Borstkanker

Initiatief: NABON / NIV Aantal modules: 145

Borstkanker - Behandeling DCIS

Ductaal carcinoom in situ (DCIS) is een intraductale proliferatie van maligne ogende cellen waarbij nog geen invasie in het omgevende stroma is opgetreden. DCIS wordt vaak ontdekt op basis van calcificaties op het mammogram die bij biopsie geassocieerd blijken te zijn met dit DCIS. DCIS metastaseert niet, en patiënten met DCIS hebben daarom met adequate lokale behandeling een uitstekende prognose. DCIS wordt algemeen beschouwd als een voorstadium van borstkanker, hoewel het niet zeker is welk percentage zich – indien onbehandeld – tot een invasief carcinoom zal ontwikkelen [Welch 1997]. Als gevolg van het bevolkingsonderzoek is er een enorme toename van het aantal vrouwen gediagnosticeerd met een DCIS: van alle vrouwen die in Nederland gediagnosticeerd werden met een DCIS of invasieve tumor in de borst, betrof dit bij 15% een DCIS (NKR cijfers).

 

Lobulair carcinoom in situ (LCIS) wordt incidenteel in ongeveer in 4% van de biopten met een verder benigne afwijking aangetroffen. In feite is LCIS, net als DCIS, een proliferatie van maligne cellen beperkt tot het ductolobulaire systeem. Er wordt onderscheid gemaakt tussen klassiek LCIS en pleiomorf LCIS. De klassieke variant bestaat uit een celtype dat morfologisch en moleculair overeenkomt met die van het infiltrerend lobulair carcinoom en gaat meestal niet gepaard met klinische en radiologische afwijkingen. Het pleiomorfe type toont meer kernpolymorfie en hogere proliferatie en is vaker geassocieerd met calcificaties. Het klinisch gedrag van pleiomorf LCIS lijkt op dat van DCIS. De cumulatieve incidentie van borstkanker na diagnose LCIS bedraagt 1-2% per jaar, resulterend in een relatief risico dat 8-10 maal hoger is dan de algemene populatie. Omdat het gebied met klassiek LCIS niet goed is af te grenzen en het cumulatief risico op progressie naar invasief lobulair carcinoom klein is, wordt vrouwen met klassiek LCIS active surveillance, in de vorm van jaarlijkse mammografie voorgesteld. Voor het pleiomorf LCIS wordt een behandeling als voor DCIS voorgesteld.

 

Zoals ook geldt voor invasieve borstkanker vormt DCIS een groep van heterogene laesies met wisselend klinisch gedrag. Bij de klassieke gradering van DCIS wordt er gekeken naar cytonucleaire differentiatie en groeipatroon. Hierbij wordt algemeen aangenomen dat een graad 1, goed gedifferentieerd DCIS bij progressie gedurende een langere tijdsperiode in bepaalde situaties aanleiding geeft tot een graad 1 invasief ductaal carcinoom (IDC), terwijl een graad 3 slecht gedifferentieerd DCIS zich sneller en vaker kan ontwikkelen tot een graad 3 IDC [Sanders 2005].

De behandeling van het DCIS heeft als doel om de kans op een lokaal recidief zo klein mogelijk te maken, mede omdat de helft van de recidieven een invasief carcinoom zal blijken te zijn [EBCTCG 2010].

 

Niet behandelen

Omdat de prognose van vrouwen met DCIS uitstekend is en minimaal of niet afhankelijk is van de gegeven behandeling, wordt een deel van deze vrouwen overbehandeld met het huidige beleid. Een groot deel van de met name graad 1 en 2 DCIS laesies zal onbehandeld nooit uitgroeien tot een invasief carcinoom [Groen 2017].

 

Of in de toekomst een operatie bij laaggradig DCIS veilig achterwege kan worden gelaten, en in plaats daarvan een beleid van active surveillance kan worden gevoerd, wordt in een RCT uitgezocht.

 

Opties

Uit het voorgaande is duidelijk dat er op basis van uiteenlopende risicofactoren voor lokaal recidief niet een eenduidige richtlijn voor dé behandeling van het DCIS kan gegeven worden.

