Anesthesie bij obesitas

Initiatief: NVA Aantal modules: 19

Paracetamol bij obesitas

Uitgangsvraag

Wat is de aanbevolen dosering Paracetamol om pijn te behandelen bij patiënten met obesitas die een chirurgische ingreep hebben ondergaan?

Aanbeveling

Gebruik de conventionele dosering zoals geadviseerd in de richtlijn Postoperatieve pijn (2023) van Paracetamol (4dd 1000mg) ter pijnstilling in de perioperatieve fase bij patiënten met obesitas.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs

De werkgroep heeft een literatuuronderzoek verricht naar het effect van het toedienen van Paracetamol in een hogere versus lagere dosering bij patiënten met obesitas die een chirurgische ingreep ondergaan op de uitkomsten postoperatieve pijn en veiligheid. Er werd geen literatuur gevonden waarin het effect van een hogere en lagere dosis Paracetamol met elkaar werden vergeleken bij patiënten met obesitas die een chirurgische ingreep ondergaan. Daarom kunnen er geen conclusies getrokken worden over het effect van toediening van een hogere versus lagere dosering van Paracetamol bij patiënten met obesitas die een chirurgische ingreep ondergaan. Er bestaat hier een kennislacune.

 

Aanbevelingen op basis van de literatuur kunnen dan ook niet worden gegeven.

Het is bekend dat Paracetamol concentraties bij patiënten met obesitas lager zijn dan patiënten zonder obesitas. Dit komt door een groter volume van distributie in combinatie met een versnelde klaring van Paracetamol (verhoogde cytochroom P450 (CYP) 2E1 activiteit, toename van glucuronidering en sulfatering) (Abernethy, 1982; Van Rongen, 2016).

 

De hierop volgende gedachte dat hogere doseringen Paracetamol in patiënten met obesitas meerwaarde hebben is invoelbaar, maar niet te onderbouwen met literatuur. Naar verwachting zal het verhogen van de Paracetamoldosering met een factor twee in patiënten met ernstige obesitas door de verhoogde activiteit van CYP2E1, glucuronidering en sulfatering, moeten leiden tot vergelijkbare Paracetamolspiegels en ongeveer vergelijkbare metabolietenspiegels als in patiënten zonder obesitas. Echter dit scenario is niet onderzocht. Ook is niet duidelijk of deze verhoogde dosering Paracetamol bij patiënten met obesitas wel of niet gepaard gaat met levertoxiciteit. De CYP2E1 afbraakroute waarvan de metabolieten onschadelijk moeten worden gemaakt door koppeling aan glutathion is immers betrokken bij ernstige tot levensbedreigende levertoxiciteit bij zeer hoge innames van Paracetamol (>150 mg/kg). Of levertoxiciteit bij bijvoorbeeld een dubbele Paracetamoldosering in patiënten met obesitas al daadwerkelijk optreedt is niet onderzocht en kan daarom niet geadviseerd worden (Reith, 2018; van Rongen, 2018).

 

De lagere Paracetamol concentraties hoeven geen reden te zijn om het gebruik van Paracetamol te ontmoedigen bij patiënten met obesitas. Paracetamol wordt wereldwijd gebruikt als eerste stap ten aanzien van pijnstilling in de zogenaamde WHO-pijnladder (Anekar, 2023). De praktijk leert ook dat Paracetamol voorgeschreven zal worden indien patiënten hier geen contra-indicaties voor hebben. Een voordeel van Paracetamol gebruik ten opzichte van placebo wordt ook aangetoond in meerdere studies in de bariatrie waarbij Paracetamol een positief effect heeft op de pijn en het opioïdgebruik reduceert (Lee, 2019; Song, 2014).

 

In het kader van de multimodale pijnbehandeling zoals ook geadviseerd in de richtlijn Postoperatieve pijn is de werkgroep van mening dat Paracetamol van toegevoegde waarde is bij de patiënt met obesitas.

 

Waarden en voorkeuren van patiënten (en evt. hun verzorgers)

Pijnstilling na operaties is van essentieel belang. Daarbij is de patiënt gebaat bij zo min mogelijk bijwerkingen. De meerwaarde van Paracetamol bevindt zich niet alleen in direct pijnstillend effect maar ook in een reductie van opioïdgebruik. Reductie van opioïden kan postoperatieve misselijkheid en braakklachten en de kans op verslaving verminderen.
Het is niet aannemelijk dat Paracetamol in conventionele doseringen bijwerkingen zal geven, vooral wanneer kortdurend gebruikt (Freo, 2021; Farmacotherapeutisch kompas). Chronisch gebruik kan mogelijk wel het risico op gastro-intestinale bloedingen en hypertensie verhogen (McCrae, 2018; Freo, 2021).

