Autismespectrumstoornis bij kinderen/jeugd

Initiatief: NVvP psychiatrie Aantal modules: 16

Muziek-, spel-, drama-, beeldende-, en dans- en bewegingstherapie

Uitgangsvraag

Wat is de plaats van vaktherapeutische interventies (psychomotorische-, muziek-, spel-, drama-, beeldende-, en dans- en bewegingstherapie) bij de behandeling van kinderen en jongeren met autisme?

Aanbeveling

Bied vaktherapeutische interventies niet standaard als op zich staande behandeling aan, de voorkeur gaat uit naar een multidisciplinaire setting, indien nodig gefaseerd (als opstap of versterking van andere (meer verbale) interventies) of in netwerk-samenstelling.

 

Verwijs naar een in autisme gespecialiseerd vaktherapeut voor de uitvoering en begeleiding van vaktherapeutische interventies.

 

Overweeg psychomotorische therapie (PMT) of muziektherapie aan te bieden nadat de diagnose autisme is gesteld, baseer de afweging op basis van beschikbaarheid en intrinsieke motivatie van het kind/de jongere.

  • Bied PMT (sport/beweging/fysieke activiteit) aan, wanneer een verbetering van sociale vaardigheden, zelfvertrouwen en emotieregulatie wordt nagestreefd.
  • Bied muziektherapie aan, wanneer een verbetering van sociale vaardigheden, communicatie of flexibiliteit wordt nagestreefd.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

In de literatuur is gezocht naar het antwoord op de vraag wat de evidentie is voor de verschillende vormen van vaktherapie. Er is één systematische review die het effect van muziektherapie bij kinderen en jongeren met autisme heeft geëvalueerd. Van de 26 studies die zijn opgenomen in deze review, voldeden 14 aan de selectiecriteria van de huidige zoekvraag. De uitkomstmaten die zijn opgenomen in de literatuuranalyse zijn sociale communicatie, kwaliteit van leven en flexibiliteit, waarbij sociale communicatie en kwaliteit van leven zijn gedefinieerd als cruciale uitkomstmaten. Sociale communicatie is opgesplitst in drie sub-uitkomsten (sociale interactie, verbale communicatie en non-verbale communicatie). Vanwege een risico op bias en onnauwkeurigheid, is de bewijskracht van de gerapporteerde sub-uitkomsten voor sociale communicatie beoordeeld als laag tot zeer laag, waarbij geen klinisch relevant effect werd gevonden. Ook voor kwaliteit van leven werd op basis van de geïncludeerde studies geen klinisch relevant effect gevonden voor muziektherapie. De bewijskracht hiervoor is laag. Samen resulteert in algehele zeer lage bewijskracht.

 

Hoewel er weinig evidentie is, wil dit niet zeggen dat de inzet van muziek-, spel-, drama-, beeldende- en/of dans- en bewegingstherapie in de zorg voor kinderen en jongeren met autisme niet zinvol kan zijn. Er is veel kennis en inzicht op basis van practice-based evidence en expert opinion. Vaktherapie is geen ‘one-size-fits-all’ aanpak. Elke sessie wordt op maat gemaakt, afhankelijk van de behoeften en voorkeuren van het kind/de jongere. Dit maakt het moeilijk om gestandaardiseerde procedures te ontwikkelen voor wetenschappelijk onderzoek met behulp van een RCT. De variabiliteit in interventies betekent dat wat werkt voor de ene persoon niet noodzakelijkerwijs zinvol is voor een ander, waardoor het lastig is om algemene conclusies te trekken. Andere vormen van onderzoek zouden derhalve meer passend kunnen zijn om de evidentie voor bovenstaande vormen van vaktherapie in kaart te brengen.

 

Eén manier om aan deze uitdaging tegemoet te komen is door het gebruik van kwalitatief onderzoek. Interviews, observaties en casestudies kunnen diepgaande inzichten bieden in de ervaringen van individuen met bijvoorbeeld muziektherapie. Binnen de verschillende vaktherapeutische disciplines zijn er meerdere studies met een meer kwalitatief karakter beschikbaar die de mogelijke effecten beschrijven. Kwalitatieve, niet-vergelijkende studies voldoen niet aan de opgestelde PICO en selectiecriteria voor de literatuursamenvatting. Desalniettemin vindt de werkgroep het belangrijk deze te noemen in de overwegingen. 

 

Omdat er binnen vaktherapie heel goed afgestemd kan worden op de behoefte en mogelijkheden van het kind/de jongere kan het ook geschikt zijn voor kinderen met autisme en een (lichte) verstandelijke beperking. Vaktherapie maakt gebruik van creatieve en expressieve middelen om kinderen te helpen bij hun ontwikkeling en welzijn. Voor kinderen en jongeren met autisme en een verstandelijke beperking kan muziektherapie een voordeel bieden op: non-verbale en creatieve expressie, sensorische integratie, zelfvertrouwen en zelfbeeld, emotionele regulatie en sociale vaardigheden. Vaktherapie kan worden aangepast aan de individuele behoeften en mogelijkheden van elk kind/jongere, waardoor een gepersonaliseerde aanpak mogelijk is. De therapeut moet ervaring hebben met zowel autisme als VB en een veilige en ondersteunende omgeving kunnen bieden. In overleg met ouders, verzorgers en andere professionals kan een behandelplan worden opgesteld dat specifiek is afgestemd op de mogelijkheden en behoeften van het kind/de jongere.

 

Voor de verschillende vormen van vaktherapie worden hieronder studies beschreven die niet aan de selectiecriteria voor de systematische literatuuranalyse bij deze module voldoen, maar die de werkgroep wel als relevant voor de Nederlandse praktijk beschouwt. Ook voor deze interventies geldt dat het doel niet is om het kind gedrag af te leren of autisme weg te nemen, maar wel om het kind met behoud van zijn eigenheid in zijn eigen ontwikkeling te stimuleren.

 

Muziektherapie

Muziektherapie biedt, zowel vanuit de praktijk als de literatuur, potentiële voordelen voor ieder kind/jongere met autisme, ongeacht leeftijd of vaardigheidsniveau. De meeste studies richten zich op het gebied van de sociale vaardigheden en communicatie. Een groot aantal studies suggereert dat muziektherapie kan leiden tot verbeteringen in sociale interacties bij kinderen en jongeren met autisme. Door samen muziek te maken of te zingen, leren zij extra vaardigheden, zoals het maken van beter oogcontact, het herkennen van beurtgedrag en het interpreteren van emoties van anderen (Pater, 2017; Ghasemtabar, 2015; Vaiouli, 2015; Gattino, 2011; Katagiri, 2009; Kim, 2008; Kern, 2007; Kern, 2006; Wimpory, 1995; Edgerton, 1994). Daarnaast rapporteren verschillende onderzoeken een toename van verbale communicatievaardigheden na deelname aan muziektherapiesessies, inclusief het gebruik van meer woorden en een verbeterde capaciteit om gevoelens en gedachten uit te drukken (Pater, 2017; Thompson, 2012; Gattino, 2011; Kim, 2008; Farmer, 2003; Buday, 1995; Aldridge, 1995; Edgerton, 1994).

 

Verder wordt muziektherapie in de dagelijkse praktijk ook ingezet om stress en angst te verminderen en het maken van overgangen makkelijker te maken. Het luisteren naar rustgevende muziek kan stress- en angstniveaus verminderen bij kinderen en jongeren met autisme. Actieve betrokkenheid bij muzikale activiteiten biedt daarnaast een veilige manier voor zelfexpressie, wat verder bijdraagt aan emotioneel welzijn. Muzikale aanleg of motorische vaardigheden om een instrument te kunnen bespelen zijn hiervoor geen vereiste.

 

Beeldende therapie

In een narratieve review is een inhoudsanalyse beschreven over 18 case studies in beeldende therapie (Schweizer et al, 2014). Dit levert inzicht op in reden van verwijzing, behandeldoelen, aanpak door de therapeut, beeldend proces, behandelresultaat. Beschreven resultaten zijn: verbetering zelfbeeld, flexibiliteit, emotieregulatie en sociaal communicatief gedrag. Het onderzoek van Schweizer (2020) benadrukt de positieve invloed van beeldende therapie op kinderen en jongeren met autisme. In een eerste behandelevaluatie gebaseerd op practice based evidence laat zien dat beeldende therapie ontwikkelmogelijkheden biedt voor kinderen en jeugd met ernstige aan autisme gerelateerde problemen. Zij worden aangemeld met problemen met zelfwaarneming, flexibiliteit, emotieregulatie en sociaal communicatief gedrag. De bevindingen van deze studie laten zien dat een aanzienlijk deel van de kinderen significant minder last heeft van de problemen, volgens de kinderen zelf, de ouders en de leerkrachten. (Schweizer et al. , 2020). Ook verbeteren schoolprestaties (Schweizer, et al., 2024).

 

Dramatherapie

Ook dramatherapie kan aanzienlijke voordelen hebben voor kinderen en jongeren met autisme, zoals verbeteringen op sociale communicatie, flexibiliteit en kwaliteit van leven, en het verminderen van stereotiepe gedragingen. Door interactieve spellen en rollenspellen leren deze kinderen en jongeren beter te communiceren, hun emoties uit te drukken en de perspectieven van anderen te begrijpen (Chasen, 2011; Green, 2012; Godfrey, 2013; D’Amico, 2015; Dooman, 2017).

 

Dramatherapie stimuleert flexibiliteit door deelnemers aan te moedigen zich aan te passen aan onvoorziene scenario's binnen veilige spelomgevingen (D’Amico, 2015; Manna, 2021). Dramatherapie biedt alternatieve uitingsvormen waarmee binnen een veilige setting kan worden geoefend.  (D’Amico, 2015).

