Arbeidsparticipatie voor medisch specialistische richtlijnen

Initiatief: NOV Aantal modules: 8

Algemene bepaling van arbeidsgerichte zorg

Uitgangsvraag

Waar bestaat goede medisch-specialistische zorg gericht op arbeidsparticipatie uit?

Aanbeveling

Optimale arbeidsgerichte zorg gaat ‘over de lijnen heen’. Dit omvat in het algemeen:

  • Het versterken van eigen regie en zelfmanagement van patiënten door middel van educatie (scholing, voorlichting) over de aandoening, de behandeling en de gevolgen, inclusief de gevolgen voor arbeidsparticipatie.
  • Samen met de patiënt beslissen over behandelkeuze en andere interventies (eventueel in afstemming met andere betrokken zorgprofessionals, waaronder de bedrijfsarts) waarbij expliciete aandacht is voor de noden, waarden en voorkeuren van de patiënt ten aanzien van arbeidsparticipatie en de gevolgen van de behandelopties voor arbeidsparticipatie.

Bij complexe, multifactoriële problematiek en een behandelteam:

  • Inventariseren van belemmerende en bevorderende factoren voor arbeidsparticipatie op basis van de verschillende ICF-domeinen en in het team afspreken wie verantwoordelijk is voor de uitvoering. Voor de medisch specialist gaat het in het bijzonder om het domein ‘gevolgen van de aandoening voor functioneren’, zoals pijn, vermoeidheid, cognitieve stoornissen en andere stoornissen die het functioneren beperken. Hier is ook aandacht voor signaleren van mogelijke causale of verergerende factoren in het werk op zijn plaats.
  • Samen met de patiënt beslissen (en zo nodig in afstemming met andere betrokken professionals, in het bijzonder de bedrijfsarts) over in te zetten interventies gericht op belemmerende en bevorderende factoren voor arbeidsparticipatie en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering. Dit is vastgelegd in een interventieplan en afgestemd/geïntegreerd in het behandelplan.
  • Vervolgafspraken met de patiënt maken waarin worden geëvalueerd:
    • het interventieplan;
    • in geval van terugkeer naar werk na uitval van het werk: het beloop van herstel en re-integratie;
    • in geval van aan het werk blijven: het beloop van klachten/ziekteactiviteit en het functioneren in het werk.

Overwegingen

Rationale voor de aanbevelingen

De werkgroep heeft geconstateerd dat medisch specialisten in de tweede en derde lijn:

  • in de spreekkamer de prioriteit leggen bij (de diagnostiek en behandeling van) de aandoening en minder ruimte kunnen geven aan het effect van de aandoening op functioneren (uitzonderingen daargelaten, zoals revalidatieartsen). Er is weinig tijd voor bredere (integrale) en ziekte-overstijgende onderwerpen;
  • te maken hebben met een gebrek aan financieringsmogelijkheden van arbeidsgerichte zorg;
  • te maken hebben met handelingsverlegenheid als reden waarom ze niet ‘naar werk vragen’;
  • te maken hebben met het ontbreken van direct of indirect bewijs voor de effectiviteit van arbeidsgerichte zorg in de medisch specialistische setting;
  • met het verbeteren van functioneren en arbeidsvermogen van patiënten belangrijke maatschappelijke impact kunnen hebben, in de zin van behoud van arbeidspotentieel in een tijd met grote tekorten;
  • in het algemeen ervan uit kunnen gaan dat “goed” werk goed is voor gezondheid en welbevinden (Waddel en Burton, 2006). “Goed” werk sluit aan bij mogelijkheden van de werkende in relatie tot de aandoening of ziekte, onder goede arbeidsomstandigheden en binnen een veilige omgeving, zowel fysiek als mentaal;
  • door te vragen naar werk en het signaleren van eventuele  belemmeringen, voor werk een aanvullende bijdrage kunnen leveren bij de zorg voor werk(zoek)ende patiënten. Als onderdeel van aandacht voor kwaliteit van leven en positieve gezondheid (Bosma 2020; O’Hara 2019; Frank 2014).

De werkgroep is van mening dat de medisch specialist niet per definitie zelf uitgebreid werk hoeft te bespreken, maar dat andere teamleden daarvoor ingezet kunnen worden, denk bijvoorbeeld aan gespecialiseerde verpleegkundigen/ verpleegkundig specialisten, physician assistants, arbeidsconsulent, maatschappelijk werkers en ergotherapeuten. Dit is gebruikelijk binnen de medisch specialistische zorg en ook in ziektespecifieke richtlijnen reeds beschreven. De werkgroep realiseert zich dat taakdelegatie en/of taakherschikking niet voor iedere medisch specialist mogelijk is, maar dat in dat geval het initiëren van arbeidsgerichte zorg op een basaal niveau een grote verbetering is ten opzichte van de meest gangbare, huidige praktijkvoering waarin arbeid vrijwel niet aan bod komt.

 

Ter bevordering van arbeidsgerichte zorg is het nodig dat zorgverleners in de medisch specialistische setting op de hoogte zijn van zorgverlening in het sociaal-medisch domein en vice versa. Structuren voor communicatie, verwijzing en coördinatie moeten duidelijker worden ingericht en meer bekendheid en vertrouwen krijgen. De inrichting en uitbouw van verwijsstructuren valt buiten het bestek van deze module.

 

Nationale richtlijnen en consensusdocumenten

In diverse nationale richtlijnen en consensusdocumenten wordt ingegaan op het verankeren van arbeid in de 2e en 3e lijns medisch-specialistische zorg. De werkgroep sluit aan bij onder andere de uitgangspunten geformuleerd in de GGZ-standaard Arbeid als medicijn (2020), het KNMG Visie document Zorg die Werkt (2017) en aanbevelingen in ziektespecifieke richtlijnen. De essentiële uitgangspunten zijn:

  • De medisch specialist in de 2e of 3e lijn heeft een medisc taak ten aanzien van (dreigende) problemen in de tweezijdige relatie tussen arbeid en gezondheid. Arbeid kan immers mede de oorzaak zijn van ziekte. Omgekeerd kan werken het arbeidsproces en/of herstel van de klacht of aandoening ook bevorderen.
  • Problematiek op het vlak van arbeid en gezondheid dient boven tafel te komen, omdat dit kan bijdragen aan het stellen van een adequate (volledige) diagnose, het instellen van de juiste behandeling en optimale werkhervatting of werkbehoud indien mogelijk.
  • De zelfregie en zelfmanagement van de patiënt staan centraal. Stel vast wat de patiënt zelf wil en welke ondersteuning nodig is. Cognitieve problematiek of overschatting van eigen kunnen zouden dit proces kunnen belemmeren.