Bij een vermeend gebrek aan nadelige effecten en voordelige effecten ten aanzien van de postoperatieve pijnstilling alsmede een reductie van postoperatieve opioïdgebruik is de werkgroep van mening dat gebruik van Paracetamol ook aangeraden moet worden aan postoperatieve patiënten (Lee, 2019; Song, 2014).

 

Kosten (middelenbeslag)

Paracetamol in tabletvorm kost gemiddeld € 0,24 per dag bij gebruik van 4 gram. Intraveneuze toediening kost gemiddeld per gram € 1,83 (Zorginstituut Nederland / medicijnkosten).

 

Het hoger doseren van Paracetamol bij patiënten met obesitas zal gezien de lage kosten geen economische impact hebben.

 

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Het gebruik van Paracetamol is een algemeen geaccepteerde interventie die geïncorporeerd is in de WHO-pijnladder met wereldwijde acceptatie (Anekar, 2023). Toediening van de conventionele dosis Paracetamol bij patiënten met obesitas wordt in de Nederlandse praktijk al veelvuldig geïmplementeerd. Er worden dan ook geen problemen verwacht t.a.v. de aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie.

 

Rationale van de aanbeveling: weging van argumenten voor en tegen de interventies

Er is geen literatuur beschikbaar ten aanzien van hogere doseringen Paracetamol bij patiënten met obesitas. Wel rapporteerde één studie bij een eenmalig gift van 2 gram Paracetamol met hierna de conventionele doseringen een milde levertest afwijkingen (van Rongen, 2016).

De werkgroep adviseert daarom om de conventionele dosering van Paracetamol te gebruiken voor patiënten met obesitas. Dit is in lijn met de wereldwijd geaccepteerde WHO-pijnladder.

Ondanks bewezen lagere plasmaspiegels van Paracetamol bij patiënten met obesitas (van Rongen, 2016) zorgt Paracetamol nog steeds voor een reductie in opioïdgebruik en een reductie van pijnklachten (Lee, 2019; Song, 2014). De lage geassocieerde kosten en gebrek aan significante bijwerkingen maken verder ook dat Paracetamol een waardevolle toevoeging is aan een analgetisch pijnplan.

Onderbouwing

Paracetamol is een frequent gebruikt analgeticum in de perioperatieve setting. Patiënten met obesitas hebben een groter volume van distributie en versnelde klaring van Paracetamol ten opzichte van patiënten zonder obesitas (Abernethy, 1982; Van Rongen, 2016). Het is momenteel onduidelijk of een hogere dosering van Paracetamol dan de conventionele 1000 mg een beter analgetisch effect geeft en of er hierbij sprake is van levertoxiciteit.

- GRADE

No evidence was found regarding the effect of the use of higher versus lower dosages of Paracetamol on postoperative pain in patients with obesity undergoing surgery.

 

Source: -

 

- GRADE

No evidence was found regarding the effect of the use of higher versus lower dosages of Paracetamol on liver damage in patients with obesity undergoing surgery.

 

Source: -

Description of studies

No studies reporting the effect of higher versus lower dosages of Paracetamol in patients with obesity undergoing surgery were found.

 

Results

No results could be reported as no studies reporting the effect of higher versus lower dosages of Paracetamol in patients with obesity undergoing surgery were found.

 

Level of evidence of the literature

The level of evidence regarding the outcome measures postoperative pain and liver damage could not be graded as no studies reporting the effect of higher versus lower dosages of Paracetamol in patients with obesity undergoing surgery were found.

A systematic review of the literature was performed to answer the following question: What is the (un)favorable effect of Paracetamol in higher vs. lower dosage in patients with obesity undergoing surgery?

 

P: Patients with obesity undergoing surgery

I: Higher dosage of Paracetamol after surgery

C: Lower dosage of Paracetamol after surgery (conventional dosage: 4dd 1 gram)

O: Postoperative pain, liver damage

 

Relevant outcome measures

The guideline development group considered pain score and liver damage as critical outcome measures for decision making.

