoren voor hart- en vaatziekten van groot belang is.

Ook voor mensen behandeld voor hodgkinlymfoom met chemotherapie is er een verhoogd risico op (asymptomatische) linkerventrikeldysfunctie. Er zijn geen redenen gevonden om aan te nemen dat er voor deze mensen andere uitgangspunten gelden dan voor mensen in de algemene bevolking of kinderkankeroverlevers. Aangezien tijdig opsporen en behandelen van (asymptomatische) linkerventrikeldysfunctie kan leiden tot verlaging van morbiditeit en mortaliteit aan hartfalen is screening van (non-)hodgkinlymfoom-overlevers ook gericht op detectie van (asymptomatische) linkerventrikeldysfunctie.

De in dit document geformuleerde richtlijnen zijn bedoeld voor mensen behandeld voor hodgkinlymfoom en voor patiënten behandeld voor een diffuus grootcellig B-cel non-hodgkinlymfoom middels vergelijkbare (cardiotoxische) behandelingen.

Onderbouwing

Radiotherapie op het mediastinum of de (hals-)vaten, anthracyclinehoudende chemotherapie of de combinatie van deze behandelingen, gegeven in het kader van behandeling voor

(non-)hodgkinlymfoom, kunnen op termijn leiden tot verhoogde risico’s op morbiditeit en mortaliteit aan hart- en vaatziekten (zie literatuuronderbouwing). De mate van risicoverhoging hangt af van zowel patiënt- als behandelings-gerelateerde factoren (geslacht, leeftijd ten tijde van behandeling, algemene risicofactoren voor hart- en vaatziekten, gebruikte chemotherapeutica en de dosis hiervan, mate van blootstelling van hart en bloedvaten aan bestraling).

-         Niveau 1: Het is aangetoond dat het risico op sterfte aan hartziekten verhoogd is na blootstelling van het hart aan bestraling in het kader van hodgkinlymfoombehandeling.[A2 Hancock 1993 5, A2 Ng 200217, A2 Aleman 200310, A2 Swerdlow 200715]

-         Niveau 1: Het is aangetoond dat het risico op klinische manifestaties van ischemische hartziekten verhoogd is bij overlevers van hodgkinlymfoom na blootstelling van het hart aan bestraling [A2 Ng 200217, A2 Aleman 200310, A2 Swerdlow 200715, A2 Aleman 200711, A2 Galper 201119]

-         Niveau 1:Het is aangetoond dat het verhoogde risico op hartziekten na hodgkinlymfoom tenminste 20 jaar blijft bestaan.[A2 Ng 200217, A2 Swerdlow 200715, A2 Aleman 200310, A2 Aleman 200711]

-         Niveau 1: Het is aangetoond dat het verhoogde risico op hartziekten na hodgkinlymfoom gerelateerd is aan de leeftijd bij behandeling, waarbij de jongsten relatief de hoogste risico’s lopen.[A2 Ng 200217, A2 Aleman 200711]

-         Niveau 1: Het is aangetoond dat het risico op hartklepafwijkingen onder hodgkinlymfoom-overlevers verhoogd is na blootstelling van het hart aan bestraling.[A2 Hull 20039, B Adams 200422, A2 Aleman 200711, A2 Galper 201119, B Glanzmann 19946]

-         Niveau 2: Het is aannemelijk dat het risico op hartfalen verhoogd is onder hodgkinlymfoom-overlevers na blootstelling van het hart aan bestraling.[A2 Aleman 200711]

-         Niveau 2: Op basis van gegevens van andere vormen van kanker is het aannemelijk dat er een relatie bestaat tussen de gemiddelde bestralingsdosis op het hart en het risico op hartziekten na behandeling voor kanker.[B Mulrooney 200927, A2 Darby 201328]

-         Niveau 2: Het is aannemelijk dat het risico op sterfte aan een myocardinfarct verhoogd is na behandeling met anthracyclinebevattende chemotherapie bij overlevers van hodgkinlymfoom.[A2 Swerdlow 200715]

-         Niveau 2: Het is aannemelijk dat het risico op klinisch hartfalen verhoogd is bij overlevers van hodgkinlymfoom na behandeling met anthracyclinehoudende chemotherapie.[A2 Swerdlow 200715, B Aviles 200538]

-         Niveau 2: Het is aannemelijk dat het risico op sterfte aan een myocardinfarct verhoogd is na behandeling met vincristine voor hodgkinlymfoom.[A2 Swerdlow 200715]

-         Niveau 2: Het is aannemelijk dat het al door bestraling verhoogde risico op hartziekten na hodgkinlymfoom nog meer wordt verhoogd door blootstelling aan anthracyclinehoudende chemotherapie.[A2 Aleman 200711, B Myrehaug 200812]

-         Gebrek aan bewijs: Er is gebrek aan bewijs dat de behandeling voor hodgkinlymfoom een (meer dan) additief effect heeft op verhoging van het risico op hart- en vaatziekten door traditionele risicofactoren.[Glanzmann 19946, Bowers 200546, Moser 200625, Hooning 200726]

Verhoogde risico’s op cardiovasculaire schade als een late bijwerking van de behandeling van (non-)hodgkinlymfoom worden gezien na radiotherapie op het mediastinum of (hals)vaten, chemotherapie of de combinatie van deze behandelingen. 4-16 Zie voor een overzicht de onderstaande tabellen en de uitgebreide bespreking hieronder.

 

Tabel 1. Risico’s op sterfte aan hartziekten na behandeling voor hodgkinlymfoom naar follow-upinterval (t.o.v. algemene bevolking)

 

Stanford

Harvard

Nederland

BNLI*

CCSS

 

Hoppe et al7

(1997)

Ng et al17

(2002)

Aleman et al10 (2003)

Swerdlow et al15 (2007)

Castellino

et al16 (2011)

Mediane leeftijd in jaren (range)

Niet gerapporteerd

25

(3-50)

25,7

(2-40)

Circa 30 jaar

(Alle leeftijden)

14

(2-20)

Interval (jaren)

RR

AER

RR

AER

RR

AER

RR

AER

AER

0–5

2

6,4

4,4

6,3

7,6

6,1

1,7

4,6

5–10

3,6

20,1

2,7

5,3

7,0

10,6

2,3

10,9

5,1

10–15

3,0

20,5

2,5

7,2

4,5

10,7

1,9

8,5

12,3

15–20

5,0

54,2

2,8

13,9

6,8

28,7

4,1

28,9

12,3

>20

5,6

70,6

4,5

41,1

8,3

53,9

3,1

22,2

25

Bewerking van tabel uit “Long-term complications of lymphoma and its treatment” Ng et al.18

Tussen haakjes: jaar publicatie.

* Alleen sterfte aan myocardinfarct

Afkortingen: AER: absoluut extra risico per 10.000 persoonsjaren; BNLI: British National Lymphoma Investigation; CCSS: Childhood Cancer Survivor Study; RR: relatief risico

 

Tabel 2. Risico’s op cardiale morbiditeit na behandeling voor hodgkinlymfoom (t.o.v. algemene bevolking)

 

Universiteit van Florida

Nederland

Princess Margaret Hospital

Harvard

 

Hull et al9 (2003)

Aleman et al11 (2007)

Myrehaug et al12 (2008)

Galper et al19 (2011)

 

RR

RR

AER

RR

AER

RR

AER

CABG

1,63

3,2

18

PTCA

1,6

18

Hartklepchirurgie

8,42

9,2

14

Pacemaker

1,9

9

MI / angina pectoris

3,2

61,7

CHF

4,9

25,6

Ziekenhuisopname i.v.m. cardiaal probleem

1,9

35,6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tussen haakjes: jaar publicatie.

Afkortingen: AER: absoluut extra risico per 10.000 persoonsjaren; CABG: coronary artery bypass graft; CHF: congestief hartfalen; MI: myocardinfarct; PTCA: percutane transluminale coronair angioplastiek; RR: relatief risico.


Hoe hoog is het risico op radiatie-gerelateerde hartschade bij 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom en om welke aandoeningen gaat het?