Onderzoek in Nederland – voorbeeld UMCG

In het UMCG is in de afgelopen jaren arbeidsgerichte zorg ontwikkeld voor mensen met een nierziekte, het BAAN project. BAAN (Bevorderen van duurzame ArbeidspArticipatie van werkende Nierpatiënten) is in nauwe samenwerking met patiënten, artsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en bedrijfs- en verzekeringsartsen en onderzoekers ontwikkeld. Het doel van BAAN is om duurzame arbeidsparticipatie van mensen met een chronische ziekte te bevorderen en daarmee de gezondheid (zowel fysiek, psychisch als sociaal) te behouden of te verbeteren. Daarnaast door de zorg zo in te richten dat het gesprek over werk een meer vanzelfsprekend onderdeel van de zorg wordt. Hiervoor zijn hulpmiddelen ontwikkeld en wordt een adviseur arbeid op de polikliniek ingezet. Arbeidsgerichte zorg zoals vormgegeven binnen BAAN neemt het werk van bedrijfs- en of verzekeringsartsen niet over, maar signaleert, informeert en verwijst mensen indien nodig. De nieuw ontwikkelde arbeidsgerichte zorg vanuit dit project is voor alle (potentieel) werkenden toegankelijk. Dus ook voor mensen die bij uitval uit het werk extra kwetsbaar zijn, zoals zzp-ers, flexwerkers en werklozen. BAAN is geïmplementeerd op de afdeling nefrologie en het DialyseCentrum Groningen en wordt de komende jaren doorontwikkeld en verder geïmplementeerd binnen de oncologie. Uitdaging is om BAAN toegankelijk te maken voor iedereen en meer kennis op te doen over de potentiële meerwaarde die BAAN heeft voor patiënten bij het duurzaam participeren in werk.

 

Patiëntenperspectief voor generieke aanbevelingen over arbeidsparticipatie

Voor het merendeel van de patiënten is het belangrijk om in het ziekenhuis of behandelcentrum over hun werk in relatie tot hun ziekte en behandeling te spreken, zo blijkt uit onder andere de enquête van de Patiëntenfederatie (zie bijlage Patiëntenperspectief) en recent kwalitatief onderzoek bij bijvoorbeeld traumapatiënten (Roodbeen, 2022).

De patiënt heeft, zeker in de diagnostische fase, echter veel aan het hoofd en kan daarbij het werk vergeten. Ook kan het zijn dat de patiënt het onderwerp niet ter sprake brengt in de veronderstelling dat dit niet thuishoort in gesprek met een medisch specialist. Dat wil echter niet zeggen dat werk niet belangrijk is voor de patiënt. Het patiëntperspectief bevestigt dat aandacht voor werk in het behandelingsproces, in alle fasen van de ziekte of aandoening, door de patiënt noodzakelijk wordt gevonden.

 

De werkgroep benadrukt daarom dat al in de diagnostische fase, maar ook daarna (behandelfase, nazorg), en zo nodig meerdere keren, het werk aan de orde moet kunnen komen. De gewenste timing zal mede afhangen van de specifieke kenmerken en het verloop van de ziekte en de behandeling, van de kenmerken van het werk en de procedures op het gebied van werk en inkomen, zoals re-integratie (eerste spoor/tweede spoor), ontslag/afloop contract, WIA-keuring.

 

Hoe meer patiënten op het gebied van ziekte en werk hun eigen regie kunnen nemen hoe beter, maar het vermogen daartoe en de behoefte aan ondersteuning verschilt sterk per patiënt en per situatie. Medisch specialisten kunnen hierbij helpen door op maat (doorverwijzing naar) de nodige ondersteuning en aanmoediging te bieden en indien nodig door te verwijzen (zie het wie-doet -wat overzicht).

 

Professioneel perspectief voor generieke aanbevelingen over arbeidsparticipatie

Volgens de werkgroep dienen medisch specialisten in de 2e en 3e lijn zich bewust te zijn van het feit dat ‘werken’ en ‘het kunnen werken’ belangrijk is voor patiënten. Arbeid en meedoen aan arbeid is belangrijk vanwege vele factoren; zingeving, sociale contacten, persoonlijke groei en ontwikkeling, genereren van inkomen. Resultante is dat arbeidsparticipatie een herstel- en gezondheidsbevorderend effect kan hebben (Waddell en Burton, 2006).

 

Het is daarom van belang dat ook in de spreekkamer aandacht is voor de invloed van ziekte en behandeling op het arbeidsproces. Enerzijds kan dit een directe relatie zijn tussen ziekte en werk, bijvoorbeeld opbouwen van belasting postoperatief na een heupprothese. Dit vraagt van de medisch specialist uitleg en, indien gewenst, communicatie richting bedrijfsarts. Anderzijds kan ziekte in meer algemene zin het werkproces belemmeren, bijvoorbeeld door vermoeidheid. Sommige specialismen hebben toenemend inzicht in de complexiteit van klachten en specifieke onderwerpen die werk kunnen belemmeren, maar de mate waarin men zich vertrouwd voelt met aspecten die werk kunnen belemmeren verschilt. Voor sommige medisch specialisten is het moeilijker om adviezen ten aanzien van arbeid te geven en gaat het vooral om signaleren van het probleem en eventueel het advies aan de patiënt om een afspraak te maken op het spreekuur van de bedrijfsarts, of te verwijzen naar bijvoorbeeld ergotherapie/revalidatie.

Bij dit alles mag niet vergeten worden dat de medisch specialist ook een belangrijke rol heeft bij het signaleren, onderzoeken en bij de behandeling betrekken van factoren in het werk die de aandoening van de patiënt kunnen veroorzaken, onderhouden of verergeren. Ook in dat kader is samenwerking en afstemming met de bedrijfsarts resp. het werkdomein essentieel.

 

De ideale situatie: Waar bestaat optimale medisch specialistische zorg gericht op arbeidsparticipatie uit?

De werkgroep sluit voor het beantwoorden van deze uitgangsvraag hoofdzakelijk aan bij de Richtlijn Chronisch Ziek en Werk, en ziektespecifieke richtlijnen zoals die van de Ziekte van Parkinson, MS, RA en NAH, waarin men heeft geconstateerd dat voor reguliere zorg gericht op bevordering van arbeidsparticipatie in het algemeen de onderstaande activiteiten relevant zijn.

 

Alle patiënten in de werkzame leeftijd

  1. Voorlichting en leefadviezen, empowerment

Voorlichting, instructie (leefadviezen) en empowerment van de patiënt in de spreekkamer kan behoud van werk bevorderen door optimale regie, zelfmanagement, adaptatie en coping. Het doel is optimale benutting van arbeidsmogelijkheden naar vermogen en behoefte in werk, in een goede balans belasting-belastbaarheid en werk-privé.

De werkgroep beveelt daarom aan om eigen regie en zelfmanagement van patiënten te versterken door middel van educatie (scholing, voorlichting) over de aandoening, de behandeling en de gevolgen, met specifiek aandacht voor de gevolgen voor arbeidsparticipatie en hoe daarmee om te gaan. De werkgroep realiseert zich dat dit zelfmanagement niet voor alle patiënten vanzelfsprekend is en dat zij baat kunnen hebben bij extra ondersteuning en hulp.

