Borstkanker - Radiotherapie
Aanbeveling
Hypofractionering van de postoperatieve bestraling van de borst of thoraxwand, alsmede de regionale klieren, kan universeel worden toegepast, zolang de tolerantie van de normale weefsels niet overschreden wordt.
Overwegingen
Hypofractionering verkort de behandeling met radiotherapie en is daardoor voor zowel de logistiek in het ziekenhuis als voor de fysieke belasting voor de patiënt een vooruitgang.
Onderbouwing
Conclusies
Niveau 1 |
Hypofractionering van de postoperatieve bestraling van een pT1-3N0-1M0 borstkanker met tumorvrije snijvlakken leidt tot een vergelijkbare vijfjaars overleving, lokale controle en cosmetiek in vergelijking met conventionele bestralingsschema´s.
A1 James 2008 A2 Bentzen 2008 (A), Bentzen 2008 (B), Hopwood 2010, Whelan 2010, Bane 2014 |
Samenvatting literatuur
Tot 2010 werd 25x2 Gy al of niet met een boost gegeven in fracties van 2 Gy, als standaard fractionering gezien bij radiotherapie van de totale borst en bij radiotherapie van de thoraxwand. In een aantal opeenvolgende gerandomiseerde trials uit Groot-Brittannië en uit Canada is gebleken dat een fractioneringsschema van 15-16 x 2,66 Gy tot een even lage 10-jaars lokale recidief kans leidt, met een ten minste even goed cosmetisch resultaat.
De gelijkwaardigheid van hypofractionering met standaardfractionering lijkt op te gaan voor patiënten met pT1-3N0-1M0 tumoren, al zijn er binnen deze classificaties subcategorieën met relatief weinig patiënten. Hoewel in de Whelan trial in eerste instantie aanwijzingen gevonden werden dat hypofractionering bij graad 3 tumoren mogelijk tot een hoger lokaal recidief percentage leidde [Whelan 2010], werd dat in een latere analyse niet bevestigd [Bane 2014]. Ook in de START A en B trials werd dit niet gevonden [Haviland 2010].
In deze studies werd het beperkte aantal patiënten dat ook regionaal bestraald werd, niet apart geanalyseerd. Hoewel er geen bewijs is dat deze hypofractionering eveneens tot gelijkwaardige resultaten leidt in geval van regionale bestraling, is dit zeker niet bij voorbaat gecontra-indiceerd. Met adequate hedendaagse radiotherapietechnieken, waarbij de radiotherapievelden op de borst nauwkeurig aansluiten op de radiotherapievelden voor de regionale klierbestraling, kan hypofractionering ook hier zeker overwogen worden. Hetzelfde geldt voor hypofractionering na mastectomie: hoewel er geen apart bewijs is voor hypofractionering in geval van mastectomie, lijken er geen zwaarwegende redenen te zijn hier af te zien van hypofractionering
Verantwoording
Autorisatiedatum en geldigheid
Laatst beoordeeld :
Laatst geautoriseerd : 31-12-2017
Geplande herbeoordeling :
Methode ontwikkeling
Evidence based