Ioniserende straling kan leiden tot beschadiging van alle onderdelen van het hart.8,20,21 Epidemiologische studies onder overlevers van hodgkinlymfoom laten een 2 tot 8 keer verhoogd risico op overlijden ten gevolge van een cardiale oorzaak zien en een 2 tot 5 keer verhoogd risico op het voorkomen van een aantal hart- en vaatziekten.4-16 Gerapporteerde aantallen extra sterfgevallen aan hartziekten variëren tussen 6 en 70 per 10.000 persoonsjaren, onder andere afhankelijk van de samenstelling van de onderzoekspopulatie en de duur van de follow-up.14

 

Een prospectieve screeningsstudie onder patiënten behandeld voor hodgkinlymfoom op jonge leeftijd (n=48; mediane leeftijd 16,5 jaar (6,4-25,0 jaar) ten tijde van behandeling; mediane follow-up 14,3 jaar) heeft laten zien dat klinisch significante cardiovasculaire afwijkingen zoals klepafwijkingen (42%), ritme- en geleidingsstoornissen (75%) en aanwijzingen voor verminderde linkerventrikelfunctie (12%) ook frequent voorkomen bij asymptomatische overlevers van hodgkinlymfoom.22

Radiatie-gerelateerde aandoeningen van belang na behandeling van hodgkinlymfoom kunnen voor wat betreft het hart in vier aandoeningen worden verdeeld: coronairlijden, cardiomyopathie en hartfalen, klepgebreken en pericarditis.

 

Coronairlijden

Blootstelling van het hart aan bestraling kan leiden tot een verhoogd risico op sterfte en morbiditeit door coronairlijden. In een Nederlandse studie onder patiënten behandeld voor hodgkinlymfoom voor hun 41e levensjaar werd ten opzichte van de algemene populatie een 3 tot 5 keer verhoogd risico op ischemisch hartlijden gezien.11 Dit verhoogde risico ging gepaard met 60 tot 85 extra gevallen van ischemisch hartlijden per 10.000 personen per jaar. Na bypassoperaties hebben patiënten die bestraald zijn voor hodgkinlymfoom een verhoogd risico een revascularisatieprocedure te moeten ondergaan.9 Verder zijn er aanwijzingen voor een verhoogd risico op restenose na plaatsing van stents in coronairarteriën.23 In dit verband is het belangrijk, dat gerapporteerd is dat dood ten gevolge van hartinfarct bij mediastinaal bestraalde patiënten vaak plaatsvindt zonder voorafgaande symptomen.5

 

Cardiomyopathie en hartfalen

De hartspier kan beschadigd worden door directe effecten van bestraling, maar ook secundair aan andere hartproblemen (zoals coronairlijden en hartklepafwijkingen). In een Nederlandse studie onder patiënten met een hodgkinlymfoom behandeld voor hun 41e jaar werd ten opzichte van de algemene bevolking een circa 5 keer verhoogd risico gezien op hartfalen; dit leidde tot 27 extra gevallen van hartfalen per 10.000 personen per jaar.11 Chemotherapie heeft een belangrijk direct cardiotoxisch effect, zie paragraaf over anthracyclines.

 

Klepgebreken

Verhoogde risico’s op hartklepgebreken (lekken en stenose) zijn gerapporteerd na radiotherapie voor hodgkinlymfoom en na radiotherapie in combinatie met anthracyclines.6,11,22,24 Vergelijkingen met de algemene bevolking zijn niet mogelijk vanwege het ontbreken van referentiecijfers voor kleplijden. Referentiecijfers voor operatieve behandelingen zijn wel beperkt beschikbaar. Zo hebben overlevers van hodgkinlymfoom 15 tot 20 jaar na bestraling op het mediastinum ten opzichte van de algemene bevolking een circa 8 keer verhoogd risico om geopereerd te moeten worden voor een hartklepafwijking.9,19

 

Pericarditis (chronisch)

In het verleden, toen grote volumes van het hart werden blootgesteld aan bestraling tot een dosis van 40 Gy of meer (in fracties van 2 Gy), was pericarditis een relatief frequent voorkomend probleem.20 Acute pericarditis gepaard gaande met pericardvocht kan enkele maanden tot een jaar na bestraling gezien worden. Dit fenomeen kan spontaan weer verdwijnen. Op langere termijn kan er een constrictieve pericarditis ontstaan. Medicamenteuze behandeling van deze aandoening is soms mogelijk maar vaak is operatief ingrijpen noodzakelijk. Tegenwoordig wordt pericarditis bij overlevers van hodgkinlymfoom nog maar zelden gezien, dankzij de nieuwere bestralingstechnieken.

 

Wat zijn de risicofactoren voor radiatie-gerelateerde cardiale schade bij  5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom?

Bestraling

Data met betrekking tot cardiovasculaire toxiciteit (na hodgkinlymfoombehandeling) in relatie tot bestralingsdosis (totaal en per fractie), bestralingsvolume en bestraalde structuren is nog steeds schaars.21  

 

Bestralingsdosis en -volume

Er zijn zowel bij blootstelling aan relatief lage doseringen straling als bij therapeutische doseringen steeds meer aanwijzingen dat een hogere (gemiddelde) dosis op het hart gepaard gaat met een hoger risico op radiatie-gerelateerde hartziekten, hoewel er zeker bij de relatief lage doses nog veel onzekerheden zijn.20,21,25-31 In een recente studie onder Europese vrouwen behandeld voor mammacarcinoom (n=2.168) bleek er sprake van een lineaire dosis-effectrelatie tussen gemiddelde hartdosis en het risico op ischemische hartziekten (in deze studie gedefinieerd als myocardinfarct, coronaire revascularisatie of dood door ischemische hartziekte).28 Uiteraard is voorzichtigheid geboden met betrekking tot extrapolatie van deze data over vrouwen behandeld voor mammacarcinoom naar overlevers van hodgkinlymfoom gezien de verschillen in geslacht, leeftijd ten tijd van behandeling, mate van blootstelling van het hart aan straling etc. Studies naar mogelijke dosis-effectrelaties voor radiatie-gerelateerde hartschade bij hodgkinlymfoomoverlevenden zijn gaande.

Bestraling voor maligne lymfomen, met name voor hodgkinlymfoom, is in de loop der decennia sterk gewijzigd. Door toepassing van gecombineerde radio-chemotherapie, juist in stadium I-II (beperkte ziekte), zijn de indicaties voor bestraling van hodgkinlymfoompatiënten beperkter, is de dosis veelal lager en de volumina van de bestraling aanzienlijk kleiner.32

 

Structuren in bestraald gebied

Het is aannemelijk dat niet alleen totale dosis en bestraald volume van belang zijn, maar ook welk deel van het hart in het bestralingsgebied ligt. Deze veronderstelling wordt gesteund door o.a. de bevinding van Hancock et al. dat het inkorten van het mediastinale bestralingsveld tot juist caudaal van de carina middels het plaatsen van een zogenaamd carinablok, niet leidde tot afname aan sterfte ten gevolge van een myocardinfarct maar wel tot afname van sterfte ten gevolge van andere hartziekten.5 Vermoedelijk zijn niet alle onderdelen van het hart even gevoelig voor bestralingseffecten, maar hierover is nog weinig bekend.

 

Indirect effect bestraling

Bestraling van één van beide nieren (zoals bij bestraling van de milt) kan leiden tot hypertensie en daardoor tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.33

 

Leeftijd ten tijde van primaire behandeling

De hoogste risico’s op radiatie-gerelateerde cardiotoxiciteit worden gezien na blootstelling aan bestraling op jonge leeftijd.11,12,14-16,27 Een niet of nauwelijks verhoogd risico op sterfte aan myocardinfarct werd gerapporteerd na blootstelling op de leeftijd van 65 jaar of ouder in een grote Engelse studie naar de sterfte aan een myocardinfarct onder 7.033 overlevers van hodgkinlymfoom.15

 

Duur van de follow-up

Met bestraling geassocieerde hartziekten, met uitzondering van pericarditis, presenteren zich meestal 10 tot 15 jaar na blootstelling aan bestraling, hoewel niet-symptomatische afwijkingen al eerder gezien kunnen worden.22 Zo heeft een prospectieve screeningsstudie onder 48 patiënten behandeld voor hodgkinlymfoom op jonge leeftijd (mediane leeftijd 16,5 jaar (6,4-25,0 jaar) ten tijde van behandeling; mediastinale dosis 40 Gy) laten zien dat klinisch significante cardiovasculaire afwijkingen zoals verminderd volume van het linkerventrikel, klepafwijkingen en geleidingsdefecten ook frequent voorkomen bij asymptomatische overlevers van hodgkinlymfoom na  5,9-27,5 jaar (mediane follow-up 14,3 jaar).22

Verschillende studies laten ook na een follow-up van meer dan 20 jaar nog een verhoogd risico op hart- en vaatziekten zien.8,10,11,15-17 Dit persisterende verhoogde risico is van belang, omdat dit leidt tot een toename van het absolute extra risico op hart- en vaatziekten gezien de toename van het risico op hart- en vaatziekten met het toenemen van leeftijd in het algemeen.