 

  1. Gezamenlijke besluitvorming over behandeling (zo nodig in afstemming met andere betrokken zorg- en arboprofessionals)

De werkgroep beveelt aan om expliciet aandacht te besteden aan arbeidsparticipatie en samen met de patiënt te beslissen over behandelkeuze en andere interventies. Bij dat samen beslissen is dan van belang om ook gevolgen voor werk te betrekken bij het bespreken van de behandelopties, eventueel (in afstemming met) andere betrokken zorgprofessionals op het gebied van arbeid en gezondheid.

 

Patiënten in werkzame leeftijd met complexe, chronische, of multifactoriële problematiek

Voor een groot deel van de werkende patiënten zal het vragen naar werk en inventariseren van een eventuele hulpvraag plus doorverwijzing naar bijvoorbeeld bedrijfsarts, voldoende zijn. Er zijn echter ook patiënten met complexe, chronische, multifactoriële problematiek voor wie deze laagdrempelige aanpak onvoldoende zal zijn.

 

  1. Voor die patiënten is het wenselijk dat (potentieel) belemmerende en bevorderende factoren voor werken in de diverse domeinen van de (biopsychosociale) International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF), in kaart gebracht worden (zie bijlage Biopsychosociaal model, ICF en positieve gezondheid). Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
  • Gevolgen van de aandoening voor functioneren en arbeidsparticipatie (vermoeidheid, motorische of cognitieve stoornissen en andere functionele beperkingen).
  • Persoonsgebonden factoren: motivatie, coping, leeftijd, zelfmanagement, gezondheidsvaardigheden, et cetera.
  • Externe factoren in de werkcontext: kenmerkende belasting (cognitief, fysiek), regelmogelijkheden qua werkwijze, tempo, herstelpauzes en werktijden, emotionele en praktische steun van collega’s en leiding. Hierbij is ook inventarisatie van factoren in het werk of werkomgeving die de aandoening mogelijk (mede) veroorzaakt of verergerd hebben.
  • Externe factoren in de privésfeer: belastende en stresserende omstandigheden, financiële problemen, mantelzorgtaken, relatieproblemen, opvoedingsproblemen et cetera.
  1. Interventies

De werkgroep beveelt aan om interventies in te zetten die zijn gericht op het wegnemen van belemmerende factoren en benutten van bevorderende factoren, zowel in het zorgdomein (behandeling inclusief revalidatie), als in het arbeids- en re-integratiedomein (inclusief het sociale domein en sociale verzekeringsdomein) met als doel behoud van, bevorderen van of terugkeer naar duurzame en gezonde participatie. Het is daarvoor nodig om samen met de patiënt te beslissen (en eventueel in afstemming met andere betrokken professionals) over de in te zetten interventies en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering. Leg dit vast in een interventieplan (in het medisch dossier) en stem dit af met, respectievelijk integreer dit in het behandelplan.

 

  1. Monitoring

De werkgroep adviseert om op gezette tijden vervolgafspraken met de patiënt te maken om het beloop van herstel in werk te evalueren en zo nodig aanvullende behandeling of interventies te overwegen.

 

Randvoorwaarden

Voor optimaal functionerende teams ziet de werkgroep de volgende voorwaarden om de hierboven geschetste taken te kunnen uitvoeren:

  • De betrokken zorgprofessionals zijn bekend met de concepten ‘positieve gezondheid’ en ‘biopsychosociaal model’ en de ICF-classificatie en kunnen dit denkkader toepassen (bijlage Biopsychosociaal model, ICF en positieve gezondheid).
  • Arbeidsparticipatie is in de zorg geïntegreerd als behandeldoel en is (dus) een kwaliteitscriterium voor goede zorg en de betrokken zorgprofessionals kennen het belang hiervan en van arbeidsparticipatie voor gezondheid en herstel (zie: positieve gezondheid).
  • De benodigde expertise, capaciteit en (dus) tijd/financiën zijn beschikbaar.
  • Zorgprofessionals nodigen werk(zoek)ende patiënten uit om (ziektegerelateerde) vragen en problemen op het gebied van werk en inkomen te bespreken.

Kosten en financiering

De reguliere medisch-specialistische zorg wordt betaald vanuit de Zorgverzekeringswet door middel van DBC/DOT-systematiek. De benodigde tijd/capaciteit voor arbeidsgerichte zorg is geen gespecificeerd onderdeel van de meeste DBCs. Voor de revalidatiegeneeskunde ligt dit genuanceerder.

 

Haalbaarheid

In veel gevallen, met name bij ziektebeelden en behandelingen met geen, beperkte of slechts kortdurende impact op het functioneren, kan de zorg beperkt blijven tot basale voorlichting en instructie door de behandelend medisch specialist en samen beslissen over eenvoudige behandelkeuzes. Denk aan patiënten na eenmalige, eenvoudige chirurgische ingrepen, die goed herstellen en aan patiënten die voorspoedig herstellen van een infectieuze aandoening. Dat heeft beperkte consequenties voor de organisatie van zorg en zal (beperkte) extra tijd kosten (die er in de praktijk desalniettemin niet altijd voldoende is of genomen wordt).

 

In andere gevallen, met name bij aandoeningen met een chronisch, al dan niet in de tijd sterk wisselend en al dan niet progressief, beloop of aandoeningen met blijvende gevolgen voor het functioneren, zal goede zorg veel meer omvatten en ook veel meer vragen van de organisatie van zorg. Denk aan patiënten met en na kanker, patiënten met reumatische aandoeningen of inflammatoire darmziekten, aan patiënten met neurologische aandoeningen, hartpatiënten met congenitale of ischemische aandoeningen en patiënten met al dan niet door factoren in het werk veroorzaakte of verergerende longaandoeningen (astma, COPD) en huidaandoeningen (handeczeem). In essentie gaat het voor deze patiëntengroepen om persoonsgericht maatwerk in regionale – transmurale en domeinoverstijgende – netwerken.

 

Implementatie

Een aantal belemmerende factoren voor implementatie zijn boven reeds genoemd: de mate van bewustwording bij artsen en patiënten, kennis en vaardigheden, onvoldoende samenwerking tussen de betrokken partijen, financiering van arbeidsgerichte zorg, de benodigde tijdsinvestering (bij een toch al overbelaste zorg) die het bespreken van arbeid in de spreekkamer vraagt, wederzijds vertrouwen bij medisch specialisten en bedrijfsartsen. Een andere belangrijke factor die implementatie tegenhoudt is de ongelijkheid tussen werkenden met betrekking tot toegang tot bedrijfsgeneeskundige zorg; deze is slecht of zelfs niet toegankelijk voor bijna de helft van de werk(zoek)ende populatie, namelijk de groep die geen (vaste) werkgever heeft (De Rijk 2018). Doorverwijzing vanuit de 2e- lijn is daardoor moeilijk en in veel gevallen zelfs niet mogelijk als er een probleem op het gebied van arbeid wordt gesignaleerd. Te verwachten belemmerende factoren zijn genoemd in het KNMG-visiedocument Zorg die Werkt (2017).

