Borstkanker

Initiatief: NABON / NIV Aantal modules: 145

Borstkanker - Periodiek borstzelfonderzoek

Aanbeveling

Periodiek borstzelfonderzoek wordt niet aanbevolen als methode om sterfte aan mammacarcinoom te verminderen.

Verzoeken om voorlichting en uitleg met betrekking tot borstzelfonderzoek en met betrekking tot zelf gevoelde knobbels dienen steeds te worden gehonoreerd. Bij jonge vrouwen is het wegnemen van ongerustheid van groot belang.

Steeds moet worden overwogen of een door de vrouw zelf gevoelde palpabele afwijking in aanmerking komt voor beeldvorming of verwijzing naar een mammapoli.

Overwegingen

De vaststelling, dat periodiek borstzelfonderzoek geen waarde heeft als screeningsmiddel heeft verwarring gezaaid. In het algemeen wordt kennis van het eigen lichaam gepropageerd en als positief beoordeeld (breast awareness). In het verlengde hiervan liggen de vragen van de vrouw over het hoe en waarom van borstzelfonderzoek, gesteld aan de huisarts, de leden van het mammateam, de patiëntenorganisaties, etc.

Periodiek borstzelfonderzoek wordt niet aanbevolen, maar dat wil niet zeggen, dat door de vrouw op enig moment zelf gevoelde palpabele afwijkingen en andere klachten niet serieus genomen moeten worden. De mogelijke aanwezigheid van een palpabele afwijking veroorzaakt ongerustheid, waarbij grondig onderzoek dient te worden uitgevoerd, ongeacht de leeftijd of het risicoprofiel van de vrouw. Als de bevinding niet eenduidig benigne is, dient aanvullend beeldvormend onderzoek te worden verricht en laagdrempelige verwijzing naar een mammapoli.

Bij vrouwen in de screeningsleeftijd moet worden uitgelegd dat een knobbel een reden is voor verder onderzoek en dat screening hier niet geschikt voor is. Hier moet voorkomen worden dat de symptomatische vrouw zich ten onrechte door de screening voelt gerustgesteld.

 

Onderbouwing

 

Niveau 1

Mammacarcinomen, die door periodiek borstzelfonderzoek zijn ontdekt, hebben geen betere prognose dan op andere wijze ontdekte mammacarcinomen.

A1    [Kösters, 2003; Elmore, 2005; Weiss, 2003; Nelson 2009]

 

Niveau 1

Een door de vrouw zelf gevoelde knobbel is positief gerelateerd aan een daadwerkelijk aanwezige massa.

A2    [Barlow, 2002; Lumachi, 2002; Aiello, 2004]

 

Niveau 1

Bij een door de vrouw zelf gevoelde knobbel neemt de sensitiviteit van het mammogram toe, maar de specificiteit neemt af, vooral bij de zeer jonge vrouwen.

A2    [Barlow, 2002; Kavanagh, 2000; Thomas 2002]

 

 

In 4 systematische reviews wordt screening met behulp van periodiek borstzelfonderzoek beoordeeld [Kösters, 2003; Weiss, 2003; Elmore, 2005; Nelson, 2009]. Daarnaast zijn er zowel prospectieve als retrospectieve cohortonderzoeken waarin vergeleken wordt tussen het wel/niet verrichten van periodiek borstzelfonderzoek als screeningsmiddel en waarin vergeleken wordt tussen carcinomen die wel/niet door de vrouw zelf gevonden waren.
Met periodiek borstzelfonderzoek kan de vrouw presymptomatische mammacarcinoom op het spoor komen. Echter, het leidt niet tot mortaliteitsreductie. Uit de Cochrane review van Kösters (2003) na analyse van de resultaten van 2 grote RCT’s uit St. Petersburg, Rusland en Shanghai, waarin groepen vrouwen zijn vergeleken die intensief waren geïnstrueerd periodiek borstzelfonderzoek te doen in vergelijking met een groep vrouwen die dat niet werd geadviseerd komt naar voren, dat de gemiddelde tumorgrootte gelijk is, evenals de sterfte aan mammacarcinoom. De vrouwen die aan periodiek borstzelfonderzoek doen hebben een grotere kans om een onnodige borstoperatie te ondergaan voor een goedaardige aandoening. Dit wordt bevestigd door andere vergelijkende onderzoeken. [Elmore, 2005; Weiss, 2003; Humphrey, 2002; Nelson, 2009]. Dit is een reden voor de US Preventive Services Task Force om instructies met betrekking tot periodiek borstzelfonderzoek niet langer aan te bevelen [USPSTF, 2009].
Anderzijds is het percentage carcinomen dat gedetecteerd wordt omdat ze palpabel zijn, nog steeds aanzienlijk. Barlow (2002) stelt vast in een retrospectieve studie van 41.427 diagnostische mammografieën, dat bij een door de vrouw gevoelde knobbel de sensitiviteit van het mammogram toeneemt. Het percentage carcinomen was in deze groep groter dan wanneer er geen zelf gevoelde knobbel was: 72,2% tegen 48,4%. Met andere woorden: een door de vrouw zelf gevoelde afwijking is positief gerelateerd aan een daadwerkelijk aanwezige massa. Dit wordt in meerdere studies bevestigd en geldt met name voor de palpabele afwijking, niet voor de overige symptomen, zoals tepeluitvloed, lokale pijn etc. [Kavanagh, 2000; Lumachi, 2002; Aiello, 2004]. Echter de specificiteit wordt nadelig beïnvloed, vooral in de jonge leeftijdsgroepen, vanwege een relatief kleine kans op mammacarcinoom in vergelijking met een veel grotere kans op benigne afwijkingen [Thomas, 2002].
De testresultaten van Barlow (2002) zijn overigens niet uitsluitend terug te voeren op de mammografie, omdat er op indicatie aanvullend echografie werd verricht, wat ook in Nederland dagelijkse praktijk is.
Een aparte groep vormen de vrouwen die een mammasparende therapie (MST) hebben ondergaan in verband met mammacarcinoom. De optredende locoregionale recidieven worden even vaak gevonden door de vrouw zelf, als door klinisch borstonderzoek en het mammogram [Orel, 1992; Elkhuizen, 1998].

 

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 01-07-2018

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nationaal Borstkanker Overleg Nederland
  • Nederlandse Internisten Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Primaire diagnostiek