 

The working group defined the outcome measures as follows:

Post-operative pain: follow-up post-operative pain score up to 24h after administration of Paracetamol measured by visual analogue scale (VAS) or Numeric Rating Scale (NRS)

Liver damage: presence of liver damage at follow-up 12h to 1-2 days after administration of Paracetamol, measured by liver function tests as defined by the included studies.

 

The working group defined the following values as a minimal clinically (patient) important difference:
Postoperative pain: MD (mean difference) >10% of the maximum VAS/NRS score

Liver damage: 0.91³Relative risk (RR)³1.10

 

Search and select (Methods)

The databases Medline (via OVID) and Embase (via Embase.com) were searched with relevant search terms until 6 March 2023. The detailed search strategy is depicted under the tab Methods. The systematic literature search resulted in 634 hits. Studies were selected based on the following criteria: 1) a systematic review of RCTs and other observational comparative studies, a randomized controlled trial (RCT) or an observational comparative study (case control or cohort study), 2) including patients with obesity undergoing surgery, 3) comparing the effect of different dosages of Paracetamol, 4) reporting at least one of the outcome measures (postoperative pain and liver damage). Two studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, two studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Methods), and no studies were included.

 

Results

No studies were included in the analysis of the literature.

  1. Abernethy DR, Divoll M, Greenblatt DJ, Ameer B. Obesity, sex, and acetaminophen disposition. Clin Pharmacol Ther. 1982;31(6):783-790.
  2. Anekar AA, Hendrix JM, Cascella M. Who analgesic ladder. In: StatPearls. StatPearls Publishing; 2023.
  3. Freo U, Ruocco C, Valerio A, Scagnol I, Nisoli E. Paracetamol: a review of guideline recommendations. J Clin Med. 2021;10(15):3420.
  4. Lee Y, Yu J, Doumouras AG, et al. Intravenous acetaminophen versus placebo in post-bariatric surgery multimodal pain management: a meta-analysis of randomized controlled trials. Obes Surg. 2019;29(4):1420-1428.
  5. McCrae JC, Morrison EE, MacIntyre IM, Dear JW, Webb DJ. Long-term adverse effects of paracetamol - a review. Br J Clin Pharmacol. 2018 Oct;84(10):2218-2230. doi: 10.1111/bcp.13656. Epub 2018 Jul 20. PMID: 29863746; PMCID: PMC6138494.
  6. Reith DM. Comment on: "Morbidly Obese Patients Exhibit Increased CYP2E1-Mediated Oxidation of Acetaminophen". Clin Pharmacokinet. 2018 Jul;57(7):895-896. doi: 10.1007/s40262-018-0666-1. PMID: 29725998.
  7. Song K, Melroy MJ, Whipple OC. Optimizing multimodal analgesia with intravenous acetaminophen and opioids in postoperative bariatric patients. Pharmacotherapy. 2014;34(S1).
  8. van Rongen A, Välitalo PAJ, Knibbe CAJ. Author's Reply to Reith: "Morbidly Obese Patients Exhibit Increased CYP2E1-Mediated Oxidation of Acetaminophen". Clin Pharmacokinet. 2018 Jul;57(7):897-899. doi: 10.1007/s40262-018-0665-2. PMID: 29736840.
  9. van Rongen A, Välitalo PAJ, Peeters MYM, et al. Morbidly obese patients exhibit increased cyp2e1-mediated oxidation of acetaminophen. Clin Pharmacokinet. 2016;55(7):833-847.

Table of excluded studies

Reference

Reason for exclusion

Chrøis KM, Larsen S, Pedersen JS, Rygg MO, Boilsen AEB, Bendtsen F, Dela F. Acetaminophen toxicity induces mitochondrial complex I inhibition in human liver tissue. Basic Clin Pharmacol Toxicol. 2020 Jan;126(1):86-91. doi: 10.1111/bcpt.13304. Epub 2019 Sep 4. PMID: 31403256.

Wrong outcome

Wang S, Saha R, Shah N, Hanna A, DeMuro J, Calixte R, Brathwaite C. Effect of Intravenous Acetaminophen on Postoperative Opioid Use in Bariatric Surgery Patients. P T. 2015 Dec;40(12):847-50. PMID: 26681907; PMCID: PMC4671470.

Wrong comparison

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 09-04-2025

Laatst geautoriseerd  : 09-04-2025

Geplande herbeoordeling  : 09-04-2030

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
Geautoriseerd door:
  • Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
  • Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Heelkunde
  • Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging van Diëtisten
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Nederlandse Vereniging van Anesthesiemedewerkers
  • Nederlandse Stichting Over Gewicht
  • Netwerk Diëtisten Bariatrische Chirurgie

Algemene gegevens

De ontwikkeling van deze richtlijn werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten (www.demedischspecialist.nl/kennisinstituut) en werd gefinancierd uit de Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS).