 

De werkgroep realiseert zich dat de huidige zorg in het algemeen niet is ingericht om op dit punt de gewenste (optimale) zorg te leveren. We beschrijven daarom in deze module aanbevelingen die in de huidige situatie binnen de bestaande randvoorwaarden waarvan de werkgroep verwacht dat deze voor een groot deel uitvoerbaar zijn. We beseffen echter dat daarvoor niet in alle bestaande situaties nu al de benodigde randvoorwaarden aanwezig zijn en dus niet in alle gevallen verwacht en gevraagd kan worden om aan de aanbevelingen te voldoen. Dat betekent dat zorgprofessionals bij het ontbreken van de noodzakelijke voorzieningen/voorwaarden kunnen en mogen afwijken van de aanbevelingen. De werkgroep geeft beleidsaanbevelingen voor het bestuursniveau van zorginstellingen gericht op maatregelen om zorgprofessionals in de huidige situatie al zoveel mogelijk in staat te stellen om de aanbevelingen in hun werk toe te passen in de module Organisatie van zorg.

Onderbouwing

De module sluit aan bij de principes van passende zorg, onder andere gericht op meer aandacht voor bevordering van gezondheid, het voorkomen van (gevolgen van) ziekte en beperking (van stijging) van zorgkosten. Dat is zorg gebaseerd op stepped en matched care, die dichtbij de patiënt wordt georganiseerd, die gericht is op waarden van de patiënt en waarbij patiënt en zorgverlener samen beslissen. Zorg waarbij in netwerken wordt samengewerkt in interactie met de samenleving. Er is minder focus op ziekte en behandeling en meer aandacht voor gezondheid en wat iemand wel kan.

 

In order to facilitate international knowledge exchange, the following part of this guideline module is written in English.

The working group used the following strategies for answering the clinical question:

I. The working group consulted national and international guidelines.

II. The working group used the results of a survey (Patiëntenfederatie, 2022, see appendix: Het patiëntenperspectief) and input from patient advocates in the working group to answer the following questions:

  1. How many patients want to discuss their work situation with their medical specialist? And when?
  2. What topics do patients want to discuss and with whom?
  3. What do patients expect? What advice do they find useful?
  4. What do patients experience as positive in clinical work-related care?

Search and select (Methods)

I. National and international medical guidelines

The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms for medical guidelines and work participation in 2021. The detailed search strategy and in- and exclusion criteria can be requested at L. Kluit at the AmsterdamUMC.

 

In addition, the working group consulted Dutch multidisciplinary clinical guidelines in which an occupational physician or insurance physician had participated. Those guidelines were searched via the website of the Netherlands Society of Occupational Medicine (NVAB) and the Netherlands Society of Insurance Medicine (NVVG) in April 2022. This search resulted in 29 relevant guidelines. After reading the relevant recommendations of the guidelines, 9 guidelines were considered most relevant and applicable.

 

II. Survey among patients and input from patients advocates

Search methods not applicable. This survey consisted of a panel consultation using a digital questionnaire.

 

Results

I. National and international medical guidelines

The working group found some international guidelines on the subject of work in clinical care (such as the NICE guideline Workplace health: long-term sickness absence and capability to work, 2020; for more examples see Appendix) and has taken note of the content. On this basis, the working group has decided, due to the unique situation in the Netherlands, to limit to Dutch guidelines and consensus documents.

 

The following Dutch guidelines were considered the most relevant (i.e. contained generic or more generally applicable, practical recommendations):

  • GGZ Leidraad Arbeid als medicijn (2017)
  • Richtlijn Chronisch ziek en werk (2016)
  • Richtlijn hartrevalidatie (2011)
  • Richtlijn Lumbosacraal Radiculair Syndroom (2020)
  • Richtlijn Lymeziekte, 2013
  • Richtlijn Multiple Sclerose (2021)
  • Richtlijn Niet-aangeboren hersenletsel en arbeid (2021)
  • Richtlijn Reumatoïde artritis (2019)
  • Reumatoïde artritis en participatie (in arbeid) (2015)
  • Richtlijn Ziekte van Parkinson (2020)
  • Zorgmodule Arbeid (CBO, 2014)

II. Survey among patients and input from patients advocates

All results can be found in the Appendix Het patiëntenperspectief.

  1. Bosma AR, Boot CRL, Schaafsma FG, Anema JR. Facilitators, barriers and support needs for staying at work with a chronic condition: a focus group study. BMC Public Health. 2020;20(1):201.
  2. de Rijk, A. Arbeidsre-integratie blijft mensenwerk. Tijdschr Gezondheidswet 96, 208-215 (2018). https://doi.org/10.1007/s12508-018-0161-y
  3. Frank L, Basch E, Selby JV. Patient-Centered Outcomes Research Institute. The PCORI perspective on patientcentered outcomes research. JAMA. 2014;312:1
  4. O'Hara NN, Mulliken A, Joseph K, SLobogean GP, Johal H, Cunningham BP, Olay S, Levey J, Pollak AN, Klazinga NS. Valuing the recoverty priorities of orthopaedic trauma patients after injury: evidence from a discrete choice experiment within 6 weeks of injury. J Orthop Trauma. 2019;33:S16-S20.
  5. Patiëntenfederatie Nederland. 2022. Werk in de spreekkamer. Een onderzoek over het bespreekbaar maken van werk in combinatie met een chronische aandoening of een langdurige ziekte met zorgverleners in een ziekenhuis of behandelcentrum.
  6. Roodbeen RTJ, Lugtenberg M, Pöstges H, Lansink KWW, Theeuwes HP, de Jongh MAC, Joosen MCW. Experiences of recovery and posthospital care needs of working-age adults after physical trauma: a qualitative focus group study. BMJ Open. 2022 Apr 20;12(4):e053330. doi: 10.1136/bmjopen-2021-053330. PMID: 35443944; PMCID: PMC9021804.
  7. Waddell, Gordon, and A. Kim Burton. "Is work good for your health and well-being?" (2006). TSO.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 30-05-2024

Laatst geautoriseerd  : 30-05-2024

Geplande herbeoordeling  : 30-05-2029

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Orthopaedische Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
  • Nederlandse Orthopaedische Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied
  • Nederlandse Vereniging voor Neurologie
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging voor Reumatologie
  • Vereniging voor Sportgeneeskunde
  • Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde
  • Ergotherapie Nederland
  • Nederlands Instituut van Psychologen
  • Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk
  • Nederlandse Vereniging voor Klinische Arbeidsgeneeskunde

Algemene gegevens

De ontwikkeling van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid via de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB). Patiëntenparticipatie bij deze richtlijnmodule werd medegefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Patiënten Consumenten (SKPC). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.