Door middel van hutten bouwen kan diagnostiek worden gedaan naar de egosterkte van een kind (tot 12 jaar) met autisme aan de hand van het observatie-instrument de Tubben Egosterkte Schaal (TESS).

 

Dans- en bewegingstherapie

Hoewel dans- en bewegingstherapie al geruime tijd wordt ingezet in de behandeling van kinderen en jongeren met autisme is de wetenschappelijke onderbouwing ervan nog relatief beperkt. De beschikbare studies richten zich voornamelijk op de impact op motorische vaardigheden. Daarnaast suggereert onderzoek dat dans- en bewegingstherapiede sociale interactie kan verbeteren door de nadruk te leggen op lichaamsactiviteiten, wat inzicht in het eigen handelen bevordert (Pratt, 2004). In de praktijk worden bij dans- en bewegingstherapie verbeteringen waargenomen in oogcontact, adequaat beurtgedrag en initiatiefnemen. Ook lijken kinderen en jongeren met autisme zich vrijer te voelen in hun expressiemogelijkheden wat betreft emoties door middel van beweging, wat kan bijdragen aan algeheel emotioneel welzijn. Zoals eerder genoemd, zijn verbeteringen in motorische vaardigheden een andere veelvoorkomende observatie; deze omvatten zowel grove motoriek (zoals springen) als fijne motoriek (zoals handbewegingen).

 

Speltherapie

Op spel gebaseerde interventies zijn educatieve en therapeutische technieken die gebruikmaken van spelprincipes om specifieke doelen te bereiken. Deze interventies lijken een positief effect te hebben op de ontwikkeling van kinderen en jongeren met autisme. Speltherapie lijkt ook geschikt voor ouders/verzorgers om beter af te stemmen op hun kind met autisme. Door samen te spelen kunnen ouders/verzorgers beter begrijpen hoe hun kind ziet, denkt en voelt. Dit versterkt de band tussen ouder en kind en verbetert de ouderlijke vaardigheden in het omgaan met autisme gerelateerde problematiek.

 

Een motivatie voor het inzetten van vaktherapie is volgens de richtlijn werkgroep het non-verbale karakter van de therapie. Het gaat niet alleen om concrete voorbeelden en gebeurtenissen maar er is juist veel ruimte voor crativiteit en verbeelding. Kinderen en jongeren met autisme ervaren vaak uitdagingen in communicatie, sociale interacties en gedragsaanpassingen. Traditionele, verbale therapieën zijn niet altijd het meest effectief voor deze doelgroep vanwege hun unieke behoeften en manier van informatie verwerken. De inzet van een meer non-verbale therapievorm biedt hierbij uitkomst. Kinderen en jongeren met autisme vinden het soms moeilijk om te verwoorden wat ze voelen of denken. Meer non-verbale therapievormen zoals, kunst of muziek bieden hun een alternatieve manier om zichzelf te uiten en is er veel ruimte voor eigen creatieve ideeën. Door creatieve processen kunnen ze hun emoties tonen zonder de stress van verbale communicatie.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Een van de uitgangspunten binnen vaktherapie is dat er wordt gewerkt vanuit de mogelijkheden van het kind/de jongere en er in eerste instantie aansluiting wordt gezocht. Dit zorgt voor een toegankelijke therapievorm die vaak niet als belastend wordt ervaren. Het is echter belangrijk om steeds weer de beoogde doelstellingen te evalueren en kritisch te kijken of de inzet van vaktherapie nog noodzakelijk is. Ouders/verzorgers ervaren deze behandelvorm vaak als effectief en heel plezierig voor hun kind. Hierdoor is het voor ouders/verzorgers soms lastig wanneer de behandeling wordt afgerond en proberen zij deze te verlengen. Het is daarom belangrijk om voortdurend kritisch naar de behandeldoelen te blijven kijken en naar de behoeften van kinderen en jongeren met autisme en hun ouders.

 

Kosten (middelenbeslag)

Kosteneffectiviteit wordt steeds belangrijker, aangezien het vaak bepaalt of een behandelmethode breed wordt ingezet. Er is geen onderzoek naar de kosteneffectiviteit voor muziek-, spel-, drama-, beeldende- en dans- en bewegingstherapie bij autisme. Met betrekking tot de kosten kunnen de volgende aspecten beschouwd worden (1) de tijd van de vaktherapeut, afhankelijk van hun inschaling; (2) de tijd die het kind/de jongere en diens ouders/verzorgers investeren; en (3) de gezondheidswinst, wat kan leiden tot een vermindering van de zorgconsumptie voor zowel ouders/verzorgers als het kind op lange termijn.

 

Niet alle (potentiële) voordelen zijn direct meetbaar in financiële termen. De impact op factoren van kwaliteit van leven en maatschappelijke inclusiviteit speelt ook een rol bij het evalueren van kostenefficiëntie.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Vaktherapie wordt op verschillende plekken in de jeugd ggz aangeboden. Eén van de meest voorkomende plaatsen waar vaktherapie wordt aangeboden, zijn gespecialiseerde zorginstellingen die zich richten op autisme. Verschillende instellingen bieden een breed scala aan diensten aan voor mensen met autisme, inclusief vaktherapieën zoals muziek-, dans- en bewegings- en beeldende therapie. Vaak zie je dat welk aanbod sterk kan wisselen tussen de instellingen, waarbij vaak maar één discipline van vaktherapie wordt aangeboden per organisatie.

 

Bij het kiezen van een vaktherapeut is het belangrijk dat de therapeut professioneel gekwalificeerd (geregistreerd vaktherapeut) is in de desbetreffende discipline van vaktherapie en multidisciplinair samenwerkt met andere betrokken zorgverleners rond het kind/de jongere. Daarnaast is ervaring met het werken met kinderen en jongeren met autisme essentieel. De spreiding van het aanbod van vaktherapie in Nederland is niet gelijkmatig verdeeld. Het vinden van geschikte vaktherapie voor een kind of jongere met autisme vereist zorgvuldig onderzoek naar lokale mogelijkheden.

 

In Nederland zijn de inzet van vaktherapie en de mogelijke resultaten die het kan opleveren niet voor iedereen bekend. Hierdoor wordt vaktherapie binnen de hulpverlening (nog) niet altijd overwogen.

 

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

De wetenschappelijke bewijskracht volgens GRADE is zeer laag. Daarom hanteert de richtlijn werkgroep de principes van evidence based medicine, waarbij binnen deze module veelal aanbevelingen en overwegingen zijn geformuleerd op basis van “expert opinion”. Het inzetten van muziek-, spel-, drama-, beeldende- of dans- en bewegingstherapie valt te overwegen wanneer een verbetering van sociale vaardigheden, communicatie en/of flexibiliteit wordt nagestreefd. Op basis van de intrinsieke motivatie van het kind/de jongere kan al dan niet samen met ouders/verzorgers gekeken worden welke vorm van vaktherapie het meest passend is.

 

Ook kan aan psychomotorische therapie (PMT) worden gedacht (zie module 8.1 Psychomotorische therapie). Welke vorm van vaktherapie wordt gekozen, kan worden bepaald in overleg met het kind of de jongere met autisme, diens ouders en verzorgers, en collega hulpverleners. Hierbij wordt rekening gehouden met de intrinsieke motivatie van het kind/de jongere. Omdat alleen voor muziektherapie en PMT studies naar voren kwamen die aan de PICO en overige selectiecriteria (zie ‘Zoeken en selecteren’) van deze module voldeed, adviseert de richtlijn werkgroep daar waar mogelijk in eerste instantie muziektherapie of PMT in te zetten.

 

Voor de richtlijn werkgroep is het non-verbale en laagdrempelige karakter van de verschillende vaktherapieën een belangrijke meerwaarde om het op te nemen in het behandelaanbod voor kinderen en jongeren met autisme. Daarbij is het belangrijk dat dit geïntegreerd wordt in de totale multidisciplinaire benadering. Daarnaast is het ook van belang om te kijken welke behandelingen er nog meer aangeboden worden, om te voorkomen dat de belasting voor het kind of de jongere te groot wordt. Indien nodig kunnen de behandelingen gefaseerd worden aangeboden.  

Onderbouwing

Beeldende therapie

Beeldend therapeuten faciliteren emotionele, sociale, fysieke en creatieve processen in een systematische cyclus van observeren, formuleren van behandeldoelen, behandelen en evaluatie van de voortgang van kinderen. Werken met kunstmaterialen biedt een focus op tactiele en sensorische motorische ervaringen. Een dergelijk proces kan bijdragen aan nieuw gedrag. Het biedt behandelmogelijkheden voor een kind/jongere met ASS dat/die moeite heeft met het waarnemen van eigen gevoelens en ervaringen. Tijdens het maken van kunst kan het kind voorkeuren en nieuwe vaardigheden verkennen en ontwikkelen, en gevoelens en ervaringen verwerken.

 

Beeldende therapie heeft tot doel reflectie, verandering en persoonlijke groei te bevorderen door het gebruik van kunstmaterialen en in een veilige en faciliterende omgeving. Ook creëert de concreetheid van de visuele en tastbare ervaringen mogelijkheden voor verbalisering en reflectie en generaliseren deze vaardigheden naar thuis en op school (Schweizer et al.,  2020; Snir & Regev, 2013).