Hoe hoog is het risico op chemotherapie-gerelateerde hartschade bij 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom behandeld zonder bestraling van het mediastinum?

Van de potentieel cardiotoxische chemotherapeutica, die bij de behandeling van het  hodgkinlymfoom worden gebruikt, zoals anthracyclines, vinca-alkaloïden, cyclophosphamide en bleomycine, zijn de anthracyclines (doxorubicine) het best bestudeerd. Anthracyclines vormen een belangrijke component in de behandeling van hodgkinlymfoompatiënten en zullen naar verwachting worden blijven toegepast in de behandeling van de meeste patiënten. Cardiotoxiciteit na hodgkinlymfoombehandeling zal dus ook van belang blijven voor toekomstige patiënten. Anthracyclines kunnen leiden tot cardiomyopathie door directe toxische effecten op de hartspiercellen. Deze effecten kunnen vroeg (enkele maanden) maar ook zeer laat (10-15 jaar) na de behandeling optreden en uiten zich in hartfalen (congestive heart failure, CHF). Schade aan het myocard is sterk gecorreleerd met de cumulatieve dosis doxorubicine.34-37

 

Er is een relatie tussen vroege cardiomyopathie en late hartschade. CHF komt bij jonge mensen minder vaak voor dan bij ouderen en een verhoogd relatief risico is daarom in een populatie van overlevers van hodgkinlymfoom goed meetbaar. In een grote Engelse studie is gekeken naar de sterfte aan een myocardinfarct (166 gevallen onder 7.033 hodgkinlymfoom-overlevers) en vond men bij de patiënten behandeld voor hodgkinlymfoom met ABVD-kuren (adriamycine, bleomycine, vinblastine en dacarbazine) zonder supradiafragmatische bestraling een gestandaardiseerde mortaliteitsratio (SMR) van 7,8 (12,1 in combinatie met bestraling).15 Het statistisch verhoogde risico op sterfte aan een myocardinfarct werd gezien na zowel mediastinale bestraling (zonder chemotherapie), anthracyclinehoudende chemotherapie en vincristinehoudende chemotherapie (onafhankelijke risicofactoren).

 

In een Mexicaanse drie-armige gerandomiseerde studie werden verschillen in cardiotoxiciteit van verschillende chemotherapieschema’s bestudeerd; patiënten werden niet bestraald (n=399).38 Na een mediane follow-up van 11,5 jaar werden 20 patiënten met congestief hartfalen en 19 met een hartinfarct gevonden. In totaal overleden 19 patiënten ten gevolge van een hartinfarct en 1 patiënt aan congestief hartfalen. De gestandaardiseerde sterfte door een cardiale oorzaak was 46,4 na ABVD en 19,4 na EBVP (epirubicine, bleomycine, vinblastine en dacarbazine). De absolute extra sterfte (per 10.000 persoonsjaren) was 39,0 na ABVD en 15,6 na EBVP.

Er zijn weinig gegevens over subklinische hartschade bij overlevers van hodgkinlymfoom behandeld met alleen anthracyclines (zonder radiotherapie).39

 

Hoe hoog is het risico op cardiale schade bij 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom behandeld met chemotherapie in combinatie met bestraling van het mediastinum?

Het risico op hartziekten is hoger na een combinatie van bestraling met anthracyclines dan na een van beide behandelingen afzonderlijk. Myrehaug et al. lieten zien dat voor mannen, behandeld voor hun 40e jaar met alleen mediastinale bestraling, het 15-jaarsrisico op een aan hartklachten gerelateerde opname in een ziekenhuis 9,8% was (SIR=1,92).12 Voor de combinatie van mediastinale bestraling met anthracyclines was dit 16,5% (SIR=2,80). Aleman et al. vonden dat bij de combinatie van mediastinale radiotherapie en anthracyclines de risico’s op zowel congestief hartfalen als klepafwijkingen significant verhoogd waren ten opzichte van bestraling alleen (hazard ratios respectievely 2,8 en 2,1).11 Het is echter niet duidelijk of de gecombineerde effecten additief zijn of synergistisch.11,12 De toevoeging van anthracyclines aan mediastinale radiotherapie gaf geen verhoogd risico op hartinfarcten.11

 

Hoe hoog is het risico op cardiale schade bij andere patiënten dan 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom behandeld met anthracyclines met of zonder bestraling?

Bij kinderen behandeld voor leukemie en lymfomen is uitgebreid onderzoek gedaan naar late effecten van anthracyclines.35,40,41 De klinische incidentie van congestief hartfalen bleek in een studie onder 830 kinderen behandeld met anthracyclines (gemiddelde leeftijd ten tijde van blootstelling aan anthracyclines 8,8 jaar; mediane follow up 8,5 jaar) 5-10% na een follow-up van 20 jaar bij cumulatieve anthracyclinedoses van boven de 300 mg/m2. Subklinische effecten werden gezien bij 20-70% en cumulatieve anthracyclinedoses vanaf 100 mg/m2.41

 

Bij volwassenen is er ervaring bij overlevers van non-hodgkinlymfoom en mammacarcinoom.25,36,42-45 Van belang bij het interpreteren van deze data is uiteraard dat hodgkinlymfoompatiënten gemiddeld aanzienlijk jonger zijn dan vrouwen met mammacarcinoom of mensen met een NHL. Verder ontbreken veelal vergelijkingen met de algemene bevolking. In een grote Amerikaanse studie onder patiënten behandeld voor een beperkt stadium non-Hodgkinlymfoom (n=15.454; mediane leeftijd 64 jaar) werd onderzoek verricht naar cardiale mortaliteit. In deze studie werd verondersteld dat het grootste deel van de  patiënten behandeld werd met chemotherapie. Gegevens met betrekking tot wel/geen bestraling waren wel beschikbaar. In de groep behandeld met bestraling werd een cardiale mortaliteit gezien van 13,8% gezien na 15 jaar en in de groep die niet bestraald werd van 16% na 15 jaar. Er werd geen onderscheid gemaakt naar de aard van de aandoeningen.43 In een Europese studie bleek de cumulatieve incidentie van hart- en vaatziekten (inclusief CVA) 22% na 10 jaar; de gemiddelde cumulatieve anthracyclinedoses in deze studie was lager dan 400 mg/m2.25 In een Amerikaanse studie bij patiënten met mammacarcinoom (n=630) is een incidentie van klinisch hartfalen van 5-10% bij een cumulatieve dosis van <400 mg/m2 beschreven oplopend tot een incidentie van 26% bij een dosis van 550 mg/m2.36

 

Wat is de invloed van traditionele risicofactoren voor hart- en vaatziekten op het risico op cardiale schade bij 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom?

De invloed van traditionele risicofactoren voor coronairlijden, zoals diabetes mellitus,  verhoogd low-density-lipoproteinecholesterol, verlaagd high-density-lipoproteinecholesterol, roken, overgewicht, hypertensie en oudere leeftijd, zijn evenzeer van toepassing op overlevers van hodgkinlymfoom, maar het is controversieel in hoeverre de behandeling voor hodgkinlymfoom danwel een andere maligne aandoening een (meer dan) additief effect heeft.6,25,26,46-50  Aleman et al. vonden geen interactie tussen deze traditionele factoren en de toxiciteit van de hodgkinlymfoombehandeling, oftewel geen risicotoename van >10%.11 In een aantal studies werd bij patiënten die mediastinaal waren bestraald gezien dat het risico op cardiale afwijkingen verhoogd was bij alleen die patiënten, die één of meerdere traditionele risicofactoren hadden.9,51,52 Myrehaug et al. vonden dat pre-existent cardiaal lijden de sterkste voorspellende factor was voor hospitalisatie voor hartklachten na behandeling voor hodgkinlymfoom (hazard ratio=3,98).13

 

Hartfalen tijdens zwangerschap na behandeling voor hodgkinlymfoom

Tijdens zwangerschap na een behandeling voor hodgkinlymfoom dient men er op bedacht te zijn dat tekenen van hartfalen kunnen ontstaan (waar men dit op grond van leeftijd niet zou verwachten). Bij vermoeden op hartfalen wordt geadviseerd naar een cardioloog te verwijzen.