 

Adhesie

Bij aanvang van het ontwikkelingstraject hebben de volgende beroepsverenigingen hun steun gegeven voor dit project, maar zijn niet vertegenwoordigd in de werkgroep of klankbordgroep:

  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie
  • Nederlandse Vereniging voor Urologie

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijnmodule is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep en klankbordgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van geïnteresseerde specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep en klankbordgroep) die betrokken zijn bij de behandeling en nazorg voor patiënten in de werkzame leeftijd en patiëntenorganisaties.

 

Werkgroep

  • Dr. A. (Annechien) Beumer, orthopedisch en handchirurg, NOV (voorzitter)
  • Prof. dr. A.E.R.C.H. (Annelies) Boonen, reumatoloog, NVR
  • Drs. T. (Taco) Otto, chirurg, NVvH
  • Prof. dr. M.F. (Michiel) Reneman, Hoogleraar revalidatie / Fysiotherapeut, VRA
  • Prof. dr. T. (Thomas) Rustemeyer, dermatoloog, NVDV
  • Dr. A. (Anhil) Tuladhar, neuroloog, NVvN
  • Drs. N.M. (Nicole) Verheijen, longarts, NVALT
  • Drs. Th.C. (Don) de Winter, bedrijfsarts/toegevoegd sportarts, VSG
  • Drs. D. (Desiree) Dona, klinisch arbeidsgeneeskundige/ bedrijfsarts, NVKA/NVAB
  • Dr. I. (Ingrid) Fakkert, verzekeringsarts in opleiding, NVvG
  • Drs. C. (Caroline) Horikx, psycholoog NIP, Arbeid en Gezondheid, NIP
  • K. (Karin) Kanselaar, verpleegkundig specialist, V&VN
  • Drs. A. (Asahi) Oehlers-Wetzel, bedrijfsarts, NVAB, in samenwerking met:
  • Drs. H.W.P.C. (Henk) van de Meerendonk, internist en arts in opleiding tot bedrijfsarts, NVAB
  • Prof. dr. F. (Frederieke) Schaafsma, bedrijfsarts, NVAB
  • Drs. T.F. (Theo) Senden, klinisch arbeidsgeneeskundige/ bedrijfsarts, NVKA/NVAB
  • H. (Harma) van der Veen, medisch maatschappelijk werker, BPSW
  • Dr. N. (Nina) Wijnands, verzekeringsarts, NVvG
  • Drs. Y. (Yvonne) de Leeuw-van Zaanen, bedrijfsfysiotherapeut, KNGF
  • Drs. J. (Jeannette) van Zee, senior adviseur patiëntbelang, Patiëntenfederatie Nederland, in samenwerking met:
    • S. (Sultan) Ates, sociaal raadsvrouw/jurist, NVN
    • A. (Anneke) Berkhout, themacoördinator, Oogvereniging
    • Ir. A. (Annemieke) Fransz, patiëntvertegenwoordiger, Nationale Vereniging ReumaZorg Nederland
    • Drs. Y. (Ynske) Jansen, beleidsmedewerker, Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid
    • I. (Irma) Visser, patiëntvertegenwoordiger, Vereniging van Mensen met Brandwonden
    • A. (Alex) Schoonewille, patiëntvertegenwoordiger, Hoofdpijnnet (tot en met de voorbereidingsfase van dit project)
    • Mr. drs. E.M.M. (Noor) van Willegen, belangenbehartiger, NFK
    • T. (Thea) Zaal, vrijwilligster, Osteoporose Vereniging
    • S. (Sabah) Ziani, patiëntvertegenwoordiger, NVN

Klankbordgroep

  • Dr. W. (Wip) Bakx, revalidatiearts, VRA
  • prof.dr. C.A.M. (Coen) van Bennekom, revalidatiearts, VRA
  • Dr. P. (Petra) Boelens, revalidatiearts, VRA
  • Dr. R. (Ruben) Dammers, neurochirurg, NVvN
  • Dr. M. (Marjolijn) Duijvestein, MDL-arts, NVMDL
  • Dr. N. (Nienke) Schmidt-Grotenhuis, KNO-arts, NVKNO
  • B. (Bianca) Hesse, bedrijfsmaatschappelijk werker, BPSW
  • Dr. S.E.J. (Suzanne) Kaal, internist, NIV/NVMO
  • Dr. F.A.J. (Fred) de Laat, revalidatiearts, VRA
  • Drs. C. (Cora) Reijerse, psycholoog, NIP
  • Dr. E.H. (Ellen) Roels, revalidatiearts, VRA
  • Dr. T.E.H. (Tessa) Römkens, MDL-arts, NVMDL
  • Drs. A. (Annemarie) van der Steen, gynaecoloog, NVOG
  • Dr. N. (Nynke) Stellingwerf, oogarts, NOG
  • N. (Nanette) Nab, ergotherapeut, Ergotherapie Nederland
  • Drs. M. (Madeleine) Zwezerijnen, programmacoördinator, NHG

Patiëntvertegenwoordiging:

  • Dhr. R. (Reint) Alberts, fysiotherapeut/voorzitter RSI Vereniging
  • Dhr. F. (Frank) Alfrink, voorzitter stichting ZZP Nederland
  • D. (Daniëlle) van der Horst, beleidsmedewerker, Crohn & colitis NL
  • Dr. A.J. (Betsy) van Oortmarssen, adviseur/projectleider, Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid
  • P. (Patricia) Pennings, beleidsmedewerker patiëntenparticipatie, Nationale Vereniging ReumaZorg Nederland
  • A. (Annelies) Scheepens, beleidsmedewerker, Diabetesvereniging Nederland
  • H. (Hendriët) Wanders, patiëntvertegenwoordiger, Vereniging voor mensen met Brandwonden
  • F. (Femke) van Zoggel, patiëntvertegenwoordiger JongPit

Ondersteuning:

  • Dr. J.S. (Julitta) Boschman, senior adviseur, Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.


 

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Achternaam werkgroeplid

Hoofdfunctie

Nevenwerkzaamheden

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Extern gefinancierd onderzoek

Intellectuele belangen en reputatie

Overige belangen

Getekend op

Actie/restrictie

 

Berkhout

Themacoördinator Werk bij de Oogvereniging

Niet van toepassing

Nee

Nee

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing

19-10-2022

Geen

 

Beumer

* 80% Orthopedisch en Handchirurg, Vakgroep Orthopedie Amphia Ziekenhuis
* Opleider Orthopedie, Amphia Ziekenhuis
* 20% Assoc prof, werkgerelateerde zorg, Coronel Instituut, AUMC

* Bestuurslid Handpols Werkgroep Nederlandse Orthopeden Vereniging (NOV)
* Bestuurslid Dutch Orthopedic Ladies Society
* Oprichter werkgroep Orthopedie en Arbeid (NOV)
* Lid van International Comission on Occupational Health (ICOH)
* Lid scientific committee Musculoskeletal Disorders ICOH

Geen

Neen

Geen

Neen

Neen

1-9-2022

Geen

 

Boonen

Hoogleraar reumatologie in het Maastricht Universitair Medisch Centrum+ (MUMC+)

Eénmalige deelnames aan Advisory Board voor Galapagos, Pfizer en Abbvie. Honoraria betaald aan de afdeling reumatologie

Nee

Nee

Abbvie, ReumaNederland, Hy2Care, Vlaams Instituut voor Biotechnologie.