 

Dans- en bewegingstherapie

Dans- en bewegingstherapie is een therapeutische vorm waarbij beweging en dans worden gebruikt als een middel voor psychologische, sociale, cognitieve en fysieke integratie. Het is gebaseerd op het idee dat lichaam en geest onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Deze benadering heeft voor kinderen en jongeren met autisme als doel om hun expressievermogen te vergroten, zelfbewustzijn te ontwikkelen en sociaal-emotionele vaardigheden te versterken. Uit de Nederlandse en Internationale literatuur is gebleken dat danstherapie bij kinderen met ASS zich naast de beschreven aspecten vooral richt op het bevorderen van non-verbale afstemming en relationele synchronisatie (Koch et al, 2015; Samaritter, 2020; Samaritter & Payne, 2017; Koehne et al, 2016; Manders et al, 2021). Een centrale categorie is daarbij de ritmische synchronisatie en de ruimtelijke synchronisatie, zoals die door spiegelinterventies worden opgeroepen.

 

Dramatherapie

Dramatherapie is een vorm van therapie die gebruikt maakt van processen uit de drama en/of theater als middel voor therapie. Het doel is om persoonlijke groei, psychologisch herstel en welzijn te bevorderen. De therapeut maakt gebruik van verschillende technieken, zoals rollenspel en improvisatiespel. Deze hebben tot doel om kinderen en jongeren met autisme te helpen om zichzelf beter te begrijpen en nieuwe vaardigheden aan te leren. Voor kinderen en jongeren met autisme kan het een platform bieden om op een gestructureerde manier interacties na te bootsen, emoties te verkennen en sociale vaardigheden op te bouwen.

 

Muziektherapie

Tijdens muziektherapie worden muzikale interventies gebruikt om individuele doelen binnen een therapeutische relatie te bereiken. Kinderen en jongeren met autisme ervaren vaak moeilijkheden op het gebied van communicatie, sociale interactie en gedragsregulatie. Muziektherapie biedt een uniek platform met als doel om kinderen en jongeren te laten leren en groeien zonder dat traditionele verbale communicatiemethoden nodig zijn. Het maakt gebruik van ritme, melodie en harmonie om connecties te maken die verder gaan dan woorden. Daarnaast heeft deze benadering tot doel om vaardigheden te bevorderen die nodig zijn bij interactie en communicatie, en om kinderen en jongeren te helpen bij het structureren van informatie, niet als een willekeurige opeenstapeling van elementen, maar juist geordend. Belangrijke technieken binnen muziektherapie zijn vrije en gestructureerde improvisatie, en zingen en luisteren naar muziek (Gold, 2006).

 

Speltherapie

Speltherapie is een behandelvorm die vooral individueel wordt ingezet bij kinderen tussen de vier en twaalf jaar oud (Groothoff, 2009). Het richt zich op het beïnvloeden van het spel van kinderen, om zo problemen in hun ontwikkeling aan te pakken. Spel wordt in deze context gezien als het belangrijkste communicatiemiddel van kinderen. Tijdens speltherapie kan een kind uitbeelden wat het heeft meegemaakt en hoe het dit heeft ervaren. Het spel bevindt zich op de grens tussen verbeelding en werkelijkheid, met als doel dat kinderen zichzelf kunnen ontwikkelen en gevoelens kunnen uiten die ze nog niet verbaal kunnen uiten. Het biedt hen ook de mogelijkheid om spanning te ontladen en nieuwe vormen van gedrag uit te proberen.

 

Op dit moment is er nog onvoldoende zicht op de evidentie omtrent de effectiviteit van bovenstaande vormen van vaktherapie. De richtlijn werkgroep wil in deze module meer inzicht krijgen in deze kwestie.

1a. Social interaction

Low GRADE

Music therapy may result in little to no effect on social interaction immediately after intervention in children with autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of music therapy on social interaction five months after intervention in children with autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

Low GRADE

Music therapy may result in little to no effect on social interaction eleven months after intervention in children with autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

1b. Verbal communication

Low GRADE

Music therapy may result in little to no effect on verbal communication immediately after intervention in children with autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of music therapy on verbal communication five months after intervention in children with Autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

1c. Non-verbal communication

Low GRADE

Music therapy may result in little to no effect on non-verbal communication immediately after intervention in children with autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

2. Quality of life

Low GRADE

Music therapy may result in little to no effect on quality of life in children with autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

Low GRADE

Music therapy may result in little to no effect on quality of life in children with autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

3. Flexibility

Low GRADE

Music therapy may result in little to no effect on flexibility immediately after intervention in children with autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

Very low GRADE

The evidence is very uncertain about the effect of music therapy on flexibility five months after intervention in children with autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

Low GRADE

Music therapy may result in little to no effect on flexibility eleven months after intervention in children with autism.

 

Source: Geretsegger, 2022

4. Stereotypy

No GRADE

No evidence was found regarding the effect of music therapy, drama therapy, play-based interventions, dance-interventions, or art-interventions on stereotypy in children with autism.

 

Description of studies

Geretsegger (2022) performed a Cochrane systematic review and meta-analysis to assess the effectiveness of music therapy for children with ASD. Central, MEDLINE, Embase, eleven other databases and two trial registers were comprehensively searched until 4 August 2021. Inclusion criteria were: (1) RCTs, quasi-randomized trials and controlled clinical trials, (2) involving individuals of any age who were diagnosed with ASD as defined in DSM-5 or ICD-11 criteria or its precursor, (3) which compared music therapy with either 'placebo' therapy no treatment, or standard care control; or (4) music therapy added to standard care compared with standard care (with or without 'placebo' therapy). Studies in which all participants received interventions in the same order (i.e. case series) were excluded.

 

A total of 26 studies were included in the systematic review, of which fourteen were conform our selection criteria and were therefore described and analyzed in the current literature analysis. Of the excluded studies, three were not published in English language, one included adult subjects only, five did not report any post-intervention measurements, two did not report on the outcomes of interest and one had many limitations and total sample size <10. The fourteen included studies are individually described in more detail in Table 1.

 

The systematic was partly funded by the Kavli Trust, Norway. One author of this review was involved in publications from three studies included in the review, and two authors were involved in publications from one study, without it supporting or influencing their work on this review, as assessment of each study was performed by two independent review authors who were not involved in the study. One author of this review was also an associate editor of a Cochrane review group, without it supporting or influencing his work on this review, as he was excluded from the editorial decisions and related activities concerning this review.

 

Table 1. Study characteristics, outcome measures and results

Table 1: Study characteristics, outcome measures and results

Study

Study design

Diagnosis

Intervention

Comparison

Outcomes of interest reported

Follow-up

Characteristics

Type

Characteristics

Type

Geretsegger 2022

 

Bharathi, 2019*

RCT

ASD, DSM-V

n = 26

Mean age (range): 9.5 (6-12) yrs.

Female (%): 50

MT, group setting, 3x/week, with emphasis on interactive and relational aspects

n = 26

Mean age (range): 9.5 (6-12) yrs.

Female (%): 50

‘Placebo’: Passive music listening

Social interaction (TSSA)

 

6 months

Bieleninik, 2017*

RCT

ASD, ICD-10

n = 182

Mean age (SD):

5.5 (0.8) yrs

Female (%): 18.1

MT, individual setting, 1 or 3 times a week, with emphasis on interactive and relational aspects

 

n = 182

Mean age (SD):

5.4 (0.9) yrs

Female (%): 18.1

Standard care

 

Social interaction:

Social affect ADOS

Flexibility (adaptive behavior) via SRS subscale autistic mannerisms

Quality of life

12 months

Gattino, 2011*

RCT

ASD

n = 12

Mean age (range):

9.75 (7-12) yrs

Female (%): 0

Individual setting MT, weekly, with emphasis on interactive and relational aspects

n = 12

Mean age (range):

9.75 (7-12) yrs

Female (%): 0

Standard care

Social interaction

Verbal communication

Non-verbal communication

(CARS social communication domain, Brazilian version)

7 months

Ghasemtabar, 2015

RCT

Mild/Moderate Autism CARS

n = 13

Mean age (range):

8.9 (7-12)

Female (%): 46

MT, group setting, 2x/ week, with emphasis on interactive and relational aspects

n = 14

Mean age (range):

9.2 (7-12)

Female (%): 50

Standard care

Social interaction (SSRS-P)

3.5 months

Kim, 2008              

RCT (cross-over)

Autism

n = 10

Mean age (range):

4.3 (3.3-5.9) yrs

Female (%): 0

Individual setting MT, weekly, with emphasis on interactive and relational aspects

n = 10

Mean age (range):

4.3 (3.3-5.9) yrs

Female (%): 0

‘Placebo' activity without music

 

Social interaction (PDDBI)

Non-verbal communication (ESCS)

 

4 months

LaGasse, 2014*

RCT

ASD, no dual disability diagnosis

n = 9

Mean age (range):

7.6 (6-9) yrs

Female (%): 24

MT, group setting, 2x/ week, with emphasis on interactive and relational aspects

n = 8

Mean age (range):

7.6 (6-9) yrs

Female (%): 24

‘Placebo' activity without music

Social interaction (SRS)

Non-verbal communication

8 weeks

Lim, 2010*

RCT

ASD

n = 18

Mean age (range):

4.7 (3-5) yrs

Female (%): 12

Individual setting MT,

daily, highly structured

n = 18

Mean age (range):

4.7 (3-5) yrs

Female (%): 12

‘Placebo' activity without music

Verbal communication (VPES)

5 days

Lim, 2011

RCT (cross-over)

ASD

n = 22

Mean age (range): 4.3 (3-5) yrs

 

Individual setting MT,

daily, highly structured

n = 22

Mean age (range): 4.3 (3-5) yrs

 

‘Placebo' activity without music

Verbal communication (VPES)

2 weeks

Porter, 2017*

RCT

ASD (ICD-10)

n = 24

Age range:

8-16 yrs

Female (%): 28

 

Individual setting MT,

weekly, with emphasis on interactive and relational aspects

n = 23

Age range:

8-16 yrs

Female (%): 28

 

Standard care

Social interaction (Social Skills Improvement System Rating Scales (SSIS))