 

Hoe hoog is het risico op TIA en CVA bij 5-jaarsoverlevenden van Hodgkinlymfoom en wat zijn de risicofactoren daarvoor?

Blijvende vasculaire aandoeningen buiten het hart, zoals een verminderde elasticiteit van de vaten, arteriosclerotische plaques en stenoses, al dan niet als voorloper van  een cerebrovasculair accident (CVA) en transient ischemic attack (TIA) zijn eveneens beschreven als late complicaties van de behandeling van hodgkinlymfoom.108 Evenals bij cardiale schade wordt er een sterke correlatie gezien met bestraling. De trombose die ontstaat als gevolg van deze vaatwandschade en een TIA/CVA veroorzaken kan, kan zowel gevormd zijn in het hart zelf als in de grote halsarteriën.

 

Bestraling

CVA/TIA en bestraling van mediastinum en hals

De meeste gegevens met betrekking tot hodgkinlymfoom-overlevers zijn bekend na mantelveldbestraling, waarbij zowel het hart als het onderste gedeelte van de carotiden in het bestralingsveld liggen. In de studie van De Bruin et al. (2.201 overlevers jonger dan 51 jaar ten tijde van hodgkinlymfoombehandeling) werd voor de bestraalde overlevers een relatief risico op TIA gezien van 3,1 en voor CVA van 2,1 ten opzichte van de algemene bevolking.109 Mantelveldbestraling bleek een onafhankelijke risicofactor in vergelijking met hodgkinlymfoom-overlevers die geen bestraling hadden gekregen boven het diafragma (hazard ratio=2,5). De combinatie met chemotherapie leek geen verhoogd risico met zich mee te brengen. De mediane tijd tot het optreden van TIA/CVA was 17,5 jaar en het verhoogde risico werd vooral gezien bij overlevers die op jongere leeftijd waren behandeld.

In een pediatrische studie (1.926 overlevers van hodgkinlymfoom) werd een 5,6 maal verhoogd risico op CVA gevonden bij overlevers behandeld met mantelveldbestraling (n=1.387), vergeleken met de broers en zussen van de overlevers.46

Hull et al. beschreven in een studie van 415 overlevers van hodgkinlymfoom (mediane leeftijd 25 jaar (spreiding: 4-75 jaar)), die bestraald waren op het hart en/of de grote vaten van de hals, een actuariële incidentie van arteriosclerose met stenosering van 2% na 5 jaar, 3% na 10 jaar en 7% na 20 jaar.9 Het effect was dosisafhankelijk.

 

CVA/TIA en bestraling van alleen de hals

In de studie van De Bruin et al. is ook een verhoogd risico gevonden op TIA/CVA wanneer alleen de hals werd bestraald in vergelijking met overlevers van hodgkinlymfoom die niet waren bestraald (hazard ratio 2,3; 95% CI=0,7-7,6).109

Significant verhoogde risico’s op een beroerte zijn ook beschreven na behandeling van volwassenen met bestraling voor hoofd-halstumoren (60-70 Gy; relatief risico (RR) 2,1-9,0 afhankelijk van duur van follow-up) en in langetermijn-overlevers van leukemie op de kinderleeftijd (RR 5,9).110-112

 

Asymptomatische schade van de halsvaten na bestraling

Asymptomatische schade van de carotiden na bestraling werd in een groot aantal studies en met verschillende technieken aangetoond. Bij de meeste studies betreft het evenwel acute schade, die gedeeltelijk reversibel kan zijn. Blijvende schade (>5 jaar na behandeling) na hodgkinlymfoom is onderzocht. King et al. vonden bij 42 hodgkinlymfoom-overlevers die meer dan 5 jaar geleden bestraling op de hals hadden gehad bij 26% (n=11) met echografie een afwijking van de vaatwand (versus 3% bij gezonde vrijwilligers in de controlegroep).113 Bij 10 overlevers resulteerde dit niet in een significante stenose. De afwijkingen waren niet duidelijk groter in aantal bij overlevers die gecombineerde behandeling (bestraling en chemotherapie) hadden gehad ten opzichte van de overlevers die alleen bestraald waren.

Longitudinale studies met de vraag in welke mate gevonden afwijkingen een risico kunnen gaan vormen voor CVA/TIA en wat de invloed van traditionele risicofactoren hierbij is, zijn er niet.

 

Subdiafragmale bestraling

Bij de behandeling van hodgkinlymfoompatiënten werd (sub)totale klierbestraling in het verleden niet zelden toegepast. Dit zou kunnen leiden tot angine abdominale en klachten van de onderste extremiteiten. Alleen de studie door Patel et al. waarin onder andere 3.483 overlevers van hodgkinlymfoom werden geïncludeerd, vermeldt vasculaire schade van de buikarteriën na abdominale bestraling als late toxiciteit.114

 

Traditionele factoren en het risico op TIA / CVA  na hodgkinbehandeling

In de bovengenoemde studies van de Bruin et al. en Hull et al. waren hypertensie, hyperlipidemie en diabetes mellitus extra risicofactoren voor TIA/CVA na bestraling.9,109 De Bruin et al. vonden geen correlatie met roken, overgewicht  of premature menopauze.109 In de pediatrische studie van Bowers et al. waren hypertensie en diabetes mellitus geen risicofactoren, maar roken wel.115

 

Chemotherapie

CVA/TIA na alleen chemotherapie

In de studie van De Bruin et al. werd geen verhoogd risico op TIA/CVA gevonden bij de 187 hodgkinlymfoom-overlevers die alleen chemotherapie hadden gehad.109 In een studie bij non-hodgkinlymfoompatiënten die alleen chemotherapie hadden gehad was het relatief risico op CVA 0,6 vergeleken met een gematchte controlegroep.25 Bij deze patiënten is evenwel enerzijds de cumulatieve dosis van anthracyclines hoger, anderzijds de gemiddelde leeftijd ook. Concluderend is het niet waarschijnlijk dat alleen chemotherapie leidt tot een verhoogd risico op CVA/TIA.

Na analyse van de knelpunten door de werkgroepen zijn de uitgangsvragen voor de wetenschappelijke onderbouwing opgesteld. Hierbij werd gebruik gemaakt van de PICO-systematiek (PICO = patient problem or population, intervention, comparison (C), outcome(s)).1 Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is er een systematische literatuuranalyse verricht naar de wetenschappelijke vraagstelling met PICO:

P: 5-jaarsoverlevers van hodgkinlymfoom.
O1: Risico op hart- en vaatziekten ≥5 jaar na diagnose van hodgkinlymfoom: relatief risico (RR), standardized incidence ratio (SIR), cumulative (actuarial estimated) risk, absolute excess risk (AER)
O2: Risicofactoren voor hart- en vaatziekten ≥5 jaar na diagnose van hodgkinlymfoom
Studiedesign: cohort studies, case-control studies

 