Geen

Ik doe onderzoek naar arbeid en effectiviteit van diverse interventies op arbeidsparticipatie als uitkomst. Op basis van deze bevindingen ontwikkel en test ik nu arbeidsgerichte zorg in de medisch specialistische praktijk.

28-3-2023

Geen:

- commercieel gesponsord onderzoek niet relevant voor deze generieke richtlijnmodule.

- geen actie vanwege het doen van onderzoek op dit onderwerp.

 

Dona

  • Bedrijfsarts en klinisch arbeidsgeneeskundige, Radboudumc 0,9 fte.
  • Docent bij de SGBO bij de afdeling ELG van het Radboudumc, 0,1 fte.

Eigenaar DELEN ABC, dit betreft een onderwijs voor met name casemanagers in opleiding bij CS Opleidingen.

geen

nee

Janssen Cilag (ondersteuning bij ontwikkeling arbeidsgerichte zorg in het kader van strategische alliantie tussen RU-Radboudumc-Janssen Cilag. Ondersteuning is in kind en betreft ontwikkeling zorg en niet het onderzoek daarvan)

Principal Clinician van het Radboudumc (benoeming op basis van bewezen zorgvernieuwing), Daarmee heb ik een belang dat onze koploperspositie op het gebied van arbeidsgerichte zorg gewaarborgd blijft.

geen

28-3-2023

Geen. Er zijn voldoende werkgroepleden die deelnemen aan de besluitvorming zonder vergelijkbare belangen.

 

Fakkert

Verzekeringsarts in opleding, UWV

* Bestuurslid A(N)IOS netwerk verzekeringsgeneeskunde, UWV, in werktijd
* Commissie wetenschap NVVG, onbetaald
* Academische werkplaats Utrecht - Flevoland, UWV - onbetaald

Dienstverband bij UWV

Niet van toepassing

Niet van toepassing. In 2018 gestopt met onderzoek. Gefinancierd door AstraZeneca

Niet van toepassing

Niet van toepassing

8-4-2022

Geen

 

Fransz

Functie: Informatiemanager
Werkgever: De Goudse Verzekeringen
Omvang: 30 uur per week

Functie: Patiënt Advocate
Organisatie: Nationale Vereniging ReumaZorg Nederland
Onbetaald vrijwilligerswerk

Geen

Nee

Ik word als consultant/patientvertegenwoordiger betrokken bij onderzoeken.

- Lid van de begeleidingscommissie van programma De Werkende Centraal (De chronisch zieke - De Werkende Centraal) van de VU, AMC en UMCG. 

- Patientvertegen-woordiger bij project PGO on Air van de Patientenfederatie

Nee

Nee

22-3-2022

Geen

 

Horikx

* Zelfstandig gevestigd psycholoog Arbeid en Gezondheid te Eindhoven (0,6)
* Gedragswetenschappelijk medewerker VOHA, RadboudUMC (0,4)

* Psychologische begeleiding, betaald
* Geven van workshops, betaald
* Onderwijs en begeleiden inbrengrondes, betaald

Geen

Voor zover ik weet, niet

-

Het zou mooi zijn als werk meer aandacht krijgt bij de medische specialisten, maar ik zie geen gewin voor mezelf

-

28-4-2022

Geen

 

Jansen

Beleidsmedewerker Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid (onbezoldigd)

Lid programmacommissie biomedisch onderzoeksprogramma ME/CVS ZonMW (vacatiegeld)

Geen

Ik behartig de belangen van mensen met ME/CVS op het gebied van maatschappelijke participatie. Daarbij werk ik met een aantal van hen samen en ken ik velen persoonlijk. Zij kunnen baat hebben bij een richtlijnmodule arbeidsparticipatie voor medisch specialisten met aanbevelingen die ook voor hun situatie tot betere zorg kunnen leiden.

VWS - Onderzoeksprogramma ME/CVS ZonMW. Als lid van de programmacommissie doe ik zelf geen onderzoek, maar beoordeel ik subsidieaanvragen

Mijn unieke expertise bestaat uit ervaringsdeskundigheid vanuit patiëntenperspectief op het gebied van leven met arbeidsongeschiktheid en beoordeling van belastbaarheid, beperkingen en functionele mogelijkheden, in het algemeen en bij ME/CVS in het bijzonder (niet alle 'algemene inzichten' zijn geldig voor op alle patiëntengroepen en individuen). Mogelijkheden tot 'vermarkten' zie ik niet.

Ik weet niet of ik als boegbeeld van de patiëntenorganisatie Steungroep ME en Arbeidsongeschiktheid gezien word. Mocht dat zo zijn, dan is dat omdat ik mij daarmee al vele jaren op verschillende manieren inzet voor de belangen van mensen met ME/CVS,  primair op het gebied van maatschappelijke participatie (opleiding, werk, inkomen), maar ook op het gebied van onderzoek (onderzoeksagenda en -programma ME/CVS) en zorg (ontwikkeling nieuwe richtlijn ME/CVS).

Nee

24-3-2022

Geen

 

Kanselaar

Verpleegkundig specialist, neurovasculaire aandoeningen Radboudumc

Verpleegkundig programmaleider neurovasculaire aandoeningen Radboudumc

* V&VN Bestuurslid en lid landelijke netwerkgroep vasculaire neurologie (onbetaald)

* Gastdocent bijscholingen verpleegkundigen en master neurorevalidatie (betaald)

nee

nee

ZonMW/JZOJP

nee

nee

27-03-2023

Geen

 

van den Meerendonk

Internist, arts in opleiding tot bedrijfsarts bij VDM Medisch Consult

* lid commisie Richtlijn Ontwikkeling en Wetenschap CROW van de NVAB

* lid werkgroep Stoffengerelateerde Beroepsziekten NVAB

Geen

Geen

Geen

Geen

Geen

26-3-2023

Geen

 

Oehlers-Wetzel

Bedrijfsarts bij Laboritas/Vaardigwerk

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Nee

Niet van toepassing

Geen

Nee

20-4-2022

Geen

 

Otto

* Trauma- en algemeen chirurg, Dijklander ziekenhuis, Hoorn.

*Part-time arboarts, Dokter Jones arbodienst, Houten tot 1 maart 2023

* ATLS instructeur, onkostenvergoeding

* HMIMS instructeur, onkostenvergoeding

Neen

Neen

Niet van toepassing

Geen

Geen

26-3-2023

Geen

 

Reneman

* Hoogleraar revalidatie UMCG
* Fysiotherapeut UMCG
* Arbeidsconsulent UMCG

* Advisory member Fit for Work Netherlands
* Co-chair Pain Alliance in the Netherlands (PA!N), IASP Chapter
* Counsellor European Pain Federation EFIC on behalf of Pain alliance Netherlands
* Member Scientific Program Committee IASP World Congress 2022 Toronto
* Co-chair IASP Presidential Taks Force - Intefration ICF and ICD in Pain Medicine
* Chair EFIC Taskforce - Definition Multimodal Pain Intervention
* Member IASP Taskforce - Definition Interdisciplinary Interventions

Alle nevenfuncties zijn onbetaald

Werkzaam in het veld van Arbeidsrevalidatie (dienstverband UMCG). Energetic Headset. International Patent Application No. PCT/NL2020/050492. Geen financieel belang.