Mede gezien de potentiële psychologische en fysieke impact van complicaties ten gevolge van operatie, radiotherapie, en reconstructie, dient de patiënte bij DCIS de keuze geboden te worden tussen verschillende opties, met heel beperkte of zelfs zonder impact op overleving. Het lokaal recidief risico dient individueel ingeschat te worden.

 

Opties zijn een borstsparende operatie gevolgd door radiotherapie, borstsparende operatie zonder aanvullende behandeling, borstsparende operatie zonder radiotherapie met aanvullende endocriene therapie. Ofwel een mastectomie, al of niet in combinatie met een reconstructie, direct of uitgesteld. Bij een borstsparende operatie zonder radiotherapie is het risico op een lokaal recidief verhoogd, maar blijft de optie voor een tweede borstsparende operatie bij recidief open. De kans om uiteindelijk de borst te kunnen behouden is echter hoger indien na de eerste excisie al bestraling van de borst plaatsvindt [Rakovitch SABCS 2016].

 


Er zijn veel organisaties die zich bezighouden met de ontwikkeling van online ondersteuning voor mensen die te maken hebben (gehad) met borstkanker. De veelheid in aanbod maakt het echter onoverzichtelijk en het aanbod blijft groeien. De BVN houdt een overzicht van online ondersteuning bij op borstkanker.nl/nl/keuzehulp

Onderbouwing

  1. 1 - Groen EJ, Elshof LE, Visser LL, Rutgers EJT, Winter-Warnars HAO, Lips EH, Wesseling J. Finding the balance between over- and under-treatment of ductal carcinoma in situ (DCIS). Breast. 2017 Feb;31:274-283. doi: 10.1016/j.breast.2016.09.001. Epub 2016 Sep 23. PMID: 27671693.
  2. 2 - Early Breast Cancer Trialists' Collaborative Group (EBCTCG); Darby S, McGale P, Correa C, Taylor C, Arriagada R, Clarke M, Cutter D, Davies C, Ewertz M, Godwin J, Gray R, Pierce L, Whelan T, Wang Y, Peto R. Effect of radiotherapy after breast-conserving surgery on 10-year recurrence and 15-year breast cancer death: meta-analysis of individual patient data for 10,801 women in 17 randomised trials. Lancet. 2011 Nov 12;378(9804):1707-16. doi: 10.1016/S0140-6736(11)61629-2. Epub 2011 Oct 19. PMID: 22019144; PMCID: PMC3254252.
  3. 3 - Rakovitch E, Nofech-Mozes S, Hanna W, Sutradhar R, Gu S, Fong C, Tuck A, Youngson B, Miller N, Done SJ, Chang MC, Sengupta S, Elavathil L, Jani PA, Bonin M, Lalani N, Paszat L. Omitting radiation therapy after lumpectomy for pure DCIS does not reduce the risk of salvage mastectomy. Breast. 2018 Feb;37:181-186. doi: 10.1016/j.breast.2017.07.002. Epub 2017 Aug 3. PMID: 28781102.
  4. 4 - Sanders ME, Schuyler PA, Dupont WD, Page DL. The natural history of low-grade ductal carcinoma in situ of the breast in women treated by biopsy only revealed over 30 years of long-term follow-up. Cancer. 2005 Jun 15;103(12):2481-4. doi: 10.1002/cncr.21069. PMID: 15884091.
  5. 5 - Welch HG, Black WC. Using autopsy series to estimate the disease "reservoir" for ductal carcinoma in situ of the breast: how much more breast cancer can we find? Ann Intern Med. 1997 Dec 1;127(11):1023-8. doi: 10.7326/0003-4819-127-11-199712010-00014. PMID: 9412284.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  :

Laatst geautoriseerd  : 31-12-2017

Geplande herbeoordeling  :

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nationaal Borstkanker Overleg Nederland
  • Nederlandse Internisten Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging

Methode ontwikkeling

Evidence based

Volgende:
Behandeling invasief carcinoom