  1. 1 - SKION-LATER. Richtlijn follow-up na kinderkanker meer dan 5 jaar na diagnose. Deel 2. Diagnostiek en therapeutische consequenties. Documenten en bijlagen. 2009.
  2. 2 - Sieswerda E, Postma A, van Dalen EC, et al. The Dutch Childhood Oncology Group guideline for follow-up of asymptomatic cardiac dysfunction in childhood cancer survivors. Ann Oncol 23:2191-2198, 2012.
  3. 3 - Kwaliteitsorgaan voor de gezondheidszorg (CBO).Multidisciplinaire richtlijn cardiovasculair risicomanagement, 2011.
  4. 4 - Boivin JF, Hutchison GB, Lubin JH, et al. Coronary artery disease mortality in patients treated for Hodgkin's disease. Cancer 69:1241-1247, 1992.
  5. 5 - Hancock SL, Tucker MA, Hoppe RT. Factors affecting late mortality from heart disease after treatment of Hodgkin's disease. JAMA 270:1949-1955, 1993.
  6. 6 - Glanzmann C, Huguenin P, Lutolf UM, et al. Cardiac lesions after mediastinal irradiation for Hodgkin's disease. Radiother Oncol 30:43-54, 1994.
  7. 7 - Hoppe RT. Hodgkin's disease: complications of therapy and excess mortality. Ann Oncol 8 Suppl 1:115-118, 1997.
  8. 8 - Adams MJ, Lipshultz SE, Schwartz C, et al. Radiation-associated cardiovascular disease: manifestations and management. Semin Radiat Oncol 13:346-356, 2003.
  9. 9 - Hull MC, Morris CG, Pepine CJ, et al. Valvular dysfunction and carotid, subclavian, and coronary artery disease in survivors of hodgkin lymphoma treated with radiation therapy. JAMA 290:2831-2837, 2003.
  10. 10 - Aleman BM, van den Belt-Dusebout AW, Klokman WJ, et al. Long-Term Cause-Specific Mortality of Patients Treated for Hodgkin's Disease. J Clin Oncol 21:3431-3439, 2003.
  11. 11 - Aleman BM, van den Belt-Dusebout AW, De Bruin ML, et al. Late cardiotoxicity after treatment for Hodgkin lymphoma. Blood 109:1878-1886, 2007.
  12. 12 - Myrehaug S, Pintilie M, Tsang R, et al. Cardiac morbidity following modern treatment for Hodgkin lymphoma: supra-additive cardiotoxicity of doxorubicin and radiation therapy. Leuk Lymphoma 49:1486-1493, 2008.
  13. 13 - Myrehaug S, Pintilie M, Yun L, et al. A population-based study of cardiac morbidity among Hodgkin lymphoma patients with pre-existing heart disease. Blood 2010.
  14. 14 - Ng AK. Review of the cardiac long-term effects of therapy for Hodgkin lymphoma. Br J Haematol 154:23-31, 2011.
  15. 15 - Swerdlow AJ, Higgins CD, Smith P, et al. Myocardial infarction mortality risk after treatment for Hodgkin disease: a collaborative British cohort study. J Natl Cancer Inst 99:206-214, 2007.
  16. 16 - Castellino SM, Geiger AM, Mertens AC, et al. Morbidity and mortality in long-term survivors of Hodgkin lymphoma: a report from the Childhood Cancer Survivor Study. Blood 117:1806-1816, 2011.
  17. 17 - Ng AK, Bernardo MP, Weller E, et al. Long-term survival and competing causes of death in patients with early- stage Hodgkin's disease treated at age 50 or younger. J Clin Oncol 20:2101-2108, 2002.
  18. 18 - Ng AK, Lacasce A, Travis LB. Long-term complications of lymphoma and its treatment. J Clin Oncol 29:1885-1892, 2011.
  19. 19 - Galper SL, Yu JB, Mauch PM, et al. Clinically significant cardiac disease in patients with Hodgkin lymphoma treated with mediastinal irradiation. Blood 117:412-418, 2011.
  20. 20 - Schultz-Hector S, Trott KR. Radiation-induced cardiovascular diseases: is the epidemiologic evidence compatible with the radiobiologic data? Int J Radiat Oncol Biol Phys 67:10-18, 2007.
  21. 21 - Gagliardi G, Constine LS, Moiseenko V, et al. Radiation dose-volume effects in the heart. Int J Radiat Oncol Biol Phys 76:S77-S85, 2010.
  22. 22 - Adams MJ, Lipsitz SR, Colan SD, et al. Cardiovascular status in long-term survivors of Hodgkin's disease treated with chest radiotherapy. J Clin Oncol 22:3139-3148, 2004.
  23. 23 - Schomig K, Ndrepepa G, Mehilli J, et al. Thoracic radiotherapy in patients with lymphoma and restenosis after coronary stent placement. Catheter Cardiovasc Interv 70:359-365, 2007.
  24. 24 - Lund MB, Ihlen H, Voss BM, et al. Increased risk of heart valve regurgitation after mediastinal radiation for Hodgkin's disease: an echocardiographic study. Heart 75:591-595, 1996.
  25. 25 - Moser EC, Noordijk EM, van Leeuwen FE, et al. Long-term risk of cardiovascular disease after treatment for aggressive non-Hodgkin lymphoma. Blood 107:2912-2919, 2006.
  26. 26 - Hooning MJ, Botma A, Aleman BM, et al. Long-term risk of cardiovascular disease in 10-year survivors of breast cancer. J Natl Cancer Inst 99:365-375, 2007.
  27. 27 - Mulrooney DA, Yeazel MW, Kawashima T, et al. Cardiac outcomes in a cohort of adult survivors of childhood and adolescent cancer: retrospective analysis of the Childhood Cancer Survivor Study cohort. BMJ 339:b4606, 2009.
  28. 28 - Darby SC, Ewertz M, McGale P, et al. Risk of ischemic heart disease in women after radiotherapy for breast cancer. N Engl J Med 368:987-998, 2013.
  29. 29 - Preston DL, Shimizu Y, Pierce DA, et al. Studies of mortality of atomic bomb survivors. Report 13: Solid cancer and noncancer disease mortality: 1950-1997. Radiat Res 160:381-407, 2003.
  30. 30 - Shimizu Y, Pierce DA, Preston DL, et al. Studies of the mortality of atomic bomb survivors. Report 12, part II. Noncancer mortality: 1950-1990. Radiat Res 152:374-389, 1999.
  31. 31 - Little MP. Cancer and non-cancer effects in Japanese atomic bomb survivors. J Radiol Prot 29:A43-A59, 2009.
  32. 32 - Hodgson DC. Late effects in the era of modern therapy for Hodgkin lymphoma. Hematology Am Soc Hematol Educ Program 2011:323-329, 2011.
  33. 33 - Verheij M, Dewit LG, Valdes Olmos RA, et al. Evidence for a renovascular component in hypertensive patients with late radiation nephropathy. Int J Radiat Oncol Biol Phys 30:677-683, 1994.
  34. 34 - Kremer LC, van Dalen EC, Offringa M, et al. Anthracycline-induced clinical heart failure in a cohort of 607 children: long-term follow-up study. J Clin Oncol 19:191-196, 2001.
  35. 35 - Lipshultz SE, Lipsitz SR, Sallan SE, et al. Chronic progressive cardiac dysfunction years after doxorubicin therapy for childhood acute lymphoblastic leukemia. J Clin Oncol 23:2629-2636, 2005.
  36. 36 - Swain SM, Whaley FS, Ewer MS. Congestive heart failure in patients treated with doxorubicin: a retrospective analysis of three trials. Cancer 97:2869-2879, 2003.
  37. 37 - Von Hoff DD, Layard MW, Basa P, et al. Risk factors for doxorubicin-induced congestive heart failure. Ann Intern Med 91:710-717, 1979.
  38. 38 - Aviles A, Neri N, Nambo JM, et al. Late cardiac toxicity secondary to treatment in Hodgkin's disease. A study comparing doxorubicin, epirubicin and mitoxantrone in combined therapy. Leuk Lymphoma 46:1023-1028, 2005.
  39. 39 - Hequet O, Le QH, Moullet I, et al. Subclinical late cardiomyopathy after doxorubicin therapy for lymphoma in adults. J Clin Oncol 22:1864-1871, 2004.
  40. 40 - Hudson MM, Rai SN, Nunez C, et al. Noninvasive evaluation of late anthracycline cardiac toxicity in childhood cancer survivors. J Clin Oncol 25:3635-3643, 2007.
  41. 41 - van Dalen EC, van der Pal HJ, Kok WE, et al. Clinical heart failure in a cohort of children treated with anthracyclines: a long-term follow-up study. Eur J Cancer 42:3191-3198, 2006.
  42. 42 - Limat S, Demesmay K, Voillat L, et al. Early cardiotoxicity of the CHOP regimen in aggressive non-Hodgkin's lymphoma. Ann Oncol 14:277-281, 2003.
  43. 43 - Pugh TJ, Ballonoff A, Rusthoven KE, et al. Cardiac mortality in patients with stage I and II diffuse large B-cell lymphoma treated with and without radiation: a surveillance, epidemiology, and end-results analysis. Int J Radiat Oncol Biol Phys 76:845-849, 2010.
  44. 44 - Pinder MC, Duan Z, Goodwin JS, et al. Congestive heart failure in older women treated with adjuvant anthracycline chemotherapy for breast cancer. J Clin Oncol 25:3808-3815, 2007.