De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijn.

Samenstelling werkgroep

Voor het ontwikkelen van de richtlijn is in 2022 een multidisciplinaire werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van alle relevante specialismen (zie hiervoor de Samenstelling van de werkgroep) die betrokken zijn bij de anesthesiologische zorg voor patiënten met obesitas.

 

Werkgroep

Dr. T.A. Brouwer, anesthesioloog, NVA

Drs. M.A.M. Siepel, anesthesioloog, NVA

Drs. A.D. Pot, anesthesioloog, NVA

Drs. S.D.X. Oei, AIOS anesthesiologie, NVA (vanaf september 2022)

Dr. B. Torensma, PhD, anesthesiemedewerker, NVAM

Drs. J.A. Apers, chirurg, NVvH

Dr. L. Freeman, gynaecoloog, NVOG (tot oktober 2022)

Dr. D.D.C.A. Henriquez, gynaecoloog, NVOG (vanaf oktober 2022)

Prof. dr. C. A. J. Knibbe, ziekenhuisapotheker, NVZA

Drs. M.A. Damhof, ziekenhuisapotheker, NVZA (vanaf december 2023)
Dr. H.J. Reesink, longarts, NVALT
Drs. H.L. Lutgers, internist-endocrinoloog, NIV (vanaf april 2023)
N.G. Cnossen, patiëntvertegenwoordiger, Nederlandse Stichting Over Gewicht

 

Klankbordgroep
Dr. M. Klemt-Kropp, MDL-arts, NVMDL
Drs. Ö. Engin, oogarts, NOG
Dr. H. Buter, internist-intensivist, NVIC

N.J.C. Raeijmaekers, BSc, diëtist, NVD/NDBC

 

Met ondersteuning van

Drs. I. van Dusseldorp, literatuurspecialist, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten

Dr. J.C. Maas, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten

Drs. I. van Dijk, adviseur, Kennisinstituut van de Federatie van Medisch Specialisten

Belangenverklaringen

De Code ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling is gevolgd. Alle werkgroepleden hebben schriftelijk verklaard of zij in de laatste drie jaar directe financiële belangen (betrekking bij een commercieel bedrijf, persoonlijke financiële belangen, onderzoeksfinanciering) of indirecte belangen (persoonlijke relaties, reputatiemanagement) hebben gehad. Gedurende de ontwikkeling of herziening van een module worden wijzigingen in belangen aan de voorzitter doorgegeven. De belangenverklaring wordt opnieuw bevestigd tijdens de commentaarfase.

Een overzicht van de belangen van werkgroepleden en het oordeel over het omgaan met eventuele belangen vindt u in onderstaande tabel. De ondertekende belangenverklaringen zijn op te vragen bij het secretariaat van het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten.

 

Werkgroeplid

Functie

Nevenfuncties

Gemelde belangen

Ondernomen actie

Tammo Brouwer (voorzitter)

Anesthesioloog, vrij ondernemer.
Lid van het MSB Anesthesiologie Leeuwarden,

Geen

Geen

Geen restricties

Alice Dorien Pot

Anesthesioloog in Meander Medisch Centrum Amersfoort

Co-auteur boek 'klinische kinderanesthesiologie in de praktijk', initiatief vanuit NVA, uitgeverij Prelum (onbetaald).

Geen

Geen restricties

Bart Torensma

Klinisch epidemioloog en data scientist via eigen bedrijf Torensma Research Consultancy BV.

"Dagelijks bestuurslid (penningmeester) Stichting COREON Algemeen bestuurslid Vereniging voor epidemiologen.

Lesgeven aan de research verpleegkundige Breederode hogeschool Rotterdam

 

Masterclass gemaakt samen met Medtronic AUE over ERABS en team samenwerkingen."

Voor PhD (<3 jaar geleden) onderzoek gedaan naar deep block verslapping bij patiënten met obesitas. Deze studie is destijds door MSD gesponsord in de vorm van gratis ampullen sugammadex.

 

Geen restricties

Catherijne A.J. Knibbe

Ziekenhuisapotheker-klinisch farmacoloog, St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein en Utrecht, afdeling Klinische farmacie
hoogleraar Grondslagen van de Individuele Farmacotherapie, LACDR, Universiteit Leiden

Lid CCMO, Lid Board ACCP

Diverse studies gefinancierd door ZonMw of Antonius Onderzoeksfonds. De onderzoeken zijn niet gerelateerd aan de richtlijn.