Quality of life (EQ5D)

Flexibility (adaptive behavior, CBCL)

6 months

Rabeyron, 2020

RCT

ASD (CARS)

n = 19

Mean age (SD):

4.9 (0.8)

Female (%): 5

MT, group setting, weekly, highly structured

n = 18

Mean age (SD):

5.4 (0.7)

Female (%): 22

‘Placebo’: Passive music listening

Social interaction

Verbal communication

Non-verbal communication

(CARS social communication domain)

Flexibility (adaptive behavior, Aberrant Behavior Checklist (ABC))

8 months

Schwartzberg 2013*

RCT

ASD

n = 16

Mean age (range): 15.8 (9-21)

Female (%): 3%

MT + music based social story, group setting, daily, highly structured

n = 16

Mean age (range): 15.8 (9-21)

Female (%): 3%

‘Placebo' activity without music

 

Social interaction (ASSP)

Verbal communication (comprehension checks)

3 days

Sharda, 2018

RCT

ASD (DSM-IV)

n = 26

Mean age (range):

10.3 (6-12) yrs

Female (%): 18

Individual setting MT,

weekly, with emphasis on interactive and relational aspects

 

n = 25

Mean age (range):

10.3 (6-12) yrs

Female (%):12

‘Placebo' activity without music

 

Social interaction (SRS-2)

Verbal communication (PPVT-4)

Non-verbal communication (CCC-2)

Flexibility (adaptive behavior) (VABS)

Quality of life (FQoL)

8-12 weeks

Thompson, 2014*

RCT

ASD

n = 12

Age range:

3-6 yrs

Female (%): 17

Family based setting MT, weekly, with emphasis on interactive and relational aspects

 

n = 11

Age range:

3-6 yrs

Female (%): 17

Standard care

Social interaction (VSEECS, SRS)

Verbal communication (MBCDI-W&G)

Non-verbal communication (MBCDI-W&G)

 

16 weeks

Yurteri, 2019

RCT

ASD

n = 12

Age range:

4.8-9.3 yrs

Female (%): 0

Individual or group setting MT, twice weekly, with emphasis on interactive and relational aspects

n = 12

Age range:

4.8-9.3 yrs

Female (%): 0

Standard care

Quality of life (PedsQL)

8 weeks

Abbreviations:  ADOS = Autism Diagnostic Observation Scale; ASD= Autism spectrum Disorder; ASSP= Autism Social Skills Profile; CARS = Childhood Autism Rating Scale; CBCL = Child Behavior Checklist; CCC-2 = Children's Communication Checklist; DSM = diagnostic and statistical manual of mental disorders;  ESCS = Early Social Communication Scales;  EQ5D= Euroqol 5D; FQoL = Beach Family Quality of Life; MT= Music therapy;  MBCDI-W&G = MacArthur-Bates Communicative Development Inventories, words and gestures; PDDBI = Pervasive Developmental Disorder Behavior Inventory; PEP = Psychoeducational Profile; PedsQL = Pediatric Quality of Life Inventory; PPVT-4 = Peabody Picture Vocabulary Test-4; RCT = randomized controlled trial; SRS = Social Responsiveness Scale; SSIS = social skills improvement system rating scales; SSRS-P = Social Skills Rating System Scale-Parent form;  TSSA= TRIAD Social Skills Assessment; VABS =Vineland Adaptive Behavior Scales; VPES = Verbal Production Evaluation Scale  VSEECS = Vineland Social Emotional Early Childhood Scales

* Mean age and percentage females are reported for the total study population only

 

Results

1. Social communication

The Cochrane review by Geretsegger (2022) assessed social communication in different meta-analyses separated by domain: social interaction (n = 11 studies), verbal communication (n = 8 studies) and non-verbal communication (n = 6 studies). The definitions and instruments used per included study are summarized in Table 2 below. This is followed by the results, which are described and analyzed per separate domain.

 

Table 2. Definitions for social communication

Table 2 Definitions for social communication a

Table 2 Definitions for social communication b

1a. Social interaction

Eleven studies reported on social interaction. The results were pooled for three different subgroups based on follow-up: effect on social interaction immediately post-intervention, effect on social interaction five months post-intervention and effects on social interaction 11 months post-intervention (Figure 1). The results showed that immediately post intervention (SMD 0.09, 95% CI -0.11 to 0.29, eleven studies, 576 children) there was no difference in social interaction between music therapy and control. Five months post-intervention, an effect in favor of music therapy was found, with an SMD of 0.54 (95% CI -0.11 to 1.19, two studies, 59 children). This was a clinically relevant difference. One study compared the effect of music therapy and control on social interaction eleven months post-intervention and found no clinically relevant difference between treatment arms (SMD -0.06, 95% CI -0.30 to 0.18, 258 children).

 

Figure 1. Forest plot for social interaction, comparing music therapy to control

Figure 1 Forest plot for social interaction music therapy

 

1b. Verbal communication

The results for verbal communication were also pooled for two different subgroups based on follow-up (Figure 2). The results showed that immediately post intervention (SMD 0.10, 95% CI -0.22 to 0.43, seven studies, 249 children), there was a no clinically relevant difference in verbal communication between music therapy and control. One study reported on verbal communication five months post-intervention and reported a small difference in favor of Music therapy (SMD 0.22, 95% CI -0.33 to 0.76, 52 children). This was not a clinically relevant difference.

 

Figure 2. Forest plot for verbal communication, comparing music therapy to control

Figure 2 Forest plot for verbal communication

 

1c. Non-verbal communication

The results for non-verbal communication were also pooled for measurements immediately post-intervention (Figure 3). There was a small difference found in non-verbal communication between music therapy and control in favor of music therapy, with an SMD 0.15 (95% CI -0.17 to 0.46, six studies, 165 children). This was not a clinically relevant difference.

 

Figure 3. Forest plot for non-verbal communication, comparing music therapy to control

Figure 3 Forest plot for non-verbal communication

 

2. Quality of life

Three studies reported on quality of life. The results of a pooled analysis show that music therapy was associated with better quality of life immediately post-intervention, when compared to the control, with a small effect size favoring music therapy (SMD 0.32, 95% CI 0.04 to 0.60, three studies, 340 children) (Figure 4). This was not a clinically relevant difference. One study also assessed quality of life at eleven months post intervention and found no difference between two groups (SMD 0.04, 95% CI -0.21 to 0.29, 249 children).

 

Figure 4. Forest plot for quality of life, comparing music therapy to control

Figure 4 Forest plot for quality of life

 

3. Flexibility

Four studies reported on flexibility, or as defined in the systematic review ‘adaptive behavior’ measured using the SRS subscale autistic mannerisms, CBCL, ABC and VABS. The results for flexibility were also pooled for different follow-up subgroups (Figure 5). This showed that immediately post-intervention, there was no difference in flexibility when comparing music therapy with placebo (SMD -0.03, 95% CI -0.22 to 0.16, four studies, 432 children). One study reported on the effect of flexibility at five months post-intervention and found a difference in favor of music therapy with an SMD of 0.56 (95% CI -0.12 to 1.24, 35 children). This was a clinically relevant difference. Another study reported on the effect at eleven months post-intervention and found a small difference in flexibility between intervention arms (SMD -0.12 95% CI -0.36 to 0.11, 290 children), with an effect in favor of control. This was not a clinically relevant difference.

 

Figure 5. Forest plot for flexibility, comparing music therapy to control

Figure 5 Forest plot for flexibility

 

4. Stereotypy

The included systematic review did not report on stereotypy.

 

Level of evidence of the literature

Because the literature review only included RCTs, the level of evidence of all outcomes started at high and was downgraded as below.

 

1. Social communication

The level of evidence regarding the outcome measure social communication was downgraded as follows:

1.a Social interaction- immediately post intervention: By 2 levels because of study limitations such as inadequate allocation sequencing, inadequate blinding, and inadequate handling of missing data (risk of bias, -1) and because of wide confidence intervals, crossing the border of clinical relevance but also including no effect (imprecision, -1). This results in a low level of evidence.

 

1.a Social interaction- 5 months post intervention: By 4 levels because of study limitations such as no proper randomization and inadequate blinding (risk of bias, -2), a small study population and because of wide confidence intervals, crossing the border of clinical relevance (imprecision, -2). This results in a very low level of evidence.

 

1.a Social interaction- 11 months post intervention: By 2 levels because of study limitations such as inadequate blinding (risk of bias, -1), and because of insufficient power (imprecision, -1). This results in a low level of evidence.

 

1.b Verbal communication - immediately post intervention: By 2 levels, because of study limitations such as inadequate blinding and inadequate handling of missing data (risk of bias, -1), and because of insufficient power (imprecision, -1). This results in a low level of evidence.

 

1.b Verbal communication - 5 months post intervention: By 4 levels, because of study limitations such as no proper randomization and inadequate blinding (risk of bias, -2), wide confidence intervals, that cross the border of clinical relevance and no effect, and a small study population (imprecision, -2). This results in a very low level of evidence.

 

1.c Non-verbal communication: By 2 levels, because of study limitations such as insufficient blinding and inadequate handling of missing data (risk of bias, -1), and a small study population (imprecision, -1). This results in a low level of evidence.

 

2. Quality of life

The level of evidence regarding the outcome measure quality of life was downgraded as follows:

Immediately post-intervention: By 2 levels, because of study limitations such as inadequate blinding (risk of bias, -1) and insufficient power (imprecision, -1). This results in a low level of evidence.

 

11 months post-intervention: By 2 levels because of study limitations such as inadequate blinding (risk of bias, -1), and insufficient power (imprecision, -1). This results in a low level of evidence

 

3. Flexibility

The level of evidence regarding the outcome measure flexibility was downgraded as follows:

Immediately post intervention: By 2 levels because of study limitations such as inadequate blinding (risk of bias, -1) and because of insufficient power (imprecision, -1). This results in a low level of evidence.