  45. 45 - Doyle JJ, Neugut AI, Jacobson JS, et al. Chemotherapy and cardiotoxicity in older breast cancer patients: a population-based study. J Clin Oncol 23:8597-8605, 2005.
  46. 46 - Bowers DC, McNeil DE, Liu Y, et al. Stroke as a late treatment effect of Hodgkin's Disease: a report from the Childhood Cancer Survivor Study. J Clin Oncol 23:6508-6515, 2005.
  47. 47 - Berry JD, Dyer A, Cai X, et al. Lifetime risks of cardiovascular disease. N Engl J Med 366:321-329, 2012.
  48. 48 - D'Agostino RB, Sr., Vasan RS, Pencina MJ, et al. General cardiovascular risk profile for use in primary care: the Framingham Heart Study. Circulation 117:743-753, 2008.
  49. 49 - Poirier P, Giles TD, Bray GA, et al. Obesity and cardiovascular disease: pathophysiology, evaluation, and effect of weight loss: an update of the 1997 American Heart Association Scientific Statement on Obesity and Heart Disease from the Obesity Committee of the Council on Nutrition, Physical Activity, and Metabolism. Circulation 113:898-918, 2006.
  50. 50 - Tomlinson JW, Holden N, Hills RK, et al. Association between premature mortality and hypopituitarism. West Midlands Prospective Hypopituitary Study Group. Lancet 357:425-431, 2001.
  51. 51 - Glanzmann C, Kaufmann P, Jenni R, et al. Cardiac risk after mediastinal irradiation for Hodgkin's disease. Radiother Oncol 46:51-62, 1998.
  52. 52 - King V, Constine LS, Clark D, et al. Symptomatic coronary artery disease after mantle irradiation for Hodgkin's disease. Int J Radiat Oncol Biol Phys 36:881-889, 1996.
  53. 53 - Kwaliteitsorgaan voor de gezondheidszorg (CBO).Multidisciplinaire richtlijn cardiovasculair risicomanagement, 2011.
  54. 54 - Chen AB, Punglia RS, Kuntz KM, et al. Cost effectiveness and screening interval of lipid screening in Hodgkin's lymphoma survivors. J Clin Oncol 27:5383-5389, 2009.
  55. 55 - Ridker PM, Hennekens CH, Buring JE, et al. C-reactive protein and other markers of inflammation in the prediction of cardiovascular disease in women. N Engl J Med 342:836-843, 2000.
  56. 56 - Hemingway H, Philipson P, Chen R, et al. Evaluating the quality of research into a single prognostic biomarker: a systematic review and meta-analysis of 83 studies of C-reactive protein in stable coronary artery disease. PLoS Med 7:e1000286, 2010.
  57. 57 - Lipshultz SE, Rifai N, Sallan SE, et al. Predictive value of cardiac troponin T in pediatric patients at risk for myocardial injury. Circulation 96:2641-2648, 1997.
  58. 58 - Cardinale D, Sandri MT, Colombo A, et al. Prognostic value of troponin I in cardiac risk stratification of cancer patients undergoing high-dose chemotherapy. Circulation 109:2749-2754, 2004.
  59. 59 - Cardinale D, Sandri MT. Role of biomarkers in chemotherapy-induced cardiotoxicity. Prog Cardiovasc Dis 53:121-129, 2010.
  60. 60 - Mavinkurve-Groothuis AM, Kapusta L, Nir A, et al. The role of biomarkers in the early detection of anthracycline-induced cardiotoxicity in children: a review of the literature. Pediatr Hematol Oncol 25:655-664, 2008.
  61. 61 - Bhalla V, Willis S, Maisel AS. B-type natriuretic peptide: the level and the drug--partners in the diagnosis of congestive heart failure. Congest Heart Fail 10:3-27, 2004.
  62. 62 - Latour-Perez J, Coves-Orts FJ, bad-Terrado C, et al. Accuracy of B-type natriuretic peptide levels in the diagnosis of left ventricular dysfunction and heart failure: a systematic review. Eur J Heart Fail 8:390-399, 2006.
  63. 63 - Doust JA, Glasziou PP, Pietrzak E, et al. A systematic review of the diagnostic accuracy of natriuretic peptides for heart failure. Arch Intern Med 164:1978-1984, 2004.
  64. 64 - Romano S, Necozione S, Guarracini L, et al. Accuracy of N-terminal pro-brain natriuretic peptide in the identification of left ventricular dysfunction in high-risk asymptomatic patients. J Cardiovasc Med (Hagerstown ) 10:238-244, 2009.
  65. 65 - Rutten JH, Mattace-Raso FU, Steyerberg EW, et al. Amino-terminal pro-B-type natriuretic peptide improves cardiovascular and cerebrovascular risk prediction in the population: the Rotterdam study. Hypertension 55:785-791, 2010.
  66. 66 - Di AE, Chowdhury R, Sarwar N, et al. B-type natriuretic peptides and cardiovascular risk: systematic review and meta-analysis of 40 prospective studies. Circulation 120:2177-2187, 2009.
  67. 67 - Bryant J, Picot J, Baxter L, et al. Use of cardiac markers to assess the toxic effects of anthracyclines given to children with cancer: a systematic review. Eur J Cancer 43:1959-1966, 2007.
  68. 68 - Aggarwal S, Pettersen MD, Bhambhani K, et al. B-type natriuretic peptide as a marker for cardiac dysfunction in anthracycline-treated children. Pediatr Blood Cancer 49:812-816, 2007.
  69. 69 - Krawczuk-Rybak M, Dakowicz L, Hryniewicz A, et al. Cardiac function in survivors of acute lymphoblastic leukaemia and Hodgkin's lymphoma. J Paediatr Child Health 47:455-459, 2011.
  70. 70 - Schunkert H, Konig IR, Kathiresan S, et al. Large-scale association analysis identifies 13 new susceptibility loci for coronary artery disease. Nat Genet 43:333-338, 2011.
  71. 71 - Blanco JG, Sun CL, Landier W, et al. Anthracycline-Related Cardiomyopathy After Childhood Cancer: Role of Polymorphisms in Carbonyl Reductase Genes--A Report From the Children's Oncology Group. J Clin Oncol 30:1415-1421, 2012.
  72. 72 - Visscher H, Ross CJ, Rassekh SR, et al. Pharmacogenomic prediction of anthracycline-induced cardiotoxicity in children. J Clin Oncol 30:1422-1428, 2012.
  73. 73 - Ashley EA, Raxwal V, Froelicher V. An evidence-based review of the resting electrocardiogram as a screening technique for heart disease. Prog Cardiovasc Dis 44:55-67, 2001.
  74. 74 - van Royen N., Jaffe CC, Krumholz HM, et al. Comparison and reproducibility of visual echocardiographic and quantitative radionuclide left ventricular ejection fractions. Am J Cardiol 77:843-850, 1996.
  75. 75 - McMurray JJ, Adamopoulos S, Anker SD, et al. ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure 2012: The Task Force for the Diagnosis and Treatment of Acute and Chronic Heart Failure 2012 of the European Society of Cardiology. Developed in collaboration with the Heart Failure Association (HFA) of the ESC. Eur Heart J 33:1787-1847, 2012.
  76. 76 - Perrault DJ, Levy M, Herman JD, et al. Echocardiographic abnormalities following cardiac radiation. J Clin Oncol 3:546-551, 1985.
  77. 77 - Kreuser ED, Voller H, Behles C, et al. Evaluation of late cardiotoxicity with pulsed Doppler echocardiography in patients treated for Hodgkin's disease. Br J Haematol 84:615-622, 1993.
  78. 78 - Gustavsson A, Eskilsson J, Landberg T, et al. Late cardiac effects after mantle radiotherapy in patients with Hodgkin's disease. Ann Oncol 1:355-363, 1990.
  79. 79 - Maunoury C, Pierga JY, Valette H, et al. Myocardial perfusion damage after mediastinal irradiation for Hodgkin's disease: a thallium-201 single photon emission tomography study. Eur J Nucl Med 19:871-873, 1992.
  80. 80 - Heidenreich PA, Hancock SL, Lee BK, et al. Asymptomatic cardiac disease following mediastinal irradiation. J Am Coll Cardiol 42:743-749, 2003.
  81. 81 - Wethal T, Lund MB, Edvardsen T, et al. Valvular dysfunction and left ventricular changes in Hodgkin's lymphoma survivors. A longitudinal study. Br J Cancer 101:575-581, 2009.
  82. 82 - Meinardi MT, van der Graaf WT, van Veldhuisen DJ, et al. Detection of anthracycline-induced cardiotoxicity. Cancer Treat Rev 25:237-247, 1999.
  83. 83 - Vasan RS, Larson MG, Benjamin EJ, et al. Left ventricular dilatation and the risk of congestive heart failure in people without myocardial infarction. N Engl J Med 336:1350-1355, 1997.
  84. 84 - Lauer MS, Evans JC, Levy D. Prognostic implications of subclinical left ventricular dilatation and systolic dysfunction in men free of overt cardiovascular disease (the Framingham Heart Study). Am J Cardiol 70:1180-1184, 1992.