Nee

* ZonMw - Perioperatief multidisciplinair zorgpad voor snellere re-integratie bij werkenden die een knieprothese krijgen - 2e promoter
* NWO - Machine learning bij preventief medisch onderzoek gericht op duurzame inzetbaarheid - 1e promotor
* Hanzehogeschool - Pijnonderwijs studenten fysiotherapie - 1e promotor
* Reumafonds en MD/PhD (RuG) - Evaluation of chronic pain in patiënts with axial spondyloarthritis; beyond inflammation - 2e promotor
* Revalidatiecentrum heliomare - Quality improvement of vocational rehabilitation of workers with chronic musculoskeletal pain - 1e promotor

Arbeidsrevalidatie medisch specialistische revalidatie

-

23-3-2022

Geen

 

Rustemeyer

Medisch specialist (dermatoloog) en hoogleraar, Amsterdam UMC

Docent NSPOH

Nee

Nee

* Ypsomed - Huidreacties door insuline devices - Projectleider
* Atos medical - Huidreacties door stomapleisters - Projectleider
* Leo Pharma - Handeczeembehandeling mte lokale JAK (DELTA2 en DELTA3) - Projectleider
* Novartis - Urticaria - Projectleider

Nee

Niet van toepassing

21-3-2022

Geen, deze studies hebben geen raakvlak met deze generieke module over Arbeidsparticipatie.

 

Schaafsma

* Bedrijfsarts en Hoofd Polikiniek Mens & Arbeid, Amsterdam UMC
* Bijzonder Hoogleraar NVAB

Plaatsvervangend lid SER Commissie Klachtenafhandeling Aanstellingskeuringen; vacatiegelden

Werkzaam en hoofd bij de Polikliniek Mens & Arbeid; deze poli richt zich op de klinische arbeidsgeneeskunde met name ten aanzien van de diagnostiek van complexe beroepsziekten, maar ook in het adviseren aan de bedrijfsarts bij complexe medische aandoeningen. Voor beide onderwerpen wordt nauw samengewerkt met medisch specialisten binnen een Academisch ziekenhuis. Deze poli is voor een deel afhankelijk van werkgevers die willen betalen voor deze diagnostiek en advies.

Nee

* ZonMw - Ontwikkeling MKB re-integratie tool ter ondersteuning van werkgevers in de begeleiding van verzuim - Geen projectleider
* ZonMW - BAR instrument doorontwikkeling (samenwerking bedrijfsarts, verzekeringsarts, arbeidsdeskundige bij de re-integratie) - Geen projectleider
* ZonMw - Don't be late; ondersteunen van mensen met ms bij behoud van werk - Projectleider
* UWV - Voorspellen terugkeer naar werk bij mensen met SOLK - Projectleider
* ZonMw - Grip op Gezondheid; ondersteuning behoud van werk bij mensen met lagere sociaal economische positie - Projectleider
* ZonMw - Samenwerken bij de ondersteuning voor behoud van werk bij mensen met lagere sociaal economische positie - Projectleider
* SZW - Oprichten data-infrastructuur binnen een Academische Werkplaats Arbeid en Gezondheid - Projectleider
* SZW - Ontwikkeling BAR instrument en leidraad samenwerking bedrijfsarts, verzekeringsarts, arbeidsdeskundige bij de re-integratie) - Projectleider
* Instituut GAK - Behoud van werk bij mensen met een chronische ziekte. wat is de rol van de sociaal geneeskundige - Geen projectleider
* UWV - Implementatie van IPS bij mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen - Projectleider
* UWV - Verbetering prognose inschatting voor functioneren door verzekeringsartsen - Geen projectleider
* UWV - Verbetering ondersteuning bij vangnetters met psychische problemen - Geen projectleider

Nee

Nee

22-3-2022

Geen

 

Senden

Bedrijfsarts/ klinisch arbeidsgeneeskundige Radboud Universiteit/ Radboudumc

Voorzitter Cie. Richtlijn Ontwikkeling en Wetenschap NVAB (onbetaald)

Geen

Niet van toepassing

Ik ben niet betrokken bij extern gefinancierd onderzoek. Wel is er sprake van extern gefinancierde steun voor de (door)ontwikkeling van onze zorginnovatie, maar daarover kon ik niets kwijt. Het betreft financiering door een aantal farmaceutische bedrijven voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van scholing voor zorgprofessionals, ontwikkeling van uitkomstparameters en gebruik van netwerkcontacten e.d.

Ik ben mede ontwikkelaar van het ontwikkelde en in een aantal zorgpaden geïmplementeerde en verder uit te rollen zorgmodel waarbij arbeidsparticipatie als behandeldoel geïntegreerd wordt in zorgpaden voor patiënten met chronische aandoeningen. Tot mijn taken behoort het kwartiermakerschap voor klinisch-arbeidsgeneeskundige zorg als zorginnovatie in het Radboudumc en in regionale domeinoverstijgende netwerken.

Niet van toepassing

22-3-2022

Geen, genoemde activiteiten zijn niet relevant voor deze generieke richtlijnmodule.

 

Tuladhar

Neuroloo, Radboudumc

Voorzitter ROAZ focusgroep acute neurologie, Acute Zorgregio Oost

Geen

Geen

* Hartstichting - Life after ischemic stroke in young adults - Projectleider
* ZonMw - COVID-19 and ischemic stroke - How to tame a dozing monster - Geen projectleider
* ZonMw - Samenwerken aan werk - Geen projectleider

Geen

Geen

6-9-2022

Geen

 

Veen, van der

* Tot 1 mei Medisch Maatschappelijk werker Meander Medisch Centrum Amersfoort
* Per 1 mei in dienst bij Bartimeus als Casemanger te Zeist

 

Niet van toepassing

Er zijn geen mensen in mijn omgeving die baat kunnen hebben bij uitkomsten van de werkgroep

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Nee

22-3-2022

Geen

 

Verheijen

* Longarts Nederlands Kenniscentrum Arbeid en Longaandoeningen (NKAL) (0.6 fte)

Geen

Het NKAL richt zich vooral op longaandoeningen die onstaan zijn door omstandigheden in de werksituatie (niet op reintegratie en arbeidsparticipatie). Ik verwacht daarom geen voordeel

Nee

-

Het NKAL richt zich vooral op longaandoeningen die onstaan zijn door omstandigheden in de werksituatie (niet op reintegratie en arbeidsparticipatie). Ik verwacht daarom geen voordeel