 

5 months post intervention: By 3 levels because of study limitations such as inadequate blinding (risk of bias, -1), a small study population and because of wide confidence intervals, crossing the border of clinical relevance (imprecision, -2). This results in a very low level of evidence.

 

11 months post intervention: By 2 levels because of study limitations such as inadequate blinding (risk of bias, -1), and because of insufficient power (imprecision, -1). This results in a low level of evidence.

 

4. Stereotypy

The outcome stereotypy has not been graded due to lack of evidence.

A systematic review of the literature was performed to answer the following question:

What is the effectiveness of music therapy, drama therapy, play-based interventions, dance-interventions, or art-interventions when compared to waitlist control or usual care among children with ASD?

P:

Children with ASD (according to DSM-IV or DSM-5)

I:

Music therapy, drama therapy, play-based interventions, dance-interventions, or art-interventions

C:

Waitlist control or usual care

O:

Social communication, quality of life, flexibility, stereotypy

Relevant outcome measures

The guideline development group considered social communication and quality of life as crucial outcome measures for decision making and flexibility and stereotypy as important outcome measures for decision making.

 

A priori, the working group did not define the outcome measures listed above but used the definitions used in the studies.

 

The working group defined a difference of 25% in the relative risk for dichotomous outcomes and 0.5 SD (or 0.5 SMD) for continuous outcomes as a minimal clinically important difference for all outcome measures.

 

Search and select (Methods)

The databases Medline and PsycINFO (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched for systematic reviews with relevant search terms from 2018 until 17 August 2023. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search was a combined search for this module and the module about psychomotor therapy. The systematic literature search resulted in 348 hits. Studies were selected based on the following criteria:

  • Systematic reviews (searched in at least two databases, detailed search strategy, risk of bias assessment and results of individual studies available) comparing intervention with waitlist control or usual care in children;
  • Full-text English language publication; and
  • Studies according to the PICO.

45 studies were initially selected based on title and abstract screening, of which 20 fitted the PICO described above. After reading the full text of those 20 studies, 19 studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and one study (Geretsegger, 2022), solely regarding music-therapy, was included.

 

When analyzing studies included in the systematic review by Geretsegger (2022), studies were included in the analysis when:

  • Study population was mostly children (at least 80%);
  • Full-text English language publication

When outcomes were only assessed during intervention and no post-intervention measurements were taken, studies were excluded for the specific outcome analysis, as this would have little to no implications for daily practice. In some cases, this led to entire studies being excluded.

 

Results

One systematic review, including 14 relevant RCTs, was included in the analysis of the literature. Important study characteristics and results are summarized in the evidence tables. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias tables.

  1. Aldridge, D., Gustorff, D., & Neugebauer, L. (1995). A preliminary study of creative music therapy in the treatment of children with developmental delay. The Arts in Psychotherapy, 21, 189–205. https://doi.org/10.1016/0197-4556(95)00019-2
  2. Bieleninik Ł, Geretsegger M, Mössler K, Assmus J, Thompson G, Gattino G, et al.EIects of improvisational music therapy vs enhanced standard care on symptom severity among children with autism spectrum disorder: the TIMEA randomized clinical trial. JAMA 2017;318(6):525-35. doi: 10.1001/jama.2017.9478. PMCID: PMC5817481. PMID: 28787504.
  3. Bharathi G, Venugopal A, Vellingiri B. Music therapy as a therapeutic tool in improving the social skills of autistic children. Egyptian Journal of Neurology, Psychiatry and Neurosurgery 2019;55:44. doi: 10.1186/s41983-019-0091-x.
  4. Buday, E. M. (1995). The effects of signed and spoken words taught with music on sign and speech imitation by children with autism. Journal of Music Therapy, 32, 189–202. https://doi.org/10.1093/jmt/32.3.189.
  5. Chasen, L. R. (2011). Social skills, emotional growth and drama therapy. Inspiring connection on the autism spectrum. Jessica Kingsley Publishers.
  6. D’Amico, M., Lalonde, L. & Snow, S. (2015). Evaluating the efficacy of drama therapy in teaching social skills to children with Autism Spectrum Disorders, Drama Therapy Review, 1 (1), pp. 21-39.
  7. Dijkstra-de Neijs, L.; Tisseur, C.; Kluwen, L.A.; Berckelaer, I.A. van; Swaab, J.T..; Ester, W.A. (2021). Effectivity of play-based interventions in children with autism spectrum disorder and their parents: a systematic review, Journal of Autism and Developmental Disorders doi:10.1007/s10803-021-05357-2.
  8. Dooman, R. (2017). Assessing the impact of dramatherapy on the early social behaviour of young children on the autistic spectrum. In: Haythorne, D. & Seymour A. (Eds.), Dramatherapy and Autism, Routledge, pp. 137-155.
  9. Edgerton, C. L. (1994). The effect of improvisational music therapy on the communicative behaviors of autistic children. Journal of Music Therapy, 31, 31-62. https://doi.org/10.1093/jmt/31.1.31
  10. Farmer K.J. (2003). The effect of music vs. nonmusic paired with gestures on spontaneous verbal and nonverbal communication skills of children with autism ages 1–5. Master’s thesis. Tallahassee, FL, Florida State University.
  11. Gattino GS, Riesgo RdS, Longo D, Leite JC, Faccini LS. EIects of relational music therapy on communication of children with autism: a randomized controlled study. Nordic Journal of Music Therapy 2011;20(2):142-54. doi: 10.1080/08098131.2011.566933.
  12. Geretsegger M, Fusar-Poli L, Elefant C, Mössler KA, Vitale G, Gold C. Music therapy for autistic people. Cochrane Database Syst Rev. 2022 May 9;5(5):CD004381. doi: 10.1002/14651858.CD004381.pub4. PMID: 35532041; PMCID: PMC9082683.
  13. Ghasemtabar SN, Hosseini M, Fayyaz I, Arab S, Naghashian H, Poudineh Z. Music therapy: an eIective approach in improving social skills of children with autism. Advanced Biomedical Research 2015;4:157. doi: 10.4103/2277-9175.161584. PMCID: PMC4550953. PMID: 26380242.
  14. Godfrey, E., & Haythorne, D. (2013). Benefits of dramatherapy for Autism Spectrum Disorder: a qualitative analysis of feedback from parents and teachers of clients attending Roundabout dramatherapy sessions in schools. Dramatherapy (Sage Publications Inc.)35(1), 20–28.
  15. Gold, C., Wigram, T., & Elefant, C. (2006). Music therapy for autistic spectrum disorder (Review). The Cochrane Collaboration, issue 3.
  16. Greene, J. (2012). An educational psychology service evaluation of a dramatherapy intervention for children with additional needs in primary school. In: Leigh, L., Gersch, I., Dix, A. & Haythorne D. (Eds.), Dramatherapy with children, young people and schools: Enabling creativity, sociability, communication and learning, Routledge, pp. 195-205.
  17. Groothoff, E., Jamin, H., & Beer-Hoefnagels, E. de (2009). Spel in psychotherapie: Theorie, techniek en toepassing. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
  18. Katagiri, J. (2009). The effect of background music and song texts on the emotional understanding of children with autism. Journal of Music Therapy, 46, 15–31. https://doi.org/10.1093/jmt/46.1.15.
  19. Kern, P., & Aldridge, D. (2006). Using embedded music therapy interventions to support outdoor play of young children with autism in an inclusive community-based child care program. Journal of Music Therapy, 43, 270–294. https:// doi.org/10.1093/jmt/43.4.270.
  20. Kern, P., Wolery, M., & Aldridge, D. (2007). Use of songs to promote independence in morning greeting routines for young children with autism. Journal of Autism and Developmental Disorders, 37, 1264–1271. doi: 10.1007/s10803-006-0272-1.
  21. Kim J, Wigram T, Gold C. The eIects of improvisational music therapy on joint attention behaviors in autistic children: a randomized controlled study. Journal of Autism and Developmental Disorders 2008;38(9):1758-66. doi: 10.1007/ s10803-008-0566-6. PMID: 18592368.
  22. LaGasse AB. EIects of a music therapy group intervention on enhancing social skills in children with autism. Journal of Music Therapy 2014;51(3):250-75. doi: 10.1093/jmt/thu012. PMID: 25053766.
  23. Lim HA. EIect of "developmental speech and language training through music" on speech production in children with autism spectrum disorders. Journal of Music Therapy 2010;47(1):2-26. doi: 10.1093/jmt/47.1.2. PMID: 20635521.
  24. Lim HA, Draper E. The eIects of music therapy incorporated with applied behavior analysis verbal behavior approach for children with autism spectrum disorders. Journal of Music Therapy 2011;48(4):532-50. doi: 10.1093/jmt/48.4.532. PMID: 22506303.
  25. Manna, N. (2021). Velvi’s Theatre Intervention for Children with Autism Spectrum Disorder (ASD): An Assessment of Effect of Drama Therapy. Indian Journal of Health & Wellbeing, 12(3), 361–366.
  26. Pater, M., & van Yperen, T. (2017). Muziektherapie voor kinderen en jongeren met ASS: En overzicht van de relevante literatuur. Kind en Adolescent, 38, 4, 233-259. doi:10.1007/s12453-017-0156-5.
  27. Porter S, McConnell T, McLaughlin K, Lynn F, Cardwell C, Braiden H-J, et al. Music therapy for children and adolescents with behavioural and emotional problems: a randomised controlled trial. Journal of Child Psychology and Psychiatry 2017;58(5):586-94. doi: 10.1111/jcpp.12656. PMID: 27786359.
  28. Pratt, R. R. (2004). Art, Dance, and Music Therapy. Physical Medicine and Rehabilitation Clinics of North America, 15, 827-841.
  29. Rabeyron T, Robledo Del Canto J-P, Carasco E, Bisson V, Bodeau N, Vrait F-X, et al. A randomized controlled trial of 25 sessions comparing music therapy and music listening for children with autism spectrum disorder. Psychiatry Research 2020;293:113377. doi: 10.1016/j.psychres.2020.113377. PMID: 32798927.
  30. Schwartzberg ET, Silverman MJ. EIects of music-based social stories on comprehension and generalization of social skills in children with autism spectrum disorders: a randomized eIectiveness study. Arts in Psychotherapy 2013;40(3):331-7. doi: 10.1016/j.aip.2013.06.001.
  31. Schweizer, C. (2014). Beeldende therapie voor kinderen met autismespectrumstoornis: Een beschrijving van werkzame elementen. Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme, 13(1), 28-35.
  32. Schweizer, C. (2020). Art Therapy for Children Diagnosed with Autism Spectrum Disorders: Development and First Evaluation of a Treatment Programme. Dissertation, Groningen: Groningen University. https://doi.org/10.33612/diss.131700276.
  33. Schweizer, C., Knorth, E. J., Van Yperen, T. A., & Spreen, M. (2020). Evaluation of ‘Images of Self”, an art therapy program for children diagnosed with ASD. Children and Youth Services Review, 116, 105-207. https://doi: 10.1016/j.childyouth.2020.105207.
  34. Schweizer, C., Spreen, M., Metselaar, J., & Minnaert, A., (2024). Zelf in beeld. Implementatie van beeldende therapie in primair speciaal onderwijs voor leerlingen met aan autisme gerelateerde problemen. Tijdschrift voor vaktherapie 20 (1), 40-48.
  35. Snir, S., & Regev, D. (2013). Art therapy for treating children with Autism Spectrum Disorders (ASD): The unique contribution of art materials. Academic Journal of Creative Art Therapies, 2(3), 251-260.
  36. Sharda M, Tuerk C, Chowdhury R, Jamey K, Foster N, Custo-Blanch M, et al. Music improves social communication and auditory-motor connectivity in children with autism. Translational Psychiatry 2018;8(1):231. doi: 10.1038/ s41398-018-0287-3. PMCID: PMC6199253. PMID: PMC6199253.
  37. Thompson G. (2012). Making a connection: randomised controlled trial of family centred music therapy for young children with Autism Spectrum Disorder. PhD thesis. Melbourne, Australia, The University of Melbourne.
  38. Thompson GA, McFerran KS, Gold C.Family-centred music therapy to promote social engagement in young children with severe autism spectrum disorder: a randomized controlled study. Child: Care, Health & Development 2014;40(6):840-52. doi: 10.1111/cch.12121. PMID: 24261547.
  39. Vaiouli, P., Grimmet, K., & Ruich, L. (2015). “Bill is now singing”: joint engagement and the emergence of social communication of three young children with autism. Autism, 19, 73–83. https://doi.org/10.1177/1362361313511709.
  40. Velde van de, I., Rauh, W. & Scholtz, L. 2023. Praktijkboek beeldend, affectregulerende vaktherapie. Garant.
  41. Wimpory D., Chadwick P., & Nash S. (1995). Brief report: musical interaction therapy for children with autism: an evaluative case study with two-year follow-up. Journal of Autism and Developmental Disorders, 25, 541–52. https://doi. org/10.1007/BF02178299.
  42. Yurteri N, Akdemir M. The eIect of music therapy on autistic symptoms and quality of life in children with autism spectrum disorder [Otizm spektrum bozukluğu olan çocuklarda müzik terapinin otizm belirtileri ve yaşam kalitesine etkisi]. Anatolian Journal of Psychiatry [Anadolu Psikiyatri Dergisi] 2019;20(4):436-41. doi: 10.5455/apd.12505.