  85. 85 - Effect of enalapril on mortality and the development of heart failure in asymptomatic patients with reduced left ventricular ejection fractions. The SOLVD Investigattors. N Engl J Med 327:685-691, 1992.
  86. 86 - Kremer LC, Mulder RL, Oeffinger KC, et al. A worldwide collaboration to harmonize guidelines for the long-term follow-up of childhood and young adult cancer survivors: a report from the International Late Effects of Childhood Cancer Guideline Harmonization Group. Pediatr Blood Cancer 60:543-549, 2013.
  87. 87 - Mavinkurve-Groothuis AM, Marcus KA, Pourier M, et al. Myocardial 2D strain echocardiography and cardiac biomarkers in children during and shortly after anthracycline therapy for acute lymphoblastic leukaemia (ALL): a prospective study. Eur Heart J Cardiovasc Imaging 14:562-569, 2013.
  88. 88 - Heidenreich PA, Schnittger I, Strauss HW, et al. Screening for coronary artery disease after mediastinal irradiation for Hodgkin's disease. J Clin Oncol 25:43-49, 2007.
  89. 89 - Constine LS, Schwartz RG, Savage DE, et al. Cardiac function, perfusion, and morbidity in irradiated long-term survivors of Hodgkin's disease. Int J Radiat Oncol Biol Phys 39:897-906, 1997.
  90. 90 - Fleischmann KE, Hunink MG, Kuntz KM, et al. Exercise echocardiography or exercise SPECT imaging? A meta-analysis of diagnostic test performance. JAMA 280:913-920, 1998.
  91. 91 - Schwartz RS, Jackson WG, Celio PV, et al. Accuracy of exercise 201Tl myocardial scintigraphy in asymptomatic young men. Circulation 87:165-172, 1993.
  92. 92 - Waugh N, Black C, Walker S, et al. The effectiveness and cost-effectiveness of computed tomography screening for coronary artery disease: systematic review. Health Technol Assess 10:iii-x, 1, 2006.
  93. 93 - Apter S, Shemesh J, Raanani P, et al. Cardiovascular calcifications after radiation therapy for Hodgkin lymphoma: computed tomography detection and clinical correlation. Coron Artery Dis 17:145-151, 2006.
  94. 94 - Andersen R, Wethal T, Gunther A, et al. Relation of coronary artery calcium score to premature coronary artery disease in survivors >15 years of Hodgkin's lymphoma. Am J Cardiol 105:149-152, 2010.
  95. 95 - Machann W, Beer M, Breunig M, et al. Cardiac magnetic resonance imaging findings in 20-year survivors of mediastinal radiotherapy for Hodgkin's disease. Int J Radiat Oncol Biol Phys 79:1117-1123, 2011.
  96. 96 - McEniery PT, Dorosti K, Schiavone WA, et al. Clinical and angiographic features of coronary artery disease after chest irradiation. Am J Cardiol 60:1020-1024, 1987.
  97. 97 - Kupeli S, Hazirolan T, Varan A, et al. Evaluation of coronary artery disease by computed tomography angiography in patients treated for childhood Hodgkin's lymphoma. J Clin Oncol 28:1025-1030, 2010.
  98. 98 - Hoffmann MH, Shi H, Schmitz BL, et al. Noninvasive coronary angiography with multislice computed tomography. JAMA 293:2471-2478, 2005.
  99. 99 - Scheffel H, Stolzmann P, Alkadhi H, et al. Low-dose CT and cardiac MR for the diagnosis of coronary artery disease: accuracy of single and combined approaches. Int J Cardiovasc Imaging 2010.
  100. 100 - Sieswerda E, van Dalen EC, Postma A, et al. Medical interventions for treating anthracycline-induced symptomatic and asymptomatic cardiotoxicity during and after treatment for childhood cancer. Cochrane Database Syst Rev:CD008011, 2011.
  101. 101 - Pfeffer MA, Braunwald E, Moye LA, et al. Effect of captopril on mortality and morbidity in patients with left ventricular dysfunction after myocardial infarction. Results of the survival and ventricular enlargement trial. The SAVE Investigators. N Engl J Med 327:669-677, 1992.
  102. 102 - Effect of enalapril on mortality and the development of heart failure in asymptomatic patients with reduced left ventricular ejection fractions. The SOLVD Investigattors. N Engl J Med 327:685-691, 1992.
  103. 103 - Kober L, Torp-Pedersen C, Carlsen JE, et al. A clinical trial of the angiotensin-converting-enzyme inhibitor trandolapril in patients with left ventricular dysfunction after myocardial infarction. Trandolapril Cardiac Evaluation (TRACE) Study Group. N Engl J Med 333:1670-1676, 1995.
  104. 104 - Dargie HJ. Effect of carvedilol on outcome after myocardial infarction in patients with left-ventricular dysfunction: the CAPRICORN randomised trial. Lancet 357:1385-1390, 2001.
  105. 105 - Jong P, Yusuf S, Rousseau MF, et al. Effect of enalapril on 12-year survival and life expectancy in patients with left ventricular systolic dysfunction: a follow-up study. Lancet 361:1843-1848, 2003.
  106. 106 - Flather MD, Yusuf S, Kober L, et al. Long-term ACE-inhibitor therapy in patients with heart failure or left-ventricular dysfunction: a systematic overview of data from individual patients. ACE-Inhibitor Myocardial Infarction Collaborative Group. Lancet 355:1575-1581, 2000.
  107. 107 - Silber JH, Cnaan A, Clark BJ, et al. Enalapril to prevent cardiac function decline in long-term survivors of pediatric cancer exposed to anthracyclines. J Clin Oncol 22:820-828, 2004.
  108. 108 - Plummer C, Henderson RD, O'Sullivan JD, et al. Ischemic stroke and transient ischemic attack after head and neck radiotherapy: a review. Stroke 42:2410-2418, 2011.
  109. 109 - De Bruin ML, Dorresteijn LD, van't Veer MB, et al. Increased risk of stroke and transient ischemic attack in 5-year survivors of Hodgkin lymphoma. J Natl Cancer Inst 101:928-937, 2009.
  110. 110 - Dorresteijn LD, Kappelle AC, Boogerd W, et al. Increased risk of ischemic stroke after radiotherapy on the neck in patients younger than 60 years. J Clin Oncol 20:282-288, 2002.
  111. 111 - Haynes JC, Machtay M, Weber RS, et al. Relative risk of stroke in head and neck carcinoma patients treated with external cervical irradiation. Laryngoscope 112:1883-1887, 2002.
  112. 112 - Scott AS, Parr LA, Johnstone PA. Risk of cerebrovascular events after neck and supraclavicular radiotherapy: a systematic review. Radiother Oncol 90:163-165, 2009.
  113. 113 - King LJ, Hasnain SN, Webb JA, et al. Asymptomatic carotid arterial disease in young patients following neck radiation therapy for Hodgkin lymphoma. Radiology 213:167-172, 1999.
  114. 114 - Patel DA, Kochanski J, Suen AW, et al. Clinical manifestations of noncoronary atherosclerotic vascular disease after moderate dose irradiation. Cancer 106:718-725, 2006.
  115. 115 - Bowers DC, Liu Y, Leisenring W, et al. Late-occurring stroke among long-term survivors of childhood leukemia and brain tumors: a report from the Childhood Cancer Survivor Study. J Clin Oncol 24:5277-5282, 2006.
  116. 116 - Betti I, Castelli G, Barchielli A, et al. The role of N-terminal PRO-brain natriuretic peptide and echocardiography for screening asymptomatic left ventricular dysfunction in a population at high risk for heart failure. The PROBE-HF study. J Card Fail 15:377-384, 2009.
  117. 117 - Costello-Boerrigter LC, Boerrigter G, Redfield MM, et al. Amino-terminal pro-B-type natriuretic peptide and B-type natriuretic peptide in the general community: determinants and detection of left ventricular dysfunction. J Am Coll Cardiol 47:345-353, 2006.
  118. 118 - Macheret F, Boerrigter G, McKie P, et al. Pro-B-type natriuretic peptide(1-108) circulates in the general community: plasma determinants and detection of left ventricular dysfunction. J Am Coll Cardiol 57:1386-1395, 2011.
  119. 119 - Luers C, Wachter R, Kleta S, et al. Natriuretic peptides in the detection of preclinical diastolic or systolic dysfunction. Clin Res Cardiol 99:217-226, 2010.
  120. 120 - Sawaya H, Sebag IA, Plana JC, et al. Early detection and prediction of cardiotoxicity in chemotherapy-treated patients. Am J Cardiol 107:1375-1380, 2011.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 23-03-2016

