Borstkanker

Initiatief: NABON / NIV Aantal modules: 145

Borstkanker - Lokale behandeling regionale recidieven

Overwegingen

Deze module is in 2017 redactioneel aangepast.

 

De regionale recidieven na mastectomie of borstsparende operatie vormen een aparte, heterogene categorie. In principe is een regionaal recidief na mastectomie niet verschillend van een regionaal recidief na MST. Hieronder vallen, in afnemende frequentie, supraclaviculaire, oksel, infraclaviculaire en parasternale recidieven. Er is weinig literatuur met adviezen voor behandeling en voor zover aanwezig, betreft het series waarin lokale en regionale recidieven als een gezamenlijke groep worden beschreven [van Tienhoven, 1999; Aberizk, 1986; Mendenhall, 1988; Schwaibold, 1991; Voogd, 2005; Perre, 1996; Jager, 1998; Hsi, 1998; Mora, 1996; Kamby, 1997; Willner, 1997; Nielsen, 2006; Salvadori, 1999]. In een serie van 42 geïsoleerde supraclaviculaire recidieven toonde radiotherapie een voordeel boven systemische behandeling [Van der Sangen, 2003]. In feite is het gevoerde beleid voor de regionale recidieven in deze series niet anders dan voor de lokale recidieven, met dien verstande dat regionale recidieven doorgaans minder vaak resectabel zijn.
In het algemeen kan dus eenzelfde advies gelden als geformuleerd voor de lokale recidieven na mastectomie. Bij recidieven in onbestraald gebied: hoog gedoseerde radiotherapie, zo mogelijk voorafgegaan door chirurgische verwijdering van het recidief. Indien in tevoren bestraald gebied: herbestraling met hyperthermie, eveneens zo mogelijk na chirurgische verwijdering.

Onderbouwing

 

Niveau 3

Bij een geïsoleerd lokaal recidief na mastectomie in tevoren onbestraald gebied, lijkt hoog gedoseerde radiotherapie na chirurgische verwijdering van de tumor de beste salvage behandeling.

Bij een geïsoleerd regionaal recidief na mastectomie of borstsparende chirurgie in tevoren onbestraald gebied, lijkt hoog gedoseerde radiotherapie na chirurgische verwijdering van de tumor de beste salvage behandeling.

C           [Mendenhall, 1988; Schwaibold, 1991; Jager, 1998; Mora, 1996; Kamby, 1997; Willner, 1997; Nielsen, 2006; Van der Sangen, 2003]

 

Niveau 3

Bij een geïsoleerd borstrecidief na borstsparende chirurgie geeft salvage mastectomie de beste lokale controle.

C           [Kurtz, 1989; Fourquet, 1989; Osborne, 1994; Haffty, 1991; Fowble, 1990; Abner, 1993; Dalberg, 1998; Galper, 2005]

 

Niveau 2

Bij een locoregionaal recidief borstkanker na mastectomie in eerder bestraald gebied leidt laag gedoseerde herbestraling met hyperthermie tot een betere lokale controle dan herbestraling alleen.

A2        [Jones, 2005]
B          [Vernon, 1996; Zagar, 2010]

 

Niveau 3

Er zijn aanwijzingen dat bij een lokaal recidief in bestraald gebied cytoreductieve chirurgie voorafgaand aan hyperthermie met herbestraling een betere lokale controle geeft.

C          [Hehr, 2001; Kapp, 1992; van der Zee, 1999; Oldenborg, 2010]

 

 

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 13-02-2012

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nationaal Borstkanker Overleg Nederland
  • Nederlandse Internisten Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Gemetastaseerde borstkanker