Borstkanker

Initiatief: NABON / NIV Aantal modules: 145

Borstkanker - Prognostische factoren

De klassieke prognostische factoren bij borstkanker zijn patiëntgebonden factoren zoals de leeftijd en het niveau van functioneren (de performance status) en tumorgerelateerde factoren zoals tumorgrootte, lymfklierstatus, hormoonreceptorstatus, HER2-status en tumorgradering. Ook de proliferatie-index kan als prognostische factor gebruikt worden. De Ki67/MIB1 index is een immunohistochemische proliferatie variabele, waarbij een hoge Ki67 waarde correleert met een slechtere prognose [Yerushalmi 2010, Azambuja 2007]. Er is echter discussie over de juiste gestandaardiseerde bepalingsmethode en de afkapwaardes voor goede en slechte prognose [Penault-Llorca 2017]. In de richtlijnen van de European Group on Tumor Markers (EGTM) heeft Ki67 een niveau IB aanbeveling [Duffy 2017]. Van kenmerken van de histologische graad heeft alleen de MAI (Mitotic Activity Index) een aangetoonde prognostische waarde [Abdel-Fatah 2010, Genestie 1998, Le Doussal 1989]. De MAI is in verschillende prospectieve Nederlandse studies voor een aantal subgroepen gevalideerd [Baak 2005, Baak 2007, Baak 2008, Baak 2010, Jobsen 2015]. De urokinase plasminogeen activator (uPA) en de remmer PAI-1 als gevalideerde prognostische markers voor borstkanker worden besproken in de module pathologie [Duffy 2017].

Micrometastasen en geïsoleerde tumorcellen in de SWK
De aanwezigheid van een (macro) kliermetastase is een sterke negatieve prognostische factor. De aanwezigheid van een micrometastase (<2mm, pN1mi) heeft een slechtere uitkomst dan een kliernegatieve status (pN0). In een cohortstudie van 3.369 patiënten was na 5 jaar de borstkanker-specifieke overleving 79,6% bij patiënten met pN1mi vs. 87,1% bij patiënten met pN0 ziekte [Anderson 2010]. Deze studie toonde geen slechtere overleving bij patiënten met geïsoleerde tumorcellen in een lymfklier (pN0(i+)). In de NSABP B32 studie werd bij 15,9% van 3.887 patiënten een micrometastase (4,4%) of geïsoleerde tumorcellen (11,1%) in de SWK gevonden [Weaver 2011]. Na 5 jaar bedroeg de ziektevrije overleving 86,4% bij occulte lymfkliermetastasen vs. 89,2% bij pN0 ziekte (HR 1,31; 95%CI 1,07-1,60). De 5-jaars metastasevrije overleving bedroeg respectievelijk 89,7% vs. 92,5% (HR 1,30; 95%CI 1,02-1,66).

In een Nederlandse studie van de Boer (2009) werden 995 patiënten met micrometastasen of geïsoleerde tumorcellen die adjuvante systemische behandeling (endocriene therapie en/of chemotherapie) ondergingen vergeleken met 856 patiënten uit 2000-2001 met micrometastasen of geïsoleerde tumorcellen die geen adjuvante behandeling hadden gekregen. In deze retrospectieve, niet-gerandomiseerde studie werd zowel bij patiënten met micrometastasen als bij patiënten met geïsoleerde tumorcellen een verhoogde ziektevrije 5-jaars overleving vastgesteld na adjuvante systemische behandeling (gecorrigeerde HR respectievelijk: 0,50; 95%CI 0,35-0,72 en 0,66; 95%CI 0,46-0,95). Daarbij dient vermeld te worden dat het hier een gecombineerd eindpunt betrof van lokale-, regionale- en afstandsrecidieven. Een studie met gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie van 18.370 patiënten uit 2003-2006 toonde geen slechtere prognose voor geïsoleerde tumorcellen (HR 1,12; 95%CI 0,87-1,43) [van der Heiden 2013]. In deze studie hadden patiënten met micrometastasen een slechtere prognose (HR 1,38; 95%CI 1,13-1,69).

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 01-07-2018

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nationaal Borstkanker Overleg Nederland
  • Nederlandse Internisten Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nationaal Borstkanker Overleg Nederland

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Inflammatoire borstkanker