Risk of bias table

Study reference

 

Was the allocation sequence adequately generated?

Was the allocation adequately concealed?

Blinding: Was knowledge of the allocated

interventions adequately prevented?

Was loss to follow-up (missing outcome data) infrequent?

Are reports of the study free of selective outcome reporting?

Was the study apparently free of other problems that could put it at a risk of bias?

Overall risk of bias

If applicable/necessary, per outcome measure

Bharathi, 2019*

Definitely no

 

“Sixty children (30 boys and 30 girls) from ages 6–12 years were chosen through a convenience sampling method… The study group was stratified further into two groups as active MT and passive MT intervention group”

Definitely no

 

Because subjects were selected, allocation was probably not concealed. 

Definitely no,

 

Subjects not blinded, researchers not blinded and outcome assessors not blinded: “"For each child, pre- and post-therapy

CARS score was taken by the researcher."

Probably yes;

 

No dropouts reported;

 

No missing data reported

Definitely yes;

Probably  yes;

 

Reason: No other problems noted.

 

No financial bias could be found. The researchers might be music therapists. 

HIGH

Bieleninik, 2017*

Definitely yes;

 

computer generated random sequence

Definitely yes;

 

Randomisation list stored centrally, allocation via an electronic system after

decision on inclusion.

Probably no

 

Subjects not blinded; researchers not blinded;

Outcome assessors were blinded and success of blinding was verified

Probably yes

 

Low attrition rate

Definitely yes

 

All relevant outcomes were reported;

Probably  yes;

 

Reason: No other problems noted.

 

 The majority of researchers were trained music therapists.

LOW

Gattino, 2011*

Definitely yes;

 

Randomised (computer-generated random sequence)

Definitely yes;

 

Allocation was conducted by an external investigator

Probably no

 

Subjects not blinded; researchers not blinded;

Outcome assessors were blinded to randomisation results

Probably yes;

 

No dropouts reported;

 

No missing data reported

 

Definitely yes

 

All relevant outcomes were reported;

Probably yes

 

The researcher is a music therapist. 

 

LOW

Ghasemtabar, 2015

Definitely no;

 

Design is pretest/posttest follow-up with control group, in order to eliminate the possible intervening variables, subjects were matched based on age and gender

Definitely no

 

No randomisation procedures followed

Definitely no,

 

Subjects not blinded, researchers not blinded and outcome assessors not blinded

Probably yes

 

No missing data

Probably yes

 

All relevant outcomes were reported;

Probably yes

 

The researcher is a music therapist.

HIGH

Kim, 2008              

Definitely yes;

 

Randomised (picking the randomisation result from an opaque box)

 

Probably yes

 

No details given, besides opaque box.

Probably no

 

Subjects not blinded; researchers not blinded;

Outcome assessors were blinded

Definitely no

 

High dropout rate (5 of 15 participants dropped out)

Data from dropouts were excluded.

Definitely yes

 

All relevant outcomes were reported;

Probably yes

 

The researchers are a music therapists

HIGH

LaGasse, 2014*

Definitely yes;

 

Randomised using computerised random numbers table

 

Probably yes

 

No details given

Definitely no,

 

Subjects not blinded, researchers not blinded, and outcome assessors not blinded

Probably yes

 

Not all the data from randomised participants were included in the published report. However, in systematic review by Geretsegger they were included.

Probably yes

 

All relevant outcomes were reported;

Probably yes

 

The researcher is a music therapist. 

Some concerns

Lim, 2010*

Probably yes;

 

Randomised, no further details given

 

Probably yes

 

No details given

Probably no

 

Subjects not blinded, researchers not blinded, outcome assessors were blinded

Definitely yes

 

No dropouts or missing data

Probably yes

 

All relevant outcomes were reported

Probably yes

 

The researcher is a music therapist. 

Some concerns

Lim, 2011

Definitely yes;

 

Order of sessions (including different therapeutic approaches) was randomised for each child using a random number chart. Participants were also

randomly assigned which order to receive the training to avoid order effects

Probably yes;

 

No details given

 

Probably no

 

 

Subjects not blinded, researchers not blinded, outcome assessors were blinded

Definitely yes

 

No dropouts or missing data

Probably yes

 

All relevant outcomes were reported;

 

Probably yes

 

The researcher is a music therapist. 

LOW

Porter, 2017*

Definitely yes;

 

The randomization list was computer-generated, stratified by center with a 1:1 allocation using random variable block

lengths of 2, 4, 6 and 8.

Definitely yes;

 

Randomisation was carried out independently.

Definitely no

 

 

Subjects not blinded, researchers not blinded, and outcome assessors not blinded (parents and self-reports)

Probably yes

 

Attrition unclear, but intention-to-treat principle was used

Probably yes

 

Published study protocol.

All relevant outcomes were reported;

 

Probably yes

 

Some concerns

Rabeyron, 2020

Probably no

 

"Children were randomly assigned to one of these two groups using a generated randomization list for each group at t0”

 

However, some baseline differences in gender

Probably yes

 

 

No details given.

 

Probably no

 

 

Subjects not blinded, researchers not blinded, outcome assessors were blinded (both at t0 and t1)

Probably yes

 

All available data were included. 

Probably yes

 

All relevant outcomes were reported;

 

Probably yes

 

 

Some concerns

Schwartzberg 2013*

Probably yes

 

"The PI cluster-randomized participants".

Probably yes

 

No details given.

 

Definitely no

 

Subjects not blinded, researchers not blinded, and outcome assessors not blinded (parents and self-reports)

Definitely no

 

Only data from those also completing the follow-up assessment were included.

Probably yes

 

All relevant outcomes were reported;

 

Probably yes

 

The researcher is a music therapist. 

HIGH

Sharda, 2018

Definitely yes;

 

"Participants were randomized using the covariate-adaptive method where the first 20 participants were randomized using simple coin toss and remaining 31 by software.