Laatst geautoriseerd  : 01-12-2016

Geplande herbeoordeling  : 01-01-2018

Uiterlijk in 2017 bepaalt het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie (NVRO) of deze richtlijn of module nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen indien nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

De NVRO is als houder van deze richtlijn(module) de eerstverantwoordelijke voor de actualiteit van deze richtlijn. De andere aan deze richtlijn deelnemende wetenschappelijk verenigingen of gebruikers van de richtlijn delen de verantwoordelijkheid en informeren de eerstverantwoordelijke over relevante ontwikkelingen binnen hun vakgebied.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie

Algemene gegevens

Deze richtlijn werd ontwikkeld in het kader van het BETER-project (Beter na Hodgkin: Evaluatie van de langeTermijnEffecten van chemo- en Radiotherapie). De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd met een subsidie van KWF-Alpe d’HuZes (projectnummer NKI 2011-5270).

Doel en doelgroep

Het doel van de BETER-richtlijnen is het ondersteunen van hoogkwalitatieve en uniforme langetermijn-nazorg voor overlevers van hodgkinlymfoom. De richtlijnen gaan over relevante late effecten waarvan bekend is dat zij relatief vaak optreden na behandeling voor hodgkinlymfoom.

Samenstelling werkgroep

Voor elk van de BETER-richtlijnen is in 2011 een multidisciplinaire werkgroep opgericht, bestaande uit leden van het BETER-consortium en waar nodig aangevuld met externe experts. Elke werkgroep had twee voorzitters en werd ondersteund door één van de BETER-projectcoördinatoren voor het uitwerken van de richtlijnen en de wetenschappelijke onderbouwing. Voor de BETER-richtlijn Cardiovasculaire schade na hodgkinlymfoom bestond de werkgroep uit:

  • Dr. B.M.P. Aleman, radiotherapeut-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
  • Dr. J. Borger, radiotherapeut-oncoloog, MAASTRO clinic, Maastricht
  • Dr. J.C. Kluin-Nelemans, internist-hematoloog, UMCG, Groningen
  • Dr. A.D.G. Krol, radiotherapeut-oncoloog, LUMC, Leiden
  • Dr. H.C.M. Schouten, internist-hematoloog, AZM, Maastricht
  • Dr. L.C. Kremer, kinderarts, AMC – Emma Kinderziekenhuis, Amsterdam
  • Dr. W. Kok, cardioloog, AMC, Amsterdam
  • Prof. dr. ir. F.E. van Leeuwen, epidemioloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
  • Dr. E. Sieswerda, arts-epidemioloog,  AMC – Emma Kinderziekenhuis, Amsterdam
  • Dr. J.M. Zijlstra, internist-hematoloog, VUmc, Amsterdam
  • Dr. M.B. van ’t Veer, internist-hematoloog en coordinator BETER-project, Antoni van  Leeuwenhoek, Amsterdam

Belangenverklaringen

De werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of ze in de laatste vijf jaar een (financieel ondersteunde) betrekking onderhielden met commerciële bedrijven, organisaties of instellingen die in verband staan met het onderwerp van de richtlijn. Tevens is navraag gedaan naar persoonlijke financiële belangen, belangen door persoonlijke relaties, belangen d.m.v. reputatiemanagement, belangen vanwege extern gefinancierd onderzoek, en belangen door kennisvalorisatie. De belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van Medisch Specialisten (KiMS), een overzicht vindt u hieronder:

 

Naam werkgroeplid

Belangen

Toelichting

Dr. B.M.P. Aleman

1) Projectleider BETER

2) Lid executive committee EORTC lymphoma group

3) Voorzitter Radiotherapy subcommittee EORTC lymphoma group

1-3: Onbetaald

 

Dr. J. Borger

Geen

 

Dr. J.C. Kluin-Nelemans

Geen

 

Dr. A.D.G. Krol

Geen

 

Dr. H.C.M. Schouten

Geen

 

Dr. L.C. Kremer

Geen

 

Dr. W. Kok

1) Voorzitter Amsterdams Hartfalen Overleg

2) Deelname commissie Dutch Childhood Oncology Group

3) PRIMA2-studie Nederlandse Hartstichting

1-2: Onbetaald

3) Niet aan deze richtlijn gerelateerd

 

Prof. dr. ir. F.E. van Leeuwen

1) Projectleider BETER

2) Lid stuurgroep HEBON

3) Lid Wetenschappelijke adviesraad Nederlands DES centrum

4) Lid Collaborative Group on Hormonal Factors in Breast Cancer

5) Lid Permanent Health Council Committee on Health effects of Electromagnetic Fields and Radiofrequency radiation

6) Lid adviesraad patientenvereniging Hematon

7) Lid Wetenschappelijke Raad Pink Ribbon

8) Lid CBS-commissie provisie doodsoorzaken voor wetenschappelijk onderzoek

9) Lid Wetenschappelijke raad KWF en twee subcommissies

10) Lid stuurgroep LATER

11) Lid stuurgroep BBMRI

12) Lid externe adviesraad US Childhood Cancer Survivor Study

13) Lid Presidium wetenschappelijke raad KWF

14) Lid Scientific committee of the European Code Against Cancer Project, International Agency for Research in Cancer

15) Lid Cancer Survivorship Committee, American Society of Clinical Oncology

16) Voorzitter Commissie Preventie KWF

1-16: Onbetaald

Dr. E. Sieswerda

1) Als arts-epidemioloog betrokken bij wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van behandeling van kanker

2) Promotieonderzoek naar gevolgen van kankerbehandeling bij kinderen

1) Onbetaald

2) Deels gefinancierd door KiKa fonds, de sponsor had geen inspraak in de opzet en resultaten van het onderzoek.

Dr. J.M. Zijlstra

Geen

 

Dr. M.B. van ’t Veer

1) Coördinator BETER-project

1) Betaald door KWF-Alped’HuZes

Inbreng patiƫntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door de inbreng van afgevaardigden van patiëntenorganisatie Stichting Hematon tijdens de commentaar- en autorisatiefase van de BETER-richtlijnen.

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

De BETER-richtlijnen worden gratis beschikbaar gesteld via de landelijke richtlijnendatabase van KiMS en IKNL. De huidige versie van de richtlijnen is bedoeld voor zorgverleners. Een versie voor de overlevers van hodgkinlymfoom zelf en een Engelstalige versie voor zorgverleners worden in 2015 ontwikkeld. De implementatie van de richtlijnen zal verder bevorderd worden door het gebruik van een persoonlijk nazorgplan op de BETER-poliklinieken en het aanbieden van een applicatie waarmee zorgverleners kunnen bepalen voor welke nazorg de hodgkinlymfoom-overlevers in aanmerking komen. Daarnaast zullen er publicaties aangeboden worden in Nederlandse en internationale medische tijdschriften, om de kennis van zorgverleners over het BETER-project en deze richtlijnen te vergroten. Ook zullen de richtlijnen worden besproken tijdens vergaderingen en congressen. Het vergroten van deze kennis leidt niet alleen tot een betere toepassing van de richtlijnen op de BETER-poliklinieken, maar ook tot een beter bewustzijn bij zorgverleners over het verwijzen van hun patiënten naar deze nazorgpoliklinieken.

Werkwijze

Voor het ontwikkelen van alle BETER-richtlijnen is gebruik gemaakt van de Richtlijn voor Richtlijnen van de Regieraad Kwaliteit van Zorg 2012 (www.oncoline.nl/uploaded/docs/AlgemeenOncolineEnPallialine/Richtlijn_voor_richtlijnen__derde_herziene_editie.pdf).

In 2010-2011 is door de richtlijnwerkgroepen binnen het BETER-consortium een samenvatting gemaakt met de belangrijkste aanbevelingen voor alle BETER-richtlijnen. In 2012-2014 is de wetenschappelijke onderbouwing uitgewerkt door de projectcoördinatoren en voorzitters van de werkgroepen. De verschillende versies van deze richtlijnen zijn per e-mail rondgestuurd en in landelijke vergaderingen van het BETER-consortium besproken. De richtlijnen zijn in 2013-2014 geaccordeerd door het BETER-consortium. De richtlijnen zijn in 2014 overgenomen door de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie en in 2014-2015 ter accordering naar de betreffende wetenschappelijke en beroepsverenigingen gestuurd.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Diagnostiek HVZ na hodgkinlymfoom