Geen restricties

Dacia Henriquez

Gynaecoloog, Amphia Ziekenhuis

Geen

Geen

Geen restricties

Helen Lutgers

Internist in Ommelander Ziekenhuis Groningen

Geen

Geen

Geen restricties

Herre Reesink

Longarts, OLVG Amsterdam

Geen

Geen

Geen restricties

Jan Apers

Chirurg Franciscus Gasthuis & Vlietland

NVGIC bestuur

Dutch Obesity Academy

Geen

Geen restricties

Liv Freeman

Gynaecoloog Ikazia Ziekenhuis Rotterdam

Voorzitter samenwerking obstetrie anesthesie (onbetaald)

 

Geen

Geen restricties

Michiel Damhof

 

Ziekenhuisapotheker Medisch Centrum Leeuwarden

Geen

Geen

Geen restricties

Muriel Arianne Michelle Siepel

Anesthesioloog OLVG Amsterdam

Geen

Geen

Geen restricties

Nienke Cnossen

Patiëntvertegenwoordiger

Geen

Geen

Geen restricties

Sander Oei

Aios anesthesiologie. ErasmusMC

SITdiensten Park Medisch Centrum, betaald. 1-2x/mnd

ANWdiensten verpleeghuizen, betaald. 1x/mnd

Geen

Geen restricties

Hanneke Buter

Intensivist

bestuurslid NVIC

Geen

Geen restricties

Michael Klemt-Kropp

MDL-arts

Geen

Geen

Geen restricties

Natascha Raeijmaekers

Diëtist Obesitas Centrum, ETZ. Betaald.

Bestuur Netwerk Diëtisten Bariatrische chirurgie, onbetaald.

Geen

Geen restricties

Ozlem Engin

Oogarts

Geen

Geen

Geen restricties

Irma van Dijk

Adviseur kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten

Geen

Geen

Geen restricties

José Maas

Adviseur kennisinstituut van de Federatie Medisch specialisten

Geen

Geen

Geen restricties

Inbreng patiëntenperspectief

Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door het uitnodigen van een afvaardiging van de Nederlandse ‘Stichting ‘Overgewicht’ in de werkgroep. Het verslag van de knelpunteninventarisatie [zie aanverwante producten] is besproken in de werkgroep. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is tevens voor commentaar voorgelegd aan de Stichting en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.

 

Kwalitatieve raming van mogelijke financiële gevolgen in het kader van de Wkkgz

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd om te beoordelen of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling is de richtlijn op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

 

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module Postoperatieve pijnstilling: Paracetamol

Geen financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

 

Werkwijze

AGREE

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).

 

Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen

Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten in de anesthesiologische zorg voor patiënten met obesitas. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door relevante partijen via een schriftelijke knelpunteninventarisatie. Een verslag hiervan is opgenomen onder aanverwante producten.

 

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.

 

Uitkomstmaten

Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Tevens definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.

 

Methode literatuursamenvatting

Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder ‘Zoeken en selecteren’ onder Onderbouwing. Indien mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effect model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

 

Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs

De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE-methode. GRADE staat voor ‘Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation’ (zie http://www.gradeworkinggroup.org/). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).

GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).

GRADE

Definitie

Hoog

  • er is hoge zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is zeer onwaarschijnlijk dat de literatuurconclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Redelijk

  • er is redelijke zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • het is mogelijk dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Laag

  • er is lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • er is een reële kans dat de conclusie klinisch relevant verandert wanneer er resultaten van nieuw grootschalig onderzoek aan de literatuuranalyse worden toegevoegd.

Zeer laag

  • er is zeer lage zekerheid dat het ware effect van behandeling dichtbij het geschatte effect van behandeling ligt;
  • de literatuurconclusie is zeer onzeker.

Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).

 

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE methodiek.

 

Formuleren van aanbevelingen

De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet.

Voor behandelaars

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

Organisatie van zorg

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.

 

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

 

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

 

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.

 

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.

 

Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.

 

Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwalitieit. http://richtlijnendatabase.nl/over_deze_site/over_richtlijnontwikkeling.html

 

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

 

Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from http://gdt.guidelinedevelopment.org/central_prod/_design/client/handbook/handbook.html.

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
NSAID’s bij obesitas