Definitely yes;

 

Likely to be concealed. Randomisation was conducted by the first author, who was not involved in assessing behavioural outcomes and was not involved in interventions.

Probably no

 

Subjects not blinded, researchers not blinded, outcome assessors were blinded.

 

“Our attempt to blind parents (who assessed

parent-rated outcomes) was only partially successful, with 31 out of the 51 parents reporting awareness of group allocation.”

Probably yes

 

intention-to-treat principle was used

Probably yes

 

All relevant outcomes were reported;

 

Probably yes

. 

LOW

Thompson, 2014*

Definitely yes;

 

Randomised (computer-generated random sequence)

Definitely yes;

 

An independent statistician prepared opaque, numbered allocation envelopes.

Probably no

 

Subjects were not blinded, researchers not blinded.

 

Parent-report based measures were used.

However, measures contained internal safeguards to address bias as evidenced by high correlations with non-parent rated measures or high test-retest correlations.

Probably yes

 

Low dropout rate;

Intention-to-treat analysis

Probably yes

 

All relevant outcomes were reported;

 

Probably yes

 

The researcher is a music therapist. 

 

LOW

Yurteri, 2019

Probably no

 

No details given. Probably randomised.

 

Probably yes

 

No details given

Definitely no

 

Subjects not blinded, researchers not blinded, and outcome assessors not blinded (parents)

Probably yes

 

No dropouts. 

No missing data reported

Probably yes

 

All relevant outcomes were reported;

Probably yes

 

Some concerns

Table of excluded studies

Reference

Reason for exclusion

Arezina, 2011

Outcome only assessed during moment of intervention

Brownell, 2002

Many study limitations, very small sample size (n=4)

Buday, 1995

Outcome only assessed during moment of intervention

Chen, 2010

No English publication, full text not available

Chen, 2013

No English publication, full text not available

Farmer, 2003

Outcomes are not conform the PICO of this module

Huang, 2015

No English publication, full text not available

Mateos-Moreno, 2013

Wrong study population, only adults

Moon, 2010

Outcomes are not conform the PICO of this module

Sa, 2020

Outcomes are not conform the PICO of this module

Schwartzberg, 2016

Outcome only assessed during moment of intervention

Thomas, 2003

Outcome only assessed during moment of intervention

Beoordelingsdatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 19-05-2025

De Nederlandse Vereniging voor Autisme autoriseert de richtlijn maar niet de module ‘Vroege interventies’ omdat zij zich niet kan vinden in de inhoud.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlands Instituut van Psychologen
  • Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland
  • MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid
  • Oudervereniging Balans
  • Nederlandse Vereniging voor Autisme
  • Vaktherapie Nederland

Algemene gegevens

De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de zorg voor kinderen en jeugd met autismespectrumstoornissen. Alle werkgroepleden hebben deelgenomen aan de werkgroep om het perspectief van de vereniging te vertegenwoordigen.

 

Werkgroep

  • Mevr. dr. Anna van der Miesen, arts-onderzoeker, Amsterdam UMC, Amsterdam, NVvP
  • Mevr. dr. Annelies de Bildt, psycholoog, Accare, Groningen, NIP
  • Mevr. Claudette Nouris, patiëntvertegenwoordiger, Landelijke Oudervereniging Balans
  • Mevr. dr. Els Blijd-Hoogewys, klinisch psycholoog, Psychiatrie Noord, Groningen, NIP
  • Mevr. dr. Fleur Velders, kinder- en jeugdpsychiater, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht, NVvP
  • Mevr. drs. Gemma Witteman, jeugdarts, Karakter kinder- en jeugdpsychiatrie, Enschede, AJN jeugdartsen
  • Mevr. dr. Janneke Zinkstok, kinder- en jeugdpsychiater, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen, NVvP
  • Dhr. Jasper Wagteveld, ervaringsdeskundige, NVA
  • Mevr. dr. Jopje Ruskamp, kinderarts, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht, NVK
  • Dhr. drs. Jos Boer, verpleegkundig specialist, Dimence Groep, Deventer, V&VN
  • Dhr. dr. Mathieu Pater, muziektherapeut, Muziek en Therapie, Vaktherapie Nederland
  • Dhr. dr. Richard Vuijk, klinisch psycholoog - psychotherapeut, SARR Autisme Rotterdam – onderdeel van Antes Parnassia Groep, Rotterdam, NIP
  • Mevr. dr. Wietske Ester, kinder- en jeugdpsychiater, Curium Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden en Sarr Autisme Rotterdam-Youz Kinder- en jeugdpsychiatrie, Rotterdam NVvP
  • Dhr. prof. dr. Wouter Staal, kinder- en jeugdpsychiater, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen, NVvP

Klankbordgroep

  • Mevr. prof. dr. Maretha de Jonge, orthopedagoog-generalist, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht, NVO
  • Mevr. prof. dr. Tjitske Kleefstra, klinisch geneticus, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen, VKGN

Met ondersteuning van

  • Mevr. drs. Beatrix Vogelaar, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Mevr. drs. Laura van Wijngaarden, junior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten
  • Dhr. drs. Toon Lamberts, senior-adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase. Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten. 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Mevr. dr. Anna van der Miesen

02-2023--04-2024: CAMH, Toronto, Canada: post-doc onderzoeker

02-2023-heden: Amsterdam UMC, lokatie VUmc, post-doc onderzoeker

04-2024-heden: GGZ inGeest, arts-assistent in opleiding tot psychiater

* Archives of Sexual Behavior, International Journal of Transgender Health: editorial board member (onbetaald).

* Faculty of General Education Initiative (GEI), World Professional Association for Transgender Health (betaald).

* Scientific Committee, European Professional Association for Transgender Health (onbetaald).

* Lid kerngroep Female Autism Network of the Netherlands (onbetaald).

 

* Robert Wood Johnson Foundation - Investigating Portable Components of the Netherlands Gender Affirming Care Policy to Improve Transgender Youth Health Outcomes in the United States (projectleider).

* KNAW Ter Meulen beurs - Gender Diversity in a Prospective Clinical Youth Cohort: Prevalence Rates and Associations with Suicidality, Self-Harm, Mental Health Risks, and Protective Factors (projectleider).

* Womenmind 2022 Postdoctoral Fellowship Competition - Sex Assigned at Birth, Gender Identity, and Gender Identity Diversity Differences in a Prospective Clinical Youth Cohort: Prevalence Rates and Associations with Suicidality, Self-Harm, Mental Health Risks, and Protective Factors (projectleider).

* Discovery Fund 2022 Postdoctoral Fellowship – Declined.

* Agis Innovatiefonds - Buitengewoon jezelf (geen projectleider).

 

* Arcus Foundation: Transgender Youth Outcomes Initiative: Understanding the Impacts of Trans Youth US State-BasedPolicies to Drive Policy and Public Perception Change (projectleider)

* Womenmind 2023 Seed Funding Competition:An Intersectional Lens to Youth Wellness Hubs Ontario: Learning with Girls/Women and Gender Diverse Youth (geen projectleider)

* Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Seksualiteit:Beyond Gender-Related Medical Care: The influence of Policies, Practices, and Contextual factors on Transgender Adolescent’s Mental Health and Wellbeing (projectleider)

* General Research Fund Hong Kong University:Both sides now: Expressed and perceived gender (non)conformity and psychosocial wellbeing in Chinese community children (projectleider)

womenmind 2024 Seed Funding Competition: Creating a * Community-Developed Self-Advocacy Tool for Autistic Gender-Diverse Adolescents for the Promotion of Wellbeing (geen projectleider)

* Canadian Institutes

of Health Research: Strengthening Youth Wellness Hubs Ontario's Learning Health System through Enhancing Measurement Based Care, Data Integration and Equity-focused Practices (geen projectleider)

 

Alle subsidies zijn charitatief (geen sponsoring door de industrie).

Geen restricties.

Mevr. dr. Annelies de Bildt

Psycholoog, Accare, Groningen.

Stuurgroepvoorzitter ADOS en ADI-R

 

* ZonMw (08450012220002) Verbeteren van diagnostiek bij mensen met een matige of ernstige verstandelijke beperking (projectleider).

* Auteur NL bewerking ADI-R en ADOS

* ADOS en ADI-R trainer

* Redacteur van een boek over autisme bij kinderen, uitgegeven in 2021, bij BSL.

Geen restricties.

Mevr. Claudette Nouris

Patiëntvertegenwoordiger, Landelijke Oudervereniging Balans

Geen.

Geen.

Geen restricties.

Mevr. dr. Els Blijd-Hoogewys

 

Behandel Inhoudelijk Manager, Klinisch psycholoog en senior onderzoeker bij INTER-PSY (full-time)

 

Per 1 januari 2025 psycholoog bij Psychiatrie Noord.

Mede-oprichter en voorzitter FANN (Female Autism Network of the Netherlands), onbetaald

Voorzitter CASS18+ (consortium voor BIG geregistreerde behandelaars van volwassenen met autisme), onbetaald

Lid Autisme Jonge Kind, landelijk expertise netwerk, onbetaald

Lid Alliantie Gender & GGZ, namens NIP, onbetaald

Organisator Nationaal Autisme Congres, deelname in winst/verlies

Diverse lezingen over autisme, betaald

Boeken over autisme geschreven of de redactie daarvan gedaan:

  • ASS bij je man, wat dan (2014)
  • Lifehacks voor vrouwen met autisme. Handige tips voor dagelijkse problemen. Deel 1 (2024)
  • Lifehacks voor vrouwen met autisme. Handige tips voor dagelijkse problemen. Deel 2 (2024)
  • Behandeling van volwassenen met een autismespectrumstoornis. Deel 1 (2021)
  • Lifehacks voor meiden met autisme. Handige tips voor dagelijkse problemen.  (2021) – nieuw toegevoegd
  • Behandeling van volwassenen met een autismespectrumstoornis. Deel 2 (2021) – nieuw toegevoegd

Mede-aanvrager van een onderzoek

NWO, Breaking the cycle: an inclusive school environment outside the classroom for adolescents with ASD (geen projectleider).