Nee

22-3-2022

Geen

 

Visser

Werkgroeplid.
Specialisme: Belangenbehartiging / Ervaringsdeskundige
Werkzaam bij: Actief vrijwilliger bij de Vereniging van Mensen met Brandwonden

Werkzaam bij: Actief vrijwilliger bij de Vereniging van Mensen met Brandwonden - onbetaald

Belangenbehartiger Vereniging van Mensen met Brandwonden bij:
* ANKO, toetsingscommissielid haarwerken, 4 x per jaar
* SEMH, Raad van Advies lid sectie haarwerken, 2x per jaar
Vergoeding - vacatievergoeding

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Ik heb geen boegbeeldfunctie bij de Vereniging van Mensen met Brandwonden. Ik ben belangenbehartiger en ervaringsdeskundige. Dus niet van toepassing

Nee

22-3-2022

Geen

 

Willegen, van

Belangenbehartiger 'Goed leven met kanker' - Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK)

Geen

Geen

Nee

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Rol wordt ingenomen vanuit de functie van belangenbehartiger bij de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties. Inhoudelijke motivatie deelname project t.b.v. de doelgroep/achterban; geen andere overwegingen

Nee

18-8-2022

Geen

 

Wijnands

Verzekeringsarts in taakdelegatie UWV SMZ

* Bestuurslid Academisch Kenniscentrum Zuid-Oost Nederland (AKAG-ZON) - onbetaald
* Bestuurslid Academische werkplek Limburg (onbetaald)
* Bestuurslid NVVG wetenschapscommissie (onbetaald)
* Honorairlid vakgroep Sociale Geneeskunde Universiteit van Maastricht (onbetaald)
* Universitair gastdocent Sociale Geneeskunde Universiteit (onbetaald)

Dienstverband bij UWV

Nee

* UWV - Positieve gezondheid, arbeidsparticipatie bij chronische MDL-patiënten - Co-promotor
* UWV - Arbeidsparticipatie na (multi)trauma - Co-promotor
* UWV - Arbeidsparticipatie en arbeidsongeschiktheid na orthopedische implantaten - Co-promotor
* UWV - Arbeidsparticipatie en reintegratie na COVID-19 - Co-promotor

Nee

Nee

4-4-2022

Geen

 

Winter, de

Bedrijfsarts/ Toegevoegd Sportarts, full time functie Human Capital Care arbo dienst Den Haag

Consultant Koninklijke Nederlandse Tennis Bond (KNLTB) ad hoc, betaald

Geen

Geen

Niet van toepassing

Geen

Geen

23-3-2022

Geen

 

Leeuw, de - Zaanen, van

* Voorzitter Ned. Ver. voor Bedrijfs- en arbeidsfysiotherapeuten (NVBF, aangesloten bij KNGF), deeltijd en onkostenvergoeding.
* Vice-president International Federation of Physical Therapists working in Occupational Health and Ergonomics (IFPTOHE, subgroup of World Physiotherapy), part time without payment.
* VisieK Bedrijfsfysiotherapy en epidemiologie; deeltijd.
* Promovenda Amsterdam UMC, Department of Public and Occupational Health, Klinische arbeidsgeneeskunde en beroepsziekten. Deeltijd, afrondende fase

Zie blokje Hoofdfunctie

Als voorzitter van de NVBF ben ik vertegenwoordiger van de bedrijfs- en arbeidsfysiotherapeuten en zal verwijzing naar deze beroepsgroep inkomen voor de beroepsgroep genereren. Daar tegenover staat dat deze beroepsgroep een waardevolle bijdrage kan leveren voor de individuele patiënt middels het op elkaar afstemmen van individuele dan wel lokale belastbaarheid en arbeidsbelasting bij klachten aan het bewegingsapparaat.

idem; belang als vertegenwoordiger NVBF.

-

idem; belang als vertegenwoordiger NVBF.

-

1-9-2022

Geen

 

Zee, van

Senior Adviseur Patiëntbelang

Niet van toepassing

Geen

Geen

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing

13-10-2022

Geen

 

 

Gemelde belangen van de auteurs van de literatuuronderbouwing:

Achternaam werkgroeplid

Hoofdfunctie

Nevenwerkzaamheden

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Extern gefinancierd onderzoek

Intellectuele belangen en reputatie

Overige belangen

Getekend op

Actie/restrictie

 

Wind, de

Universitair docent arbeid en gezondheid bij Amsterdam UMC, afdeling Public & Occupational Health

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing

 

Niet van toepassing

Niet van toepassing

24-5-2022

Geen

 

Kluit

PhD Arbeidsgerichte Medische Zorg bij Amsterdam UMC, department of Public & Occupational Health

Niet van toepassing

Niet van toepassing

Niet van toepassing

 

Niet van toepassing

Niet van toepassing

24-5-2022

Geen

 

Boer, de

Hoogleraar, Amsterdam UMC

-

Geen

Nee

* KWF - IPS cancer survivors - Projectleider
* Instituut GAK - PGAP project - Projectleider
* ZonMW - NAH IPS - Projectleider

Geen

Nee

31-5-2022

Geen

 

 

 

 

 

 

 

3-2-2023

 

 

 

 

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door deelname van patiëntvertegenwoordigers aan een Invitational conference, een enquête onder patiënten en afgevaardigden van patiëntenvereniging in de werkgroep.

 

Resultaten zijn besproken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijnmodule is tevens voor commentaar voorgelegd aan patiëntenorganisaties en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

 

Wkkgz & Kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Bij de richtlijnmodule is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. De werkgroep realiseert zich dat de beschreven zorg (substantiële) financiële gevolgen met zich mee kan brengen en dat het buiten de scope van de richtlijn valt om hier een uitspraak over te doen. De werkgroep verwijst naar een reeds gestart initiatief (vanuit het Ministerie van Sport, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en in samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) dat onder andere deze financiële gevolgen in kaart moet brengen en de inrichting van arbeidsgerichte zorg in de huidige klinische (oncologische) zorg (naar aanleiding van de Motie van het lid Van Weyenberg 2020).

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijnmodule is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de zorg voor patiënten die (willen) deelnemen aan arbeidsproces. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door patiëntenorganisaties via een enquête en Invitational conference. Een verslag hiervan is opgenomen als bijlage.

 

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden in de bijlage “Literatuuronderbouwing”.

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/).http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

 

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

 

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

 

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE-methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

 

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. 

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. 

 

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg. De bestaande financiële en organisatorische kaders belemmeren arbeidsgerichte zorg en daarom zijn er ook lacunes en toekomstwensen op dat gebied geformuleerd.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijnmodule is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen, (patiënt) organisaties en relevante stakeholders voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html.

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

 

Tweede Kamer. 2020. Motie van het lid Van Weyenberg c.s. over integreren van klinische arbeidsgeneeskundige zorg in de reguliere oncologische zorg. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2020Z22135&did=2020D47093

Volgende:
Arbeid in de spreekkamer