Geen restricties.

Mevr. dr. Fleur Velders

Kinder- en jeugdpsychiater, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

Nederlands Jeugd Instituut; commissielid erkenningscommissie jeugdinterventies (vacatiegelden)

* Zorginstituut Nederland, Samen beslissen in de praktijk met kinderen, gericht op kinderen met psychische klachten (geen projectleider).

Geen restricties.

Mevr. drs. Gemma Witteman

Jeugdarts, Karakter kinder- en jeugdpsychiatrie, Enschede

 

Werkzaamheden diagnostiek en behandeling van kinderen met ASS

Geen.

Geen.

Geen restricties.

Mevr. dr. Janneke Zinkstok

Kinder- en jeugdpsychiater, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen

* Redactie Tijdschrift voor Psychiatrie (onbetaald, maar vacatiegelden)

* Ethics committee internatinal society psycho genetics

* ZonMW, COFIT-PSY project: Gevolgen van COVID-19-maatregelen voor mensen met psychiatrische aandoeningen (projectleider).

* Radboudumc Principal Clinician subsidie voor innovatie project om ouders van kinderen met aangeboren ontwikkelingsstoornissen te ondersteunen (projectleider).

* Agis innovatiefonds subsidie voor project om ervaringsdeskundigheid te ontsluiten voor jongeren met autism en licht verstandelijke beperking (projectleider).

* ZonMW middellang - Een verloren generatie? Effecten van de COVID-19 pandemie op de mentale gezondheid van jongeren (geen projectleider)

 

Geen restricties.

Dhr. Jasper Wagteveld

Ervaringsdeskundig adviseur, Dokter Bosman

Geen.

Geen.

Geen restricties.

Mevr. dr. Jopje Ruskamp

Kinderarts, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

Geen.

Geen.

Geen restricties.

Dhr. drs. Jos Boer

Verpleegkundig specialist, Dimence Groep, Deventer

 

Per januari 2023 bij het Specialistisch Centrum Ontwikkelingsstoornissen (SCOS).

Promovendus Brain Division UMC Utrecht

Geen.

Geen restricties.

Dhr. dr. Mathieu Pater

Muziektherapeut, ZZP.

Geen.

Geen.

Geen restricties.

Dhr. dr. Richard Vuijk

 

Klinisch psycholoog - psychotherapeut, SARR Autisme Rotterdam – onderdeel van Antes Parnassia Groep, Rotterdam, NIP

Eigen praktijk voor scholing AutismeSpectrumNederland.

Auteur:

Werkwijzer - Psychodiagnostiek autismespectrumstoornis volwassenen (2018) en Nederlands Interview voor Diagnostiek Autismespectrumstoornis bij volwassenen (NIDA) – Handleiding en Interview

Geen restricties.

Mevr. dr. Wietske Ester

Kinder- en jeugdpsychiater, Youz Kinder- en jeugdpsychiatrie, SARR Autisme, Rotterdam.

Associate Professor, kinder- en jeugdpasychiater, Curium-LUMC, Leiden.

Geen.

* Parnassia Groep, IMDAD studie, autisme, jeugd en ouders (projectleider).

* Korczak stichting, Tandem studie, autisme, jeugd en ouders (projectleider).

* ZonMW, Academische Werkplaats Autisme, Projectgroep 2 hulp, behandeling en medicatie. Inmiddels afgerond, mede-trekker.

* Parnassia Academie, 3e PhD Tandem studie, autisme, jeugd, ouders (projectleider).

* Curium-LUMC, PhD AWA; Lifelines, autisme, volwassenen (projectleider).

Geen restricties.

Dhr. prof. dr. Wouter Staal

Kinder- en jeugdpsychiater, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen

* Ambasadeur NVA / balans (patiënten-vereniging)

* Voorzitter Wetenschappelijke Raad, Kennis Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie                                            * Vicevoorzitter visitatie commissie TOP-GGz                                                                                                                      * Bestuurslid Nederlands Autisme Register (NAR)

* Lid Autism Europe

* Bestuurslid en mede oprichter DREAMS

* Lid kerngroep Autisme Jonge kind

* Consulent huisartsen praktijken Thermion en Oosterhout                                                                                                          * Lid stuurgroep Pro Desing your life (RAAK, NWO)

* Lid stuurgroep lectoraat JP Teunisse- ASS levensloop                                                                         

* Lid RINO expertgroep autisme

* Enactive Mind Autisme: van denkwijze naar werkwijze. (NWO, RAAK) Teunisse JP, Orgassa A, Swinkels E, Leenders J, Staal WG, Tomese E, van Hunsel E, Kok L, Zandvliet S, Strijbos D. NWO (1000k)

* CURE4LIFE: Development and societal impact of stem cell based genetic medicines, Staal FJT, ….Staal WG…Bartels (NWO, NWA-ORC) (5574k)

* Ontregeling omringd. Een normatief-empirisch onderzoek naar morele en juridische vraagstukken bij intensieve netwerkzorg thuis voor jongeren met ernstige mentale problemen. Van Gurp JLP, van der Meer AF…Staal WG… Lindauer R (ZonMw). (200k)

* Design Your Life (NWO), van Dijk J, van der Voort M, Staal WG (350k)

* A multi-modal lifestyle intervention program in routine clinical care for children with mental disorders. Staal WG (main applicant), Muskens J, Rommelse N, Klip H, Cahn W, J Deenink,Oomen M, Pillen S, Roosenstiel I, Schene A. (500k)

* Personalised interventions to support active leisure time for social (re)integration in psychosis. (NWO, MOVE-2). Cahn W, van Meijel B, Backx F, Schnack H, Deenink J, Swildens W, Staal WG, Koomen L, Jorg F, Scheepers F. (350k)

* Pegasus: Equine-assisted Therapy for therapy-resistant adolescents with autism spectrum disorders, a multiple baseline ABA-study’ (ZonMW).Rommelse N, den Boer J, Klip H, Staal WG, Blonk A, Henke K, van Noort E, Tielkens M, van Rosmalen S. (440k)

* ProMiSe: Tackling defective Prefrontal development in Mendelian

Syndromes (NWO) . Kolk S, Staal WG, Kleefsta T, Egger J, Swaab H, Santen G, Jacobs F. (1600k)

* Perspectief wisseling van leerkracht en in het omgaan met leerlinggedrag in de klas (NRO- NWO). Walraven M, Staal WG, Ottenheym A enTruijens P (400k)

Geen restricties.

Klankbordgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Tjitske Kleefstra

Klinisch geneticus

Radboudumc

Werkgroeplid richtlijn Etiologische diagnostiek bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand/ verstandelijke beperking (NVK)

Ik heb extern gefinancierd onderzoek (ZonMW) maar dat betreft fundamenteel onderzoek

Geen restricties

Maretha de Jonge

Hoogleraar Orthopedagogiek, Universiteit Leiden

- Hoofdopleider OG opleiding regio Leiden/R'dam/Utrecht,

Stichting BOPP-WEST en RINOgroep, gedetacheerd door Universiteit Leiden waardoor geen extra inkomsten

- initiator/oprichter en adviseur van de Stichting behandeling selectief mutisme, onbezoldigd

- Lid wetenschappelijke adviesraad Kenniscentrum Kinder en Jeugdpsychiatrie, onbezoldigd

- Initiator en voorzitter Stichting Nour, onbezoldigd

- Bestuurslid Stichting Jong, onbezoldigd

- Lid landelijke stuurgroep ADI-R en ADOS trainingen en docent in ADI-R en ADOS-2 trainingen, uurvergoeding komt ten goede aan researchbudget persoonlijk in te zetten researchgelden, Universiteit Leiden

- Vertaler van ADI-R en ADOS-2, auteursvergoeding (2,5% van de opbrengsten van de uitgeverij Hogrefe) komt ten goede aan mijn oud-werkgever UMC Utrecht

Grotendeels 1e geldstroom, kleine subsidie van het Leids Universiteits Fonds/ Tiny & Anne van Doorne Fonds 5000,-

Geen restricties

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door afgevaardigden van de verenigingen Landelijke Oudervereniging Balans en Nederlandse Vereniging voor Autisme te betrekken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen (zie kop “Waarden en voorkeuren van patiënten”). De inhoud van de modules ‘Vroege interventies’ en ‘Randvoorwaarden’ zijn tevens in conceptversie besproken binnen een focusgroep met deelnemers vanuit MIND, het Nederlands Autisme Register (NAR), De Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) en Landelijke Oudervereniging Balans. Eventueel aangeleverde commentaren zijn meegewogen in de eindformuleringen.

 

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Muziek-, spel-, drama-, beeldende-, en dans- en bewegingstherapie

Geen financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbevelingen breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet of dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft.

 

Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg voor kinderen en jongeren met autisme. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door de Academische werkplaats autisme (AWA), Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW), Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), Landelijke Beroepsgroep voor Begeleiders Onderwijs (LBBO), Landelijke Beroepsgroep Remedial Teachers (LBRT), MIND,

Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Associatie Physician Assistants (NAPA), Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG), Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO), Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Praktijkondersteuners geestelijke gezondheidszorg (POH-ggz), Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen (STZ), Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG), Vereniging Klinische Genetica Nederland (VKGN), Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN), Zorginstitituut Nederland (ZiNL) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) via een enquête. Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd uit oogpunt van praktische uitvoerbaarheid een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

 

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals beschikbaarheid, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

 

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Randvoorwaarden.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Randvoorwaarden (Organisatie van zorg)